Door: Zazie
Datum: 07-07-2024 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 5674
Lengte: Lang | Leestijd: 24 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Groepsex, Model, Ontmaagd, Voyeurisme,
Lengte: Lang | Leestijd: 24 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Groepsex, Model, Ontmaagd, Voyeurisme,
Vervolg op: Driehoek Van Treurnis - 2: Overboord
Overleven
Nogal overmoedig ben ik Natassja achterna gesprongen toen ze overboord viel, maar nu moet ik nu me toch eerst zelf zien te redden. Goddank is het water niet koud, bijna lauw zelfs, maar de golven zijn wel heel erg hoog en wild. Het schip vaart stevig door en ik moet uitkijken dat ik niet in de maalstroom van de scheepsschroeven terecht kom. Maar ik kan goed zwemmen en het lukt al snel mezelf in veiligheid te brengen, evenals de reddingsboeien, waarvan ik de werplijnen stevig om mijn middel heb gebonden. Als het schip ver genoeg van me is verwijderd doe ik als eerste die maffe string uit die ik nog aanheb van de modeshow. Ik heb er alleen maar last van en de veter schuurt ook nog eens irritant tussen mijn billen
Daarna ga ik Natassja zoeken. Ik zag in het zwembad dat ze net als ik goed kan zwemmen, ik hoop daarom dat ze ondanks haar misselijkheid niet meteen verdrinkt. Steeds als een golf me optilt kijk ik speurend om me heen en dan, hoewel het al flink begint te schemeren, zie ik tot mijn opluchting al snel iets verderop het hoofd van Natassja. Daarna kost het me wel even wat moeite, maar toch lukt het me binnen enkele minuten Natassja te bereiken, en niet veel later hebben we ons allebei in zo’n boei weten te wurmen. Ze is uitgeput en als ik vraag hoe het gaat zegt ze alleen maar ‘danke schön’, terugvallend op haar Duitse moedertaal.
Pas nu we allebei redelijk in veiligheid zijn heb ik tijd om te checken of we gered zullen worden. Nou, niet dus, alles wat we zien is hoe het felverlichte superjacht woest stampend door de hoge golven zonder ons in de verte verdwijnt. Blijkbaar heeft niemand ons overboord zien gaan en zijn we nu dus op onszelf aangewezen. Om ons heen is alleen maar de kolkende zee te zien, ik heb geen idee waar we zijn en Natassja als ik het haar vraag al helemaal niet, die was en is alleen maar bezig met hoe ziek ze is. Tijdens het diner heb ik voor het laatst naar buiten gekeken en zag toen dat we op dat moment tussen heel veel eilanden doorvoeren. Het enige wat we nu kunnen hopen is dat we op een daarvan aan weten te spoelen.
Ik overleg met Natassja wat ons te doen staat. We zijn het eens dat gaan zwemmen geen nut heeft omdat we niet weten waar we zijn, we kunnen het beste onze krachten sparen. Hopelijk als de storm gaat liggen en het weer dag is, dat we dan een eiland of het vasteland kunnen zien. De beide reddingsboeien bind ik stevig aan elkaar vast, zodat we bij elkaar blijven. Vervolgens gaan we er zo ‘comfortabel mogelijk’ in hangen, de boei om onze borstkas, onze armen erom heen geslagen en het grootste deel van onze lichamen onder water. Nu pas zie ik dat Natassja haar topje kwijt is geraakt, wat niet zo verwonderlijk is in het geweld van dit water, want het stelde niet zo veel voor. Maar ik heb nu wel wat anders te doen dan me aan haar tietjes te vergapen.
Achtbaan
Terwijl we naast elkaar in de woeste golven dobberen ligt er een lange nacht voor ons, een nacht waarin we steeds weer door de golven naar hun toppen worden geduwd of in hun dalen worden gestort, het is een voortdurende beangstigende achtbaan. Al na een paar uur is Natassja totaal versuft en moet ik goed in de gaten houden dat ze niet oververmoeid uit haar boei glijdt. Met mezelf gaat het nog redelijk goed, hoewel ik al wel heel erge dorst heb. Onwillekeurig komt er toch regelmatig wat zeewater binnen en inmiddels geeft me dat niet alleen een brak gevoel, maar ook zwelt alles op in mijn mond, mijn tong voelt alsof hij steeds groter wordt en mijn lippen zijn al helemaal ruw van het zout.
