Door: Guniath
Datum: 10-01-2024 | Cijfer: 8.9 | Gelezen: 4808
Lengte: Lang | Leestijd: 25 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): 17 Jaar, Bad, Borsten, New York, Onderdanig, Vernederen,
Lengte: Lang | Leestijd: 25 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): 17 Jaar, Bad, Borsten, New York, Onderdanig, Vernederen,
Vervolg op: Nieuw Amsterdam - 2: Een Nieuw Thuis
Ontsnapt!
Gestraft
Hijgend en brullend stormde de dominee de trap op richting de zolderkamer. Eigenlijk was Colombe beter buiten gebleven. Ze had terug naar Katrien kunnen gaan, die had haar wel verstopt. Of ze had een andere schuilplek kunnen zoeken, alles was in ieder geval beter dan terug naar binnen te kruipen.
En toch deed Colombe net dat, misschien was het uit pure angst of de idee om sneller dan Cornelis in de zolderkamer te geraken. Dat laatste was in ieder geval ijdele hoop, want de man van middelbare leeftijd had de zolderdeur al opengetrokken toen de donkerblonde meid zich nog door het raamkozijn worstelde.
Ongemeen snel spurtte de kerel naar het raam en trok met een krachtige beweging Colombe naar binnen. De meid viel op de grond voor hem, ze hield zich zo klein mogelijk in de hoop de verwachten slagen zo op te vangen. Alleen kwam die slagenregen niet onmiddellijk, in plaats daarvan sprak de dominee relatief kalm:
‘Sta op!’
Colombe hief traag haar hoofd omhoog, bang voor de reactie die zou komen. Met haar blauwe ogen probeerde ze het gezicht van haar werkgever af te lezen, helaas was het te donker om het te kunnen zien. Hoe dan ook, ze bewoog niet snel genoeg, dus volgde een eerste oorveeg.
‘Doe eens voort, meid. Ik heb al genoeg tijd verloren met je …’
Vliegensvlug zette Colombe zich rechtop. Haar hand schoot automatisch naar haar linkerwang, die de slag van zijn vlakke hand opgevangen had. Ze vocht ondertussen tegen zichzelf om niet in tranen uit te barsten, want dat gunde ze hem niet. Zeker nu nog niet, want er zouden nog meer slagen komen.
‘Deksels, … waarom kruip je naar buiten. Weet je dan niet wat voor onheil er zich op dit uur voordoet op straat?’
Colombe zweeg, want dat hoorde toch bij haar rol als dienstmeid. Maar voor Cornelis, die haar niet allen toesprak als baas, maar ook als dominee en leermeester, vond het onbeschoft om geen ‘ja, meneer’ te horen. Boos om, de in zijn ogen, opstandigheid, trok hij Colombe bij haar arm naar de deur. De jonge meid verzette zich niet, want fysiek was de man veel sterker als haar en als ze de straf zou proberen te ontlopen, zou die simpelweg vele malen erger worden.
Buiten adem van woede trok de kerel de donkerblonde meid van de trap, terwijl hij het volgende riep:
‘Ik zou zweren dat de dochter van een prediker wel meer weet heeft van de duivelse buitenwereld. Heb je dan niets opgestoken van het kwaad dat de papen je familie berokkend hebben.’
Jammer voor Colombe brandde er in de slaapkamer van de dominee enkele kaarsen en was de open haard al aangestoken. Dus toen ze beiden beneden stonden, kon Cornelis zijn slachtoffer duidelijk bekijken. In de donkerte had hij daarnet wel haar silhouet gezien, maar nu zag hij veel gedetailleerder met wat voor een ramp hij te maken had.
De kleding die Colombe droeg was allesbehalve zedelijk te noemen, ervan uitgaand dat ze zich buitenhuis begeven had. De dikke mantel die ze nog aanhad toen ze bij het huis was gearriveerd, had ze uitgetrokken om makkelijker naar boven te klimmen. Tijdens die klim en de onzachte landing op de zoldervloer was haar hoofddoekje afgevallen. Het linnen bovenkleed dat ze nog droeg was verfomfaaid en vuil, maar veel erger nog was de rok die ze droeg, eentje die ze had bijgehouden van haar reis met de ‘Zeeuw’. De zoom van de kortgemaakte rok eindigde boven haar knieën, ideaal om te klimmen en je snel in voort te bewegen. Door het klimmen en het ruw sleuren van de dominee was Colombe haar schoeisel kwijtgeraakt, dus stond ze nu op haar smerige blote voeten op de houten vloer.
Even bleef Cornelis stil, ziedend bekeek hij zijn werkmeid, het beeld van de vrome zeventienjarige dochter van een prediker was voor hem eensklaps veranderd in dat van een ordinaire sloerie. Terwijl hij naar de warrige donkerblonde haren keek, dewelke nog nauwelijks in een dot gebonden bleven, bedacht hij al wel dat het hierop zou geëindigd zijn. En toch suste dat idee hem allerminst. Opnieuw sloeg hij met zijn vlakke hand tegen het gezicht van Colombe, die te laat was om weg te duiken.
‘Misschien moet ik de duivel uit je kloppen, want kijk hoe je erbij loopt …’
Opnieuw nam de kerel Colombe bij haar arm vast en deze keer eindigden ze nabij het bed. Daar duwde de man haar op, waarna hij een volgend salvo aan slagen op haar liet vallen, terwijl roepend:
‘… heb je dat in de nacht zitten doen, meid. Heb je eenzame mannen verleid tot ontucht … bedank je me hiermee, … was het geld dat ik in je stak niet voldoende …’
Colombe verweerde zich nu wel, ze hield haar armen voor zich en kon zo de meeste slagen opvangen. Tranen van inspanning, boosheid en angst rolden ondertussen over haar wangen. Van alle keren dat ze gestraft was door de dominee, was dit wel de ergste. En het beterde niet toen de man doorhad dat ze zich beschermde tegen zijn boosheid. Met zijn rechterhand trok hij haar armen uit elkaar, vervolgens trok hij aan haar linnen shirt, waardoor ze gedwongen werd om rechtop te zitten. Door de kracht waarmee hij handelde, scheurde het kledingstuk en viel zijn oog op één van haar borsten. De onzedelijke naaktheid, die hij anders zoveel mogelijk meed, luidde een nieuwe woede – uitbarsting in.
