Door: Zazie
Datum: 15-07-2021 | Cijfer: 8.5 | Gelezen: 14862
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 33 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Ontmaagd, Prins, Prostitutie, Tiener,
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 33 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Ontmaagd, Prins, Prostitutie, Tiener,
In Chateau Versailles
Onder aan de heuvel trekt het gigantische Franse leger aan ons voorbij, met daarachter een bijna even groot leger van hoeren van hoofdzakelijk jonge meiden en kerels. Ieder leger trekt ze aan, als het voorbij marcheert laten arme mensen soms letterlijk alles uit hun handen vallen om een flinke duit bij te verdienen met hun lijf, wetende dat soldaten behoefte aan veel seks hebben en flinke soldij en vaak ook buit van plunderingen ontvangen.
Genietend bekijken Prins Philip en ik vanaf onze hoge post op de heuvel het imposante schouwspel van die duizenden geüniformeerde en strak marcherende mannen en van de bijna onafzienbare colonne cavalerie met haar duizenden paarden.
‘Denk je niet dat onze mannen door die hoeren worden afgeleid?’ vraag ik hem. Philip kijkt me grijnzend aan: ‘mon chèr, niks is voor het moreel beter dan een vrij beschikbaar lijf om te neuken. En de meeste soldaten maakt het daarbij niet uit of het nou een meid of een kerel is, als het beschikbare lijf maar een beetje appetijtelijk is. Alors, neuken is goed voor de strijdlust, Charles, neuken geeft ons voor even het gevoel van de eeuwigheid, dat je er altijd zal zijn. Laat ze hun gang dus maar gaan. En voor ons is het trouwens ook niet slecht,’ rondt hij af met een knipoog. Ik mág hem, we zijn vrienden, maar hij weet dat ik nóóit in zijn bed zal stappen, ik ben heel erg van de liefde met dames en wil dat zo houden…
‘Het leger van de prins’ sluit aan op het eerder verschenen verhaal over ‘de Zonnekoning’, maar je kunt het ook heel goed ‘stand alone’ lezen. Ik hoop dat je het mooi vindt, veel leesplezier!
Eindelijk heeft onze Koning Louis, de Zonnekoning, zijn broer Philip iets zinvols te doen gegeven. Louis wil een cordon van landen aan de oostrand van het koninkrijk veroveren, als buffer tegen de Oostenrijkers. En voor het eerst heeft hij het opperbevel toevertrouwd aan zijn broer, die als strateeg bekend staat als een natuurtalent. Daarom rukt Philip nu met een groot leger op naar Kassel, vlak bij Duinkerken, om daar slag te leveren voor de verovering van de Spaanse Nederlanden, tegen Willem van Oranje die het verdedigt met het leger van de republiek der Nederlanden.
Maar laat ik eerst vertellen hoe ik via het strategieklasje van Prins Condé in deze veldtocht terecht ben gekomen. Prins Condé die hier ook aanwezig is en mét ons als maarschalk Luxembourg oprukt tegen de Nederlanders.
Hertog de Montauban
Ik ben vierentwintig jaar geleden geboren als Charles de Blanchard en na het overlijden van mijn vader, vijf jaar terug, werd ik nog behoorlijk jong de tweeëndertigste Hertog van Montauban. Niet dat het nog zoveel voorstelt want dankzij de goklust van zowel mijn vader als mijn grootvader had ik nog wel diverse kastelen en veel land en dus veel verplichtingen, maar is er niet veel over van het familiekapitaal om de boel te betalen. Om te redden wat er te redden valt ging ik daarom in op de dringende uitnodiging van Koning Louis, die steeds meer adel naar zijn nog steeds uitdijende kasteel van Versailles haalt. Hij wil me helpen de boel op orde te brengen maar dan moet ik me wel voegen in zijn regime, wat ik graag doe, omdat ik in mijn eentje mijn hertogdom nooit meer goed op de been krijg.
Toen ik bij het kasteel van Versailles arriveerde had ik nog nooit zoiets imposants gezien. Waar je ook keek, het centrale gebouw oogde overweldigend en overal waren er extra vleugels gebouwd of nog in aanbouw. Verder waren er eindeloos grote symmetrisch aangelegde tuinen met daarin kanalen, vijvers, spuitende fonteinen, doolhoven, prielen, strak gesnoeide bomen en heggen. In die tuinen was het een drukte van belang, overal waar je keek zag je dames en heren in groepjes wandelen of op bankjes zitten, hun gepraat hoorbaar als een soort geroezemoes in de verte.
Ik werd door de kasteel-intendant ontvangen en vervolgens door een lakei in het verste uiteinde van een of andere vleugel in een soort van veredelde bezemkast ondergebracht. De paar bediendes die ik had meegenomen vonden een plekje in de aan de achterzijde van het kasteel gelegen bediendenvertrekken en mijn lijfknecht Jean wist met veel passen en meten een bed te plaatsen in het badhok van mijn ‘appartement’, waar alleen maar een bidet kan en een gemakstoel stonden en die we een plek gaven in de woonkamer, waar ook mijn bed staat.
Het contrast met mijn eigen kastelen is onvoorstelbaar. Daar had ik ondanks het verdwenen kapitaal alle ruimte en comfort tot mijn beschikking en hier moet ik het doen met ruimtes waar zelfs mijn bedienden thuis hun neus voor ophalen. Maar omdat ik ook wel snap dat ik niet direct hoog van de toren kan gaan blazen schikte ik me in de situatie en wachtte ik rustig af wat er zou gaan gebeuren. Nou, er gebeurde dus die eerste dagen helemaal níets, terwijl het mijn lijfknecht de grootste moeite kostte om iedere dag genoeg te eten te organiseren. Toen ik het wachten en me vervelen beu werd besloot ik tegen de avond van de derde dag maar eens op onderzoek uit te gaan. Als ik hier bleef zitten zou er ik er waarschijnlijk vanzelf ooit dood gaan zonder dat iemand het in de gaten had.
Philip van Orleans
Die eerste tocht door het kasteel zal ik nooit vergeten. Mijn appartement is zó ver van het centrale gedeelte van het kasteel afgelegen dat ik bijna een paar schoenen verslijt met de wandeling er naartoe en weer terug.
En terwijl ik dus gang na gang doorwandel en trap na trap beklim of afdaal , in deze eindeloze doolhof op zoek naar waar het allemaal te doen is, neemt langzaam maar zeker ‘het verkeer’ toe. En het moet gezegd, ik ben echt wel wat gewend maar wat ik hier zie aan opgedirkte dames en heren is met geen pen te beschrijven. Pruiken, wijd uitstaande japonnen, goudbrokaten jasjes, linten, gepimpte schoenen, niets is hier blijkbaar te gek. En áltijd smoest en giechelt of grinnikt iedereen als ik langs loop. Omdat ik er anders uitzie? Te sjofel ben voor ze? Een ander uiterlijk heb dan zij? Geen idee. Mijn moeder was een nicht van de Marokkaanse koning en dat is de reden dat ik er wat exotisch donker getint uitzie, ik merk daarom vaak dat mensen zich aan me vergapen…
Uiteindelijk bereik ik de grote zaal waar de gezamenlijke maaltijden worden opgediend en ik ben blij dat ik eindelijk eens wat goeds te eten kan krijgen. Maar als ik bij een gezelschap wil aanschuiven word ik hautain aangekeken, wat me duidelijk maakt dat ik niet welkom ben. En zo gaat het steeds weer en uiteindelijk laat ik het er maar bij zitten. Ik weet een bord heerlijk uitziend voedsel van een bediende los te peuteren en ga tegen een pilaar geleund staan eten, ondertussen alles wat hier gebeurt goed in me opnemend. En hoewel mijn vader ons kapitaal erdoorheen gebrast heeft heb ik toch wel enkele goede dingen van hem meegekregen. Het belangrijkste is dat hij me geleerd m’n ogen altijd goed de kost te geven en iedere kans te herkennen én benutten die zich voordoet.