Het gaat niet echt goed met Natassja. Op een gegeven moment heb ik haar met het uiteinde van de werplijn haar armen bij elkaar gebonden, om te voorkomen dat ze zomaar uit de boei zou glippen. Tegen de ochtend gaat de storm gelukkig liggen en met dat de zon opkomt krijgen we de kans om ons heen te kijken. Hoewel, Natassja is nu helemaal van de kaart, ze hangt als een slappe pop met gesloten ogen in haar boei en ik maak me inmiddels serieus zorgen om haar. Mijn opluchting is daarom groot als ik in het eerste daglicht, niet eens zo heel ver weg land zie. Misschien een eilandje, of het vaste land, dat is vanaf hier niet te zien, doet er nu ook niet toe, als we maar gauw uit dit water weg kunnen.
Ik laat me uit mijn reddingsboei glippen en omdat ik erg stram ben geworden voelt het als een bevrijding dat ik wat kan gaan doen. Opnieuw bind ik de werplijn om mijn middel en met langzame slagen begin ik te zwemmen, zo de boei met daarin Natassja en die van mezelf achter me aantrekkend. We vorderen maar langzaam en al na een half uur is het een uitputtingsslag. De lange angstige nacht, mijn lege maag, de dorst, het brakke gevoel, alles wreekt zich, toch is er geen keuze, ik moet door. Af en toe rust ik enkele minuten uit en dan is het weer zwemmen geblazen. Na enkele uren heb ik eindelijk vaste grond onder mijn voeten en intens vermoeid lukt het me nog net om Natassja op het strand te trekken en haar uit haar boei te verlossen, waarna ik naast in het zand val om bij te komen.
Ik moet in slaap zijn gevallen want als ik wakker word staat de zon al zeker een paar uur hoger aan de hemel. Natassja ligt er nog bij zoals ik haar neerlegde, met gesloten ogen, zo te zien buiten bewustzijn. Als ik haar pols voel is er een regelmatige hartslag, gelukkig, hoog tijd om haar verder in veiligheid te brengen. Ik ga staan en speur eerst de naar een heuvel oplopende begroeiing af, checkend waar die het groenst is, want daar zou dan een waterbron kunnen zijn. In Nijmegen was ik jaren bij de verkenners, we leerden er van alles over hoe je kunt overleven en die lessen komen nu goed van pas. Water is het belangrijkste om te kunnen overleven, het is daarom pure noodzaak om dat snel te vinden.
Maar eerst moet ik Natassja in de schaduw zien te krijgen, om te voorkomen dat ze met al dat zout op haar lichaam verbrandt en verder uitdroogt. Ik kan het niet laten, heel even bekijk ik enkele seconden hoe ze erbij ligt, bijna naakt, haar kleine stevige borsten vol in het zicht. Ook de aanzet van haar poesje is zichtbaar, omdat haar piepkleine broekje ver omlaag is geschoven. Hoe graag ik haar borsten ook aan zou willen raken, ik gedraag me. Ik trek haar broekje op, neem haar met enige moeite in beide armen en door het zand ploeterend zet ik koers waar de vegetatie het groenst is.
Natassja is niet echt zwaar maar toch put het korte stukje lopen met haar me al behoorlijk uit. Ondertussen komt ze nog steeds niet bij, ik begin me nu toch wel wat zorgen te maken om haar, ze lijkt me een meisje is dat niet veel kan hebben. Op een beschutte schaduwrijke plek leg ik haar neer en ga dan de heuvel op, water zoeken. Tijdens het klimmen wordt de begroeiing steeds dichter en omdat ik helemaal naakt ben heb ik geen enkele bescherming tegen bodemplanten en lage takken of van de bomen afhangende groene strengen.
In films zie je vaak dat apen eraan gaan hangen en zich zo van boom naar boom slingeren. Kon ik dat ook maar, het behoorlijk lastig dat ik geen schoenen heb, ik moet uitkijken waar ik mijn voeten neerzet. Gelukkig hoef ik niet over stenen te lopen en zie ik niet al te veel bedreigende dieren. Een keer schiet er een slang voor me weg, geen idee wat voor soort, in ieder geval maakt hij geen aanstalten om te steken.
Water!
