Door: Maxine
Datum: 29-09-2019 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 10716
Lengte: Lang | Leestijd: 30 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Zussen,
Lengte: Lang | Leestijd: 30 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Zussen,
Vervolg op: De Gezusters Santegoed - 10
In Echt hebben Chantal en ik een hele goede en ontspannen nachtrust. We worden gezamenlijk wakker van de wekker, waarop Chantal zich uitrekt, en me vervolgens een kus geeft om me goedemorgen te wensen. Dan schiet ze snel het bed uit, om naar de wc te gaan en te douchen, terwijl ik onder het ontbijt klaarmaak. Ik heb wat opbakbroodjes in de oven gedaan, koffie gezet, en de tafel al gezet. Als ik daarmee klaar ben, komt Chantal al naar beneden. Ze omhelst me nog een keer en geeft me weer een zoen.
Ze zegt: ‘Het ruikt weer lekker! Hmm, broodjes en verse koffie!’
‘Hou jij de broodjes even in de gaten? Dan ga ik me ook even snel douchen.’
Dat doe ik vervolgens ook. In amper een kwartier ben ik alweer klaar, en kom ik weer in de keuken. Chantal heeft de broodjes al uit de oven gehaald, en heeft zelfs nog wat plakjes komkommer en paprika gesneden om bij het ontbijt te eten. Zwijgzaam beginnen we met het ontbijt.
Ik zeg tegen Chantal: ‘Wat ben je stil!’
Ze kijkt me aan en zegt: ‘Ik besef me net, dat dit een van de laatste dagen van de vakantie zijn, waarop we nog bij elkaar zijn. Straks zit ik in Maastricht en zie ik je niet meer zoveel!’
‘Geen zorgen, ik kom echt regelmatig voorbij. En ik kom je iedere vrijdag ophalen. Dan gaan we naar hier, of naar je ouders. Wat je dan ook liever wil doen.’
Ze glimlacht. ‘Je bent ook zo lief voor me! Dat maakt het misschien nog wel nog moeilijker voor me. Ik zal je heel erg gaan missen!’
‘Dat zal ik ook wel gaan doen. Het zal weer even wennen zijn, om zonder jou langs me te slapen. Ik ben er nu toch wel best aan gewend geraakt.’
Chantal giechelt. ‘Ik ook. Is dat niet fantastisch?’
‘En daar moet je om lachen?’
‘Ja, waarom niet? Je moest eens weten, hoe ik me nu voel! Als ik naar je kijk, voel ik vlinders in mijn buik. En ook als ik alleen maar aan je denk! Waarom zou ik dan niet blij zijn? Natuurlijk vind ik het niet fijn, dat we straks gescheiden van elkaar zijn. Maar Maastricht is niet zo ver weg, en Echt ook niet. Ik zou ook op de trein kunnen stappen, als ik het eens niet volhoud!’
Ik sta op en sla mijn armen om haar heupen. Ik pak haar rechter hand vast en leg die op mijn borstkas.
‘Voel je mijn hart? Dat klopt nu alleen nog maar voor jou, Chantal. Je geeft me het gevoel, dat het leven er nu echt iets toe doet.’
Ze glimlacht, en dan geef ik haar een zoen. Dan kijken we elkaar alleen maar verliefd aan. Dan laat ik haar, met tegenzin, los. En ik zeg: ‘En nou moeten we je spullen in gaan laden, en richting Bemelen rijden.’
Ze knikt, en zucht eens diep. Ze loopt naar boven om haar koffer te pakken. Ze heeft toch best wel lang nodig, en ik loop naar boven om te kijken, waar ze zo lang mee bezig is.
Ze heeft haar koffer nog niet eens voor de helft ingepakt.
‘Ben je nog niet klaar?’
Ze kijkt me aan en zegt: ‘John? Ik wil eigenlijk niet alles meenemen. Zou je het erg vinden, als ik wat kleren hier laat? Het klinkt misschien gek, maar dat zou me een beter gevoel geven.’
Daarmee verrast ze me wel, maar vreemd genoeg staat me dat idee wel aan. Dan zou een deel van haar toch hier blijven.
Ik knik. ‘Misschien zou je dan een paar shirts van mij mee kunnen nemen, als ik eens een nachtje bij jou blijf.’
Het gezicht van Chantal klaart meteen op. ‘Ja, dat vind ik een goed idee! Maar zou ik dan ook een van je oude shirts mee mogen nemen?’
Ik kijk verbaasd en zeg: ‘Waarom? Die zijn smerig!’
‘Maar die ruiken wel naar jou, John. Als ik je dan mis, lijk je niet zo ver weg.’
‘Nou, als je het daarom wil, pak ze dan maar.’
En met een grote glimlach pakt ze een paar shirts uit de wasmand, die ik in de slaapkamer heb staan. Ik schud mijn hoofd en loop lachend de slaapkamer uit. Een klein kwartier later is ze dan toch echt klaar.
Eenmaal beneden zegt ze: ‘Ik heb ook nog wat toiletspullen en make-up hier gelaten. Dan hoef ik dat niet steeds op en neer te slepen. Ik heb toch dubbel bij.’
Ik leg dan haar koffers bij de rest in de auto, en loop weer naar binnen. Tot mijn verbazing zie ik haar even een rondje maken door het huis. Ze ziet me en zegt: ‘Ik wilde nog even afscheid nemen van dit huis, John. Ik voel me hier nu zo erg thuis, dat het me moeilijk valt om nu weg te gaan.’
Dat doet me glimlachen. ‘Dat hoor ik heel erg graag, Chantal. Heb je je ketting ook bij?’
‘Die zou ik voor geen goud ter wereld vergeten! Kijk, ik heb hem om! Die is me nu heel erg dierbaar!’
Ze toont me het kettinkje met het medaillon. Ik geef haar een zoen, en zeg: ‘Kom, we moeten gaan. We hadden Karel en Mia gezegd, dat we er voor elf uur zouden zijn.’
Ze knikt, en we stappen in de auto. De rit naar Bemelen is maar een goed half uur, maar het gaat me veel te snel voorbij. Het voelt toch als een soort afscheid en ik wil nog helemaal geen afscheid van Chantal nemen. Maar eenmaal bij mijn oom aangekomen, heb ik toch een soort berusting. Het is echt maar een half uur rijden. Gelukkig zijn mijn oom en tante weer even hartelijk als anders, dus valt het afscheid me uiteindelijk niet zo zwaar.
Na een lange en intieme zoen, moet ik Chantal echter daar achterlaten. Met een zwaar gemoed rijd ik weer huiswaarts. Maar ik heb eigenlijk helemaal geen zin om naar huis te gaan. Dat huis is nu leeg, zonder Chantal. Dus ik rij maar wat rond, zonder een echt doel.
Opeens zie ik op een oprit een oude oldtimer te koop staan. Een Jeep. Het is eigenlijk de kleur, die mijn aandacht trekt, die in namelijk rood, de lievelingskleur van Chantal. Ik stop en rij even terug om me die wagen eens goed te bekijken. De wagen heeft heel wat werk nodig, maar er is zeker nog wat van te maken.
En daar is de prijs ook naar. Er komt een man naar buiten gelopen.
‘Heeft u interesse?’
‘Nou ja, ik ben eigenlijk meer van de Cadillac, maar dit staat me op zich ook wel aan. Wat is de reden, dat u hem wegdoet?’
‘Heel eenvoudig. Ik heb er de tijd en de ruimte niet voor. En hij staat me best wel in de weg. Eigenlijk vraag ik er vijfduizend voor, maar als je hem voor het einde van de week meeneemt, mag hij zelfs voor drieënhalf duizend weg.’