Dus als ik op een gegeven moment een behoorlijk grote groep jonge mannen van mijn leeftijd voorbij zie komen sluit ik me bij hen aan, alsof ik bij hen hoor. Enkelen van hen kijken me wel vreemd aan maar als ik dan niet verblik of verbloos wandelt het gezelschap relaxed verder, met mij in hun kielzog. Uiteindelijk strijken ze neer in een wat afgeschermde hoek van een volgende zaal, waar gemakkelijke fauteuils staan en waar nog meer mannen zitten, rokend en wijn of cognac drinkend, pratend over van alles en nog wat. En dáár zie ik Prins Philip, de Hertog van Orleans voor het eerst, op dat moment nog niet wetend dat hij dat is.
Ik schat hem op een jaar of vijfendertig en vanuit de verte al zie ik hem als een soort middelpunt van het heelal tussen een groep mannen zitten. Het eerste wat me opvalt is dat ze allemaal ijverig hun best doen bij hem in de gunst te vallen. Maar één man gedraagt zich relaxed bij hem, een knappe maar verwijfde jonge vent met lang blond krullend haar, het tegenovergestelde van Philip die meer een donker type is, lange zwarte haren heeft en donkere ogen als kooltjes die hij precies op het moment dat ik hem sta te bekijken op me richt.
Ik zie dat hij verbaasd is en dan iets zegt tegen een bediende die naast hem staat. Die man komt rechtstreeks naar me toe en zegt zacht: ‘zijne hoogheid Monsieur Philip wenst u graag te spreken. Wie kan ik zeggen dat u bent?’ Ik verslik me van schrik, de broer van de koning! Heb ik me nu al in de nesten gewerkt? Dan, opnieuw bedenkend dat vader altijd zei dat ik m’n kansen moet pakken als ze er zijn, roep ik mezelf tot de orde en zeg: ‘U kunt mij aandienen als Çharles de Blanchard, hertog van Montauban.’ En zo komt het dat voor ik het goed en wel besef achter de bediende aanloop en een paar seconden later voor Philip sta. Die blijft zitten en reikt me z’n hand, ik moet er blijkbaar een kus op drukken, wat ik dus maar doe.
‘En wie is deze exotische schoonheid?’ vraagt hij dan, met een lachje krullend om zijn mondhoeken. Ik weet niet hoe het komt, ik mag hem meteen, hoewel hij er veel te opgetut uitziet en volgens mij van de herenliefde is. ‘Charles de Blanchard, hertog van Montauban, Uwe Hoogheid. Aangenaam!’ En tegelijk maak ik uit beleefdheid een kleine buiging. Philip schiet in de lach en zegt tegen de mannen om hem heen: ‘nou heren, jullie zien het, deze jonge hertog hier weet ten minste hoe het hoort.’ Dan zegt hij tegen een van de mannen naast hem plaats te maken en klopt op de zitting van de vrijgekomen stoel, ik moet gaan zitten. Daar ben ik dan, aangeland in het hol van de leeuw en ik voel me als een lammetje dat ieder moment verorberd kan worden…
Le Roi!!
Maar juist op het moment dat Philip zich weer tot mij wil richten zwaaien aan de andere kant van de zaal twee grote deuren tegelijk open, de musketiers die ze openden gaan er naast in het gelid staan en dan komt er een man met een staf binnen waarmee hij hard drie keer op de grond tikt: ‘Le Roi!!’
Iedereen springt omhoog en maakt een buiging als in een flink tempo koning Louis binnenloopt. Als hij een knikje heeft gegeven gaat iedereen weer terug naar waar hij mee bezig was, terwijl de koning als eerste aanschuift bij het meest nabije gezelschap en daarna her en der een praatje maakt.
Philip zijn houding is met de binnenkomst van zijn broer op slag veranderd. Hij heeft een soort van verveelde houding aangenomen, alsof de aanwezigheid van de koning hem niets interesseert, terwijl
Ík volgens mij met open mond volg wat de koning doet. Tot het moment dat Philip zich mij herinnert en dan een gesprek met me begint. ‘Hoe komt het dat je zo mooi bent?’ is het eerste wat hij plompverloren vraagt. Volgens mij schieten me de vlammen meteen uit en loopt mijn hoofd behoorlijk rood aan. Philip lacht smakelijk en zegt dan tegen de blonde man aan zijn andere kant: ‘ah Lorraine, we hebben een groentje.’ Lorraine reageert amper, bekijkt me kort even en kletst dan weer verder met zijn andere buurman.
‘Nou, allez mon chère, van wie heb je dat, je vader of je moeder?’ Ik weet echt niet wat ik hier mee aan moet maar ik besluit maar te doen alsof mijn neus bloedt: ‘van mijn moeders kant, Uwe Hoogheid, mijn vaders familie bestaat eigenlijk vooral uit lelijkerds.’ Philip giert het uit en zegt dan: ‘namens mij mag je haar vertellen dat je goed gelukt bent!’ ‘Dat zal niet gaan Uwe Hoogheid, want ze stierf toen ik vijftien was.’ ‘Ja’ bromt Philip, ‘dat zal lastig worden. Nou ja, ik hoop dat je betere herinneringen aan haar hebt dan ik aan de mijne.’ Ik snap meteen wat hij bedoelt, zijn moeder heeft hem altijd als een meisje gekleed om te voorkomen dat hij de concurrentie om het koningschap zou aangaan met zijn broer Louis.
En dan, als een soort genadeschot: ‘ben je van de heren- of de damesliefde?’ Volgens mij switch ik ineens van vuurrood naar lijkbleek, dit is het vreemdste gesprek dat ik ooit gevoerd heb. Maar ik besluit trouw te blijven aan mezelf en zeg: ‘heel erg van de dames, hoogheid.’ ‘Hmm, jammer. Zo’n mooi exemplaar. Zeg trouwens maar Monsieur hoor, dat doet iedereen hier.’ Tot mijn verbazing lijk ik de juiste snaar bij hem te hebben geraakt want daarna vraagt hij me honderduit over mijn hertogdom en als ik hem dan vertel hoe onderkomen het is en hoe arm de mensen het hebben door alle belastingen, wordt hij steeds serieuzer. ‘Hmm, altijd weer dezelfde berichten. Ik wou dat Louis er eens meer aandacht aan besteedde.’
Op datzelfde moment klinkt het achter ons: ‘waaraan, mon frère?’ Nu heb ik het definitief niet meer, staat daar ineens de koning met achter hem zijn lijfknecht, monsieur Bontemps. Ik spring op, maak een buiging en kan de koning daarna alleen maar intens verlegen aanstaren. Louis lijkt me echter amper op te merken, tegelijk lijkt het alsof Philip als een blad aan een boom omslaat: ‘hmm grote broer, was je daar ook. Jammer. Ik had een goed gesprek met onze jonge vriend hier over de staat van zijn hertogdom, maar ik weet dat je niet geïnteresseerd bent in wat ik te zeggen heb dus wat mij betreft mag je doorlopen.’ Maar dat is louis duidelijk niet van plan, hij gebaart Lorraine plaats te maken voor hem, knikt tegen mij dat ik weer kan gaan zitten en komt dan ook naast ons zitten.
Louis negeert totaal wat Philip zei en vraagt rechtsreeks aan mij: ‘vertel eens, wie ben jij?’ Ik stel me voor en tot mijn verbazing weet hij meteen wie ik ben: ‘oh ja, de jonge Montauban. Goed dat je er bent, ik wilde je morgen al laten komen. Kom maar om tien uur naar mijn kabinet,’ waarbij hij naar Bontemps gebaart die de afspraak noteert. En dan, alsof ik niet meer besta en het er ook niet toe doet dat ik alles kan horen: ‘Philip, Condé zal op mijn wens een aantal mensen les geven in strategie en ik wil dat jij daar ook aan deel neemt. Hij begint volgende week.’ Meteen zie ik een andere Philip, hij veert op en is duidelijk geïnteresseerd. ‘Waarom? Wat wil je er mee bereiken?’ ‘Gewoon, voor het geval dat ik een legeraanvoerder nodig heb. Je kunt maar nooit weten, broertje.’ En Philip een broederlijke klap op zijn schouder gevend gaat hij weer verder met zijn ronde.
