Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 12-09-2024 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 2930
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 41 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 313
Zondagochtend… De routine zat er in: half negen zaten we aan het ontbijt, kwart voor tien in de kerk. Een andere, jonge, predikant die veel jeugd onder de toehoorders had, maar zijn boodschap kon me niet inspireren. Nogal simpel, maar dat was misschien om de jeugd te bereiken.
Gelukkig speelde Greet. En ik begreep waarom ze geen assistentie van mij had gevraagd. Bijna alle liederen kwamen uit de evangelische hoek en daar had ik niks mee. Moeilijk begeleiden ook: duidelijk geschreven voor gitaar of combo. Niet voor orgel, laat staan voor de combi orgel en bugel. Nee, als deze dominee de volgende keer zou preken bleef Kees thuis. Sorry, misschien ouderwets en zo, maar…
Na de dienst, tijdens de koffie stootte Greet me aan. “Hé Kees… Hoe vond jij het?” Ik bromde zachtjes, zodat niemand anders het kon horen: “Wil je een diplomatiek antwoord of de waarheid, Greet?” Ze schoot in de lach. “Ik hoor het al…” Ze boog zich naar me toe. “Anita bleef ook al thuis, toen ze las wie de voorganger was en wat ik moest spelen.” “Slimme meid, die Anita. Zou je mee moeten trouwen.” Ze keek me peinzend aan. “Ik ga eens lang nadenken welk huiswerk ik je aanstaande donderdag op ga geven, kletsmajoor. Het zal iets zijn waarvoor je adem te kort komt. Best handig, want dan lig je voor pampus en kan ik Joline vragen om… Nou ja, de rest weet je wel, denk ik.” Ze snoof en ik lachte haar uit. “We hebben het er donderdag wel over, wachtmeester. En nu koffiedrinken jij; jij hebt hard gewerkt. Ik heb alleen maar zitten suffen in die bank.” Ik wees naar de koffietafel, waar de koster achter stond.

Charlotte tikte op mijn schouder. “Als je klaar bent om met Greet te kletsen, Kees: Wij gaan er vandoor. Vanaf vijf uur heeft Rogier weer bereikbare dienst, dus... Vannacht slaap ik in Nijmegen. Tenzij dat er hommeles in het ziekenhuis is, dan kom ik wel naar Veldhoven.” Ze dempte haar stem. “Maar als dat het geval is, app ik wel even. Kunnen jullie je even opknappen… Dááág, Kees…” Ze lachte ondeugend en greep Rogier bij een hand. “Mee jij.” Hij kon nog nét een zwaai geven, toen waren ze vertrokken. Nou ja, zeg…

Eenmaal in de auto klaagde ik bij Joline. “’t Is toch bij de wilde spinnen af met die meiden. De één gaat doorleuk na het klussen met haar vriendje mee, de ander zegt meteen na de kerkdienst dat ze er ook van tussen gaat met háár vriend. En aan ons wordt weer eens niets gevraagd. En ja, straks doe ik die pushups wel…” Joline had het bekende gebaar gemaakt. Ze gniffelde. “Lekker, Kees. Kunnen wij ook weer eens ouderwets rollebollen. Alleen op het balkon zal niet gaan, daar is het nu wat te fris voor.” Ik knikte. “Ja. Bovendien steekt de familie Kamer dan weer het hoofd om de schutting. Net terwijl jij je rokje hebt uitgetrokken. Fred Kamer zal er wel van genieten, maar of Annet het zo op prijs zal stellen… Tenzij ze stiekem toch van de lesbische liefde is, natuurlijk.”
Ik kreeg een tik op m’n schouder. “Kees! Foei. Fred en Annet zijn hele deugdelijke mensen. Hebben hun hele leven hard gewerkt en zijn nu aan het genieten.” “Ik geloof zeer zeker dat Fred geniet als hij jou met je rokje op je enkels ziet, schat. Annet weet ik dus niet; ik zal het haar eens op een geschikt moment vragen.” “Je blijft een rare vent, Kees Jonkman… Wat gaan we zo dadelijk doen? Een lekker bakje koffie met een plak cake en wat lezen? En vanmiddag, als het ten minste droog blijft, een stukje wandelen?” Ik knikte. “Goed plan. Even de benen strekken.”