‘Als hij nog rijdt, dan ben ik wel geïnteresseerd.’
‘Hij is wel niet verzekerd, maar je zou een stukje door het weiland kunnen rijden. Het is immers een terreinwagen.’
‘Nou, dan wil ik hem wel eens testen.’
Na een korte testrit weet ik al genoeg. Ik zeg tegen de man: ‘Goed, ik neem hem. Maar ik lijk wel gek te zijn om weer aan zoiets te beginnen.’
‘Technisch is hij wel in orde. Ik zeg niet, dat er niets vervangen moet worden, maar het meeste is plaatwerk.
En ik heb er ook nog een hardtop voor liggen. Die krijg je erbij.’
‘Nou, zullen we dan maar meteen een verkoopovereenkomst maken? Dan kom ik hem nog vandaag afhalen. Maar dan moet ik nog wel even een aanhanger regelen.’
Even later heb ik de man al wat handgeld gegeven als aanbetaling en ben ik weer onderweg met een koopovereenkomst. Als ik thuis kom, besef ik me pas, wat ik gedaan heb. Ik moet even hard lachen. Ik pak mijn telefoon en bel naar Daan.
‘Hey, Daan. Ben je alweer thuis?’
‘Bijna. Hoezo? Voel je je ook zo alleen?’
‘Ja, jij ook?’
‘Het is verschrikkelijk! Dat je je zo ellendig kan voelen, als je je vriendin moet achterlaten. Maar afgelopen nacht was anders wel weer de moeite waard.’
‘Kijk, dat zijn nog eens woorden. Maar ik heb zo meteen je hulp nodig. Ik heb me zojuist nog een wagen gekocht.’
‘Wat? Dat meen je niet? Wat voor iets?’
‘Een Jeep uit 1977. Ziet er op zich niet al te best uit, maar dat is vooral plaatwerk. Ik heb er een testrit mee gemaakt, technisch lijkt ze me wel in orde.’
‘En wat wil je daarmee?’
‘Eigenlijk nog geen idee. Maar voor vijfendertig honderd euro kon ik het ook niet laten staan.’
‘Dat is anders wel een hele goede prijs. Maar ja, als er nog zoveel werk aan zit?’
‘Tja, ik heb hem al gekocht. Ik wil straks even de aanhanger gaan lenen bij je werk, en dan meteen dat ding ophalen. En ik ga nog even langs bij de bank om de rest van het geld te halen.’
‘O, ik begrijp het al, ik moet je die aanhanger regelen. Komt in orde! Dan zie ik je over een uur!’
We hangen op, en ik rijd eerst even naar de bank, waar ik de nodige contanten opneem. Als ik net iets later thuiskom, komt Daan er al aan. In plaats van een aanhanger, heeft hij de oprijwagen mogen lenen. Dat is een heel stuk handiger.
We gaan weer snel op weg, en onderweg vraagt Daan me uit over de wagen.
‘Hoe kom je er nou bij, om die wagen te kopen?’
‘Tja, ik reed rond, en zag hem staan. En de wagen is in rood, de lievelingskleur van Chantal. En voordat ik het wist, had ik hem al gekocht.’
Daan lacht. ‘En waarom maak je er geen wagen voor Chantal van? Zo’n ding is niet al te groot en ook niet te zwaar. Welke motor ligt erin?’
‘Een zescilinder met automaat. Maar dat is eigenlijk helemaal niet eens zo’n slecht idee! Die wagen is al belastingvrij, en ik meen te weten, dat die zescilinders redelijk zuinig en betrouwbaar zijn.’
‘Dat klopt. En als die automaat ook nog een beetje goed is, dan zou Chantal er best nog wel wat plezier aan kunnen beleven. Nou ja, we zullen het zo zien.’
Even later staan we al bij het huis om de Jeep op te laden.
‘Zo, dat heb je snel geregeld! Maar hoe sneller die wagen weg is, hoe liever het me is. En in de schuur heb ik nog wat dozen met onderdelen gevonden. Denk je dat je die in een keer meekrijgt?’
‘We zullen zien. Laten we eerst maar eens kijken.’
We gaan kijken in de schuur van de man. Daar staan nog wel meerdere wagens, allemaal stuk voor stuk mooie oldtimers. Daar maken we hem dan ook complimenten over. En tot ons genoegen heeft de man ook een prachtige Cadillac staan. Een Cadillac serie 72 sedan de Ville uit 1954, prachtig gerestaureerd. Daar zwijmelen we helemaal over weg. Superlatieven komen we tekort, en dat doet de man echt genoegen.
Daan zegt tegen de man: ‘U zou echt een keer moeten meekomen op zo’n automeeting.’
‘Daar heb ik al eens over nagedacht, maar ik ken zo weinig mensen uit die wereld. En om alleen te gaan, dat staat me niet zo aan.’
‘Nou, we hebben een club, hoofdzakelijk uit bezitters van Cadillacs, maar er zitten ook wel enkele Lincolns tussen. En we komen regelmatig bij elkaar, en heel vaak bij John, omdat die een eigen werkplaats heeft, waar je aan je wagen kunt sleutelen.’
Ik bloos een beetje. Ik zeg dan: ‘Het is gewoon een hobbyschuur, wel met een goede brug en een goed uitgeruste werkplaats, maar ik doe niets beroepsmatig. Het is wel een ruime schuur, maar daar staan ook andere wagens van onze club in gestald. Die betalen me een klein bedrag, zodat ik uit de kosten kom.’
‘O, dan zou ik best wel eens langs willen komen. En dan weet ik ook meteen, dat die Jeep in goede handen terecht komt. Want ik zou het wel zonde vinden, als jullie hem zouden slopen voor onderdelen.’
‘O nee, geen sprake van! Ik heb zojuist besloten, dat dit een verrassing voor mijn vriendin wordt. Die wagen wordt helemaal gerestaureerd.’
‘Hij is wel niet meer helemaal origineel. Want standaard zat er geen stuurbekrachtiging op.’
‘Dat maakt me niet zo veel uit. Ik vond de wagen best goed wendbaar en gemakkelijk rijden. En als ik die aan mijn vriendin wil geven, dan lijkt me zoiets wel verstandig. Ze is het niet zo gewend om grote wagens te rijden.’
Daan zegt: ‘En wat als ze straks toch in je Cadillac wil gaan rijden?’
‘Dat zien we dan wel weer. Desnoods verkoop ik dan de Jeep weer en koop haar een Cadillac terug. Maar dan moet ik wel even flink gaan sparen.’
De man heeft best wel wat dozen met onderdelen staan. Maar die passen gelukkig allemaal in de Jeep en de hardtop zetten we gewoon op de wagen, en binden die met touwen en spanbanden vast. Ik wissel dan nog even adresgegevens en telefoonnummer uit met de man, die Jacob Hensgens blijkt te heten.
En dan keren we huiswaarts. Eenmaal weer thuis zetten we de Jeep gelijk op de brug, om meteen even de toestand van de wagen eens goed te bekijken.
Een van de aandrijfassen lekt wat olie, en buiten een wat lekkende carterpan, kunnen we niets vinden, wat op ernstige slijtage duidt. Dan maken we even een korte testrit, om verdere problemen uit te sluiten.
Daan is best onder de indruk. ‘Die wagen is eigenlijk helemaal zo slecht niet! De balken zijn nog goed, maar het plaatwerk is gewoon slecht. Maar dat is wel aan jou besteed! Maar ik meen, dat het plaatwerk voor zo’n wagen helemaal niet zo duur is. Ik zou Paul eens bellen, wat daarvan de kosten zijn. En ik neem die as en die carterpan wel voor mijn rekening, dat is niet zo heel veel werk.’