Een jongedame betrapt
Later, als we bevriend raken, zal Philip me uitleggen hoe zijn broer hier met zijn rondgang te werk gaat, in een soort van verdeel- en heerstechniek geeft hij iemand aandacht of juist niet. Zelfs een blik van hem kan al van alles betekenen. Maar hier en nu is Philip er duidelijk met zijn gedachten niet meer bij en ik besluit terug te gaan naar mijn ‘appartement’. Ik sta op, maak een buiging voor hem en verontschuldig me. Met een korte zwaai van zijn hand gaat de prins akkoord en zo begin ik aan de lange terugweg. Volgens mij ben ik minstens drie keer verdwaald voordat ik mijn appartement heb teruggevonden, waar ik bij binnenkomst luide stemmen hoor. Tot mijn verbazing staat er een mooie jonge dame in mijn kamer, waar Jean behoorlijk boos tegen te keer aan het gaan is.
‘Jean, s’il vous plaît, wat is hiér gaande. Een beetje respect voor de dame graag!’ waarna ik een buiging voor haar maak. Ze geeft me een knikje terug en wil snel vertrekken maar dan grijpt Jean in en doet voor haar verbouwereerde sierlijke wipneusje de deur dicht. ‘Uw genade, u kunt haar niet zo laten vertrekken want ze heeft uw geldbuidel gestolen.’ Als het meisje hoort dat ik word aangesproken met Uwe genade worden haar ogen groot van schrik en vraagt ze: ‘bent u een hertog?’ Ik knik en ik snap haar verwarring wel, een hertog komt in rang direct na een prins en een koning, maar aan dit kot zou je niet zeggen dat ik die titel draag. ‘En jij, wie ben jij?’ Het meisje slikt een paar keer en dan komt het hoge woord eruit. ‘Ik ben freule, Uwe Genade. Freule Anne-Sophie d’Angerville, mijn vader is de baron van dat stadje.’
Lage adel dus, maar tóch, waarom loopt zo’n meisje hier te stelen? ‘Klopt het wat mijn lijfbediende zegt, dat je mijn beurs hebt? ‘Het meisje loopt rood aan en daarmee verraadt ze zichzelf. Ze merkt dat zelf ook en verlegen tilt ze haar wijde opperrok op en een glimp van haar been opvangend zie ik hoe ze mijn beurs met zo’n beetje mijn laatste goudstukken erin uit een heupbuidel tevoorschijn haalt. De schaamteloosheid ervan zorgt er voor dat er een heftige boosheid in me oplaait. ‘Dat valt me zeer tegen van u, Mademoiselle. Jean, draag haar maar over aan de musketiers, er staan er enkele iets verderop op wacht.’
Het meisje barst in snikken uit en roept: ‘s’il vous plaît, Uwe Genade, dat niet, mijn vader zal sterven van schaamte!’ Dat dankt je de koekoek denk ik dan, laat ze dan ook van mijn spullen afblijven. ‘Waarom maak je je nu pas zorgen om de goede naam van je vader? Had dit maar eerder bedacht!’ En ik draai me om, wat mij betreft is het gesprek afgelopen. Maar duidelijk niet voor Anne-Sophie, ze loopt om me heen en valt vlak voor me op haar knieën: ‘Uwe Genade, s’il vous plaît, lever me niet uit, zegt u in de plaats daarvan hoe ik het goed kan maken!’
Het ‘goedmakertje’
Dat brengt me op een heel gemeen idee. Ik heb al weken geen vrouw in mijn bed gehad, en omdat ik in mijn kasteel altijd wel een dienstmeid of wat anders voorhanden had begint het me nu behoorlijk op te breken dat ik allang geen seks heb gehad, mijn ballen zijn langzamerhand zwaar en pijnlijk. Bliksemsnel ontstaat er een plannetje om haar voor mijn kar te spannen: ‘eh bien, Anne-Sophie, ik wil dat je een schuldbekentenis tekent, daarna kan Jean vertrekken en gaan wij samen in alle rust eens bepraten hoe je dit goed kunt maken. Het meisje knikt opgelucht en enthousiast ja waarna ik een document opstel waarin ze bekent dat ze mijn geld heeft gestolen. Nadat ze dat heeft ondertekend vertrekt Jean, die me met een knipoogje laat merken dat hij wel ziet waar ik op aanstuur. Als antwoord geef ik hem een grijns terug en dan zijn we alleen, de mooie Anne-Sophie en ik.
Ze is in alles het tegengestelde van mijn uiterlijk: blond, lichte huid, helderblauwe ogen, klein, tenger gebouwd, zeg maar een heel smakelijk hapje om te zien. Het meisje, ik schat haar op een jaar of zestien of zeventien, is tegenover me gaan zitten en heeft duidelijk hoop gekregen dat ze hiermee wegkomt maar die hoop boor ik zo meteen stevig de grond in. Eerst wil ik echter van haar weten waarom ze op het dievenpad was. We kletsen even wat en als ze dan voldoende op haar gemak is vraag ik ernaar. 'Oh,' antwoordt het freuletje een beetje luchtigjes, 'ik verveel me hier vaak zo en dit geeft me dan wel wat opwinding.' Opnieuw voel ik de nijd door mijn lijf razen, wat een mooi en bijna engelachtig maar totaal verwend en onverantwoordelijk wezen.
Nou, die opwinding kan ze veel en langdurig krijgen van me! 'Goed jongedame, als tegenprestatie voor je wandaad wil ik je neuken, ik wil seks met je, de komende tijd zo vaak en zo lang als ik dat wil.’ Haar blauwe ogen worden eerst groot en rond van ontzetting en daarna lopen ze vol tranen. Het meisje barst in snikken uit, glijdt uit haar stoel, valt voor me op de knieën en jammert: ‘mais non, Uwe genade, dat kan helemaal niet, ik ben nog maagd!’ Ik voel hoe mij queue van plezier opspringt in mijn broek, dit wordt een zeer onverwacht genoegen.
‘Prima meisje, persoonlijk zie ik dat niet als een groot probleem, maar dan doen we het toch niet?!’ Ik trek haar aan haar arm omhoog en haar zo in stevige houdgreep nemend sjor ik haar naar de deur. ‘Vertel me maar waar je woont, we gaan je vader dit document laten lezen en daarna lever ik je uit aan de Musketiers.’ Hartverscheurend huilend laat het meisje zich weer op de grond zakken en als ik me niet vergis krijg ik haar langzaam maar zeker waar ik haar wil hebben. Ik til haar op en verbaas me erover dat ze zo klein en licht is en voor ze het beseft wat er gebeurt gooi ik haar op mijn bed. ‘Afgelopen nu met deze poespas’ bulder ik en tegelijk sla ik haar rokken omhoog en trek ik een van haar eerste onderrokken met geweld uit. ‘Kies! Kleed je uit of ga met me mee naar je vader en daarna de musketiers!’
Snikkend geeft Anne-Sophie zich gewonnen, ze staat op en begint te friemelen aan een eindeloze rij knoopjes, vanaf haar hooggesloten hals tot net iets onder haar navel. Ik besluit te gaan genieten van het schouwspel, goed beseffend hoe verdorven dit is. Maar het kan me niet schelen, ik had al snel in de gaten dat ik hier in één grote slangenkuil terecht ben gekomen en ik zal er voor zorgen dat ik bíjt en niet gebéten word. Ik trek een stoel bij, schenk me een stevig glas cognac in en genietend van het arme meisje dat zich langzamer dan langzaam laagje voor laagje voor mijn ogen uitkleedt werk ik in hoog tempo een halve karaf van de straffe drank naar binnen, waar die me al snel verwarmt en de opwinding nog verder aanjaagt. Mijn queue is ondertussen hard in mijn broek komen te staan, daar gaat de jongedame straks nog stevig kennis mee maken.