De bodem wordt drassiger en de begroeiing almaar weelderiger, ik moet op de goeie weg zijn. Na niet eens na zo heel lang ploeteren door het woud hoor ik in de verte het geklater van water en ik besef hoeveel ik geluk ik heb als ik dat nu al vind. Terwijl ik steeds dichter bij het geluid kom wordt de bodem ronduit modderig en even later kom ik aan de rand van een vrij grote poel, omgeven door groen, waar het zonlicht in vlekjes doorheen valt. Het klaterend geluid komt van een kleine waterval die er van zo’n vijf meter hoogte in valt. Ondanks mijn vermoeidheid bekijk ik genietend de mooie plek.
Ik loop gretig in de poel in, die best wel diep blijkt te zijn, ik kan er maar net in staan, op een drassige bodem waar mijn voeten wat in wegzakken. Het voelt onwerkelijk fijn om het zout van mijn verhitte lijf af te spoelen. We leerden bij de verkenners dat je stilstaand water altijd moet wantrouwen maar dat in de natuur stromend water meestal redelijk schoon is. Daarom waad ik naar de waterval en drink ik net zo lang tot ik verzadigd ben.
Daarna ga ik de poel uit en loop ik om het watertje heen, om te zien of ik iets kan vinden waarmee ik water naar Natassja kan brengen. Een van de bomen die naast de poel groeien heeft enorm grote bladeren, misschien gaat het daarmee lukken. Het lukt me de onderste tak met een stok naar me toe te halen, waarna ik er enkele bladeren afpluk. Zo groot heb ik ze nog nooit gezien, ik zou er ook heel goed een afdak mee kunnen bouwen. Voordat het nacht wordt zullen we sowieso een slaapplek moeten hebben en om me heen kijkend zie ik al snel een plekje waar dat goed zou kunnen. Net naast de waterval is er een holte in de rotsen te zien. Als het lukt wil ik straks Natassja mee hier naartoe zien te krijgen, ik kan van bladeren een slaapplek maken en in ieder geval zijn we dan steeds dicht bij water.
Ik vouw het blad in een komvorm en schep het dan zo vol mogelijk met water. Gelukkig is het stevig, bijna leerachtig en door de randen naar elkaar toe te halen kan ik het daarna, gevuld met water, met éen hand dragen. Zo daal ik weer de heuvel af, het spoor volgend dat ik op de heenweg maakte. Het lijkt nu veel vlotter te gaan en al snel vind ik Natassja terug, nog steeds bewusteloos of anders heel diep slapend. Voorzichtig maak ik met wat water haar gezicht nat, til haar dan iets omhoog en giet er een klein beetje van tussen haar geopende lippen, die mooie zwoele lippen die er al helemaal verdroogd en gebarsten uitzien.
Na een paar druppels beweegt ze haar hoofd en als ik nog wat doorgiet moet ze hoesten. Smakkend proeft ze van het water en als ik daarna weer wat bij haar naar binnen giet opent ze haar ogen. ‘Ray’ fluistert ze dan, en nog nooit was ik zo blij dat iemand mijn naam zei. Het water brengt haar tot leven, ze komt overeind en drinkt gretig alles op. Dan kijkt ze om zich heen en vraagt: ‘waar zijn we?’ Ik haal mijn schouders op: ‘geen idee, een eilandje denk ik, daar zijn er hier heel veel van.’ Natassja valt even helemaal stil: ‘…hoe moet het nou met ons verder?’ Ja, goeie vraag…
Ik haal dus mijn schouders op en reageer dat we maar het beste van moment naar moment kunnen leven. We moeten nu eerst een onderdak hebben en ik vertel haar van de poel en de waterval en dat we het beste daar kunnen gaan overnachten. Ze knikt en staat moeizaam op. Omdat ze nogal wankelt sla ik mijn rechterarm om haar lichaam, onder haar oksel door, om haar te ondersteunen. Daarbij raak ik even haar rechterborst aan, wat een opwindend schokje veroorzaakt. Ik roep mezelf tot de orde, misschien maak ik de komende tijd kans bij Natassja om seks te hebben, maar nu moeten we ons eerst in veiligheid brengen voor de nacht.
