Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 25-11-2021 | Cijfer: 9.4 | Gelezen: 9457
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 37 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 195
Ik stopte op de parkeerplaats van Echo’s Home ‘De Landing’, het voormalig Militair Tehuis bij de kazerne in Schaarsbergen. Gelukkig was het open. Waarschijnlijk omdat veel fietsers deze locatie gebruikten voor een hapje en een drankje. Baret op…Weer even wennen.
We bestelden een paar tosti’s, koffie en thee en ik betaalde meteen. Ik praatte de dames even bij over de ceremonie.

“Stelt allemaal niet zo veel voor, hoor. We worden naar voren geroepen, het Koninklijk Besluit wordt voorgelezen, onze strepen worden van onze schouders gehaald en de balk en ster worden er op geschoven. Daarna wellicht nog een toespraakje en vervolgens in de koffiekamer een drankje en een hapje. That’s it."
Tijdens mijn verhaaltje werden de tosti’s op tafel gezet en na een stil momentje konden we lekker eten. “Op de kazerne in Apeldoorn laat ik jullie even alleen; om één uur moeten Fred en ik even bij de Bataljonscommandant komen om het geheel door te spreken. Dat duurt een half uurtje of zo. Jullie kunnen dan in de koffiekamer van de eenheid onder leiding van Joline een bakje thee naar binnen werken.”
Margot zuchtte. “Wéér thee… Ik plof zo ongeveer..” Joline zei liefjes: “Dan schakel je toch over op koffie?”
“Foei meisje Boogers!” Ik keek Joline streng aan. “Straks stel je nog voor dat ze overgaan op Beerenburg. Laat dat!”
De zussen giebelden. “Meisje Boogers… Is dat jouw bijnaam, Joline?” Ze zuchtte. “In een onbewaakt momentje heb ik, stom als ik was, Kees verteld dat mijn scheikundeleraar op het gymnasium me altijd zo noemde. Een hele ouwe vent in mijn puber-ogen. Zeker vijftig. En die leuke meneer hier naast me trekt op de meest ongepaste momenten die uitspraak weer uit de kast…”
Margot keek even héél ondeugend en proestte het uit. Charlotte keek haar aan. “Wat heb jij zo plotseling?” Margot bleef giebelen. “Ik stel me voor hoe het zou zijn als een van ons dat zou zeggen als we in de lunchpauze bij elkaar zitten…”
Joline keek haar peilend aan. “Dan ga jij kennismaken met de Blonde Feeks van Gorinchem, juffrouw! Da’s mijn bijnaam bij DT, en die kan ik méér dan waar maken, denk er goed aan!” Ik trok een zielig gezicht. “En ik ben haar getuige…”

Gniffelend vertrokken we weer. Via de N804 reden we langs de luchtmachtbasis Deelen en Hoenderloo naar Apeldoorn. “Een mooiere weg, dames. Het is lente, alles begin uit te lopen…Liever dit dan de snelweg.” En om kwart voor een stonden we voor de poort van de Koning Willem III kazerne in Apeldoorn. Ik legitimeerde me bij de wacht. “U wordt verwacht, sergeant. En de route is bewijzerd. Fijne middag!”
Inderdaad stonden de bekende bewijzeringsbordjes in de berm. “Bevordering 1 CIMICBat” We volgden ze en kwamen op een gravel-parkeerplaats uit. Gebouw 99… Dáár! “Zo dames… we zijn er. Even m’n jasje aantrekken, daarna naar binnen.”
“Even wachten Kees. Ik wil nog één keertje een zoen van sergeant Jonkman…” Joline keek me aan. “Die wil deze lompe zandhaas je graag geven, mooie dame.” We keken elkaar aan en Joline gaf me een lieve zoen. “Dank je wel, schat.” “Graag gedaan, knapste sergeant van de NATO.” Ze knipoogde.
“Kunnen jullie even stoppen met elkaar zo aardig vinden, Kees?” De stem van Fred donderde over de parkeerplaats.
“Als je het hebt over een lompe zandhaas…” mopperde Joline en ik grinnikte terwijl ik m’n nette uniformjasje aantrok. Toen liepen we richting het gebouw. Fred wees de weg naar de koffiekamer, onder in het gebouw. Daar stond de bataljonscommandant ook al.
“Overste, goede middag. Mag ik u mijn verloofde voorstellen?” Joline gaf hem een hand. “En twee collega’s van ons…” Ook Margot en Charlotte werden hartelijk begroet. Wilma was er natuurlijk ook al en die werd aan de zussen Bongers voorgesteld.
Daarna nam Michel ons mee naar boven, naar zijn bureau. Daar namen we de ceremonie nog even door. “Ik neem aan dat jullie nog een beetje kunnen exerceren? Ik wil geen gestuntel op mijn appél!” Fred grinnikte. “Ik heb de daspasjes gisteravond nog even doorgenomen, Michel. Kees niet, die moest spijbelen.”
En met een blik op Fred vulde ik aan: “Wij van de Limburgse Jagers verleren zoiets niet zo gauw, Michel. Dit in tegenstelling tot die cyberknul hier naast me.” Hij moest lachen. “We gaan het zien, heren. En nu naar beneden; we hebben nog een klein halfuurtje, dan gaan we opstellen. Jullie staan rechtsvoor. Oh, en jullie zijn de enige twee; de bevordering van kapitein de Laat hebben we gisteren in kleiner gezelschap gedaan; hij moest vandaag voor z’n werk naar Brussel. Jammer.”