Uiteindelijk heeft het meisje alleen nog haar korsetje en een lange onderbroek aan. Met dat korsetje moet ik haar helpen, met haar rug naar me toe staand rijg ik langzaam de lange veters los en als dan het korset op de grond valt heeft ze alleen nog een dun hemdje aan, waar ik mijn handen onder laat glijden, tot ik aan haar voorzijde haar beide kleine borsten in mijn handen kan nemen. En weer barst het meisje in luid gehuil uit en om haar tot kalmte te manen knijp ik stevig in haar ‘petites’ en grom zachtjes maar dreigend in haar oor ‘silence, mademoiselle, silence. Je gaat er niet van dood hoor, later zul je me dankbaar zijn.’
Tegelijk ruk ik voor haar totaal onverwacht haar hemdje over haar hoofd, waarna in hetzelfde tempo haar lange onderbroek omlaag gaat en daar staat ze bloot voor me. Het maakt me stil, ze is prachtig! Terwijl Anne-Sophie snikkend haar handen voor haar borsten en kutje houdt geniet ik van haar mooie goed onderhouden lichaam, zo heel anders dan de lijven van de meiden die in mijn chateaux dag in dag uit het zware werk doen. Une Minou est une Minou maar het omhulseltje is toch ook wel heel belangrijk.
Ik trek het meisje nog steeds met haar rug naar me toe tussen mijn gespreide benen en langzaam laat ik mijn handen over haar hele lichaam dwalen, haar overal betastend en haar intieme plekjes verkennend, ook tussen haar benen waar ik een nog strak gesloten schelpje aantref. Het windt me wezenloos op, de wetenschap dat er nog nooit een mannenpaal in dit lijfje is gedreven en dat ik zo meteen de eerste zal zijn.
Het maakt me niks uit dat ze ondertussen nog steeds staat te snikken, als ze maar blijft staan. Bij haar hoofd aangekomen trek ik de spelden uit haar haar waardoor haar lange blonde haren in krullen golvend over haar rug vallen. Dan draai ik haar naar me toe en betast ik haar petite buste, kneed de ronde bolletjes wat en draai haar ook al weer kleine roze tepels stijf tussen mijn duimen en wijsvingers.
Als ze opnieuw steeds harder gaat jammeren kijk ik haar aan: ‘tais toi, stil jij, ik wil je kussen.’ En meteen druk ik mijn mond op de hare, wring mijn tong tussen haar strak gesloten lippen en als ze die weigert te openen bijt ik erin. ‘Werk mee!’ grom ik, dan gaan gehoorzaam haar lippen vaneen en boor ik mijn tong met geweld naar binnen. Ik overweldig haar, neem haar mond totaal in bezit en verken haar ook daar overal waar ze maar te verkennen valt. Haar tong doet niet mee maar dat geeft niet, dat komt ooit nog wel.
Nadat ik haar mond lang genoeg heb bezeten wordt het tijd om verder te gaan. Ik pak Anne-Sophie onder haar billen op alsof ze niks weegt en waardoor ze angstig haar armen om mijn nek slaat, om niet achterover te vallen. Zo loop ik met haar naar mijn bed en laat haar erop vallen, waar ze, natuurlijk alwéér jammerend, als een angstig haasje ligt te wachten op wat komen gaat. Ik neem nog stel een stevig glas cognac, kleed me ondertussen uit en als Anne-Sophie dan mijn ‘queue en gloire’ ziet slaat bij haar duidelijk de schrik toe. Ze vergeet gewoonweg door te jammer en met de hand voor haar mond kijkt ze me met grote verschrikte ogen aan. Ik kan er niks aan doen, dit is echt genieten! Ik weet dat ik fors bedeeld ben en ik snap wel dat dat kleintje bezorgd is wat er gaat gebeuren. Nou, dat gaat ze dus merken.
la vierge défloré
Het wordt tijd dit maagdje te ontmaagden. Zonder me verder druk om haar te maken til ik haar benen op, spreid ze zo ver mogelijk uit elkaar waardoor het gejammer weer losbarst en dan zet ik mijn mond vol op haar petit chat. Met mijn tong boor ik er de lipjes van uit elkaar, lik haar goed open en neem meteen daarna haar clitoir- tussen mijn tanden, er zachtjes op bijtend. Het meisje bokt onder mijn handen, ik leg tussen haar benen door mijn handen op haar borsten en knijpt er stevig in: ‘tais toi, hou je kop, klein monster!’
Opnieuw lik ik haar petit vagin van onder naar boven en weer en weer… Ze smaakt heerlijk, ik weet niet of ze zich pas nog gewassen heeft maar haar geurtje en de smaak van haar kutje zijn zalig opwindend, ik kan me niet herinneren dat ik dat ooit met een dienstmeid zo heb beleefd. Als ik vind dat ze glad en open genoeg is zet ik mijn piquet voor haar entrée, druk hem eerst een klein stukje naar binnen maar als dan het gejammer en gegil opnieuw aanzwelt leg ik helemaal beu ervan mijn hand over haar mond en ram me dan bij haar naar binnen. Jammer genoeg kom ik maar tot halverwege dus het zal nog een keer moeten gebeuren. Het meisje probeert me in mijn hand te bijten, ze heeft vast pijn maar dat gaat zo wel over.
Ik trek me bijna uit haar terug en jaag mijn piquet dan opnieuw met veel kracht naar binnen, en nu lukt het wel, tot aan het allereerste begin ervan zit ik in haar. Waarop Anne-Sophie reageert door haar bewustzijn te verliezen…
Mooi, dat geeft mij de rust om haar in mijn eigen tempo verder te defloreren. Ik trek me helemaal uit haar terug om mijn queue te inspecteren en het klopt, ze was nog maagd, behoorlijk wat bloed. Ik kniel nu tussen haar benen, trek haar wat tegen me omhoog en schuif me weer in haar, til dan haar benen hoog op tot haar voeten boven mijn hoofd weer bij elkaar komen en dan neem ik er alle tijd voor om mijn gerief te halen. Iedere keer weer trek ik me bijna uit Anne-Sophie haar petit chat terug om dan weer mijn zwaard tot zijn oorsprong in haar gevest te steken. Mijn ballen koken na al die tijd geen seks te hebben gehad en al snel pomp ik mijn eerste zaad in haar. Zoals altijd blijft mijn queue op oorlogssterkte, ik heb nog wel een paar keer nodig voordat hij het voor gezien houdt.
De tot voor kort maagdelijke vagin van Anne-Sophie is nog zó strak dat m’n zaad er ook meteen al weer uit komt zetten, waardoor het neuken alleen maar lekkerder wordt, ze is nu écht goed ingereden. Dat is het moment dat ik haar benen weer uit elkaar trek, op haar ga liggen waardoor haar tengere lijf volledig onder me verdwijnt en ik haar totalement door en door begin te neuken. En terwijl ik haar zo doorhaal merk ik dat ze langzamerhand weer begint bij te komen. Niet de bovenkant van haar lijf, daar is het gelukkig nog rustig na al dat gejammer, nee, het is juist hier beneden, waar haar vagin mijn queue steeds enthousiaster begroet als hij in haar diepte schuift. Aan de krampjes te voelen is het de jongedame gelukt hoofd en vagin van elkaar te scheiden en bouwt ze zonder dat ze het dus bewust beleeft une grande moment op.
Om haar te helpen vertraag ik mijn tempo iets en ik zorg ervoor dat het kopje van mijn lans goed de bovenzijde van haar petit chat bewerkt, ik weet uit ervaring dat de meisjes daar erg veel plezier aan beleven. En zo ook Anne-Sophie, de adellijke freule die me wilde bestelen en nu aan me onderworpen is. Ze pikt het ritme steeds meer op door haar vagin aan te spannen en niet veel later kreunt ze dat het een lieve lust is, haar onderlijf steeds harder tegen me aanduwend als ik me in haar pomp. Nadat ze op deze manier heftig is klaargekomen is het helemáál over en uit. Onder mij ligt nu een dood popje, maar ik vind het prima, ik naai enthousiast door, op naar mijn tweede schot.