En zo geschiedde: Koffie, lezen, eten, wandelen en een beetje verkleumd thuiskomen: het begon te miezeren terwijl we halverwege waren. Eenmaal weer thuis schudde Joline haar haren uit. “Dit stond niet in de folder, Kees! Bah, wat een rotweer. Je denkt dat het niks voorstelt, die regen, maar stiekem word je tóch kletsnat! Als ik dat geweten had, had ik een langere jas aangetrokken. Zo’n windjack is leuk, maar niet als het gaat regenen en het ook nog eens waait…” “Dan heb je nog geluk dat je geen rokje aan had, schat. Dan had je helemaal kouwe benen gehad.” Ze keek ondeugend. “Dat heeft zo’n z’n voordelen, piraat. Dan kun jij ze weer droogwrijven.”
Ik keek sceptisch. “Jaja. Droogwrijven, zegt mevrouw Jonkman-Boogers. Ik weet ondertussen wel waar dat op neerkomt: Ben je nét lekker bezig, maakt mevrouw haar eigen benen nat. Met name er tussen. Zit je je dus als man voor niks uit te sloven.” Joline keek me misprijzend aan. “Ik denk dat er heel veel kerels zijn die die klus met alle plezier van je over zouden willen nemen, Kees Jonkman. Ik denk alleen niet dat ik dan zo nat zou worden als jij het zou doen. Met je lekkere kontje.” Ze stak vervolgens haar tong uit. “Ik ga even lekker warm douchen na al die kouwe regen.” “Dan ga ik even blazen. Word je ook droog van.” Een sceptische blik was de reactie en Joline verdween.
Ik warmte mijn handen op, want die waren stiekem best wel fris geworden. En dus wat stijf. Slecht voor de ‘riedeltjes’ die ik daarna speelde. Maar een minuut of vijf zat de souplesse er weer in en kon ik beginnen met studeren. Ik besloot om een stel Engelse hynms te spelen en zocht de muziek op. ‘Crown Him with many crowns’ was de eerste. Een krachtige melodie, met in het laatste couplet, zoals zo vaak bij Engelse koormuziek, een mooie tegenstem van de sopraanpartij. Die echter wel het uiterste van mij en de bugel vergde; de op één na laatste regel eindigde met een hoge f, en dat was écht het uiterste wat ik uit het instrument kon persen. Die regel oefende ik dus een behoorlijk aantal keren; de laatste paar keer kwam het er fatsoenlijk uit. Ik maakte een aantekening; dit samen met Greet eens spelen! In ieder geval oefenen… Die Anglicaanse hymns zijn zó mooi…
Ik bladerde wat door You Tube; opnamen van het gouden regeringsjubileum van Queen Elisabeth, van de trouwerij van Prince William met Princess Kate; een opname van het lied ‘Onward, Christian Soldiers’ vanuit een kerk in Amerika. Een gigantisch orgel, een nogal pompeuze setting, maar de melodie pakte me. Wellicht omdat het een nogal ‘strijdbaar’ lied was, bijna een militaire mars. Ik luisterde het twee keer af en probeerde toen mee te spelen. Na de derde keer zat de melodie in mijn geheugen en ook hier maakte ik een aantekening van.
Er was ook een Nederlandse bewerking van; ‘Voorwaarts Christenstrijders’. Wat zoeken op Internet leverde op dat dit lied ook gezongen was tijdens de begrafenis van Koningin Wilhelmina, in 1962. Ik moest grinniken; Wilhelmina was zeer zeker een ‘strijdbare vrouw’ geweest. Wie had ook alweer die opmerking gemaakt dat hij voor geen enkele man bang was, behalve voor Wilhelmina? Oh ja, Winston Churchill… Ook niet echt een watje. Als hij dat zei… Hoe dan ook; dit was een lied wat Greet en ik wel eens konden spelen aan het einde van een kerkdienst, als Richard de gemeente weer eens wat huiswerk had gegeven…
Ik eindigde met ‘Alleluya, sing to Jesus’, weer zo’n pakkende Anglicaanse melodie, nu uit Wales. Greet kende het lied; ook iets om eens samen te spelen. Nadat ik de bugel had schoongemaakt liep ik de huiskamer in. Joline zat op de bank te lezen. “Hé, mooie toeteraar… lekker gespeeld?” Ik knikte. “Ja. Even wat Engelse hymns geoefend. Om eens samen met Greet te spelen; zij is ook gek op Anglicaanse muziek.” Ze trok een gezicht. “Ik hoorde je ook een of andere mars spelen, jochie. Dat klonk niet bepaald als een kerklied.” Ik grinnikte. “Onward, Christian Soldiers’ zeker?”