‘Is dit waarmee je hen lonkt, … vuil wijf …’
Cornelis kneep hard in de rechterborst van Colombe, die nu huilend schreeuwde: ‘Laat me alsjeblieft gaan.’
De vernedering werd haar te veel. Het slaan als straf begreep ze nog wel, maar dit ging te ver.
‘… Vind je het dan niet lekker, sloerie … Dit is toch wat de duivel je geleerd heeft!’
Met zijn linkerhand greep de dominee naar Colombes keel en dwong haar naar hem te kijken. Zijn andere hand hield hij nog steeds op haar borst, knijpend alsof hij Lucifer zelf ermee wilde pijnigen.
‘Luister even goed, stom wicht! Je verlaat mijn huis en je … KOMT NOOIT MEER TERUG!’
Zijn woorden werden vergezeld van een hoop speeksel dat recht op Colombes gezicht viel en zich daar mengde met de vele tranen. Bevend knikte de meid, die maar al te graag uit zijn greep wilde geraken. Een paar tellen hield de man haar nog vast en toen liet hij Colombe los. Zonder te wachten sprong ze op en spurtte ze naar de slaapkamerdeur. De dominee volgde haar om zeker te zijn dat ze daadwerkelijk het huis zou verlaten. Snikkend en met haar armen voor haar borsten liep Colombe de woonst uit, waarna de voordeur onverbiddelijk achter haar toegesmeten werd.
Onverwachtse schuilplaats
In het steegje naast de domineeswoning grabbelde Colombe de mantel die ze voor het klimmen had afgegooid. Ze gooide het warme kledingstuk over haar bovenlichaam, want hoewel het buiten niet koud was rilde ze van kop tot teen. Aan klompen of schoenen dacht ze helemaal niet, ze wilde zo snel mogelijk het huis van de dominee achter zich laten. Doelloos volgde ze de steeg tot ze bij een grotere straat aankwam, dewelke ze een tijdje richting het westen volgde. Een veertigtal meter sloeg ze weer een steegje aan haar rechterkant in, dat haar uiteindelijk tot helemaal aan de kaaien leidde.
In haar hoofd maalde hetgeen net gebeurd was. Ergens was er de opluchting dat ze niet meer de dienstmeid van Cornelis was, langs de andere kant was ze nu werkloos en had ze geen slaapplaats meer. Haar gedachten vergleden naar Katrien, de roodharige meid zou haar wel helpen. En toch weerhield iets Colombe om onmiddellijk naar haar vriendin te gaan, want had die haar handen al niet vol met haar geheime relatie met de Engelse handelaarszoon!
Even dacht Colombe eraan om nu al weg te vluchten, maar dat zou op niet veel uitdraaien. Alle voorbereidingen te spijten was ze niet meer in het bezit van voedselvoorraden en Katrien had de kaart waarmee ze de weg kon vinden naar de aanpalende nederzettingen. Het voelde trouwens niet fijn aan om zonder haar medevluchtster te vertrekken.
Tot aan de kaaien was Colombe alleen geweest in haar nachtelijke zwerftocht. Nabij het water was het nog redelijk druk, enkele beschonken matrozen probeerde elkaar steeds de loef af te steken, waarna ze lachend weer in elkaars armen vlogen. Twee wachters hielden het zooitje ongeregelde streng in het oog om te voorkomen dat het minder vrolijk zou eindigen. Een net uitziende heer liep snel langsheen de huizenrij en een tweetal dames in weinig verhullende kleding paradeerde in het midden van de weg. De zatte schippers merkten hen in ieder geval op:
‘Daar hebz … je tzwee mooie bloemphen … HIPS … klaar om geploekt te wordzen … Georg …’
‘ … Aaah … schön …’
Colombe volgde met haar ogen de twee vrouwen, die ze halverwege de dertig schatte. De linkse was mollig van lichaamsbouw en had donkerbruin haar. De rechtste was slanker en had zwart haar en een donkere huidskleur. Tot Colombes verbazing gingen de dames in op de vrijpostige bemerkingen van het groepje. Glimlachend kuierde ze dichter naar hen toe, waarna de mollige vrouw het volgende mompelde:
‘Maken de heren het goed, of willen ze nog wat meer plezier beleven. Als jullie ten minste nog mans genoeg zijn om je genotsknots te presenteren …’
Plagerig grinnikte ze beiden, terwijl de nuchterste van het manvolk hen nog durfde antwoorden:
‘Weesz geroest … Spreid zjullie mosszel maar, … ik stouwz ze wel vol met … mijne szaad …’
De vrouwen barstte in lachen uit, gevolgd door de heren die duidelijk niet doorhadden dat er met hen gelachen werd. De wachten vonden het ondertussen welletjes en dreven het groepje met luidde stem uiteen:
‘GA ERGENS ANDERS JULLIE ZATTE PRAAT VERKOPEN.’
Gniffelend wandelden de dames van lichte zeden langsheen de soldaten, gevolgd door drie kerels. Colombe, die ietwat nieuwsgierig was, volgden hen. Het schouwspel had haar de eigen penibele situatie wat doen vergeten en ze had toch geen duidelijk plan. Ver gingen de vrouwen niet, een taverne in een steegje naast de kaaien was hun eindpunt. Zonder omkijken wandelden ze naar binnen, gevolgd door de drie matrozen.
Colombe bleef een paar minuten voor de deur staan. De houten luiken waren toe, dus naar binnen kijken kon ze niet. De vrolijke geluiden die vanuit de zaak opklonken, nodigden in elk geval uit. Het was een mengeling van nervositeit en een gezonde dosis curiositeit, die haar overtuigde, moedig duwde ze voorzichtig de eiken deur open en wandelde ze naar binnen.