We liepen even later de koffieruimte weer in. Pa en Ma kwamen ook nét binnen, Tony en Rob Sr. zaten al aan de koffie, evenals Rob Jr, Ton, Clara en Melissa. Ze zaten te praten met Margot en Charlotte. Even later kwamen de ouders van Fred binnen; die kende ik nog. Hun begroeting was hartelijk en we zaten even bij te kletsen, ook over de bruiloft.
Plotseling voelde ik een hand op mijn schouder. “Sorry… mag ik even inbreken in een goed gesprek en deze collega een zoen geven?” Greet stond achter me en lachte ondeugend. “Want straks kan het niet meer, Kees. Ik zoen geen majoors…” “Trut!”
Ze zag er goed uit in uniform. Derk Zondervan stond achter haar. “Fijn dat jullie er zijn. Wie van jullie was de chauffeur?” “Ik heb me vandaag eens decadent door een overste laten rijden, Kees. Zo’n BMW rijdt toch wat comfortabeler dan een MB ziekenbak.” Greet grinnikte.
Joline en ik liepen rond en kletsten wat met deze en gene en toen riep de bataljons-adjudant: “Dames en heren, mag ik even de aandacht? Wilt u zich rustig naar de appélplaats begeven? Het appel en de bevordering begint over tien minuten. Dank u wel!”
Joline nam me bij de hand. “Kom op, stoere sergeant. Ik wil die ruggengraat van jou wel eens verwijderd zien worden.” Ze giechelde. “Zónder verdoving…” Op de appélplaats legde een majoor, de S3 van de eenheid, oftewel het Hoofd Operatiën, de plechtigheid uit aan de civiele gasten en besloot met: “… en als het officiële deel achter de rug is, kunnen we terug naar de koffieruimte; daar hebben we wat lekkers klaar staan.”
We waren met zo’n vijftig militairen en stonden met onze rug naar een stafgebouw. Zo’n tien rijen van vier man achter elkaar. De burgers konden op een aantal stoelen zitten die daar haaks op stonden. Of ze stonden. Fred stond als rechtervoorman van het militaire detachement, ik links naast hem.
Hij grijnsde naar me, toen we stonden te wachten. “Hadden we acht jaar geleden niet gedacht, Kees…” Ik knipoogde en ging in gedachten terug.
Acht jaar geleden… Toen was ik nét terug uit Afghanistan en werkte nog op de kazerne in Oirschot. Weer wennen aan het kazerneleven. En als onderofficier…
Ik keek naar Joline; die stond naast Charlotte en Margot. Naast hen stonden Clara en Melissa. Een groter contrast was vrijwel niet mogelijk. Claar en Mel: zelfverzekerd met hun mooie rode haren en prachtige figuur naast twee uiterst slanke, bijna sprieterige meiden zónder make-up die tot gisteren zichzelf het liefst zouden hebben verstopt onder de tegels. Toch scheelden ze in leeftijd slechts 2 jaar. Enfin; beide zussen Bongers zagen er nu gelukkig wat minder wereldvreemd uit dan drie dagen geleden...

De majoor die voor het militair detachement stond, sprong in de houding en draaide zich om. “Het geheel… Geeft….ácht!” We namen de houding aan en hij meldde het geheel aan de bataljonscommandant. Daarna liep de majoor terug naar zijn plaats en zette ons, nadat de overste achter een katheder had plaatsgenomen, op de plaats rust. Michel nam het woord. “Dames en heren, welkom bij 1CIMICbataljon. Wij zijn hier vandaag naar toe gekomen voor een bijzondere bevorderingsplechtigheid. Het gebeurt slechts zeer zelden dat een sergeant-majoor en een sergeant rechtstreeks tot majoor worden bevorderd.
En ik ben dan ook best wel vereerd dat ik dit vandaag mag doen. U mag, indien u dat wenst, tijdens de plechtigheid foto’s maken, maar ik verzoek u dan vanaf uw zit- of standplaats te doen. Anders wordt het zootje, en wij militairen kunnen daar wat moeilijk mee omgaan…”