Wat vind je er van?
Ik lees graag je reactie!
Genietend bekijken Prins Philip en ik vanaf onze hoge post op de heuvel het imposante schouwspel van die duizenden geüniformeerde en strak marcherende mannen en van de bijna onafzienbare colonne cavalerie met haar duizenden paarden.
‘Denk je niet dat onze mannen door die hoeren worden afgeleid?’ vraag ik hem. Philip kijkt me grijnzend aan: ‘mon chèr, niks is voor het moreel beter dan een vrij beschikbaar lijf om te neuken. En de meeste soldaten maakt het daarbij niet uit of het nou een meid of een kerel is, als het beschikbare lijf maar een beetje appetijtelijk is. Alors, neuken is goed voor de strijdlust, Charles, neuken geeft ons voor even het gevoel van de eeuwigheid, dat je er altijd zal zijn. Laat ze hun gang dus maar gaan. En voor ons is het trouwens ook niet slecht,’ rondt hij af met een knipoog. Ik mág hem, we zijn vrienden, maar hij weet dat ik nóóit in zijn bed zal stappen, ik ben heel erg van de liefde met dames en wil dat zo houden…
‘Het leger van de prins’ sluit aan op het eerder verschenen verhaal over ‘de Zonnekoning’, maar je kunt het ook heel goed ‘stand alone’ lezen. Ik hoop dat je het mooi vindt, veel leesplezier!
Eindelijk heeft onze Koning Louis, de Zonnekoning, zijn broer Philip iets zinvols te doen gegeven. Louis wil een cordon van landen aan de oostrand van het koninkrijk veroveren, als buffer tegen de Oostenrijkers. En voor het eerst heeft hij het opperbevel toevertrouwd aan zijn broer, die als strateeg bekend staat als een natuurtalent. Daarom rukt Philip nu met een groot leger op naar Kassel, vlak bij Duinkerken, om daar slag te leveren voor de verovering van de Spaanse Nederlanden, tegen Willem van Oranje die het verdedigt met het leger van de republiek der Nederlanden.
Maar laat ik eerst vertellen hoe ik via het strategieklasje van Prins Condé in deze veldtocht terecht ben gekomen. Prins Condé die hier ook aanwezig is en mét ons als maarschalk Luxembourg oprukt tegen de Nederlanders.
Hertog de Montauban
Ik ben vierentwintig jaar geleden geboren als Charles de Blanchard en na het overlijden van mijn vader, vijf jaar terug, werd ik nog behoorlijk jong de tweeëndertigste Hertog van Montauban. Niet dat het nog zoveel voorstelt want dankzij de goklust van zowel mijn vader als mijn grootvader had ik nog wel diverse kastelen en veel land en dus veel verplichtingen, maar is er niet veel over van het familiekapitaal om de boel te betalen. Om te redden wat er te redden valt ging ik daarom in op de dringende uitnodiging van Koning Louis, die steeds meer adel naar zijn nog steeds uitdijende kasteel van Versailles haalt. Hij wil me helpen de boel op orde te brengen maar dan moet ik me wel voegen in zijn regime, wat ik graag doe, omdat ik in mijn eentje mijn hertogdom nooit meer goed op de been krijg.
Toen ik bij het kasteel van Versailles arriveerde had ik nog nooit zoiets imposants gezien. Waar je ook keek, het centrale gebouw oogde overweldigend en overal waren er extra vleugels gebouwd of nog in aanbouw. Verder waren er eindeloos grote symmetrisch aangelegde tuinen met daarin kanalen, vijvers, spuitende fonteinen, doolhoven, prielen, strak gesnoeide bomen en heggen. In die tuinen was het een drukte van belang, overal waar je keek zag je dames en heren in groepjes wandelen of op bankjes zitten, hun gepraat hoorbaar als een soort geroezemoes in de verte.
Ik werd door de kasteel-intendant ontvangen en vervolgens door een lakei in het verste uiteinde van een of andere vleugel in een soort van veredelde bezemkast ondergebracht. De paar bediendes die ik had meegenomen vonden een plekje in de aan de achterzijde van het kasteel gelegen bediendenvertrekken en mijn lijfknecht Jean wist met veel passen en meten een bed te plaatsen in het badhok van mijn ‘appartement’, waar alleen maar een bidet kan en een gemakstoel stonden en die we een plek gaven in de woonkamer, waar ook mijn bed staat.
Het contrast met mijn eigen kastelen is onvoorstelbaar. Daar had ik ondanks het verdwenen kapitaal alle ruimte en comfort tot mijn beschikking en hier moet ik het doen met ruimtes waar zelfs mijn bedienden thuis hun neus voor ophalen. Maar omdat ik ook wel snap dat ik niet direct hoog van de toren kan gaan blazen schikte ik me in de situatie en wachtte ik rustig af wat er zou gaan gebeuren. Nou, er gebeurde dus die eerste dagen helemaal níets, terwijl het mijn lijfknecht de grootste moeite kostte om iedere dag genoeg te eten te organiseren. Toen ik het wachten en me vervelen beu werd besloot ik tegen de avond van de derde dag maar eens op onderzoek uit te gaan. Als ik hier bleef zitten zou er ik er waarschijnlijk vanzelf ooit dood gaan zonder dat iemand het in de gaten had.
Philip van Orleans
Die eerste tocht door het kasteel zal ik nooit vergeten. Mijn appartement is zó ver van het centrale gedeelte van het kasteel afgelegen dat ik bijna een paar schoenen verslijt met de wandeling er naartoe en weer terug.
En terwijl ik dus gang na gang doorwandel en trap na trap beklim of afdaal , in deze eindeloze doolhof op zoek naar waar het allemaal te doen is, neemt langzaam maar zeker ‘het verkeer’ toe. En het moet gezegd, ik ben echt wel wat gewend maar wat ik hier zie aan opgedirkte dames en heren is met geen pen te beschrijven. Pruiken, wijd uitstaande japonnen, goudbrokaten jasjes, linten, gepimpte schoenen, niets is hier blijkbaar te gek. En áltijd smoest en giechelt of grinnikt iedereen als ik langs loop. Omdat ik er anders uitzie? Te sjofel ben voor ze? Een ander uiterlijk heb dan zij? Geen idee. Mijn moeder was een nicht van de Marokkaanse koning en dat is de reden dat ik er wat exotisch donker getint uitzie, ik merk daarom vaak dat mensen zich aan me vergapen…
Uiteindelijk bereik ik de grote zaal waar de gezamenlijke maaltijden worden opgediend en ik ben blij dat ik eindelijk eens wat goeds te eten kan krijgen. Maar als ik bij een gezelschap wil aanschuiven word ik hautain aangekeken, wat me duidelijk maakt dat ik niet welkom ben. En zo gaat het steeds weer en uiteindelijk laat ik het er maar bij zitten. Ik weet een bord heerlijk uitziend voedsel van een bediende los te peuteren en ga tegen een pilaar geleund staan eten, ondertussen alles wat hier gebeurt goed in me opnemend. En hoewel mijn vader ons kapitaal erdoorheen gebrast heeft heb ik toch wel enkele goede dingen van hem meegekregen. Het belangrijkste is dat hij me geleerd m’n ogen altijd goed de kost te geven en iedere kans te herkennen én benutten die zich voordoet.
Dus als ik op een gegeven moment een behoorlijk grote groep jonge mannen van mijn leeftijd voorbij zie komen sluit ik me bij hen aan, alsof ik bij hen hoor. Enkelen van hen kijken me wel vreemd aan maar als ik dan niet verblik of verbloos wandelt het gezelschap relaxed verder, met mij in hun kielzog. Uiteindelijk strijken ze neer in een wat afgeschermde hoek van een volgende zaal, waar gemakkelijke fauteuils staan en waar nog meer mannen zitten, rokend en wijn of cognac drinkend, pratend over van alles en nog wat. En dáár zie ik Prins Philip, de Hertog van Orleans voor het eerst, op dat moment nog niet wetend dat hij dat is.