De gelagzaal van de taverne was veel groter dan je van buiten zou opmaken. Een bont gezelschap van matrozen, ambachtslieden, handelaars, boeren en soldaten vulde de zaal. Ze vormde het overgrote deel van de aanwezigen. Het overige stuk bestond vooral uit het personeel, dat haast uitsluitend uit vrouwen bestond, met enkele gespierde kerels om de rust en orde te bewaren. Niet dat het op dit moment nodig was, er heerste immers een erg gezellige sfeer. Twee halfnaakte vrouwen van een jaar of vijfentwintig stonden op een langwerpige tafel te dansen. Ondanks de weinige beweegruimte sloegen ze erin om synchroon een aanstekelijke choreografie neer te zetten. Tijdens de sensuele danspassen lieten ze hun mooie naakte lichamen bewegen, waardoor het moeilijk was om niet naar hen te staren. Begeesterd liet Colombe haar blik verder afzakken en merkte dat ze beide loshangende, kleurrijk rokken droegen, die tot net voorbij de knieën kwamen. Dansen deden ze trouwens blootvoets op een houten tafelblad dat door gemorst bier besmeurd was.
Een paar minuten later was de dans voorbij en kregen de danseressen een staande ovatie en luid applaus. Ze klauterde de tafel niet af, want dadelijk zou een volgend nummer volgen, maar eerst moesten de heren weer voorzien worden van een nieuwe pul bier. Colombe tuurde doorheen de mensenmassa en zag hoe een zestal andere vrouwen de ene na de andere schotel met kroezen doorheen de gelagzaal droegen. Omdat niemand de donkerblonde meid leek op te merken, wandelde ze naar een donker hoekje waar niemand stond. Ze zette er zich rond een grote ton die als staan tafel gebruikt werd.
Zonder omkijken zette een oude vrouw een pul bier op de ton, terwijl muziek weer opklonk en de danseressen weer in actie schoten. Colombe nam de kroes vast en dorstig dronk ze enkele slokken. Proestend besefte ze dat het zwaar bier was, anders dan het tafelbier dat ze al eens eerder gedronken had. Vlak voor haar verscheen plots weer de mollige vrouw van op straat, ze petste tegen het achterwerk van een man, terwijl ze het volgende zei:
‘Piet, … weer van Holland, hé … ik dacht dat het je laatste keer was …’
Piet draaide zich geschrokken naar de vrouw die een kop kleiner dan hem was. Algauw glimlachte hij met zijn mond open, waardoor je de nog weinige tanden in zijn mond kon bewonderen.
‘Ha, … die Bets. Ben je hier nog altijd werkzaam?’
De vrouw knikte, nam vervolgens de hand van Piet vast en leidde hem mee naar de kant van de zaal. Colombe volgde hen en zag hoe ze een trap opliepen, voordat ze helemaal uit het zicht verdwenen. De jonge meid had wel een idee waar ze naartoe zouden gaan, dit was dus zo’n plek waar dominee Cornelis eerder die avond op had gedoeld. Colombe keek nog eens rond en bedacht dat ze hier toch geen duivels vond, maar eerder …
‘EH, … Wie ben jij?’
Tijdelijke oplossing
Dezelfde oude vrouw die de kroes sterk bier op de ton gezet had, merkte nu op dat Colombe geen klant was, maar een eenzame meid.
‘Ik … eh … ben op zoek … eh …’
Colombe schuifelde naar de deur, maar de vrouw nam haar beslist bij de arm.
‘Niet weggaan, hé … Als je drinkt, moet je betalen.’
Uit de pul was amper gedronken, maar de dienster was onverbiddelijk. Enkele mannen kregen ondertussen in de gaten dat er iets scheelde. Colombe probeerde verontschuldigend nog uit te leggen dat het haar speet, helaas voor haar zonder resultaat. De oudere vrouw kreeg ondertussen hulp van een gespierde roodhuid, die intimiderend naar de donkerblonde meid keek.
Angstig en verlegen voelde Colombe hoe ze door de mensenmassa getrokken werd. Ze was te bang om zich te verzetten, zeker in aanwezigheid van de wilde spierbundel. Eindigen deed ze in achterkamertje waar enkele vrouwen rustig zaten. Benieuwd keken ze naar het drietal dat naar binnenkwam en de rust zo verstoorde. Uit dezelfde deur als waarlangs ze gekomen waren, volgde ook een struise man, met nogal frivole kledij. Colombe herkende de man die dominee Cornelis buiten de kerk had aangesproken, nadat hij haar geslagen had.
‘Hah, … jij! … Ben je de dominee beu?’
Colombe keek hem opstandig aan, de oudere vrouw liet haar los en moediger dan ze zich voelde, antwoordde ze:
‘Nee, hij heeft me buiten gegooid.’
De lach op het gezicht van de man veranderde in een blik waar medelijden op stond af te lezen
‘Ach, dat was te verwachten. Hij is nogal … eh … bezeten op een letterlijke interpretatie van Gods woord. Helaas heeft het vrouwvolk niet zo’n goede reputatie bij dat soort mannen … Je hebt dus geen verblijfplaats meer, hè?’
Colombe schudde haar hoofd. Ze spande haar lichaam op, klaar om als ze kon zo snel mogelijk weg te lopen. Tot haar verbazing volgde volgend voorstel van de man:
‘Als je wil, mag je hier blijven overnachten. Morgen zien we wel of je hier iets kan betekenen!’
Colombe beet op haar onderlip en overliep snel haar mogelijkheden. Vlug kwam ze tot de slotsom dat er niet veel andere opties waren. Zo zelfzeker mogelijk knikte ze voor akkoord.
‘Goed, Clara neemt je wel mee naar de zoldering. Daar kan je een bad nemen, wat eten en slapen. Ik zie je morgen om een uur of acht wel terug beneden. Je mag me trouwens Maarten noemen!’
Maarten stak zijn rechterhand uit, dewelke Colombe met enig argwaan schudde. Clara, de oude vrouw, nam haar opnieuw bij de arm. Vriendelijker dan net werd ze naar de grote zoldering geleid. De grote ruimte was onderverdeeld in kleinere stukken door middel van doeken die via de dwarsbalken omhooggehouden werden. In één van die gecreëerde ruimtes had je enkele teilen staan. Clara hield er halt en begon op rustige toon te praten:
‘Kleed je maar uit, het water is nog lauw en redelijk proper. De meiden zijn er nog maar net uit.’
Colombe fronste nieuwsgierig haar wenkbrauwen en vroeg:
‘Waar zijn ze naartoe?’