Er klonk gelach.
“Ik wil nu starten met het officiële deel. Majoor, wilt u de sergeant-majoor b.d. van Laar en de sergeant b.d. Jonkman laten uittreden?” De S3 maakte model rechtsomkeert, keek ons aan en gaf het commando: “Sergeant-majoor van Laar, sergeant Jonkman: uittreden en melden bij de BC.” Fred en ik sprongen in de houding liepen synchroon naar voren en meldden ons. “Willen de heren even rechtomkeert maken? Majoor, wil u het detachement de houding laten aannemen en het Koninklijk Besluit laten voorlezen?” “Detachement… Geeft…ácht!” De civiele bezoekers gingen staan. De bataljonsadjudant begon te lezen. “Wij, Willem-Alexander, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz enz enz… Op voordracht van onze Minister van Defensie, gelet op artikel … ” Ik had deze tekst al een aantal keren horen voordragen, maar nu volgde:
“… hebben goedbevonden en verstaan: aan te stellen bij het Reservepersoneel der Koninklijke Landmacht, in de rang van reserve-majoor: de heer C. Jonkman…”
En even later:
“… in de rang van reserve-majoor: de heer F. van Laar…”

Dat kwam wel binnen; ik moest even slikken. De militairen werden op de plaats rust gezet en de civiele genodigden konden gaan zitten. De overste kwam naast ons staan. “Ik doe dit niet alleen, heren…” Hij keek naar de civiele genodigden en knikte even.
Wilma en Joline liepen naar voren. De BC haalde mijn linkerstreep van m’n schouders, Joline de rechter. En schoven de rangonderscheidingstekens van een majoor ervoor op de plaats. Fred keek me aan en knipoogde. Even later gebeurde bij hem hetzelfde, alleen assisteerde Wilma de BC. Mijn beurt om te knipogen.
“Dames, mag ik u hartelijk danken voor de assistentie? Met name bij majoor van Laar had ik bijna een opstapje nodig…”
Gelach klonk en een applausje. Joline gaf me een korte zoen. “Gefeliciteerd, schatje.” Daarna liepen Wilma en zij weer terug naar hun plaatsen. “Dames en heren, tot zover het officiële deel. Ik stel voor dat eventuele toespraken in onze koffiekamer plaatsvinden. Daar ben ik waarschijnlijk beter te verstaan én is er wat te drinken. Ook niet geheel onbelangrijk. Majoor, wil u het geheel afmelden?”
De S3 zette de militairen in de houding en meldde het militair detachement af. “Fred, Kees: loop maar met me mee. Jullie zijn de feestvarkens vandaag.” Rustig liepen we richting koffiekamer en daar moesten we naast elkaar de felicitaties in ontvangst nemen.
Wilma kuste mij en Joline kuste Fred. Wilma keek me aan. “Hou je hem een beetje in de gaten, Kees?” Ik knikte. “We houden elkaar in de gaten, Wilma. Samen er in, samen er uit en zo…” Ze keek me even aan, trok me weer naar zich toe en fluisterde: “Maar niet in kasteel Doorwerth, jochie!”
Ik schoot hard in de lach en schudde het hoofd. Toen Ton me een hand gaf, gromde hij: “Potdomme Kees, het duurt nog tien jaar voor ik zover ben…”
Ik lachte hem uit. “Dan had je maar een vak moeten leren, makker…” Hij keek me aan. “Over een maand ga je spijt krijgen van deze uitspraak, bijna-zwager.” Fred hoorde het en grijnsde breed. “Ja, jij ook, majoor van Laar!”

Ma gaf me een lieve zoen. “Ik ben trots op je, Kees.” Pa drukte me even tegen zich aan. Zei niets, maar dat was ook niet nodig; we begrepen elkaar zo ook wel. Claar en Mel moesten weer een stunt uithalen: tegelijk sloegen ze hun armen om me heen en zoenden me nogal uitgebreid.
“Even weer wat lui jaloers maken, Kees…” fluisterde Mel in m’n oor. Clara knipoogde ondeugend en zei zachtjes: “Net als in Eindhoven...”
Meteen daarna kwamen Charlotte en Margot. Die leerden snel: ze bijna hetzelfde, zij het dat de zoenen iets minder passioneel waren. En daarna bij Fred ook nog een keer. Oké, ze lachten een beetje verlegen, maar ze deden het toch maar! Ondeugende meisjes…
Tony en Rob Sr: Tony knuffelde me lief, Rob gaf me een harde hand. “Gefeliciteerd… majoor.” Theo en Gertie waren de volgenden. “Zóóó… Een piraat met het Rode Erekoord? Het moet niet veel gekker worden, Kees…”

Gertie gaf ons beiden een zoen. “Gefeliciteerd, jongens. Verdiend.” Fred keek me verongelijkt aan. “Jongens? Ben je net hoofdofficier geworden, en dan word je nog steeds aangesproken met ‘jongens’.
Gertie glimlachte. “Ja. Jullie zijn ‘mijn jongens’. Net als die andere kerels van DT.” Haar lachje werd gemener. “Bedenk dat 80% van DT van mij is…. jongens…”
Fred boog zich over haar heen. “Ik ken in ieder geval twee dames die daar nog wel eens over in discussie willen gaan…met hun nagels, meisje Koudstaal…”
Theo schoot in de lach. “Zo. Daar heb je niet van terug, Gertie. Kom doorlopen, anders start die discussie nu al. Joline zit haar nagels al te vijlen.” Gertie keek ons aan. “Wij spreken elkaar nog wel eens, heren.” We gniffelden.