Ik besluit Paul meteen op te bellen. Ik vertel hem, wat ik gekocht heb, en wat ik ermee van plan ben.
Paul hoort me geïnteresseerd toe. ‘John, weet je wat? Ik heb vanavond toch niets te doen, en ik ben alweer veel te lang niet meer bij jou op bezoek geweest. Dan kom ik even met Karin langs, en dan bekijk ik even wat je zo nodig hebt. Dan kan ik je wel een indicatie geven, wat het je gaat kosten. Ik neem de catalogus dan ook wel even mee.’
‘Dat is goed. Ik ben wel pas om half negen thuis. Ik moet eerst nog even trainen.’
‘Prima, dan zien we je dan! Tot vanavond!’
Ik hang op en zeg tegen Daan: ‘Paul komt vanavond even op bezoek, als ik weer terug ben van het trainen.’
‘Gezellig, vind je het erg als ik dan ook weer even langskom?’
‘Helemaal niet. Je zal je vanavond ook nog wel even eenzaam voelen. En trouwens, jij moet ook trainen. We moeten nog gaan oefenen voor het dansje!’
‘O ja, bijna vergeten!’
Daan brengt de oprijwagen weer terug naar zijn werk, en ik rijd de wagen weer op de brug. Ik krijg meteen zin om te beginnen, en begin dan alvast wat dingen te demonteren. Daar ben ik intussen al goed behendig in.
Niet alles gaat even gemakkelijk los, veel zit vastgeroest, en ik moet hier en daar ook best wel wat rotzooi wegkrassen. Ik vind overal wel wat glasvezel en plamuur. Ze hebben schijnbaar geprobeerd deze wagen met die zooi te restaureren. Maar uiteindelijk krijg ik de carrosserie los van het chassis. Maar dan moet ik me nog wel even haasten, want ik moet weg naar de sportschool.
Eerst doe ik wat sparringsoefeningen met mijn trainer, en daarna krijgen we onderricht in het dansje, dat we willen opvoeren op de bruiloft van Helen en Johan. Rond acht uur zijn we daarmee klaar, en keren we huiswaarts.
Ik maak me dan even een snelle maaltijd klaar, die me nu echt niet meer goed smaakt. Chantal heeft op veel dagen gekookt, en dat mis ik nu toch best wel. Maar ja, over een paar minuten krijg ik weer bezoek, dus veel tijd om iets anders klaar te maken, heb ik nu ook weer niet. En ik ben maar net klaar, als ik een auto de binnenplaats zie oprijden. Ik herken meteen de wagen van Paul. Ik loop ze tegemoet.
‘Paul! Karin! Leuk jullie weer eens te zien!’
Ik begroet eerst Karin. ‘Ja, het is alweer veel te lang geleden! En wat hoorde ik nu van Paul? Heb je nu een vriendin?’
Ik knik. ‘Ja, ze heet Chantal. En ik durf het echt rustig te zeggen, ik ben echt heel erg verliefd op haar.’
‘Ow, wat leuk! Is ze nu hier?’
‘Nee, ze is nu vlak bij Maastricht. Morgenvroeg moet ze naar school voor de introductie, en ze is nu op kamers bij een oom en tante van me, die vlak bij Maastricht wonen.’
‘Jammer, ik had haar best wel eens willen ontmoeten!’
‘Geen zorgen, je zal haar zeker nog een keer ontmoeten. Trouwens, Daan heeft nu ook een vriendin. En dat is de zus van Chantal.’
Karin glimlacht. ‘Dat had ik ook al gehoord. En die is zeker ook niet hier.’
‘Daan komt wel, maar Melissa is nu in Nijmegen. Daar gaat ze studeren.’
‘Och arme! Allebei een nieuwe vriendin, die ze nu ook nog niet eens dagelijks kunnen zien!’
Ik lach. ‘Ik red me wel. Het is even wennen, want de afgelopen tijd waren we erg veel bij elkaar.’
Paul lacht. ‘Dus dacht je maar, kom, ik koop een wagen voor haar!’
Ik lach met hem mee. ‘Zo is het niet precies gegaan, maar het zou best wel eens onderbewust zo gegaan kunnen zijn. Ik reed er langs, en omdat die wagen rood was, en dat is de lievelingskleur van Chantal, ben ik gestopt.
Ik zag dat hij te koop was, en voordat ik het wist, had ik dat ding al gekocht. Maar ik had eigenlijk helemaal geen idee, wat ik ermee moest aanvangen. En toen zei Daan me, dat het misschien wel eens een leuke wagen voor Chantal zou zijn.’
‘Nou, laat dan maar eens zien! Wat is het precies?’
‘Een Jeep CJ7 met een zescilinder en automaat. Maar de carrosserie is er echt slecht aan toe. Ik ben er vanmiddag aan bezig geweest, ik heb de carrosserie al los gemaakt, maar er nog niet vanaf gehaald. Maar de toestand is echt miserabel. Technisch is hij wel in redelijke toestand, geen hele schokkende dingen.’
We lopen naar de schuur, waar de wagen nog steeds op de brug staat. Paul bekijkt met aandacht naar de wagen.
‘Zo, je bent echt flink bezig geweest. En ik denk dat je gelijk hebt, die carrosserie is echt niets meer. Ik zou daar niet heel veel energie in steken.’
‘Ja, maar wat moet ik dan?’
‘Voor een paar duizend heb je een gloednieuwe carrosserie uit glasfiber. Dat roest nooit meer, is lichter en net zo sterk. En als er wat aan kapot gaat, kun je dat heel gemakkelijk herstellen.’
‘Pff, maar dat is wel weer een paar duizend! Ik wil er eigenlijk ook weer niet al te veel geld in steken, Paul.’
‘Dat begrijp ik. Maar misschien weet ik wel iets. Je hebt me immers ook goed geholpen met die achteras. Ik weet nog een gebruikte carrosserie te koop staan. Die heeft lichte schade, maar dat is niet het grootste probleem. Een van de spatschermen is geknakt, en om die geheel te vervangen ben je maar net honderdvijftig euro kwijt. Die carrosserie moet je wel schuren en spuiten, maar dan ben je ook in een keer klaar.
En ik zou er ook een paar nieuwe stoelen in zetten. Die weet ik ook nog wel te koop. Ik denk, dat je ongeveer voor zo’n dikke duizend euro wel een heel eind bent. Maar dat is dan uiteraard zonder spuitwerk.’
‘Hmm, dat is wel weer interessant. Dan zou ik voor het geheel ongeveer klaar zijn voor rond de zesduizend. Dat is nog wel te doen.’
Ik hoor dan een andere wagen het terrein oprijden. ‘Ah, Daan is er ook. Heb je zijn nieuwe wagen al gezien?’
‘Welke? Zijn Cadillac?’
‘Die ook. Maar hij had laatst een ongeluk met zijn dagelijkse wagen, dus koopt mijnheer gewoon maar een Volvo C70.’
‘Heeft hij geld te veel of zo? Doe maar duur!’
We lopen Daan even tegemoet. Paul begroet Daan hartelijk!
‘Hey, makker! Het gaat je nogal goed, zie ik!’
Daan lacht. ‘Je bedoelt mijn nieuwe auto? Nou ja, dat was helemaal niet de bedoeling, maar het kwam gewoon zo uit. Toen ik die wagen kocht, was de motor helemaal in de soep. Die heb ik vervangen, en nu rijdt dat ding als nieuw! Maar heb je de nieuwste aanwinst van John al gezien?’