De zoldering was immers helemaal verlaten. Clara antwoordde grinnikend op de vraag, terwijl ze zacht aan Colombes mantel trok.
‘Die zijn bij lieden die nood hebben aan vrouwelijk gezelschap. Je weet wel: ze berijden of worden gebeukt; ze ontvangen de roede in hun flamoes; of ze laten met hun melkkannen spelen, totdat de heren hun zaad pissen …’
Colombe aanhoorde de woorden en wist ongeveer wel over wat ze gingen, hoewel de details en dubbele betekenissen toch niet helemaal tot haar doordrongen. De mantel was ondertussen uit en Clara aanschouwde nu het kapotgetrokken shirt. Colombes rechterborst was erdoor te zien, zeker de lichtroze tepel die stijfjes naar voren stak. Verontwaardig fluisterde de oude vrouw:
‘Die arrogante viespeuk heeft zich toch niet aan je vergrepen?’
Colombe schudde snel haar hoofd. Schaamtevol dacht ze terug aan zijn monsterlijke behandeling, maar zo ver had hij het niet gedreven. Misschien was dat ook het enige goede aan zijn fanatieke geloofsleer, hij verfoeide elke vorm van seksuele escapades.
Clara glimlachte bemoedigend terwijl ze Colombe verder hielp met uit te kleden. Na een minuutje of drie stond de donkerblonde meid volledig naakt voor de teil, ze bekeek haar eigen naakte lichaam, waarvan vooral haar voeten en onderbenen er erg vuil uitzagen. Clara duwde haar voorzichtig in de richting van de houten kuip, dus stapte de meid er snel in. Het water voelde nog redelijk warm aan. Moe, maar blij met deze wasbeurt, nam ze een doek en wat zeep aan.
Colombe maakte haar haren volledig los, waarna ze besloot om even kopje – onder te gaan. Toen ze weer boven kwam en de blonde haren uit haar gezicht streelden, was Clara verdwenen. Zonder zich hier zorgen over af te maken, begon de meid met het schrobben. Ze besloot om haar gezicht als eerste te wassen, vervolgens haar hals en wat spelend liet ze de doek over haar borsten glijden. Misschien wat vreemd, maar na alle commotie van die avond was ze best trots met de grootte van haar boezem. In de afgelopen maanden leek die zelfs gegroeid te zijn, mijmerde ze bij zichzelf. Gewichtig hield ze elke borst in één hand, zich afvragend of ze nog verder in omvang zouden toenemen. Een moderne observator zou haar verteld hebben dat ze een ondertussen de trotse eigenares was van een C – cup, of toch volgens de 21e -eeuwse maatstaven. Het kon de meid op dat moment weinig schelen, ze duwde haar vingers even in de huid van de zachte welvingen, om daarna de doek verder over haar buik te laten glijden.
Colombe trok haar benen wat uit elkaar, zodat ze met de doek onder water over haar dijen kon strelen. Geïntrigeerd liet ze haar rechterwijsvinger door haar lichtbruine schaamharen strelen. Hoewel de schaamstreek een doodnormaal onderdeel van haar lichaam was, zat er ook iets mysterieus aan verbonden. Elke vrouw had het en meestal gebruikte je het niet of enkel voor iets ordinairs. En toch hing er die zweem van het verbodene, het geheime en het intieme. Colombe dacht weer aan de Katrien en haar Engelse vriend, die ze eerder die avond met elkaar had zien vrijen. Het leek ondertussen zo lang geleden en toch kon ze zich elk detail nog voor de geest halen.
Benieuwd duwde Colombe haar wijsvinger tegen haar schaamlippen. Verwachtingsvol streelde ze de roze lipjes, die je duidelijk door de lichtkleurige schaamhaartjes kon zien. Een fijn opgewonden gevoel borrelde in haar op, terwijl ze geconcentreerd haar eigen vinger volgde. Een prettig golfje stroomde doorheen haar lijf, nadat ze haar vinger tussen de schaamlippen liet strelen. Helemaal opgaand in het spel, beet de meid op haar onderlip, hopend op nog meer genot.
‘Hier is wat te eten en te drinken, …’
Clara verscheen terug en in haar handen droeg ze een dienblad met een kom soep, twee sneden brood en een pul licht bier. Colombe verzette zich geschrokken en duwde haar benen weer tegen elkaar. Met een rood aangelopen gezicht deed ze alsof ze haar oksels aan het wassen was. Clara zette het dienblad aan de rand van de teil en zei glimlachend.
‘Geef die doek maar aan mij, dan kan je al wat eten.’
Colombe begon dankbaar van de soep te slurpen, terwijl Clara nabij de teil knielde, haar mouwen opstroopte en vervolgens met de doek de opgetrokken onderbenen en voeten van de donkerblonde meid waste. Vrolijk neuriede de oude vrouw een liedje, dat enkel onderbroken werd door het gesmak van Colombe of het kletsen van het water wanneer ze met de doek uit de teil kwam.
‘Je bent best wel een nette meid, zeker nu je gewassen bent. Je zou een klein fortuin verdienen als je hier een tijdje aan de slag gaat … Misschien zijn er hier en daar nog wat verfijningen mogelijk …’
Colombe luisterde maar met een half oor, toen de vrouw plotseling haar rechterarm ophief en zei:
‘… Bijvoorbeeld die haartjes, … helemaal glad verkoopt beter …’
Clara knipoogde naar de jonge meid en vervolgens nam ze een fijn mesje. Ze zeepte de oksel van Colombe in en schraapte met het mes de weinige okselhaartjes weg. Trots concludeerde ze daarna:
‘Ziezo, … veel beter’
Colombe liet de oude vrouw nog even doen, maar een vijftal minuten later vroeg ze achter haar slaapplek. Clara knikte vriendelijk en legde naast de teil wat kleding klaar en reikte vervolgens een grote handdoek aan. De oude vrouw verdween weer om alvast een bed klaar te maken. Colombe droogde zich en trok het propere ondergoed aan dat bestond uit een onderbroek en een onderhemdje. Erboven trok ze nog een grijze nachtjapon aan. Blij met de verse kleren, zocht ze Clara, die helemaal achteraan in de zoldering bij een rij bedden stond. Het laatste bed aan de linkerkant had ze voor de donkerblonde meid opgedekt. Colombe omhelsde de oude vrouw uit dankbaarheid, waarna ze in het bed plaatsnam. Clara stopte haar onder en zag hoe Colombe in een mum van tijd in slaap viel.