Angelique en Henry waren de volgende en ik pakte snel een barkruk. “Hier An. Voor als je Fred gaat zoenen.” Ze keek me boos aan. “Gefeliciteerd, lomperd.” Ze gaf me een zoen en even later Fred ook. Henry kwam er achter aan. “Proficiat, Kees. Verdiend.”
Greet volgde en ook die gaf een zoen. “Hé wachtmeester… ben je van je principes afgedonderd?” Ze lachte. “Soms maak ik uitzonderingen. Ze wees achter zich, naar Derk. “Af en toe zoen ik ook een overste.” Derk sloot aan en richtte zich tot Fred en mij samen. “Fijn om jullie bij de club terug te hebben, heren. En nu in een rang die je verdiend.”
“Daar sluit ik me geheel bij aan, overste!” Een zeer bekende stem: Eric Loermans, mijn groepscommandant uit Bosnië. Ook met z’n Rode Erekoord op z’n schouder. “Eric! Man, hoe…” Hij grinnikte. “Soms hoor je nog wel eens wat. En je dacht zeker niet dat ik jouw bevordering wilde missen, Kees? Verdomme man, een van mijn kerels nu als majoor… Het moet niet veel gekker worden!”
Vervolgens gaven de collega’s van het bataljon ons een hand. Onbekende gezichten, nieuwe namen… Dat zou wel gaan veranderen.
Halverwege de rij werd het plotseling vrij stil in het zaaltje. Wat was er aan de hand? Geroezemoes bij de deur… Ik kon het niet goed zien. Nou ja, als het spannend is, merken we het wel. De rij schoof weer een stukje op en ik kon mijn toekomstige chef, Martin van Dijk, hoofd netwerk Infra, een hand geven. “Welkom bij mijn club, Kees en Fred. We zullen jullie zo snel mogelijk inwerken. Volgende week krijgen jullie een uitgebreide mail van me met wat data.”
“Ik hoop toch wel dat u ons de eerste drie weken van Juni met rust laat, overste? Anders heeft u twintig nagels in uw gezicht.”
Hij keek verwonderd naar Fred. “Pardon? Net majoor en nu al gaan dreigen?” Ik schudde m’n hoofd. “Dat is geen dreigen, Martin. Fred en ik trouwen op twee Juni. Zelfde plaats, zelfde tijd. Met die twee dames die hebben geholpen bij de bevordering. Als jij ons de eerste drie weken van Juni gaat lastig vallen met oefeningen of lesdagen heb je met hún scherpe nagels te maken. Bovendien: ik zit die drie weken ergens in een camper in Noorwegen.”
“En ik zit in die weken ergens op de hei in Drenthe,” vulde Fred aan. “Als je daar ‘Wifi’ zegt, kijken de plaatselijke heren om zch heen, op zoek naar een leuke dame.” Hij knikte. “Wees maar niet bang. Tot eind mei doen we dingen, daarna alleen als het écht operationeel nodig is. Van juni tot augustus doen we het kalm aan.”
Fred veegde zijn voorhoofd demonstratief af. “Pffff…. Da’s een geruststelling.” Martin knipoogde. “Ik ga wel even praten met jullie aanstaand echtgenotes. Even wat coördineren en zo…”

Hij was nog niet uitgesproken of Fred gaf me een elleboogstoot. “Kees! Kijk eens wie daar bij de deur staat!” Ik keek naar een brede militair in gevechtspak. Hij stond schuin met de rug naar me toe, ik kon zijn gezicht niet zien. “Onze commandant Battlegroup! Nu de IGK, verdomme”, siste Fred. “Ja, dááág… Je ziet spo…”
Verder kwam ik niet. De man draaide zich om en keek ons recht aan, langs de rest van de rij heen. Fred had gelijk! IGK, IGK…?? Shit ja, de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht! Een drie-sterren-generaal, een soort militair ombudsman. Hoe wist hij… Of zou het toeval zijn?
Werktuiglijk gaf ik de rest van de rij een hand. “Ja, dank je wel, collega…” “Ja, het zal wel wennen zijn, zo zonder ruggegraat…” Ik was er met m’n gedachten niet echt bij.
Niet netjes, Kees! Die lui hebben óók een deel van hun zaterdag opgeofferd om hier te zijn. Ik probeerde me te concentreren op namen en gezichten, maar kon voorkomen dat ik wat gespannen werd toen de IGK vlakbij was.