Bivakkeren
Het duurt lang voordat we bij het water arriveren, Natassja heeft bijna voortdurend ondersteuning nodig en in deze jungle is daar niet echt veel ruimte voor. Op een gegeven moment lijkt het me daarom beter dat ik haar draag en als ik haar voorstel om op mijn rug te klimmen stemt ze in, ze is óp en ze vindt blijkbaar alles goed, als ze maar rust krijgt. Ik ga wat door mijn knieën zodat ze haar armen om mijn nek kan leggen. Meteen voel ik daarna hoe de twee puntjes van haar tepels mijn rughuid beroeren, het effect is alsof ze een stekker in het contact steekt, er gaat een stoot van opwinding door me heen. ‘Beheers je Ray, je hebt wel wat anders aan je hoofd’ mopper ik tegen mezelf. Als ik ga staan vouwt Natassja haar benen om mijn heupen, ik neem beiden stevig in mijn armen en ga dan weer op pad. Op deze manier is ze beter te dragen dan in mijn armen. Ze is niet heel zwaar, ik heb nu echt wel profijt van mijn vele sportschool bezoekjes.
Als we bij de poel arriveren laat ik Natassja bijna met tegenzin los. Ik stel haar voor zich te gaan wassen en goed te drinken onder de waterval. Niet te geloven, wat is ze mooi, zoals ze op haar broekje na naakt te water gaat. Zelfs nu ze uitgeput is door haar misselijkheid en de barre nacht daarna in het stormende zeewater is ze prachtig om te zien. Als ze zich bukt om de temperatuur van het water te voelen komen haar tietjes wat omlaag te hangen en opnieuw raak ik bevangen door de vorm ervan, zo rond, zo stevig, ik voel nog hoe ze tegen mijn rug werden geduwd. Nou ja, laat ik maar gauw aan de slag gaan, ik kan hier moeilijk met een stijve pik gaan lopen.
Ik ga de holte bekijken en dat blijkt nog een betere plek te zijn dan ik had gedacht, hij is zeker drie meter diep waardoor je er achterin goed droog blijft als het mocht gaan regenen. Ik heb iets scherps nodig om takken te kunnen gaan snijden. Bij de verkenners heb ik geleerd welke stenen je daarvoor kunt gebruiken en hoe je ze kunt splitsen. De waterval komt omlaag vanaf een soort rotsplateau en eronder liggen, in en naast de poel talloze stenen, groot en klein, die ooit met het water omlaag zijn gekomen. Daar vind ik er een van het soort die ik zoek, bijna glasachtig om te zien. Ik houd hem op zijn kant terwijl ik er met een andere steen een paar keer stevig op tik en al snel springt er een grote scherf vanaf. Ik voel aan de rand daarvan en die is perfect, messcherp.
Daarmee gewapend ga ik aan de slag. Er staat rond de poel onder de hoge bomen veel bamboe, het fijne blad daarvan lijkt me prima om een bed van te maken. Ik snijd flink wat takken af en ga daar net zo lang mee door tot ik een zo comfortabel mogelijke slaapplek heb gemaakt. Dan wordt het tijd om naar eten te gaan zoeken. Gelukkig leerde ik veel over eetbare boomvruchten, bessen, plantwortels en paddenstoelen en wat al niet meer. Onderweg zag ik niet ver hiervandaan een flink aantal struiken met bessen en ga onderzoeken of ze eetbaar zijn. En opnieuw hebben we geluk, ze lijken op de veenbessen thuis en zijn lekker, zoet en sappig. Ik heb eraan gedacht om een groot boomblad mee te nemen, opnieuw vouw ik dat tot een kom en pluk zoveel bessen dat die genoeg voor ons beiden moeten zijn.
Terug bij ons bivak blijkt Natassja nog steeds in het water te poedelen, pas als ze me met de bessen terug ziet komen verlaat ze het water. Ze is adembenemend mooi zoals ze uit de poel omhoogkomt. Langzaam wordt steeds meer van haar nat glanzende lichaam zichtbaar en dan zie ik tot mijn verrassing dat ook zij haar broekje heeft uitgedaan. Ze ziet dat ik het zie en verlegen zegt ze dat het zo klein was dat het irriteerde en dat ik immers ook bloot loop…
Hmm, van mij mag ze. Niet veel later zitten we naast elkaar op een rotsblok van de bessen te eten. Ik adviseer haar er niet direct te veel te nemen, om even te checken of haar maag alweer op orde is. Ze knikt en in stilte eten we, ze smaken heerlijk.