Hijgend en brullend stormde de dominee de trap op richting de zolderkamer. Eigenlijk was Colombe beter buiten gebleven. Ze had terug naar Katrien kunnen gaan, die had haar wel verstopt. Of ze had een andere schuilplek kunnen zoeken, alles was in ieder geval beter dan terug naar binnen te kruipen.
En toch deed Colombe net dat, misschien was het uit pure angst of de idee om sneller dan Cornelis in de zolderkamer te geraken. Dat laatste was in ieder geval ijdele hoop, want de man van middelbare leeftijd had de zolderdeur al opengetrokken toen de donkerblonde meid zich nog door het raamkozijn worstelde.
Ongemeen snel spurtte de kerel naar het raam en trok met een krachtige beweging Colombe naar binnen. De meid viel op de grond voor hem, ze hield zich zo klein mogelijk in de hoop de verwachten slagen zo op te vangen. Alleen kwam die slagenregen niet onmiddellijk, in plaats daarvan sprak de dominee relatief kalm:
‘Sta op!’
Colombe hief traag haar hoofd omhoog, bang voor de reactie die zou komen. Met haar blauwe ogen probeerde ze het gezicht van haar werkgever af te lezen, helaas was het te donker om het te kunnen zien. Hoe dan ook, ze bewoog niet snel genoeg, dus volgde een eerste oorveeg.
‘Doe eens voort, meid. Ik heb al genoeg tijd verloren met je …’
Vliegensvlug zette Colombe zich rechtop. Haar hand schoot automatisch naar haar linkerwang, die de slag van zijn vlakke hand opgevangen had. Ze vocht ondertussen tegen zichzelf om niet in tranen uit te barsten, want dat gunde ze hem niet. Zeker nu nog niet, want er zouden nog meer slagen komen.
‘Deksels, … waarom kruip je naar buiten. Weet je dan niet wat voor onheil er zich op dit uur voordoet op straat?’
Colombe zweeg, want dat hoorde toch bij haar rol als dienstmeid. Maar voor Cornelis, die haar niet allen toesprak als baas, maar ook als dominee en leermeester, vond het onbeschoft om geen ‘ja, meneer’ te horen. Boos om, de in zijn ogen, opstandigheid, trok hij Colombe bij haar arm naar de deur. De jonge meid verzette zich niet, want fysiek was de man veel sterker als haar en als ze de straf zou proberen te ontlopen, zou die simpelweg vele malen erger worden.
Buiten adem van woede trok de kerel de donkerblonde meid van de trap, terwijl hij het volgende riep:
‘Ik zou zweren dat de dochter van een prediker wel meer weet heeft van de duivelse buitenwereld. Heb je dan niets opgestoken van het kwaad dat de papen je familie berokkend hebben.’
Jammer voor Colombe brandde er in de slaapkamer van de dominee enkele kaarsen en was de open haard al aangestoken. Dus toen ze beiden beneden stonden, kon Cornelis zijn slachtoffer duidelijk bekijken. In de donkerte had hij daarnet wel haar silhouet gezien, maar nu zag hij veel gedetailleerder met wat voor een ramp hij te maken had.
De kleding die Colombe droeg was allesbehalve zedelijk te noemen, ervan uitgaand dat ze zich buitenhuis begeven had. De dikke mantel die ze nog aanhad toen ze bij het huis was gearriveerd, had ze uitgetrokken om makkelijker naar boven te klimmen. Tijdens die klim en de onzachte landing op de zoldervloer was haar hoofddoekje afgevallen. Het linnen bovenkleed dat ze nog droeg was verfomfaaid en vuil, maar veel erger nog was de rok die ze droeg, eentje die ze had bijgehouden van haar reis met de ‘Zeeuw’. De zoom van de kortgemaakte rok eindigde boven haar knieën, ideaal om te klimmen en je snel in voort te bewegen. Door het klimmen en het ruw sleuren van de dominee was Colombe haar schoeisel kwijtgeraakt, dus stond ze nu op haar smerige blote voeten op de houten vloer.
Even bleef Cornelis stil, ziedend bekeek hij zijn werkmeid, het beeld van de vrome zeventienjarige dochter van een prediker was voor hem eensklaps veranderd in dat van een ordinaire sloerie. Terwijl hij naar de warrige donkerblonde haren keek, dewelke nog nauwelijks in een dot gebonden bleven, bedacht hij al wel dat het hierop zou geëindigd zijn. En toch suste dat idee hem allerminst. Opnieuw sloeg hij met zijn vlakke hand tegen het gezicht van Colombe, die te laat was om weg te duiken.
‘Misschien moet ik de duivel uit je kloppen, want kijk hoe je erbij loopt …’
Opnieuw nam de kerel Colombe bij haar arm vast en deze keer eindigden ze nabij het bed. Daar duwde de man haar op, waarna hij een volgend salvo aan slagen op haar liet vallen, terwijl roepend:
‘… heb je dat in de nacht zitten doen, meid. Heb je eenzame mannen verleid tot ontucht … bedank je me hiermee, … was het geld dat ik in je stak niet voldoende …’
Colombe verweerde zich nu wel, ze hield haar armen voor zich en kon zo de meeste slagen opvangen. Tranen van inspanning, boosheid en angst rolden ondertussen over haar wangen. Van alle keren dat ze gestraft was door de dominee, was dit wel de ergste. En het beterde niet toen de man doorhad dat ze zich beschermde tegen zijn boosheid. Met zijn rechterhand trok hij haar armen uit elkaar, vervolgens trok hij aan haar linnen shirt, waardoor ze gedwongen werd om rechtop te zitten. Door de kracht waarmee hij handelde, scheurde het kledingstuk en viel zijn oog op één van haar borsten. De onzedelijke naaktheid, die hij anders zoveel mogelijk meed, luidde een nieuwe woede – uitbarsting in.
‘Is dit waarmee je hen lonkt, … vuil wijf …’
Cornelis kneep hard in de rechterborst van Colombe, die nu huilend schreeuwde: ‘Laat me alsjeblieft gaan.’