Ik schat hem op een jaar of vijfendertig en vanuit de verte al zie ik hem als een soort middelpunt van het heelal tussen een groep mannen zitten. Het eerste wat me opvalt is dat ze allemaal ijverig hun best doen bij hem in de gunst te vallen. Maar één man gedraagt zich relaxed bij hem, een knappe maar verwijfde jonge vent met lang blond krullend haar, het tegenovergestelde van Philip die meer een donker type is, lange zwarte haren heeft en donkere ogen als kooltjes die hij precies op het moment dat ik hem sta te bekijken op me richt.
Ik zie dat hij verbaasd is en dan iets zegt tegen een bediende die naast hem staat. Die man komt rechtstreeks naar me toe en zegt zacht: ‘zijne hoogheid Monsieur Philip wenst u graag te spreken. Wie kan ik zeggen dat u bent?’ Ik verslik me van schrik, de broer van de koning! Heb ik me nu al in de nesten gewerkt? Dan, opnieuw bedenkend dat vader altijd zei dat ik m’n kansen moet pakken als ze er zijn, roep ik mezelf tot de orde en zeg: ‘U kunt mij aandienen als Çharles de Blanchard, hertog van Montauban.’ En zo komt het dat voor ik het goed en wel besef achter de bediende aanloop en een paar seconden later voor Philip sta. Die blijft zitten en reikt me z’n hand, ik moet er blijkbaar een kus op drukken, wat ik dus maar doe.
‘En wie is deze exotische schoonheid?’ vraagt hij dan, met een lachje krullend om zijn mondhoeken. Ik weet niet hoe het komt, ik mag hem meteen, hoewel hij er veel te opgetut uitziet en volgens mij van de herenliefde is. ‘Charles de Blanchard, hertog van Montauban, Uwe Hoogheid. Aangenaam!’ En tegelijk maak ik uit beleefdheid een kleine buiging. Philip schiet in de lach en zegt tegen de mannen om hem heen: ‘nou heren, jullie zien het, deze jonge hertog hier weet ten minste hoe het hoort.’ Dan zegt hij tegen een van de mannen naast hem plaats te maken en klopt op de zitting van de vrijgekomen stoel, ik moet gaan zitten. Daar ben ik dan, aangeland in het hol van de leeuw en ik voel me als een lammetje dat ieder moment verorberd kan worden…
Le Roi!!
Maar juist op het moment dat Philip zich weer tot mij wil richten zwaaien aan de andere kant van de zaal twee grote deuren tegelijk open, de musketiers die ze openden gaan er naast in het gelid staan en dan komt er een man met een staf binnen waarmee hij hard drie keer op de grond tikt: ‘Le Roi!!’
Iedereen springt omhoog en maakt een buiging als in een flink tempo koning Louis binnenloopt. Als hij een knikje heeft gegeven gaat iedereen weer terug naar waar hij mee bezig was, terwijl de koning als eerste aanschuift bij het meest nabije gezelschap en daarna her en der een praatje maakt.
Philip zijn houding is met de binnenkomst van zijn broer op slag veranderd. Hij heeft een soort van verveelde houding aangenomen, alsof de aanwezigheid van de koning hem niets interesseert, terwijl
Ík volgens mij met open mond volg wat de koning doet. Tot het moment dat Philip zich mij herinnert en dan een gesprek met me begint. ‘Hoe komt het dat je zo mooi bent?’ is het eerste wat hij plompverloren vraagt. Volgens mij schieten me de vlammen meteen uit en loopt mijn hoofd behoorlijk rood aan. Philip lacht smakelijk en zegt dan tegen de blonde man aan zijn andere kant: ‘ah Lorraine, we hebben een groentje.’ Lorraine reageert amper, bekijkt me kort even en kletst dan weer verder met zijn andere buurman.
‘Nou, allez mon chère, van wie heb je dat, je vader of je moeder?’ Ik weet echt niet wat ik hier mee aan moet maar ik besluit maar te doen alsof mijn neus bloedt: ‘van mijn moeders kant, Uwe Hoogheid, mijn vaders familie bestaat eigenlijk vooral uit lelijkerds.’ Philip giert het uit en zegt dan: ‘namens mij mag je haar vertellen dat je goed gelukt bent!’ ‘Dat zal niet gaan Uwe Hoogheid, want ze stierf toen ik vijftien was.’ ‘Ja’ bromt Philip, ‘dat zal lastig worden. Nou ja, ik hoop dat je betere herinneringen aan haar hebt dan ik aan de mijne.’ Ik snap meteen wat hij bedoelt, zijn moeder heeft hem altijd als een meisje gekleed om te voorkomen dat hij de concurrentie om het koningschap zou aangaan met zijn broer Louis.
En dan, als een soort genadeschot: ‘ben je van de heren- of de damesliefde?’ Volgens mij switch ik ineens van vuurrood naar lijkbleek, dit is het vreemdste gesprek dat ik ooit gevoerd heb. Maar ik besluit trouw te blijven aan mezelf en zeg: ‘heel erg van de dames, hoogheid.’ ‘Hmm, jammer. Zo’n mooi exemplaar. Zeg trouwens maar Monsieur hoor, dat doet iedereen hier.’ Tot mijn verbazing lijk ik de juiste snaar bij hem te hebben geraakt want daarna vraagt hij me honderduit over mijn hertogdom en als ik hem dan vertel hoe onderkomen het is en hoe arm de mensen het hebben door alle belastingen, wordt hij steeds serieuzer. ‘Hmm, altijd weer dezelfde berichten. Ik wou dat Louis er eens meer aandacht aan besteedde.’
Op datzelfde moment klinkt het achter ons: ‘waaraan, mon frère?’ Nu heb ik het definitief niet meer, staat daar ineens de koning met achter hem zijn lijfknecht, monsieur Bontemps. Ik spring op, maak een buiging en kan de koning daarna alleen maar intens verlegen aanstaren. Louis lijkt me echter amper op te merken, tegelijk lijkt het alsof Philip als een blad aan een boom omslaat: ‘hmm grote broer, was je daar ook. Jammer. Ik had een goed gesprek met onze jonge vriend hier over de staat van zijn hertogdom, maar ik weet dat je niet geïnteresseerd bent in wat ik te zeggen heb dus wat mij betreft mag je doorlopen.’ Maar dat is louis duidelijk niet van plan, hij gebaart Lorraine plaats te maken voor hem, knikt tegen mij dat ik weer kan gaan zitten en komt dan ook naast ons zitten.
Louis negeert totaal wat Philip zei en vraagt rechtsreeks aan mij: ‘vertel eens, wie ben jij?’ Ik stel me voor en tot mijn verbazing weet hij meteen wie ik ben: ‘oh ja, de jonge Montauban. Goed dat je er bent, ik wilde je morgen al laten komen. Kom maar om tien uur naar mijn kabinet,’ waarbij hij naar Bontemps gebaart die de afspraak noteert. En dan, alsof ik niet meer besta en het er ook niet toe doet dat ik alles kan horen: ‘Philip, Condé zal op mijn wens een aantal mensen les geven in strategie en ik wil dat jij daar ook aan deel neemt. Hij begint volgende week.’ Meteen zie ik een andere Philip, hij veert op en is duidelijk geïnteresseerd. ‘Waarom? Wat wil je er mee bereiken?’ ‘Gewoon, voor het geval dat ik een legeraanvoerder nodig heb. Je kunt maar nooit weten, broertje.’ En Philip een broederlijke klap op zijn schouder gevend gaat hij weer verder met zijn ronde.