‘We zijn net wezen kijken. De carrosserie is niet meer te redden, maar daarvoor weten we al een oplossing. Ik weet nog een glasvezel carrosserie te koop, daarmee is John uiteindelijk veel beter af. Dat kost hem alleen wat schuurwerk, en hij moet dan alles nog spuiten.’
‘O, dat is gemakkelijk! Ging dat maar ook met mijn Cadillac!’
‘Ja, daarvoor was ik ook gekomen. Ik wilde wel eens zien, wat je gekocht had.’
We lopen weer de schuur in, waar Daan zijn wagen laat zien. Het is heel duidelijk, dat deze wagen nog heel wat werk nodig heeft, maar er zit zeker potentie in. En die mening deelt Paul ook.
‘Dat kan een hele mooie wagen worden, Daan. En wat ga je dan doen met je andere Cadillac?’
‘Die houd ik. Want ik weet al, wat ik daarmee ga doen. John gaat het nog druk krijgen deze winter. Ik ga hem overspuiten in een andere kleur. Wel origineel Cadillac, maar wel helemaal anders. Ik wil hem wit gaan maken. En het interieur ga ik ook aanpakken. Dat wil Melissa gaan doen.’
‘Ah, je nieuwe vriendin? Is ze al net zo autogek?’
‘Nog niet, maar ze begint wel al heel geïnteresseerd te worden. Ze kwam zelf met dat idee, en dat vond ik helemaal geen slecht idee. Dus ga ik die wagen nu eerst aanpakken, dan de andere.’
Karin lacht. ‘Heeft je vriendin al zoveel invloed op je, dat je haar wensen al meteen volgt?’
Daan lacht. ‘Nee, zo erg is het nu ook weer niet. Ik vind het erg fijn, dat ze zich probeert te interesseren voor mijn hobby, maar ze hoeft voor mij echt niet autogek te worden. Ik had eigenlijk nog geen duidelijk plan voor ogen met die wagen, totdat ze me dat voorstel deed.’
‘Kijk, dat is toch wel heel erg leuk! Maar jammer, dat ze er nu niet bij zijn.’
‘Tja, het is niet anders. Ze heeft me vanmorgen de deur uit geduwd, en ik mag pas vrijdag weer terugkomen. Ze wil zich even goed richten op haar studie, en dat begrijp ik ook wel.’
‘Dus je zit in hetzelfde schuitje als John?’
‘Ja, maar zijn vriendin is al veel sneller klaar met haar opleiding! Ze is al halverwege, en Melissa moet nog beginnen.’
‘Nou, dan wil ik wel eens foto’s zien!’
Ik zeg tegen iedereen: ‘Dan gaan we wel eerst buiten op het terras zitten met wat te drinken erbij!’
Daar is iedereen wel voor te vinden. En even later tonen we onze foto’s van onze vriendinnen aan Karin en Paul. Karin zegt lachend: ‘Ze lijken echt veel op elkaar. Maar wat wil je als ze zussen zijn. Maar ik vind het verhaal, hoe jullie ze hebben leren kennen, wel heel erg leuk! Ik heb nooit geweten, dat je zo’n player kon zijn, John!’
‘Dat ben ik ook niet, maar je kent me. Ik kan geen huilende vrouwen of kinderen zien. Dan ben ik opeens niet meer verlegen.’
‘Ja, dat heb ik al eens meegemaakt. Dan ben je opeens heel anders, nou ja, anders, dan ben je eigenlijk weer jezelf.’
Daan zegt lachend: ‘En in dit geval ook maar goed, want anders zou ik Melissa waarschijnlijk nooit ontmoet hebben!’
We praten nog wat verder, als opeens mijn telefoon gaat. Glimlachend zie ik, dat het Chantal is.
‘Dat is Chantal. Vinden jullie het erg, als ik even opneem?’
‘Ga gerust je gang!’
Ik neem op.
‘Hey, liefje! Mis je me nu al?’
‘Ja, en heel erg! Heb je nog een beetje aan me gedacht?’
‘Iedere seconde van de dag, Chantal. En ik moest straks zo’n kant en klaar maaltijd eten. Smaakte van geen kanten! Ik mis je kookkunsten!’
Ik hoor Chantal lachen. Dan hoort ze op de achtergrond stemmen.
‘Heb je bezoek?’
‘Ja, Paul en Karin zijn hier, en Daan is ook hier. Paul ken je nog wel, toen we onderdelen gingen ophalen voor de auto van je vader.’
‘Ah, die man! Dus je bent nu even niet zo eenzaam?’
‘Nee, maar dat wil niet zeggen, dat ik je niet mis!’
‘Dat is lief. Nou, dan zal ik je niet langer afhouden van je bezoek. Bel je me straks nog even terug?’
‘Doe ik. En mocht je dan al slapen, slaap lekker en droom van me!’
‘Zal ik doen, maar ik blijf nog wel even wakker. Ik ben alvast de boeken aan het doorlezen, omdat ik me verveel.’
‘Straks ben je al binnen een half jaar klaar met je opleiding!’
‘Ging dat maar! Maar helaas, dat gaat niet. Maar ik ga ophangen. Maar je belt me toch echt?’
‘Dat beloof ik! Hou van je!’
‘En ik hou van jou!’
Ze hangt op en ik keer terug naar mijn gasten. Karin zegt: ‘Mist ze je nu al?’
Ik knik. ‘En dat is ook wederzijds. Het zal nog wel even moeilijk worden. We zijn de laatste paar weken veel bij elkaar geweest. En het heeft ons allebei flink te pakken. Ze is net zo verliefd op me, als ik op haar. En dat maakt het nu even niet gemakkelijk.’
Daan knikt. ‘Dat herken ik. Dat is voor mij en Melissa precies hetzelfde. Zo voel ik me nu ook. Het zal wel even moeilijk voor ons worden.’
We praten nog een tijdje verder, maar dan moeten Karin en Paul weer op huis aan. Paul zegt me toe snel te informeren, of die carrosserie nog steeds te koop is, en laat me zo snel mogelijk wat weten. Daan vertrekt naar huis, en ik blijf dan alleen achter.
Even twijfel ik, of ik Chantal al terug zal bellen, maar ik wil eerst nog even wat uitzoeken op mijn computer. Al snel vind ik wat ik zoek, een speciale coating voor het chassis. Maar het is wel flink prijzig. Maar ik bestel me er wel meteen een paar bussen van, zodat ik het chassis van de Jeep goed onderhanden kan nemen, en het voorlopig ook niet meer roest of beschadigd.
En dan bel ik Chantal op.
Ze neemt meteen op. Met haar melodieuze stem zegt ze: ‘Hey, ben je daar eindelijk?’
‘Ja, het duurde nogal even, voordat ze weg waren. En, hoe gaat het nu?’
‘Ik mis je alleen nog maar meer! En ik moet echt heel erg wennen aan dit bed. En wat heb jij nog allemaal gedaan?’
‘O, ik heb nog aan een wagen gesleuteld. Daar is nog flink wat werk aan.’
‘Ah, dus je hebt voorlopig wel wat om handen?’
‘Ja, voorlopig nog wel. En Daan heeft net ook nog wat nieuwe plannen gepresenteerd voor zijn wagens, daar heb ik ook nog wel een en ander mee te doen.’
‘Wat is hij dan van plan?’
‘O, die cabrio van hem? Die wil hij nu helemaal wit laten spuiten, en het interieur wil hij, samen met Melissa, ook nog gaan vervangen. Dat willen ze schijnbaar samen gaan doen.’
‘Dat is wel een leuk idee. Jammer, dat jij niet nog een wagen hebt, dan konden we dat samen ook eens gaan doen.’