Hij lachte, toen hij voor me stond en een hand gaf. Meteen schoof hij door naar Fred en schudde ook hem de hand. “Zo, stelletje kloothommels…Gefeliciteerd! Nou heb ik jullie eens bij de veter! We praten straks wel even verder. Ik zal me even aan de rest voorstellen.” Hij liep naar de BC en ze smoesden even. “Dames, Heren… Mag ik aandacht voor de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht?”
“Goedemiddag dames en heren. Sorry dat ik hier in gevechtstenue sta in plaats van in mijn nette pak, maar vanochtend was ik vanaf 04:00 bij een peloton Nationale Reserve op werkbezoek in het veld. Dan doe je niet je goeie pak aan. Daarna heeft mijn chauffeuse wat risico’s moeten nemen om hier te komen… Helaas te laat voor het officiële deel, maar dat kon u prima zonder mij, zo te zien. U zult zich wel afvragen: wat doet de IGK op een bevordering van twee reserve-majoors?
Nou deze twee majoors behoorden tot mijn eenheid in Afghanistan, zo’n tien jaar geleden. En ik was er apetrots op dat ik die twee binnen mijn eenheid had; binnen vier dagen wist de Taliban al dat ze uit moesten kijken voor deze twee. En ik denk dat diezelfde Taliban vijf maanden later een zucht opluchting slaakte omdat ‘de reus van Tarin Koht’ op het vliegtuig naar Nederland zat.”

Fred en ik wisselden een blik. We wisten dat Fred die bijnaam had, maar dat was iets wat we voor onszelf hielden. Een afspraak die we bij het vertrek uit Afghanistan gemaakt hadden. Ik zag een geërgerd trekje om Fred z’n mond. “Hé ouwe… kalm aan!” Een grom was het antwoord.
De IGK ging verder. “Maar niet alleen de Taliban had hoofdpijn door deze twee. Ik op een gegeven moment ook…”
Hij keek ons aan. “Deze heren hebben mij bijna mijn bevordering tot generaal gekost. In Afghanistan kregen we op een gegeven moment bezoek van de vaste Kamercommissie voor Defensie. En die dames en heren wilden niet alleen met de leiding spreken, maar uiteraard ook met diegenen die het échte werk buiten de poort deden. En onder andere korporaal van Laar en sergeant Jonkman werden door hun commandant naar voren geschoven. Kwamen nét terug van een patrouille van een week door de green, moesten zich hals over kop douchen, scheren en omkleden en zaten nét op tijd in de grote eetzaal van Kamp Holland.
Enfin, de dames en heren politici verspreidden zich over de zaal en even later rent een vrouwelijk parlementslid woedend de zaal uit. En een half uur later krijg ik het verhaal te horen dat deze twee jokers de bewuste dame helemaal van de leg hebben gekregen. Enfin, ik heb ze toen, zoals dat nu eenmaal hoort, ongenadig op hun flikker gegeven. Met de toenmalige Bevelhebber der Strijdkrachten erbij. En daarna kreeg ik, toen nog een simpele kolonel, een preek van een viersterren generaal die me nog lang zou heugen. Ik zag mijn kansen om generaal te worden al in een dixie belanden, dankzij dit duo hier. Enfin…”

Hij keek even naar zijn rechterschouder, “...uiteindelijk is het allemaal toch goed gekomen. Bovendien was het betrokken parlementslid van een partij waar ik niet zo snel mijn stem aan zou geven. Dames en heren: ik ben bijzonder blij dat beide heren hun weg weer gevonden hebben naar onze Krijgsmacht. Kees, Fred: welkom terug en proficiat met jullie bevordering tot majoor. Overste: dank voor het kapen van uw zendtijd.”

“Graag gedaan, generaal. Dames en heren: ook ik had een toespraakje voorbereid, maar ja… Als de IGK dat al gedaan heeft, valt alles daarna toch maar in het niet, dus mijn verhaal zal ik u besparen. Over een kwartiertje staat hier wat te eten, want we laten u niet met een lege maag naar huis gaan. Heb het gezellig met elkaar! Dank u wel.”