Lepeltjesnacht
Aan de stand van de zon te zien is het al laat in de middag is en tegen de tijd dat we dankzij de bessen weer een beetje een voldaan gevoel hebben zijn we allebei toe aan rust. We zijn doodop van deze bizarre nacht en dag en zoeken eensgezind het bed van takken op. Het is even wennen en draaien voordat we redelijk goed liggen, netjes naast elkaar, op onze rug. Het voelt vreemd intiem, blijkbaar ook voor Natassja. Het duurt even maar dan draait ze zich naar me toe, kijkt me aan en zegt dan ‘dankjewel dat je me gered hebt, Ray. Hoe komt het dat je me zag vallen?’ Ik besluit eerlijk te zijn: ‘ik vind je al een tijd echt leuk. Ik zag dat je ziek was en volgde je. Het schip ging zo raar te keer...’
Ik krijg een snel kusje van haar op mijn wang en dan draait ze zich weer op haar rug.
Hoewel we allebei ontzettend moe zijn lukt het ons niet in slaap te komen, we liggen allebei te draaien. De bladeren waar we op liggen kriebelen, overal ritselt het en Natassja schiet af en toe omhoog om de ingang van het hol te screenen, uit angst dat er misschien een wild dier ons onderdak besluipt. Als ze eindelijk wat in de rust komt heeft ze het weer koud, wat heel lastig is, want ik kan niet zomaar een dekentje tevoorschijn toveren. Ik stel haar voor tegen me aan te komen liggen en niet veel later ligt ze met haar rug en billen tegen mijn buik en kruis gedrukt. Daarnaast heb ik mijn arm om haar heen geslagen, om haar zoveel mogelijk van mijn warmte te geven. Eindelijk lig ik dus met haar in mijn armen, maar nog steeds moet ik me netjes gedragen, want dit draait niet om seks maar om warmte en veiligheid.
Het is donker als ik wakker word, omdat Natassja onrustig om zich heen slaat. Al snel weet ik waarom, honderden muggen hebben het op ons voorzien en blijkbaar is zij het lekkerst om te prikken. Maar niet veel later ben ik ook de klos en allebei worden we gek van de jeuk. ‘Kom’, zeg ik, ‘het water in.’ We rennen naar buiten en duiken de poel in, zo de muggen van ons afschuddend. Het water werkt verkoelend op de muggenbultjes, maar al snel vragen we ons natuurlijk af hoe dit verder moet, we kunnen niet weer een nacht in het water liggen.
Dan bedenk ik me dat veel dieren om insectenbeten te voorkomen zich in zand of modder wentelen. Ik stel Natasja daarom voor onszelf in te wrijven met de drassige grond aan de rand van de poel. Het is gelukkig volle maan zodat we kunnen zien wat we doen en eerlijk gezegd is het behoorlijk opwindend om Natassja haar lichaam in te zien wrijven, haar armen en oksels, borsten, buik, benen, gleufje...
Bij haar rug vraagt ze om mijn hulp en daar is mijn kans. Ik pak twee handen modder en wrijf haar rug er langzamer dan nodig mee in. Ik neem ook haar flanken mee en kan het niet laten toch ook even de zijkanten van haar tietjes aan te raken. Hetzelfde doe ik met haar billen, ik behandel ook die ijverig, ze ondertussen vol in mijn handen nemend. Gelukkig vat Natassja het goed op, ze kronkelt wat onder mijn handen en merkt dan een beetje giechelig op dat haar rug echt niet zo laag zit.
Ik vraag haar de mijne ook te doen en het maakt me blij dat ook zij er geen snelsnel klusje van maakt. Rustig wrijft ze de modder uit over mijn rug en ‘behandelt’ mijn billen. Als ze daar mee klaar is draai ik me naar haar om en geef haar een kusje op haar mond. Ik zie dan dat haar gezicht nog niet goed bedekt is. Voorzichtig wrijf ik een laagje dunne modder over haar hals, wangen, voorhoofd en tot slot rond haar mond en ogen, waarna ze hetzelfde bij mij doet.
Ik kan er niks aan doen, het wind me op, mijn pik staat al snel in een hoek van negentig graden voor me uit.
Natassja, grinnikend: ‘moet die ook?’
‘...ehm, nou, als dat zou kunnen?’
Dan, een beetje gemeen: ‘wie weet, later, heb nog maar even geduld Ray-mannetje.’
Ik haal mijn schouders op, afwachten maar, in ieder geval heb ik nu al een bijnaam.
En, wat papa vaak zei, ieder nadeel heeft zijn voordeel en dat klopt, ze is duidelijk flink opgeknapt.
Als ze maar niet weer hooghartig wordt...
Liefs, Zazie
-
Lees verder: Driehoek Van Treurnis - 4: Eindelijk
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10