Bijna vertel ik haar, over de wagen, die ik gekocht heb. Maar ik besluit het dan toch niet te doen. Het moet een verrassing voor haar worden. We praten nog een hele tijd door, totdat ik moe begin te worden. Met heel wat kusjes aan de telefoon nemen we dan afscheid.
En ondanks dat ik moe ben, duurt het nog minstens twee uur, voordat ik in slaap val. Ik mis Chantal naast me…
Ze zegt: ‘Het ruikt weer lekker! Hmm, broodjes en verse koffie!’
‘Hou jij de broodjes even in de gaten? Dan ga ik me ook even snel douchen.’
Dat doe ik vervolgens ook. In amper een kwartier ben ik alweer klaar, en kom ik weer in de keuken. Chantal heeft de broodjes al uit de oven gehaald, en heeft zelfs nog wat plakjes komkommer en paprika gesneden om bij het ontbijt te eten. Zwijgzaam beginnen we met het ontbijt.
Ik zeg tegen Chantal: ‘Wat ben je stil!’
Ze kijkt me aan en zegt: ‘Ik besef me net, dat dit een van de laatste dagen van de vakantie zijn, waarop we nog bij elkaar zijn. Straks zit ik in Maastricht en zie ik je niet meer zoveel!’
‘Geen zorgen, ik kom echt regelmatig voorbij. En ik kom je iedere vrijdag ophalen. Dan gaan we naar hier, of naar je ouders. Wat je dan ook liever wil doen.’
Ze glimlacht. ‘Je bent ook zo lief voor me! Dat maakt het misschien nog wel nog moeilijker voor me. Ik zal je heel erg gaan missen!’
‘Dat zal ik ook wel gaan doen. Het zal weer even wennen zijn, om zonder jou langs me te slapen. Ik ben er nu toch wel best aan gewend geraakt.’
Chantal giechelt. ‘Ik ook. Is dat niet fantastisch?’
‘En daar moet je om lachen?’
‘Ja, waarom niet? Je moest eens weten, hoe ik me nu voel! Als ik naar je kijk, voel ik vlinders in mijn buik. En ook als ik alleen maar aan je denk! Waarom zou ik dan niet blij zijn? Natuurlijk vind ik het niet fijn, dat we straks gescheiden van elkaar zijn. Maar Maastricht is niet zo ver weg, en Echt ook niet. Ik zou ook op de trein kunnen stappen, als ik het eens niet volhoud!’
Ik sta op en sla mijn armen om haar heupen. Ik pak haar rechter hand vast en leg die op mijn borstkas.
‘Voel je mijn hart? Dat klopt nu alleen nog maar voor jou, Chantal. Je geeft me het gevoel, dat het leven er nu echt iets toe doet.’
Ze glimlacht, en dan geef ik haar een zoen. Dan kijken we elkaar alleen maar verliefd aan. Dan laat ik haar, met tegenzin, los. En ik zeg: ‘En nou moeten we je spullen in gaan laden, en richting Bemelen rijden.’
Ze knikt, en zucht eens diep. Ze loopt naar boven om haar koffer te pakken. Ze heeft toch best wel lang nodig, en ik loop naar boven om te kijken, waar ze zo lang mee bezig is.
Ze heeft haar koffer nog niet eens voor de helft ingepakt.
‘Ben je nog niet klaar?’
Ze kijkt me aan en zegt: ‘John? Ik wil eigenlijk niet alles meenemen. Zou je het erg vinden, als ik wat kleren hier laat? Het klinkt misschien gek, maar dat zou me een beter gevoel geven.’
Daarmee verrast ze me wel, maar vreemd genoeg staat me dat idee wel aan. Dan zou een deel van haar toch hier blijven.
Ik knik. ‘Misschien zou je dan een paar shirts van mij mee kunnen nemen, als ik eens een nachtje bij jou blijf.’
Het gezicht van Chantal klaart meteen op. ‘Ja, dat vind ik een goed idee! Maar zou ik dan ook een van je oude shirts mee mogen nemen?’
Ik kijk verbaasd en zeg: ‘Waarom? Die zijn smerig!’
‘Maar die ruiken wel naar jou, John. Als ik je dan mis, lijk je niet zo ver weg.’
‘Nou, als je het daarom wil, pak ze dan maar.’
En met een grote glimlach pakt ze een paar shirts uit de wasmand, die ik in de slaapkamer heb staan. Ik schud mijn hoofd en loop lachend de slaapkamer uit. Een klein kwartier later is ze dan toch echt klaar.
Eenmaal beneden zegt ze: ‘Ik heb ook nog wat toiletspullen en make-up hier gelaten. Dan hoef ik dat niet steeds op en neer te slepen. Ik heb toch dubbel bij.’
Ik leg dan haar koffers bij de rest in de auto, en loop weer naar binnen. Tot mijn verbazing zie ik haar even een rondje maken door het huis. Ze ziet me en zegt: ‘Ik wilde nog even afscheid nemen van dit huis, John. Ik voel me hier nu zo erg thuis, dat het me moeilijk valt om nu weg te gaan.’
Dat doet me glimlachen. ‘Dat hoor ik heel erg graag, Chantal. Heb je je ketting ook bij?’
‘Die zou ik voor geen goud ter wereld vergeten! Kijk, ik heb hem om! Die is me nu heel erg dierbaar!’
Ze toont me het kettinkje met het medaillon. Ik geef haar een zoen, en zeg: ‘Kom, we moeten gaan. We hadden Karel en Mia gezegd, dat we er voor elf uur zouden zijn.’
Ze knikt, en we stappen in de auto. De rit naar Bemelen is maar een goed half uur, maar het gaat me veel te snel voorbij. Het voelt toch als een soort afscheid en ik wil nog helemaal geen afscheid van Chantal nemen. Maar eenmaal bij mijn oom aangekomen, heb ik toch een soort berusting. Het is echt maar een half uur rijden. Gelukkig zijn mijn oom en tante weer even hartelijk als anders, dus valt het afscheid me uiteindelijk niet zo zwaar.
Na een lange en intieme zoen, moet ik Chantal echter daar achterlaten. Met een zwaar gemoed rijd ik weer huiswaarts. Maar ik heb eigenlijk helemaal geen zin om naar huis te gaan. Dat huis is nu leeg, zonder Chantal. Dus ik rij maar wat rond, zonder een echt doel.
Opeens zie ik op een oprit een oude oldtimer te koop staan. Een Jeep. Het is eigenlijk de kleur, die mijn aandacht trekt, die in namelijk rood, de lievelingskleur van Chantal. Ik stop en rij even terug om me die wagen eens goed te bekijken. De wagen heeft heel wat werk nodig, maar er is zeker nog wat van te maken.
En daar is de prijs ook naar. Er komt een man naar buiten gelopen.
‘Heeft u interesse?’
‘Nou ja, ik ben eigenlijk meer van de Cadillac, maar dit staat me op zich ook wel aan. Wat is de reden, dat u hem wegdoet?’
‘Heel eenvoudig. Ik heb er de tijd en de ruimte niet voor. En hij staat me best wel in de weg. Eigenlijk vraag ik er vijfduizend voor, maar als je hem voor het einde van de week meeneemt, mag hij zelfs voor drieënhalf duizend weg.’
‘Als hij nog rijdt, dan ben ik wel geïnteresseerd.’
‘Hij is wel niet verzekerd, maar je zou een stukje door het weiland kunnen rijden. Het is immers een terreinwagen.’
‘Nou, dan wil ik hem wel eens testen.’
Na een korte testrit weet ik al genoeg. Ik zeg tegen de man: ‘Goed, ik neem hem. Maar ik lijk wel gek te zijn om weer aan zoiets te beginnen.’