Ik gaf Fred een stomp. “Hé ouwe, ik heb je nog helemaal niet gefeliciteerd! Proficiat, man.” Hij lachte. “Ja, je was te druk met je zussen natuurlijk…” We gaven elkaar een hand en ik telde m’n vingers weer eens na. “Kom, even naar buiten.” Ik keek verrast, maar Fred knikte.
Eenmaal buiten het geroezemoes vroeg hij: “Wat hebben jullie met de dames Bongers gedaan? Ten eerste zien ze er héél anders uit, ten tweede schrikken ze niet meer meteen als ik met m’n ogen knipper. Vertel!” Beknopt deed ik verslag van de vrijdagavond en de zaterdagochtend. Hij floot zachtjes. “Da’s mooi, Kees. En nu?”
“Ze logeren voorlopig bij ons, Fred. Makkelijk voor de dames, want ze hebben nog geen cent te makken en wij kunnen ze voorzichtig een beetje normaal maatschappelijk besef bijbrengen. En bijvoeren, want…” Hij onderbrak me. “Die twee kunnen zó uit een concentratiekamp weggelopen zijn. Wát een sprieten.”
Ik knikte. “Klopt. Maar laat het uit je hoofd om dat op die manier tegen ze te zeggen. Dan gaat Joline ballistisch, denk er aan. Hij knikte. “Ik zal m’n lieve zelf wel zijn, hoor.” “Goed zo. En nou naar binnen, want ik zag zojuist een aantal schalen broodjes naar binnen gaan. En ik heb dorst.”

Binnen keek ik waar Joline was: die zat met de zussen Bongers met Rob Sr en Tony te praten. Oké, die waren dus in goede handen. De meiden zouden wel opkijken van de daadkracht van Tony, maar dat was alleen maar goed. Achter me hoorde ik iemand zeggen: “Majoor…” Was niet voor mij… “Majoor Jonkman!”
Toen draaide ik me om. De IGK stond achter me. “Ik kan merken dat je nog niet aan je nieuwe rang gewend bent, majoor.” Ik schudde mijn hoofd. “Klopt, generaal. Gisteravond ook over liggen te filosoferen. ‘Korporaal Jonkman’ of ‘sergeant Jonkman’, ja, dat klinkt bekend. ‘Majoor Jonkman’ zit nog niet in m’n systeem. Sorry.”
Hij grinnikte.
“Daarom hebben ze ook vier generaalsrangen, majoor. Vanaf brigadegeneraal maakt het niet meer uit hoeveel sterren je hebt; de aanspreektitel blijft hetzelfde. Best makkelijk, want op onze leeftijd is de kans op dementie al behoorlijk aanwezig.”
Ik snoof. “Maak dat de kat wijs, generaal.” Hij grinnikte. “Ik ga er vandoor, Kees. Ben vanaf vannacht 02:00 al bezig, en mijn chauffeur heeft ook recht op nog een beetje weekend. Het ga jullie goed.”
Hij liep naar de BC om afscheid te nemen. Ik keek even rond. In een nis zag ik een paar schalen met broodjes. Ik pakte een paar servetten, greep zes broodjes en pakte die in. Toen liep ik naar buiten; de auto van de IGK stond al voor, met een korporaal der eerste klasse als chauffeuse.
Ik tikte op het raampje. “Ik begreep dat jij al vanaf vanmorgen héél erg vroeg op pad bent met de chef? Hier, nog wat te eten, want die kleffe hap bij tankstations is niet te pruimen. Zes broodjes en vooruit, de chef mag er ook een paar. Als hij braaf is.”
Ze lachte. “Dat is aardig, majoor. Meestal moet de baas iemand een hint geven dat ze ook aan mij moeten denken.”
“Nou geniet ervan en rij voorzichtig. Je bent al veel te lang op pad.” Ze lachte “Ik heb vandaag nog wel een paar uurtjes kunnen slapen hoor. Gaat prima in deze auto. Maar… Bent u vandaag bevorderd?” Ik knikte.
“Gefeliciteerd, majoor. U kijkt in ieder geval niet alleen naar sterren en balken, maar ook naar de lagere rangen.” “Dat komt waarschijnlijk omdat ik acht jaar geleden als sergeant de dienst heb verlaten. Ik weet wat het is om als soldaat, korporaal of sergeant rond te lopen. En daar heb ik een paar dingen van geleerd.”
Ze knikte. “Onthoud die dingen goed, majoor. En bedankt!”
“Wat sta jij daar met mijn chauffeuse te kletsen, nieuwbakken majoor?” De stem van de IGK achter me. “Komt u vanzelf achter, generaal. Ergens onderweg.”
Ik stak m’n hand uit. “Dank voor uw komst, chef.” Ik gebruikte zijn aanspreektitel uit Afghanistan en hij grijnsde. “Lang geleden dat iemand mij zo aansprak, Kees. Maar bedankt. En het was een genoegen om jou en Fred weer eens te zien.” Hij zweeg even. “En iedereen te vertellen wat voor klootzakken jullie in het echt zijn.” Hij stapte met een knipoog in en de auto reed weg.