De vernedering werd haar te veel. Het slaan als straf begreep ze nog wel, maar dit ging te ver.
‘… Vind je het dan niet lekker, sloerie … Dit is toch wat de duivel je geleerd heeft!’
Met zijn linkerhand greep de dominee naar Colombes keel en dwong haar naar hem te kijken. Zijn andere hand hield hij nog steeds op haar borst, knijpend alsof hij Lucifer zelf ermee wilde pijnigen.
‘Luister even goed, stom wicht! Je verlaat mijn huis en je … KOMT NOOIT MEER TERUG!’
Zijn woorden werden vergezeld van een hoop speeksel dat recht op Colombes gezicht viel en zich daar mengde met de vele tranen. Bevend knikte de meid, die maar al te graag uit zijn greep wilde geraken. Een paar tellen hield de man haar nog vast en toen liet hij Colombe los. Zonder te wachten sprong ze op en spurtte ze naar de slaapkamerdeur. De dominee volgde haar om zeker te zijn dat ze daadwerkelijk het huis zou verlaten. Snikkend en met haar armen voor haar borsten liep Colombe de woonst uit, waarna de voordeur onverbiddelijk achter haar toegesmeten werd.
Onverwachtse schuilplaats
In het steegje naast de domineeswoning grabbelde Colombe de mantel die ze voor het klimmen had afgegooid. Ze gooide het warme kledingstuk over haar bovenlichaam, want hoewel het buiten niet koud was rilde ze van kop tot teen. Aan klompen of schoenen dacht ze helemaal niet, ze wilde zo snel mogelijk het huis van de dominee achter zich laten. Doelloos volgde ze de steeg tot ze bij een grotere straat aankwam, dewelke ze een tijdje richting het westen volgde. Een veertigtal meter sloeg ze weer een steegje aan haar rechterkant in, dat haar uiteindelijk tot helemaal aan de kaaien leidde.
In haar hoofd maalde hetgeen net gebeurd was. Ergens was er de opluchting dat ze niet meer de dienstmeid van Cornelis was, langs de andere kant was ze nu werkloos en had ze geen slaapplaats meer. Haar gedachten vergleden naar Katrien, de roodharige meid zou haar wel helpen. En toch weerhield iets Colombe om onmiddellijk naar haar vriendin te gaan, want had die haar handen al niet vol met haar geheime relatie met de Engelse handelaarszoon!
Even dacht Colombe eraan om nu al weg te vluchten, maar dat zou op niet veel uitdraaien. Alle voorbereidingen te spijten was ze niet meer in het bezit van voedselvoorraden en Katrien had de kaart waarmee ze de weg kon vinden naar de aanpalende nederzettingen. Het voelde trouwens niet fijn aan om zonder haar medevluchtster te vertrekken.
Tot aan de kaaien was Colombe alleen geweest in haar nachtelijke zwerftocht. Nabij het water was het nog redelijk druk, enkele beschonken matrozen probeerde elkaar steeds de loef af te steken, waarna ze lachend weer in elkaars armen vlogen. Twee wachters hielden het zooitje ongeregelde streng in het oog om te voorkomen dat het minder vrolijk zou eindigen. Een net uitziende heer liep snel langsheen de huizenrij en een tweetal dames in weinig verhullende kleding paradeerde in het midden van de weg. De zatte schippers merkten hen in ieder geval op:
‘Daar hebz … je tzwee mooie bloemphen … HIPS … klaar om geploekt te wordzen … Georg …’
‘ … Aaah … schön …’
Colombe volgde met haar ogen de twee vrouwen, die ze halverwege de dertig schatte. De linkse was mollig van lichaamsbouw en had donkerbruin haar. De rechtste was slanker en had zwart haar en een donkere huidskleur. Tot Colombes verbazing gingen de dames in op de vrijpostige bemerkingen van het groepje. Glimlachend kuierde ze dichter naar hen toe, waarna de mollige vrouw het volgende mompelde:
‘Maken de heren het goed, of willen ze nog wat meer plezier beleven. Als jullie ten minste nog mans genoeg zijn om je genotsknots te presenteren …’
Plagerig grinnikte ze beiden, terwijl de nuchterste van het manvolk hen nog durfde antwoorden:
‘Weesz geroest … Spreid zjullie mosszel maar, … ik stouwz ze wel vol met … mijne szaad …’
De vrouwen barstte in lachen uit, gevolgd door de heren die duidelijk niet doorhadden dat er met hen gelachen werd. De wachten vonden het ondertussen welletjes en dreven het groepje met luidde stem uiteen:
‘GA ERGENS ANDERS JULLIE ZATTE PRAAT VERKOPEN.’
Gniffelend wandelden de dames van lichte zeden langsheen de soldaten, gevolgd door drie kerels. Colombe, die ietwat nieuwsgierig was, volgden hen. Het schouwspel had haar de eigen penibele situatie wat doen vergeten en ze had toch geen duidelijk plan. Ver gingen de vrouwen niet, een taverne in een steegje naast de kaaien was hun eindpunt. Zonder omkijken wandelden ze naar binnen, gevolgd door de drie matrozen.
Colombe bleef een paar minuten voor de deur staan. De houten luiken waren toe, dus naar binnen kijken kon ze niet. De vrolijke geluiden die vanuit de zaak opklonken, nodigden in elk geval uit. Het was een mengeling van nervositeit en een gezonde dosis curiositeit, die haar overtuigde, moedig duwde ze voorzichtig de eiken deur open en wandelde ze naar binnen.
De gelagzaal van de taverne was veel groter dan je van buiten zou opmaken. Een bont gezelschap van matrozen, ambachtslieden, handelaars, boeren en soldaten vulde de zaal. Ze vormde het overgrote deel van de aanwezigen. Het overige stuk bestond vooral uit het personeel, dat haast uitsluitend uit vrouwen bestond, met enkele gespierde kerels om de rust en orde te bewaren. Niet dat het op dit moment nodig was, er heerste immers een erg gezellige sfeer. Twee halfnaakte vrouwen van een jaar of vijfentwintig stonden op een langwerpige tafel te dansen. Ondanks de weinige beweegruimte sloegen ze erin om synchroon een aanstekelijke choreografie neer te zetten. Tijdens de sensuele danspassen lieten ze hun mooie naakte lichamen bewegen, waardoor het moeilijk was om niet naar hen te staren. Begeesterd liet Colombe haar blik verder afzakken en merkte dat ze beide loshangende, kleurrijk rokken droegen, die tot net voorbij de knieën kwamen. Dansen deden ze trouwens blootvoets op een houten tafelblad dat door gemorst bier besmeurd was.