‘Technisch is hij wel in orde. Ik zeg niet, dat er niets vervangen moet worden, maar het meeste is plaatwerk.
En ik heb er ook nog een hardtop voor liggen. Die krijg je erbij.’
‘Nou, zullen we dan maar meteen een verkoopovereenkomst maken? Dan kom ik hem nog vandaag afhalen. Maar dan moet ik nog wel even een aanhanger regelen.’
Even later heb ik de man al wat handgeld gegeven als aanbetaling en ben ik weer onderweg met een koopovereenkomst. Als ik thuis kom, besef ik me pas, wat ik gedaan heb. Ik moet even hard lachen. Ik pak mijn telefoon en bel naar Daan.
‘Hey, Daan. Ben je alweer thuis?’
‘Bijna. Hoezo? Voel je je ook zo alleen?’
‘Ja, jij ook?’
‘Het is verschrikkelijk! Dat je je zo ellendig kan voelen, als je je vriendin moet achterlaten. Maar afgelopen nacht was anders wel weer de moeite waard.’
‘Kijk, dat zijn nog eens woorden. Maar ik heb zo meteen je hulp nodig. Ik heb me zojuist nog een wagen gekocht.’
‘Wat? Dat meen je niet? Wat voor iets?’
‘Een Jeep uit 1977. Ziet er op zich niet al te best uit, maar dat is vooral plaatwerk. Ik heb er een testrit mee gemaakt, technisch lijkt ze me wel in orde.’
‘En wat wil je daarmee?’
‘Eigenlijk nog geen idee. Maar voor vijfendertig honderd euro kon ik het ook niet laten staan.’
‘Dat is anders wel een hele goede prijs. Maar ja, als er nog zoveel werk aan zit?’
‘Tja, ik heb hem al gekocht. Ik wil straks even de aanhanger gaan lenen bij je werk, en dan meteen dat ding ophalen. En ik ga nog even langs bij de bank om de rest van het geld te halen.’
‘O, ik begrijp het al, ik moet je die aanhanger regelen. Komt in orde! Dan zie ik je over een uur!’
We hangen op, en ik rijd eerst even naar de bank, waar ik de nodige contanten opneem. Als ik net iets later thuiskom, komt Daan er al aan. In plaats van een aanhanger, heeft hij de oprijwagen mogen lenen. Dat is een heel stuk handiger.
We gaan weer snel op weg, en onderweg vraagt Daan me uit over de wagen.
‘Hoe kom je er nou bij, om die wagen te kopen?’
‘Tja, ik reed rond, en zag hem staan. En de wagen is in rood, de lievelingskleur van Chantal. En voordat ik het wist, had ik hem al gekocht.’
Daan lacht. ‘En waarom maak je er geen wagen voor Chantal van? Zo’n ding is niet al te groot en ook niet te zwaar. Welke motor ligt erin?’
‘Een zescilinder met automaat. Maar dat is eigenlijk helemaal niet eens zo’n slecht idee! Die wagen is al belastingvrij, en ik meen te weten, dat die zescilinders redelijk zuinig en betrouwbaar zijn.’
‘Dat klopt. En als die automaat ook nog een beetje goed is, dan zou Chantal er best nog wel wat plezier aan kunnen beleven. Nou ja, we zullen het zo zien.’
Even later staan we al bij het huis om de Jeep op te laden.
‘Zo, dat heb je snel geregeld! Maar hoe sneller die wagen weg is, hoe liever het me is. En in de schuur heb ik nog wat dozen met onderdelen gevonden. Denk je dat je die in een keer meekrijgt?’
‘We zullen zien. Laten we eerst maar eens kijken.’
We gaan kijken in de schuur van de man. Daar staan nog wel meerdere wagens, allemaal stuk voor stuk mooie oldtimers. Daar maken we hem dan ook complimenten over. En tot ons genoegen heeft de man ook een prachtige Cadillac staan. Een Cadillac serie 72 sedan de Ville uit 1954, prachtig gerestaureerd. Daar zwijmelen we helemaal over weg. Superlatieven komen we tekort, en dat doet de man echt genoegen.
Daan zegt tegen de man: ‘U zou echt een keer moeten meekomen op zo’n automeeting.’
‘Daar heb ik al eens over nagedacht, maar ik ken zo weinig mensen uit die wereld. En om alleen te gaan, dat staat me niet zo aan.’
‘Nou, we hebben een club, hoofdzakelijk uit bezitters van Cadillacs, maar er zitten ook wel enkele Lincolns tussen. En we komen regelmatig bij elkaar, en heel vaak bij John, omdat die een eigen werkplaats heeft, waar je aan je wagen kunt sleutelen.’
Ik bloos een beetje. Ik zeg dan: ‘Het is gewoon een hobbyschuur, wel met een goede brug en een goed uitgeruste werkplaats, maar ik doe niets beroepsmatig. Het is wel een ruime schuur, maar daar staan ook andere wagens van onze club in gestald. Die betalen me een klein bedrag, zodat ik uit de kosten kom.’
‘O, dan zou ik best wel eens langs willen komen. En dan weet ik ook meteen, dat die Jeep in goede handen terecht komt. Want ik zou het wel zonde vinden, als jullie hem zouden slopen voor onderdelen.’
‘O nee, geen sprake van! Ik heb zojuist besloten, dat dit een verrassing voor mijn vriendin wordt. Die wagen wordt helemaal gerestaureerd.’
‘Hij is wel niet meer helemaal origineel. Want standaard zat er geen stuurbekrachtiging op.’
‘Dat maakt me niet zo veel uit. Ik vond de wagen best goed wendbaar en gemakkelijk rijden. En als ik die aan mijn vriendin wil geven, dan lijkt me zoiets wel verstandig. Ze is het niet zo gewend om grote wagens te rijden.’
Daan zegt: ‘En wat als ze straks toch in je Cadillac wil gaan rijden?’
‘Dat zien we dan wel weer. Desnoods verkoop ik dan de Jeep weer en koop haar een Cadillac terug. Maar dan moet ik wel even flink gaan sparen.’
De man heeft best wel wat dozen met onderdelen staan. Maar die passen gelukkig allemaal in de Jeep en de hardtop zetten we gewoon op de wagen, en binden die met touwen en spanbanden vast. Ik wissel dan nog even adresgegevens en telefoonnummer uit met de man, die Jacob Hensgens blijkt te heten.
En dan keren we huiswaarts. Eenmaal weer thuis zetten we de Jeep gelijk op de brug, om meteen even de toestand van de wagen eens goed te bekijken.
Een van de aandrijfassen lekt wat olie, en buiten een wat lekkende carterpan, kunnen we niets vinden, wat op ernstige slijtage duidt. Dan maken we even een korte testrit, om verdere problemen uit te sluiten.
Daan is best onder de indruk. ‘Die wagen is eigenlijk helemaal zo slecht niet! De balken zijn nog goed, maar het plaatwerk is gewoon slecht. Maar dat is wel aan jou besteed! Maar ik meen, dat het plaatwerk voor zo’n wagen helemaal niet zo duur is. Ik zou Paul eens bellen, wat daarvan de kosten zijn. En ik neem die as en die carterpan wel voor mijn rekening, dat is niet zo heel veel werk.’
Ik besluit Paul meteen op te bellen. Ik vertel hem, wat ik gekocht heb, en wat ik ermee van plan ben.
Paul hoort me geïnteresseerd toe. ‘John, weet je wat? Ik heb vanavond toch niets te doen, en ik ben alweer veel te lang niet meer bij jou op bezoek geweest. Dan kom ik even met Karin langs, en dan bekijk ik even wat je zo nodig hebt. Dan kan ik je wel een indicatie geven, wat het je gaat kosten. Ik neem de catalogus dan ook wel even mee.’