Jaja... Ik draaide me om en liep naar binnen. Fred zat met Eric Loermans te kletsen. “Mag ik jullie even storen? Ik wil Eric even aan Joline voorstellen.” Fred grinnikte. “Dan ga ik wel even met iemand anders kletsen, Eric. Dit gaat lang duren…”
Eric keek me aan. “Joline?” “Mijn aanstaande vrouw, Eric. Zoals ik verleden week al zei: je gaat post krijgen: een uitnodiging voor onze bruiloft. Kom.” Joline zat met de zussen Bongers, Tony en Rob sr. te praten. “Schat, ik wil je aan iemand voorstellen. Dit is Eric Loermans.”
Ze stond op. “Aha. De man die samen met Kees het rode koord heeft verdiend… en illegaal kerstliedjes door de boordradio liet klinken.” Ze zweeg even. “En een vriend voor het leven.”
Eric keek verwonderd. “Wát?” “Dat zei Kees tegen mij, toen hij me het verhaal van dat jongetje in het mijnenveld vertelde.” Ze stak haar hand uit. “Dank je wel wat je voor Kees hebt gedaan. En sámen met Kees hebt gedaan. Dit…” ze wees op het rode koord, “draag je niet voor Jan Doedel. Dit is het bewijs dat je een mens hebt gered.”
Hij kleurde. “Dank u wel, mevrouw.” Joline trok haar wenkbrauwen op. “Mevrouw? Voor vrienden van Kees heet ik Joline.” Hij glimlachte. “Dat is aardig. Dank je wel, Joline.”
“Ik zal je voorstellen aan de rest rond dit tafeltje: dit zijn mijn ouders, en deze twee dames zijn collega’s van Kees en van mij.” Hij gaf hen een hand en ging zitten. Tony keek hem aandachtig aan. “Dus jij zat op de achterklep van dat pantservoertuig toen jullie dat mijnenveld inreden?”
Eric knikte. “Klopt, mevrouw.” “En wat dacht je toen?” Eric haalde z’n schouders op. “Hadden we een keus? Liever met een pantservoertuig dan te voet. En ja, als er antitankmijnen hadden gelegen hadden we hier niet gezeten. Maar Kees en ik keken elkaar aan en dachten exact hetzelfde. Twintig seconden later reden we er in. Anders was het jochie voor onze ogen doodgebloed. Had ik niet voor mezelf kunnen verantwoorden. Ik had toen nét zelf een kleine. Was vier maanden voor mijn vertrek naar Bosnië geboren. Als ik die jongen had laten doodbloeden had ik mezelf nooit meer in de spiegel kunnen aankijken, mevrouw.”
Tony stond op en omhelsde hem. “Dank je wel, Eric. Namens dat jongetje, maar ook omdat je op Kees gepast hebt. Daardoor hebben wij een hele fijne schoonzoon.” Hij schutterde even, en dat had ik Eric nooit zien doen. Hij was altijd de nuchtere onderofficier, nooit verlegen om een antwoord. En nu stond hij te hannessen met zijn handen en wist hij niet waar hij kijken moest.
“Dank… dank u wel, mevrouw. Zo’n bedankje heb ik nog nooit gehad.” Tony keek hem recht aan. “Dan mijn excuses dat het zo laat kwam.” Daarna gniffelde ze. “Maar we kennen Kees nog maar een maand of tien.” Hiermee haalde ze de kou uit de lucht.
Eric begon te lachen. “Tien maanden nog maar? Nou, dan staat jullie nog wat te wachten. Weten jullie welk spreekwoord bij ons in de groep rondging?” Tony en Rob schudden het hoofd. “Waarschijnlijk ga je dat nú vertellen, dus brand los!” Hij keek me schuin aan. “Daar gaat je reputatie, majoor Jonkman… Het spreekwoord was: ‘De sergeant weet alles. Jonkman weet alles beter.’
Tony, Rob, Joline en de zussen Bongers schoten in de lach en ik keek Eric aan. “En bedankt, sergeant. Je kunt die uitnodiging voor dat huwelijksfeest wel op je buik schrijven. Ik had de enveloppe al geschreven; die ga ik vanavond ritueel verbranden.”
Hij grinnikte nog na, maar zei toen: “Kees… We spraken elkaar toch bij de voornaam aan? Of ben je dat sinds een half uur vergeten?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee, Eric. Maar voor mij bén je nog steeds mijn sergeant. Mijn groepscommandant. Veeleisend ijzervreter, maar als het er op aan kwam konden we altijd bij je terecht. ‘Leadership by example’ was een spreuk die je dagelijks praktiseerde, hier in Nederland, maar ook in Bosnië. Dat ben ik nooit vergeten en toen ik zelf plotseling tot sergeant werd bevorderd had ik jou als lichtend voorbeeld.”
Gedurende die zin werd ik steeds serieuzer en we keken elkaar recht in de ogen. “Verdomme Kees, dat is een van de mooiste complimenten die ik ooit heb gekregen. Ik word er bijna verlegen van.” Joline onderbrak hem. “Niet doen. Als Kees het over jou heeft, is dat altijd vol respect en lof. En volgens mij is dat terecht.”
Hij kuchte even.
“Dank je wel. Hier kan ik heel lang op teren. Maar... ik ga er vandoor dames en heren. Naar huis, naar moeders en onze kinderen. Een zoontje van bijna elf en een dochtertje van zeven. En ik moet nog even sturen naar het zuiden. Ik woon in Son, iets boven Eindhoven. Het is me een waar genoegen om jou met die balk en ster rond te zien lopen, Kees. En over een maand gingen jullie trouwen, zei je?” Ik knikte. “Twee Juni. In Malden. Hou die datum maar open.” Hij knikte. “Doe ik.”
Hij gaf de rest een hand, mij een dreun op de schouder en verdween. “Ik meng mij nog even onder de andere gasten, Joline…” Ze knikte. “Doe maar. Wij blijven hier nog wel even kletsen.”