Een paar minuten later was de dans voorbij en kregen de danseressen een staande ovatie en luid applaus. Ze klauterde de tafel niet af, want dadelijk zou een volgend nummer volgen, maar eerst moesten de heren weer voorzien worden van een nieuwe pul bier. Colombe tuurde doorheen de mensenmassa en zag hoe een zestal andere vrouwen de ene na de andere schotel met kroezen doorheen de gelagzaal droegen. Omdat niemand de donkerblonde meid leek op te merken, wandelde ze naar een donker hoekje waar niemand stond. Ze zette er zich rond een grote ton die als staan tafel gebruikt werd.
Zonder omkijken zette een oude vrouw een pul bier op de ton, terwijl muziek weer opklonk en de danseressen weer in actie schoten. Colombe nam de kroes vast en dorstig dronk ze enkele slokken. Proestend besefte ze dat het zwaar bier was, anders dan het tafelbier dat ze al eens eerder gedronken had. Vlak voor haar verscheen plots weer de mollige vrouw van op straat, ze petste tegen het achterwerk van een man, terwijl ze het volgende zei:
‘Piet, … weer van Holland, hé … ik dacht dat het je laatste keer was …’
Piet draaide zich geschrokken naar de vrouw die een kop kleiner dan hem was. Algauw glimlachte hij met zijn mond open, waardoor je de nog weinige tanden in zijn mond kon bewonderen.
‘Ha, … die Bets. Ben je hier nog altijd werkzaam?’
De vrouw knikte, nam vervolgens de hand van Piet vast en leidde hem mee naar de kant van de zaal. Colombe volgde hen en zag hoe ze een trap opliepen, voordat ze helemaal uit het zicht verdwenen. De jonge meid had wel een idee waar ze naartoe zouden gaan, dit was dus zo’n plek waar dominee Cornelis eerder die avond op had gedoeld. Colombe keek nog eens rond en bedacht dat ze hier toch geen duivels vond, maar eerder …
‘EH, … Wie ben jij?’
Tijdelijke oplossing
Dezelfde oude vrouw die de kroes sterk bier op de ton gezet had, merkte nu op dat Colombe geen klant was, maar een eenzame meid.
‘Ik … eh … ben op zoek … eh …’
Colombe schuifelde naar de deur, maar de vrouw nam haar beslist bij de arm.
‘Niet weggaan, hé … Als je drinkt, moet je betalen.’
Uit de pul was amper gedronken, maar de dienster was onverbiddelijk. Enkele mannen kregen ondertussen in de gaten dat er iets scheelde. Colombe probeerde verontschuldigend nog uit te leggen dat het haar speet, helaas voor haar zonder resultaat. De oudere vrouw kreeg ondertussen hulp van een gespierde roodhuid, die intimiderend naar de donkerblonde meid keek.
Angstig en verlegen voelde Colombe hoe ze door de mensenmassa getrokken werd. Ze was te bang om zich te verzetten, zeker in aanwezigheid van de wilde spierbundel. Eindigen deed ze in achterkamertje waar enkele vrouwen rustig zaten. Benieuwd keken ze naar het drietal dat naar binnenkwam en de rust zo verstoorde. Uit dezelfde deur als waarlangs ze gekomen waren, volgde ook een struise man, met nogal frivole kledij. Colombe herkende de man die dominee Cornelis buiten de kerk had aangesproken, nadat hij haar geslagen had.
‘Hah, … jij! … Ben je de dominee beu?’
Colombe keek hem opstandig aan, de oudere vrouw liet haar los en moediger dan ze zich voelde, antwoordde ze:
‘Nee, hij heeft me buiten gegooid.’
De lach op het gezicht van de man veranderde in een blik waar medelijden op stond af te lezen
‘Ach, dat was te verwachten. Hij is nogal … eh … bezeten op een letterlijke interpretatie van Gods woord. Helaas heeft het vrouwvolk niet zo’n goede reputatie bij dat soort mannen … Je hebt dus geen verblijfplaats meer, hè?’
Colombe schudde haar hoofd. Ze spande haar lichaam op, klaar om als ze kon zo snel mogelijk weg te lopen. Tot haar verbazing volgde volgend voorstel van de man:
‘Als je wil, mag je hier blijven overnachten. Morgen zien we wel of je hier iets kan betekenen!’
Colombe beet op haar onderlip en overliep snel haar mogelijkheden. Vlug kwam ze tot de slotsom dat er niet veel andere opties waren. Zo zelfzeker mogelijk knikte ze voor akkoord.
‘Goed, Clara neemt je wel mee naar de zoldering. Daar kan je een bad nemen, wat eten en slapen. Ik zie je morgen om een uur of acht wel terug beneden. Je mag me trouwens Maarten noemen!’
Maarten stak zijn rechterhand uit, dewelke Colombe met enig argwaan schudde. Clara, de oude vrouw, nam haar opnieuw bij de arm. Vriendelijker dan net werd ze naar de grote zoldering geleid. De grote ruimte was onderverdeeld in kleinere stukken door middel van doeken die via de dwarsbalken omhooggehouden werden. In één van die gecreëerde ruimtes had je enkele teilen staan. Clara hield er halt en begon op rustige toon te praten:
‘Kleed je maar uit, het water is nog lauw en redelijk proper. De meiden zijn er nog maar net uit.’
Colombe fronste nieuwsgierig haar wenkbrauwen en vroeg:
‘Waar zijn ze naartoe?’
De zoldering was immers helemaal verlaten. Clara antwoordde grinnikend op de vraag, terwijl ze zacht aan Colombes mantel trok.