‘Dat is goed. Ik ben wel pas om half negen thuis. Ik moet eerst nog even trainen.’
‘Prima, dan zien we je dan! Tot vanavond!’
Ik hang op en zeg tegen Daan: ‘Paul komt vanavond even op bezoek, als ik weer terug ben van het trainen.’
‘Gezellig, vind je het erg als ik dan ook weer even langskom?’
‘Helemaal niet. Je zal je vanavond ook nog wel even eenzaam voelen. En trouwens, jij moet ook trainen. We moeten nog gaan oefenen voor het dansje!’
‘O ja, bijna vergeten!’
Daan brengt de oprijwagen weer terug naar zijn werk, en ik rijd de wagen weer op de brug. Ik krijg meteen zin om te beginnen, en begin dan alvast wat dingen te demonteren. Daar ben ik intussen al goed behendig in.
Niet alles gaat even gemakkelijk los, veel zit vastgeroest, en ik moet hier en daar ook best wel wat rotzooi wegkrassen. Ik vind overal wel wat glasvezel en plamuur. Ze hebben schijnbaar geprobeerd deze wagen met die zooi te restaureren. Maar uiteindelijk krijg ik de carrosserie los van het chassis. Maar dan moet ik me nog wel even haasten, want ik moet weg naar de sportschool.
Eerst doe ik wat sparringsoefeningen met mijn trainer, en daarna krijgen we onderricht in het dansje, dat we willen opvoeren op de bruiloft van Helen en Johan. Rond acht uur zijn we daarmee klaar, en keren we huiswaarts.
Ik maak me dan even een snelle maaltijd klaar, die me nu echt niet meer goed smaakt. Chantal heeft op veel dagen gekookt, en dat mis ik nu toch best wel. Maar ja, over een paar minuten krijg ik weer bezoek, dus veel tijd om iets anders klaar te maken, heb ik nu ook weer niet. En ik ben maar net klaar, als ik een auto de binnenplaats zie oprijden. Ik herken meteen de wagen van Paul. Ik loop ze tegemoet.
‘Paul! Karin! Leuk jullie weer eens te zien!’
Ik begroet eerst Karin. ‘Ja, het is alweer veel te lang geleden! En wat hoorde ik nu van Paul? Heb je nu een vriendin?’
Ik knik. ‘Ja, ze heet Chantal. En ik durf het echt rustig te zeggen, ik ben echt heel erg verliefd op haar.’
‘Ow, wat leuk! Is ze nu hier?’
‘Nee, ze is nu vlak bij Maastricht. Morgenvroeg moet ze naar school voor de introductie, en ze is nu op kamers bij een oom en tante van me, die vlak bij Maastricht wonen.’
‘Jammer, ik had haar best wel eens willen ontmoeten!’
‘Geen zorgen, je zal haar zeker nog een keer ontmoeten. Trouwens, Daan heeft nu ook een vriendin. En dat is de zus van Chantal.’
Karin glimlacht. ‘Dat had ik ook al gehoord. En die is zeker ook niet hier.’
‘Daan komt wel, maar Melissa is nu in Nijmegen. Daar gaat ze studeren.’
‘Och arme! Allebei een nieuwe vriendin, die ze nu ook nog niet eens dagelijks kunnen zien!’
Ik lach. ‘Ik red me wel. Het is even wennen, want de afgelopen tijd waren we erg veel bij elkaar.’
Paul lacht. ‘Dus dacht je maar, kom, ik koop een wagen voor haar!’
Ik lach met hem mee. ‘Zo is het niet precies gegaan, maar het zou best wel eens onderbewust zo gegaan kunnen zijn. Ik reed er langs, en omdat die wagen rood was, en dat is de lievelingskleur van Chantal, ben ik gestopt.
Ik zag dat hij te koop was, en voordat ik het wist, had ik dat ding al gekocht. Maar ik had eigenlijk helemaal geen idee, wat ik ermee moest aanvangen. En toen zei Daan me, dat het misschien wel eens een leuke wagen voor Chantal zou zijn.’
‘Nou, laat dan maar eens zien! Wat is het precies?’
‘Een Jeep CJ7 met een zescilinder en automaat. Maar de carrosserie is er echt slecht aan toe. Ik ben er vanmiddag aan bezig geweest, ik heb de carrosserie al los gemaakt, maar er nog niet vanaf gehaald. Maar de toestand is echt miserabel. Technisch is hij wel in redelijke toestand, geen hele schokkende dingen.’
We lopen naar de schuur, waar de wagen nog steeds op de brug staat. Paul bekijkt met aandacht naar de wagen.
‘Zo, je bent echt flink bezig geweest. En ik denk dat je gelijk hebt, die carrosserie is echt niets meer. Ik zou daar niet heel veel energie in steken.’
‘Ja, maar wat moet ik dan?’
‘Voor een paar duizend heb je een gloednieuwe carrosserie uit glasfiber. Dat roest nooit meer, is lichter en net zo sterk. En als er wat aan kapot gaat, kun je dat heel gemakkelijk herstellen.’
‘Pff, maar dat is wel weer een paar duizend! Ik wil er eigenlijk ook weer niet al te veel geld in steken, Paul.’
‘Dat begrijp ik. Maar misschien weet ik wel iets. Je hebt me immers ook goed geholpen met die achteras. Ik weet nog een gebruikte carrosserie te koop staan. Die heeft lichte schade, maar dat is niet het grootste probleem. Een van de spatschermen is geknakt, en om die geheel te vervangen ben je maar net honderdvijftig euro kwijt. Die carrosserie moet je wel schuren en spuiten, maar dan ben je ook in een keer klaar.
En ik zou er ook een paar nieuwe stoelen in zetten. Die weet ik ook nog wel te koop. Ik denk, dat je ongeveer voor zo’n dikke duizend euro wel een heel eind bent. Maar dat is dan uiteraard zonder spuitwerk.’
‘Hmm, dat is wel weer interessant. Dan zou ik voor het geheel ongeveer klaar zijn voor rond de zesduizend. Dat is nog wel te doen.’
Ik hoor dan een andere wagen het terrein oprijden. ‘Ah, Daan is er ook. Heb je zijn nieuwe wagen al gezien?’
‘Welke? Zijn Cadillac?’
‘Die ook. Maar hij had laatst een ongeluk met zijn dagelijkse wagen, dus koopt mijnheer gewoon maar een Volvo C70.’
‘Heeft hij geld te veel of zo? Doe maar duur!’
We lopen Daan even tegemoet. Paul begroet Daan hartelijk!
‘Hey, makker! Het gaat je nogal goed, zie ik!’
Daan lacht. ‘Je bedoelt mijn nieuwe auto? Nou ja, dat was helemaal niet de bedoeling, maar het kwam gewoon zo uit. Toen ik die wagen kocht, was de motor helemaal in de soep. Die heb ik vervangen, en nu rijdt dat ding als nieuw! Maar heb je de nieuwste aanwinst van John al gezien?’
‘We zijn net wezen kijken. De carrosserie is niet meer te redden, maar daarvoor weten we al een oplossing. Ik weet nog een glasvezel carrosserie te koop, daarmee is John uiteindelijk veel beter af. Dat kost hem alleen wat schuurwerk, en hij moet dan alles nog spuiten.’
‘O, dat is gemakkelijk! Ging dat maar ook met mijn Cadillac!’
‘Ja, daarvoor was ik ook gekomen. Ik wilde wel eens zien, wat je gekocht had.’