Een jongedame betrapt
Later, als we bevriend raken, zal Philip me uitleggen hoe zijn broer hier met zijn rondgang te werk gaat, in een soort van verdeel- en heerstechniek geeft hij iemand aandacht of juist niet. Zelfs een blik van hem kan al van alles betekenen. Maar hier en nu is Philip er duidelijk met zijn gedachten niet meer bij en ik besluit terug te gaan naar mijn ‘appartement’. Ik sta op, maak een buiging voor hem en verontschuldig me. Met een korte zwaai van zijn hand gaat de prins akkoord en zo begin ik aan de lange terugweg. Volgens mij ben ik minstens drie keer verdwaald voordat ik mijn appartement heb teruggevonden, waar ik bij binnenkomst luide stemmen hoor. Tot mijn verbazing staat er een mooie jonge dame in mijn kamer, waar Jean behoorlijk boos tegen te keer aan het gaan is.
‘Jean, s’il vous plaît, wat is hiér gaande. Een beetje respect voor de dame graag!’ waarna ik een buiging voor haar maak. Ze geeft me een knikje terug en wil snel vertrekken maar dan grijpt Jean in en doet voor haar verbouwereerde sierlijke wipneusje de deur dicht. ‘Uw genade, u kunt haar niet zo laten vertrekken want ze heeft uw geldbuidel gestolen.’ Als het meisje hoort dat ik word aangesproken met Uwe genade worden haar ogen groot van schrik en vraagt ze: ‘bent u een hertog?’ Ik knik en ik snap haar verwarring wel, een hertog komt in rang direct na een prins en een koning, maar aan dit kot zou je niet zeggen dat ik die titel draag. ‘En jij, wie ben jij?’ Het meisje slikt een paar keer en dan komt het hoge woord eruit. ‘Ik ben freule, Uwe Genade. Freule Anne-Sophie d’Angerville, mijn vader is de baron van dat stadje.’
Lage adel dus, maar tóch, waarom loopt zo’n meisje hier te stelen? ‘Klopt het wat mijn lijfbediende zegt, dat je mijn beurs hebt? ‘Het meisje loopt rood aan en daarmee verraadt ze zichzelf. Ze merkt dat zelf ook en verlegen tilt ze haar wijde opperrok op en een glimp van haar been opvangend zie ik hoe ze mijn beurs met zo’n beetje mijn laatste goudstukken erin uit een heupbuidel tevoorschijn haalt. De schaamteloosheid ervan zorgt er voor dat er een heftige boosheid in me oplaait. ‘Dat valt me zeer tegen van u, Mademoiselle. Jean, draag haar maar over aan de musketiers, er staan er enkele iets verderop op wacht.’
Het meisje barst in snikken uit en roept: ‘s’il vous plaît, Uwe Genade, dat niet, mijn vader zal sterven van schaamte!’ Dat dankt je de koekoek denk ik dan, laat ze dan ook van mijn spullen afblijven. ‘Waarom maak je je nu pas zorgen om de goede naam van je vader? Had dit maar eerder bedacht!’ En ik draai me om, wat mij betreft is het gesprek afgelopen. Maar duidelijk niet voor Anne-Sophie, ze loopt om me heen en valt vlak voor me op haar knieën: ‘Uwe Genade, s’il vous plaît, lever me niet uit, zegt u in de plaats daarvan hoe ik het goed kan maken!’
Het ‘goedmakertje’
Dat brengt me op een heel gemeen idee. Ik heb al weken geen vrouw in mijn bed gehad, en omdat ik in mijn kasteel altijd wel een dienstmeid of wat anders voorhanden had begint het me nu behoorlijk op te breken dat ik allang geen seks heb gehad, mijn ballen zijn langzamerhand zwaar en pijnlijk. Bliksemsnel ontstaat er een plannetje om haar voor mijn kar te spannen: ‘eh bien, Anne-Sophie, ik wil dat je een schuldbekentenis tekent, daarna kan Jean vertrekken en gaan wij samen in alle rust eens bepraten hoe je dit goed kunt maken. Het meisje knikt opgelucht en enthousiast ja waarna ik een document opstel waarin ze bekent dat ze mijn geld heeft gestolen. Nadat ze dat heeft ondertekend vertrekt Jean, die me met een knipoogje laat merken dat hij wel ziet waar ik op aanstuur. Als antwoord geef ik hem een grijns terug en dan zijn we alleen, de mooie Anne-Sophie en ik.
Ze is in alles het tegengestelde van mijn uiterlijk: blond, lichte huid, helderblauwe ogen, klein, tenger gebouwd, zeg maar een heel smakelijk hapje om te zien. Het meisje, ik schat haar op een jaar of zestien of zeventien, is tegenover me gaan zitten en heeft duidelijk hoop gekregen dat ze hiermee wegkomt maar die hoop boor ik zo meteen stevig de grond in. Eerst wil ik echter van haar weten waarom ze op het dievenpad was. We kletsen even wat en als ze dan voldoende op haar gemak is vraag ik ernaar. 'Oh,' antwoordt het freuletje een beetje luchtigjes, 'ik verveel me hier vaak zo en dit geeft me dan wel wat opwinding.' Opnieuw voel ik de nijd door mijn lijf razen, wat een mooi en bijna engelachtig maar totaal verwend en onverantwoordelijk wezen.
Nou, die opwinding kan ze veel en langdurig krijgen van me! 'Goed jongedame, als tegenprestatie voor je wandaad wil ik je neuken, ik wil seks met je, de komende tijd zo vaak en zo lang als ik dat wil.’ Haar blauwe ogen worden eerst groot en rond van ontzetting en daarna lopen ze vol tranen. Het meisje barst in snikken uit, glijdt uit haar stoel, valt voor me op de knieën en jammert: ‘mais non, Uwe genade, dat kan helemaal niet, ik ben nog maagd!’ Ik voel hoe mij queue van plezier opspringt in mijn broek, dit wordt een zeer onverwacht genoegen.
‘Prima meisje, persoonlijk zie ik dat niet als een groot probleem, maar dan doen we het toch niet?!’ Ik trek haar aan haar arm omhoog en haar zo in stevige houdgreep nemend sjor ik haar naar de deur. ‘Vertel me maar waar je woont, we gaan je vader dit document laten lezen en daarna lever ik je uit aan de Musketiers.’ Hartverscheurend huilend laat het meisje zich weer op de grond zakken en als ik me niet vergis krijg ik haar langzaam maar zeker waar ik haar wil hebben. Ik til haar op en verbaas me erover dat ze zo klein en licht is en voor ze het beseft wat er gebeurt gooi ik haar op mijn bed. ‘Afgelopen nu met deze poespas’ bulder ik en tegelijk sla ik haar rokken omhoog en trek ik een van haar eerste onderrokken met geweld uit. ‘Kies! Kleed je uit of ga met me mee naar je vader en daarna de musketiers!’
Snikkend geeft Anne-Sophie zich gewonnen, ze staat op en begint te friemelen aan een eindeloze rij knoopjes, vanaf haar hooggesloten hals tot net iets onder haar navel. Ik besluit te gaan genieten van het schouwspel, goed beseffend hoe verdorven dit is. Maar het kan me niet schelen, ik had al snel in de gaten dat ik hier in één grote slangenkuil terecht ben gekomen en ik zal er voor zorgen dat ik bíjt en niet gebéten word. Ik trek een stoel bij, schenk me een stevig glas cognac in en genietend van het arme meisje dat zich langzamer dan langzaam laagje voor laagje voor mijn ogen uitkleedt werk ik in hoog tempo een halve karaf van de straffe drank naar binnen, waar die me al snel verwarmt en de opwinding nog verder aanjaagt. Mijn queue is ondertussen hard in mijn broek komen te staan, daar gaat de jongedame straks nog stevig kennis mee maken.