‘Die zijn bij lieden die nood hebben aan vrouwelijk gezelschap. Je weet wel: ze berijden of worden gebeukt; ze ontvangen de roede in hun flamoes; of ze laten met hun melkkannen spelen, totdat de heren hun zaad pissen …’
Colombe aanhoorde de woorden en wist ongeveer wel over wat ze gingen, hoewel de details en dubbele betekenissen toch niet helemaal tot haar doordrongen. De mantel was ondertussen uit en Clara aanschouwde nu het kapotgetrokken shirt. Colombes rechterborst was erdoor te zien, zeker de lichtroze tepel die stijfjes naar voren stak. Verontwaardig fluisterde de oude vrouw:
‘Die arrogante viespeuk heeft zich toch niet aan je vergrepen?’
Colombe schudde snel haar hoofd. Schaamtevol dacht ze terug aan zijn monsterlijke behandeling, maar zo ver had hij het niet gedreven. Misschien was dat ook het enige goede aan zijn fanatieke geloofsleer, hij verfoeide elke vorm van seksuele escapades.
Clara glimlachte bemoedigend terwijl ze Colombe verder hielp met uit te kleden. Na een minuutje of drie stond de donkerblonde meid volledig naakt voor de teil, ze bekeek haar eigen naakte lichaam, waarvan vooral haar voeten en onderbenen er erg vuil uitzagen. Clara duwde haar voorzichtig in de richting van de houten kuip, dus stapte de meid er snel in. Het water voelde nog redelijk warm aan. Moe, maar blij met deze wasbeurt, nam ze een doek en wat zeep aan.
Colombe maakte haar haren volledig los, waarna ze besloot om even kopje – onder te gaan. Toen ze weer boven kwam en de blonde haren uit haar gezicht streelden, was Clara verdwenen. Zonder zich hier zorgen over af te maken, begon de meid met het schrobben. Ze besloot om haar gezicht als eerste te wassen, vervolgens haar hals en wat spelend liet ze de doek over haar borsten glijden. Misschien wat vreemd, maar na alle commotie van die avond was ze best trots met de grootte van haar boezem. In de afgelopen maanden leek die zelfs gegroeid te zijn, mijmerde ze bij zichzelf. Gewichtig hield ze elke borst in één hand, zich afvragend of ze nog verder in omvang zouden toenemen. Een moderne observator zou haar verteld hebben dat ze een ondertussen de trotse eigenares was van een C – cup, of toch volgens de 21e -eeuwse maatstaven. Het kon de meid op dat moment weinig schelen, ze duwde haar vingers even in de huid van de zachte welvingen, om daarna de doek verder over haar buik te laten glijden.
Colombe trok haar benen wat uit elkaar, zodat ze met de doek onder water over haar dijen kon strelen. Geïntrigeerd liet ze haar rechterwijsvinger door haar lichtbruine schaamharen strelen. Hoewel de schaamstreek een doodnormaal onderdeel van haar lichaam was, zat er ook iets mysterieus aan verbonden. Elke vrouw had het en meestal gebruikte je het niet of enkel voor iets ordinairs. En toch hing er die zweem van het verbodene, het geheime en het intieme. Colombe dacht weer aan de Katrien en haar Engelse vriend, die ze eerder die avond met elkaar had zien vrijen. Het leek ondertussen zo lang geleden en toch kon ze zich elk detail nog voor de geest halen.
Benieuwd duwde Colombe haar wijsvinger tegen haar schaamlippen. Verwachtingsvol streelde ze de roze lipjes, die je duidelijk door de lichtkleurige schaamhaartjes kon zien. Een fijn opgewonden gevoel borrelde in haar op, terwijl ze geconcentreerd haar eigen vinger volgde. Een prettig golfje stroomde doorheen haar lijf, nadat ze haar vinger tussen de schaamlippen liet strelen. Helemaal opgaand in het spel, beet de meid op haar onderlip, hopend op nog meer genot.
‘Hier is wat te eten en te drinken, …’
Clara verscheen terug en in haar handen droeg ze een dienblad met een kom soep, twee sneden brood en een pul licht bier. Colombe verzette zich geschrokken en duwde haar benen weer tegen elkaar. Met een rood aangelopen gezicht deed ze alsof ze haar oksels aan het wassen was. Clara zette het dienblad aan de rand van de teil en zei glimlachend.
‘Geef die doek maar aan mij, dan kan je al wat eten.’
Colombe begon dankbaar van de soep te slurpen, terwijl Clara nabij de teil knielde, haar mouwen opstroopte en vervolgens met de doek de opgetrokken onderbenen en voeten van de donkerblonde meid waste. Vrolijk neuriede de oude vrouw een liedje, dat enkel onderbroken werd door het gesmak van Colombe of het kletsen van het water wanneer ze met de doek uit de teil kwam.
‘Je bent best wel een nette meid, zeker nu je gewassen bent. Je zou een klein fortuin verdienen als je hier een tijdje aan de slag gaat … Misschien zijn er hier en daar nog wat verfijningen mogelijk …’
Colombe luisterde maar met een half oor, toen de vrouw plotseling haar rechterarm ophief en zei:
‘… Bijvoorbeeld die haartjes, … helemaal glad verkoopt beter …’
Clara knipoogde naar de jonge meid en vervolgens nam ze een fijn mesje. Ze zeepte de oksel van Colombe in en schraapte met het mes de weinige okselhaartjes weg. Trots concludeerde ze daarna:
‘Ziezo, … veel beter’
Colombe liet de oude vrouw nog even doen, maar een vijftal minuten later vroeg ze achter haar slaapplek. Clara knikte vriendelijk en legde naast de teil wat kleding klaar en reikte vervolgens een grote handdoek aan. De oude vrouw verdween weer om alvast een bed klaar te maken. Colombe droogde zich en trok het propere ondergoed aan dat bestond uit een onderbroek en een onderhemdje. Erboven trok ze nog een grijze nachtjapon aan. Blij met de verse kleren, zocht ze Clara, die helemaal achteraan in de zoldering bij een rij bedden stond. Het laatste bed aan de linkerkant had ze voor de donkerblonde meid opgedekt. Colombe omhelsde de oude vrouw uit dankbaarheid, waarna ze in het bed plaatsnam. Clara stopte haar onder en zag hoe Colombe in een mum van tijd in slaap viel.
Lees verder: Nieuw Amsterdam - 4: Twijfels
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10