Ik floot de melodie en Joline knikte. “Paste beter op een militaire paradeplaats volgens mij.” Ik knikte. “Ja, het is een nogal… hoe zeg je dat netjes? …een agressieve melodie. Vandaar waarschijnlijk dat het in Nederland niet zoveel meer gezongen wordt in kerken.” Ze humde. “En dát wil jij samen met Greet spelen? Ben benieuwd naar het commentaar van Richard…” Ik moest lachen. “We horen het te zijner tijd wel. Maar wat dacht mevrouw ervan om eens samen de keuken in te duiken en wat eten te maken?” Joline keek op. “Sámen? Dan komt er van het eten niets terecht, meneer en moeten we over een uur ons heil gaan zoeken bij snackbar ‘Kleffe Hennie’.”
“Ik weet niet of er bij Kleffe Hennie zoveel heil uit z’n frituurvet komt. Ik zal eens informeren. Maar we gaan lekker samen koken, schat. Gezellig.” Zuchtend stond Joline op. “Nou ja, het voordeel is dat ik me dan, onder het mom van ‘er is wat weinig ruimte met z’n tweeën’ lekker tegen je kontje aan kan wrijven.” Ik keek naar de keuken: die was ruim genoeg. “Mevrouw, ik weet dat ik een enorme aantrekkingskracht op u uitoefen, maar u kunt gerust met een boogje om me heen lopen hoor. Met name als u hete pannen in uw handen heeft.” Ze snoof. “Er zit nog steeds geen veiligheidsventiel op jouw ego hé? Monteer dat er maar eens gauw op, dan kun je de druk wat laten ontsnappen. Idioot.”

Al kletsend begonnen we met koken: gebakken aardappels, worteltjes en doperwten uit glas, ik braadde een varkenshaasje en Joline maakte warme vanillepudding. Een half uur later zaten we lekker te eten. “Kees… Even over zo’n hulphond. We moeten Theo, Backoffice en de Piraten wel vragen of zij dat zien zitten. Want het dier moet wel elke dag mee naar DT.” Ik knikte. “Ja. Gaan we morgen meteen doen. Theo als eerste; als hij z’n fiat geeft, dan Backoffice en de Piraten. Als hij er problemen mee heeft, gaat het geheel niet door.” Joline glimlachte. “Ik denk niet dat hij problemen heeft. Toen we Bengel mee hebben, liep hij regelmatig mijn bureau in om even met Bengel te spelen.”
Ik keek ondeugend.
“Weet je zeker dat het om Bengel ging? En dat hij niet, onder het mom van ‘even Bengel aaien’ op z’n knieën zakte om stiekem onder jouw rokje te kijken?” Joline slaakte een diepe zucht. “Je bent een wantrouwend mannetje, Kees Jonkman. Als Bengel bij mij op het bureau was, lag hij meestal in de mand, tegen de muur. En als er iemand binnenkwam, stond hij altijd op om te kijken wié er binnen kwam. Niemand knielde voor mijn bureau teneinde Bengel te aaien. Bovendien…” Ze lachte me uit. “…is mijn bureau aan voorzijde dicht. Niks te zien van de mooie benen van Jolientje Jonkman – Boogers. En de meiden en Fred zullen ook geen problemen maken. Die waren dol op Bengel. En als er een Labradorpup meekomt, smelten ze helemaal.”