We lopen weer de schuur in, waar Daan zijn wagen laat zien. Het is heel duidelijk, dat deze wagen nog heel wat werk nodig heeft, maar er zit zeker potentie in. En die mening deelt Paul ook.
‘Dat kan een hele mooie wagen worden, Daan. En wat ga je dan doen met je andere Cadillac?’
‘Die houd ik. Want ik weet al, wat ik daarmee ga doen. John gaat het nog druk krijgen deze winter. Ik ga hem overspuiten in een andere kleur. Wel origineel Cadillac, maar wel helemaal anders. Ik wil hem wit gaan maken. En het interieur ga ik ook aanpakken. Dat wil Melissa gaan doen.’
‘Ah, je nieuwe vriendin? Is ze al net zo autogek?’
‘Nog niet, maar ze begint wel al heel geïnteresseerd te worden. Ze kwam zelf met dat idee, en dat vond ik helemaal geen slecht idee. Dus ga ik die wagen nu eerst aanpakken, dan de andere.’
Karin lacht. ‘Heeft je vriendin al zoveel invloed op je, dat je haar wensen al meteen volgt?’
Daan lacht. ‘Nee, zo erg is het nu ook weer niet. Ik vind het erg fijn, dat ze zich probeert te interesseren voor mijn hobby, maar ze hoeft voor mij echt niet autogek te worden. Ik had eigenlijk nog geen duidelijk plan voor ogen met die wagen, totdat ze me dat voorstel deed.’
‘Kijk, dat is toch wel heel erg leuk! Maar jammer, dat ze er nu niet bij zijn.’
‘Tja, het is niet anders. Ze heeft me vanmorgen de deur uit geduwd, en ik mag pas vrijdag weer terugkomen. Ze wil zich even goed richten op haar studie, en dat begrijp ik ook wel.’
‘Dus je zit in hetzelfde schuitje als John?’
‘Ja, maar zijn vriendin is al veel sneller klaar met haar opleiding! Ze is al halverwege, en Melissa moet nog beginnen.’
‘Nou, dan wil ik wel eens foto’s zien!’
Ik zeg tegen iedereen: ‘Dan gaan we wel eerst buiten op het terras zitten met wat te drinken erbij!’
Daar is iedereen wel voor te vinden. En even later tonen we onze foto’s van onze vriendinnen aan Karin en Paul. Karin zegt lachend: ‘Ze lijken echt veel op elkaar. Maar wat wil je als ze zussen zijn. Maar ik vind het verhaal, hoe jullie ze hebben leren kennen, wel heel erg leuk! Ik heb nooit geweten, dat je zo’n player kon zijn, John!’
‘Dat ben ik ook niet, maar je kent me. Ik kan geen huilende vrouwen of kinderen zien. Dan ben ik opeens niet meer verlegen.’
‘Ja, dat heb ik al eens meegemaakt. Dan ben je opeens heel anders, nou ja, anders, dan ben je eigenlijk weer jezelf.’
Daan zegt lachend: ‘En in dit geval ook maar goed, want anders zou ik Melissa waarschijnlijk nooit ontmoet hebben!’
We praten nog wat verder, als opeens mijn telefoon gaat. Glimlachend zie ik, dat het Chantal is.
‘Dat is Chantal. Vinden jullie het erg, als ik even opneem?’
‘Ga gerust je gang!’
Ik neem op.
‘Hey, liefje! Mis je me nu al?’
‘Ja, en heel erg! Heb je nog een beetje aan me gedacht?’
‘Iedere seconde van de dag, Chantal. En ik moest straks zo’n kant en klaar maaltijd eten. Smaakte van geen kanten! Ik mis je kookkunsten!’
Ik hoor Chantal lachen. Dan hoort ze op de achtergrond stemmen.
‘Heb je bezoek?’
‘Ja, Paul en Karin zijn hier, en Daan is ook hier. Paul ken je nog wel, toen we onderdelen gingen ophalen voor de auto van je vader.’
‘Ah, die man! Dus je bent nu even niet zo eenzaam?’
‘Nee, maar dat wil niet zeggen, dat ik je niet mis!’
‘Dat is lief. Nou, dan zal ik je niet langer afhouden van je bezoek. Bel je me straks nog even terug?’
‘Doe ik. En mocht je dan al slapen, slaap lekker en droom van me!’
‘Zal ik doen, maar ik blijf nog wel even wakker. Ik ben alvast de boeken aan het doorlezen, omdat ik me verveel.’
‘Straks ben je al binnen een half jaar klaar met je opleiding!’
‘Ging dat maar! Maar helaas, dat gaat niet. Maar ik ga ophangen. Maar je belt me toch echt?’
‘Dat beloof ik! Hou van je!’
‘En ik hou van jou!’
Ze hangt op en ik keer terug naar mijn gasten. Karin zegt: ‘Mist ze je nu al?’
Ik knik. ‘En dat is ook wederzijds. Het zal nog wel even moeilijk worden. We zijn de laatste paar weken veel bij elkaar geweest. En het heeft ons allebei flink te pakken. Ze is net zo verliefd op me, als ik op haar. En dat maakt het nu even niet gemakkelijk.’
Daan knikt. ‘Dat herken ik. Dat is voor mij en Melissa precies hetzelfde. Zo voel ik me nu ook. Het zal wel even moeilijk voor ons worden.’
We praten nog een tijdje verder, maar dan moeten Karin en Paul weer op huis aan. Paul zegt me toe snel te informeren, of die carrosserie nog steeds te koop is, en laat me zo snel mogelijk wat weten. Daan vertrekt naar huis, en ik blijf dan alleen achter.
Even twijfel ik, of ik Chantal al terug zal bellen, maar ik wil eerst nog even wat uitzoeken op mijn computer. Al snel vind ik wat ik zoek, een speciale coating voor het chassis. Maar het is wel flink prijzig. Maar ik bestel me er wel meteen een paar bussen van, zodat ik het chassis van de Jeep goed onderhanden kan nemen, en het voorlopig ook niet meer roest of beschadigd.
En dan bel ik Chantal op.
Ze neemt meteen op. Met haar melodieuze stem zegt ze: ‘Hey, ben je daar eindelijk?’
‘Ja, het duurde nogal even, voordat ze weg waren. En, hoe gaat het nu?’
‘Ik mis je alleen nog maar meer! En ik moet echt heel erg wennen aan dit bed. En wat heb jij nog allemaal gedaan?’
‘O, ik heb nog aan een wagen gesleuteld. Daar is nog flink wat werk aan.’
‘Ah, dus je hebt voorlopig wel wat om handen?’
‘Ja, voorlopig nog wel. En Daan heeft net ook nog wat nieuwe plannen gepresenteerd voor zijn wagens, daar heb ik ook nog wel een en ander mee te doen.’
‘Wat is hij dan van plan?’
‘O, die cabrio van hem? Die wil hij nu helemaal wit laten spuiten, en het interieur wil hij, samen met Melissa, ook nog gaan vervangen. Dat willen ze schijnbaar samen gaan doen.’
‘Dat is wel een leuk idee. Jammer, dat jij niet nog een wagen hebt, dan konden we dat samen ook eens gaan doen.’
Bijna vertel ik haar, over de wagen, die ik gekocht heb. Maar ik besluit het dan toch niet te doen. Het moet een verrassing voor haar worden. We praten nog een hele tijd door, totdat ik moe begin te worden. Met heel wat kusjes aan de telefoon nemen we dan afscheid.
En ondanks dat ik moe ben, duurt het nog minstens twee uur, voordat ik in slaap val. Ik mis Chantal naast me…
Lees verder: De Gezusters Santegoed - 12
Trefwoord(en): Zussen,
Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10