Uiteindelijk heeft het meisje alleen nog haar korsetje en een lange onderbroek aan. Met dat korsetje moet ik haar helpen, met haar rug naar me toe staand rijg ik langzaam de lange veters los en als dan het korset op de grond valt heeft ze alleen nog een dun hemdje aan, waar ik mijn handen onder laat glijden, tot ik aan haar voorzijde haar beide kleine borsten in mijn handen kan nemen. En weer barst het meisje in luid gehuil uit en om haar tot kalmte te manen knijp ik stevig in haar ‘petites’ en grom zachtjes maar dreigend in haar oor ‘silence, mademoiselle, silence. Je gaat er niet van dood hoor, later zul je me dankbaar zijn.’
Tegelijk ruk ik voor haar totaal onverwacht haar hemdje over haar hoofd, waarna in hetzelfde tempo haar lange onderbroek omlaag gaat en daar staat ze bloot voor me. Het maakt me stil, ze is prachtig! Terwijl Anne-Sophie snikkend haar handen voor haar borsten en kutje houdt geniet ik van haar mooie goed onderhouden lichaam, zo heel anders dan de lijven van de meiden die in mijn chateaux dag in dag uit het zware werk doen. Une Minou est une Minou maar het omhulseltje is toch ook wel heel belangrijk.
Ik trek het meisje nog steeds met haar rug naar me toe tussen mijn gespreide benen en langzaam laat ik mijn handen over haar hele lichaam dwalen, haar overal betastend en haar intieme plekjes verkennend, ook tussen haar benen waar ik een nog strak gesloten schelpje aantref. Het windt me wezenloos op, de wetenschap dat er nog nooit een mannenpaal in dit lijfje is gedreven en dat ik zo meteen de eerste zal zijn.
Het maakt me niks uit dat ze ondertussen nog steeds staat te snikken, als ze maar blijft staan. Bij haar hoofd aangekomen trek ik de spelden uit haar haar waardoor haar lange blonde haren in krullen golvend over haar rug vallen. Dan draai ik haar naar me toe en betast ik haar petite buste, kneed de ronde bolletjes wat en draai haar ook al weer kleine roze tepels stijf tussen mijn duimen en wijsvingers.
Als ze opnieuw steeds harder gaat jammeren kijk ik haar aan: ‘tais toi, stil jij, ik wil je kussen.’ En meteen druk ik mijn mond op de hare, wring mijn tong tussen haar strak gesloten lippen en als ze die weigert te openen bijt ik erin. ‘Werk mee!’ grom ik, dan gaan gehoorzaam haar lippen vaneen en boor ik mijn tong met geweld naar binnen. Ik overweldig haar, neem haar mond totaal in bezit en verken haar ook daar overal waar ze maar te verkennen valt. Haar tong doet niet mee maar dat geeft niet, dat komt ooit nog wel.
Nadat ik haar mond lang genoeg heb bezeten wordt het tijd om verder te gaan. Ik pak Anne-Sophie onder haar billen op alsof ze niks weegt en waardoor ze angstig haar armen om mijn nek slaat, om niet achterover te vallen. Zo loop ik met haar naar mijn bed en laat haar erop vallen, waar ze, natuurlijk alwéér jammerend, als een angstig haasje ligt te wachten op wat komen gaat. Ik neem nog stel een stevig glas cognac, kleed me ondertussen uit en als Anne-Sophie dan mijn ‘queue en gloire’ ziet slaat bij haar duidelijk de schrik toe. Ze vergeet gewoonweg door te jammer en met de hand voor haar mond kijkt ze me met grote verschrikte ogen aan. Ik kan er niks aan doen, dit is echt genieten! Ik weet dat ik fors bedeeld ben en ik snap wel dat dat kleintje bezorgd is wat er gaat gebeuren. Nou, dat gaat ze dus merken.
la vierge défloré
Het wordt tijd dit maagdje te ontmaagden. Zonder me verder druk om haar te maken til ik haar benen op, spreid ze zo ver mogelijk uit elkaar waardoor het gejammer weer losbarst en dan zet ik mijn mond vol op haar petit chat. Met mijn tong boor ik er de lipjes van uit elkaar, lik haar goed open en neem meteen daarna haar clitoir- tussen mijn tanden, er zachtjes op bijtend. Het meisje bokt onder mijn handen, ik leg tussen haar benen door mijn handen op haar borsten en knijpt er stevig in: ‘tais toi, hou je kop, klein monster!’
Opnieuw lik ik haar petit vagin van onder naar boven en weer en weer… Ze smaakt heerlijk, ik weet niet of ze zich pas nog gewassen heeft maar haar geurtje en de smaak van haar kutje zijn zalig opwindend, ik kan me niet herinneren dat ik dat ooit met een dienstmeid zo heb beleefd. Als ik vind dat ze glad en open genoeg is zet ik mijn piquet voor haar entrée, druk hem eerst een klein stukje naar binnen maar als dan het gejammer en gegil opnieuw aanzwelt leg ik helemaal beu ervan mijn hand over haar mond en ram me dan bij haar naar binnen. Jammer genoeg kom ik maar tot halverwege dus het zal nog een keer moeten gebeuren. Het meisje probeert me in mijn hand te bijten, ze heeft vast pijn maar dat gaat zo wel over.
Ik trek me bijna uit haar terug en jaag mijn piquet dan opnieuw met veel kracht naar binnen, en nu lukt het wel, tot aan het allereerste begin ervan zit ik in haar. Waarop Anne-Sophie reageert door haar bewustzijn te verliezen…
Mooi, dat geeft mij de rust om haar in mijn eigen tempo verder te defloreren. Ik trek me helemaal uit haar terug om mijn queue te inspecteren en het klopt, ze was nog maagd, behoorlijk wat bloed. Ik kniel nu tussen haar benen, trek haar wat tegen me omhoog en schuif me weer in haar, til dan haar benen hoog op tot haar voeten boven mijn hoofd weer bij elkaar komen en dan neem ik er alle tijd voor om mijn gerief te halen. Iedere keer weer trek ik me bijna uit Anne-Sophie haar petit chat terug om dan weer mijn zwaard tot zijn oorsprong in haar gevest te steken. Mijn ballen koken na al die tijd geen seks te hebben gehad en al snel pomp ik mijn eerste zaad in haar. Zoals altijd blijft mijn queue op oorlogssterkte, ik heb nog wel een paar keer nodig voordat hij het voor gezien houdt.
De tot voor kort maagdelijke vagin van Anne-Sophie is nog zó strak dat m’n zaad er ook meteen al weer uit komt zetten, waardoor het neuken alleen maar lekkerder wordt, ze is nu écht goed ingereden. Dat is het moment dat ik haar benen weer uit elkaar trek, op haar ga liggen waardoor haar tengere lijf volledig onder me verdwijnt en ik haar totalement door en door begin te neuken. En terwijl ik haar zo doorhaal merk ik dat ze langzamerhand weer begint bij te komen. Niet de bovenkant van haar lijf, daar is het gelukkig nog rustig na al dat gejammer, nee, het is juist hier beneden, waar haar vagin mijn queue steeds enthousiaster begroet als hij in haar diepte schuift. Aan de krampjes te voelen is het de jongedame gelukt hoofd en vagin van elkaar te scheiden en bouwt ze zonder dat ze het dus bewust beleeft une grande moment op.
Om haar te helpen vertraag ik mijn tempo iets en ik zorg ervoor dat het kopje van mijn lans goed de bovenzijde van haar petit chat bewerkt, ik weet uit ervaring dat de meisjes daar erg veel plezier aan beleven. En zo ook Anne-Sophie, de adellijke freule die me wilde bestelen en nu aan me onderworpen is. Ze pikt het ritme steeds meer op door haar vagin aan te spannen en niet veel later kreunt ze dat het een lieve lust is, haar onderlijf steeds harder tegen me aanduwend als ik me in haar pomp. Nadat ze op deze manier heftig is klaargekomen is het helemáál over en uit. Onder mij ligt nu een dood popje, maar ik vind het prima, ik naai enthousiast door, op naar mijn tweede schot.
Wat vind je er van?
Ik lees graag je reactie!
Lees verder: Het Leger Van De Prins - 2: Hulp Voor Montauban
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10