Ik bromde: “Ik wil het niet voor me zien. Een gesmolten Fred… Dan staat half Gorinchem blank. En bij de Piraten zie ik ook geen problemen. Sowieso zal de hond dan meer op mijn bureau liggen dan in de groepsruimte.” Joline dacht even na. “Zowel in jouw als op mijn bureau moet de hond dan wel een eigen hoekje krijgen. Met een eigen kleedje, zodat het dier weet wat haar plekje is. Enfin, we zullen wel wat aanwijzingen krijgen van Hulphond Nederland, schat ik zo.” Ze boog zich naar me toe. “Het lijkt me heerlijk Kees, om weer een hond in huis te hebben. Ik mis Bengel echt wel.”
“Ik ook schat. Zeker nu Lot en Mar er niet zijn…” Ze snoof weer eens. “Je troost je maar met mij, echtgenoot van me.” Ik legde een hand op de hare en keek haar aan. “Sorry, dat was een rotopmerking van me. En ik ‘troost’ me niet met jou, liefste. Ik geniet van je. Elke ochtend sta ik op en kijk ik naar je, mezelf afvragend waarom zo’n mooie en lieve vrouw ‘Ja!’ heeft gezegd toen we in die feesttent in ‘Klein Heumen’ stonden.” Ze knipoogde. “Datzelfde vraag ik me soms ook af, Kees. Als jij weer eens een stukje van je zelf laat zien wat ik nog niet ken… Samen rooien we het wel, Kees. Tot en met de bingo in Huize Levensavond.”

We wasten samen af, dronken koffie, lazen nog wat en rond half tien zei Joline: “Ga je mee naar bed, Kees? Nog even lekker tegen elkaar aan liggen knuffelen en dan lekker in slaap vallen? Morgen is het weer vroeg dag.” Ik knikte. “Fijn plan. Lekker slapen, dicht tegen mijn mooie meisje aan. Ik loop mijn rondje even.” Ze knikte en verdween richting slaapkamer. Ik liep de keuken in. Raam dicht? Gas uit? Geen overbodige elektrische apparaten aan? De hal: bovenlichten dicht en vergrendeld? Voordeur op slot? Alarm er op? Studeerkamer: Raam dicht? Licht en computer uit? Voor de zekerheid ook de kamers van de zussen even… Ramen dicht en lichten uit?
Ik ontdekte nog een rose slipje op hun bed. Gniffelend liet ik het liggen. Charlotte morgen even mee plagen… Huiskamer: ramen dicht en op slot, lichten uit… Oké, Fort Knox was weer gereed voor de nacht. “Jij hebt een gemene grijns op je gezicht, Kees!” Joline zag het, zodra ik de slaapkamer binnen kwam. “Voor de dag ermee!” “Die lieve Charlotte is gisteravond of vannacht, in het heetst van de strijd haar slipje verloren. Dat lag nog op bed, half verscholen onder haar dekbed. Kan ik haar morgenavond even mee plagen, schatje.” Joline kneep haar ogen even samen. “Je hebt er toch niet aan geroken, hé viespeuk?” Ik hief mijn handen op. “Ik ben er afgebleven, schat. Zit geen DNA van mij aan. Nou ja, tenzij dat ze precies dát slipje aan had toen wij… Maar die kans lijkt me vrij klein; ik neem aan dat de dames hun lingerie geregeld wassen.”
Een hummetje volgde. “Je concentreert je maar op mijn slipjes, Kees. En wat er in zit. Lot, en dat geldt voor Mar ook, zijn voor hun kerels.” Ik knikte, nu zonder lachen. “Ja. En daar ben ik reuze blij mee.” “Mooi. Doorgaan daarmee. En nu: tandjes poetsen en bij je eigen meisje in bed komen. Ik wil nog wat zoentjes van je en daarna gaan we lekker slapen. Morgen is het weer vroeg dag.” Een kwartiertje later lag ik te luisteren naar haar regelmatige ademhaling; tijdens het zachtjes knuffelen was Joline van het ene op het andere moment in slaap gevallen. Heerlijk als je dat kunt…

En toen ging de wekker weer. “Ik mis iets, Joline”, zei ik toen we beiden een beetje wakker waren. “Oh? Ik lig naast je hoor”, was het gevatte antwoord. “Dat bedoel ik niet, mooie meid. Ik mis een kopje thee met twee beschuitjes, liefdevol gemaakt door Lot of Mar. Of door jou, natuurlijk.” Er kwam een hoofd omhoog van het kussen. In dat hoofd twee onderzoekende, felblauwe ogen. “Kees Jonkman, als jij die beschuitjes nu eens smeert? En de thee zet? Dat zou de maandagochtend een stuk aangenamer maken, dank je wel.” Ik kuste haar. “Mooie moppersmurf van me…” Pinnig klonk: “Ik heb geen blauwe muts!”