Ik liep naar Fred. Die stond te dollen met Angelique, Henry, Wilma, Ton en Claar. Ik hoorde Clara nog nét zeggen: “In één tentje? Met jou?” En héél onschuldig er achteraan: “En wat deden jullie dan in zo’n tentje?” “Eerst een partij vloeken, omdat ik mezelf in een veel te kleine slaapzak moest frotten, daarna nog een keer vloeken omdat die kouwe mitrailleur er ook nog een keer bij moest. En tegen de tijd dat ik één en ander naar m’n zin had, lag Kees al lang te knoeren. Even ‘gezellig kletsen voor het slapen gaan’ was er dus ook niet bij. Fijne vent, die broer van jou.”
Ik legde mijn hand op zijn schouder. “Wees dus maar blij dat je tijdens je huwelijksnacht ander gezelschap hebt, géén slaapzak en zonder kouwe mitrailleur. En het lijkt me sterk dat je met Wilma alleen maar even ‘gezellig gaat kletsen voor het slapen gaan’, want volgens mij had zij andere plannen met jou, lompe Harrie.”
Angelique gierde het uit. “Ik zie het voor me… Tijdens je huwelijksnacht met een mitrailleur in bed liggen! En Wilma mopperend op de bedrand zitten. De arme meid. Da’s iets voor… Hoe heet die vent van Police Academy, die vent die zo op wapens geilde…”
“Tackleberry”, vulde Claar haar aan. “Ja, die dus.” Wilma keek Fred aan. “Dat ‘gezellige praatje voor het slapen gaan’ met Kees doe je maar voor de deur van de bruidssuites, Fredje. Als hij er ten minste zin in heeft. Daarna heb je wat anders aan hoofd, denk daar goed aan!”

Voor de vorm stond hij nog wat te mopperen,totdat een van de nieuwe collega’s langs kwam met een schaal broodjes. “Dank je wel… ten minste iemand die begrijpt wat een nieuwbakken majoor nodig heeft.” We pakten een broodje en even was het stil.
Een andere collega kwam langs en stelde zich voor als hoofd personeelszaken van het bataljon. Na wat ‘small talk’ kwam hij ter zake. “Graag zou ik van jullie nog wat gegevens willen hebben voor onze administratie. Kunnen jullie die opsturen? Dan regel ik jullie smartcard en een account voor het Defensienetwerk. Ik stuur vanmiddag nog een mailtje naar jullie privé mailadressen.” Ik keek verwonderd. “Heb je die dan?” Hij knikte. “Ja. Ik had een reserve-kapitein als ondersteuning bij de sectie, maar die is vanaf donderdag in feite op non-actief gezet. Opdracht van de baas. Zijn archief moest ik overnemen.” ‘Adema dus’, dacht ik meteen, maar trok een neutraal gezicht. En Fred had ook z’n pokergezicht opgezet. Nou ja… het leek alsof alle aandacht naar zijn broodje ging.

Een halfuurtje later gingen de meeste mensen huiswaarts; het werd langzamerhand leger in de ruimte. Pa en Ma stonden ook op. “Wij bellen vanavond nog even, Kees. Over de zussen.” Ik knikte. We namen afscheid van de rest van de familie en vrienden, bedankten de BC voor de mooie plechtigheid en liepen naar de auto. “Ik ga even slapen, Kees”, zei Joline. “Ben een beetje ‘op’ na vandaag.” Ik keek verongelijkt. “Lekker dan. En wie gaat mij wakker houden?”
Charlotte keek naar Joline. “Zal ik me dan maar opofferen?” Joline knikte. “Graag.” Ze lachte vals naar mij toe. “Maar kijk uit als hij over Bach op een Engels orgel begint…”
Charlotte keek vragend en ik deed de deur voor haar open. “Lang verhaal. Vertel ik ooit wel eens. Mijn meissie houdt ervan om af en toe te stoken.” Even later reden we de kazernepoort uit, richting Beekbergen. Nog voor we op de snelweg waren lagen er al twee op de achterbank te slapen…
Lees verder: Mini - 197
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...