Kortom: we hadden er weer zin in. Eenmaal in Gorinchem kletsten we even bij met de andere vroege vogels, daarna wachtte de bespreking met de Piraten. Ik hield het kort; Willem van Zanten zou zich zo wel melden bij Irene. Die had ik al op de hoogte gesteld dat er een nieuwe piraat zou komen. “Nóg zo’n gek?” was haar reactie geweest, gevolgd door: “Het lijkt hier nu al een inrichting voor geesteszieken…” Daarna dook ze weg; een doos tissues vloog vanaf haar balie nogal snel richting haar bureau.
Rond negen uur stak ze haar hoofd om de deurpost van mijn bureau. “Kees? Meneer van Zanten voor jou.” “Dank je wel, Irene. Hoi Willem, welkom!” Ik stak mijn hand uit. “Koffie?” “Graag Kees. En dank je wel voor het begeleiden hierheen, Irene.” Ze lachte lief en verdween. We liepen richting koffiehoek.
“Ik neem je even mee naar mijn bureau, Willem. Daarna gaan we richting Theo, die wil je ook welkom heten. En daarna de lakmoesproef: kennismaken met mijn Piraten. Zorg dat je stevig in je schoenen staat; we houden ervan om elkaar nogal op de hak te nemen. En by the way: heb je je hardloopkleren bij je?” “In de auto. Ik was al voorbereid door ene Gerben. Gisteren een kwartiertje met hem aan de telefoon gezeten.” Ik knikte. “Mooi, dan weet je wat je te wachten staat.” Op mijn bureau namen we plaats in het zitje. “Willem, we werken hier wat anders dan bij je vorige werkgever. Allereerst: we werken samen aan een project. Iedereen heeft hier z’n sterke en zwakke punten; de sterke punten gebruiken we; de dingen waar we minder goed in zijn… Daarbij vragen we aan een collega of die je kan ondersteunen. En als de kennis binnen het team ontbreekt, gaan we bij de andere teams vragen of een van hen een oplossing weet.”
Hij nam een slok koffie en keek me aan. “Dat was me al duidelijk verteld door Gerben. En dat is werkwijze die ik wel kan waarderen. Ik zal niet teveel over mijn vorige werkgever uitweiden, maar…” Ik onderbrak hem. “…daar werd op een andere manier gewerkt, begreep ik al. Maar Willem: laat dat geen referentiekader zijn. DT is DT. En DT is best goed, anders zat onze orderportefeuille niet zo vol. Kunnen we beter? Vast wel. Maar daar hebben we input van anderen ook voor nodig. Van nieuwe mensen, zoals jij. Mijn verzoek: kijk goed om je heen, vraag iedereen het hemd van het lijf en geef over een paar weken eens commentaar over onze manier van werken. Wat te bestendigen en wat zou er beter kunnen?
En als laatste: laat je niet ondersneeuwen. Op het eerste gezicht lijkt het alsof iedereen overtuigd is van het eigen gelijk, maar er wordt écht wel naar elkaar geluisterd. En op een gegeven moment hoor je iemand zeggen: ‘Verrek… Je hebt gelijk. Sorry voor m’n eigenwijsheid!’ En daarna geef je elkaar een dreun op de schouders en gaat samen verder.” Ik nam de laatste slok koffie uit mijn mok. “Kom, ik lever je af bij onze geliefde directeur. Mag je samen met hem even bomen; daar ben ik niet bij. En als je klaar bent met Theo, kom dan maar weer hierheen, en sleur ik je mee naar hiernaast.” Hij zette zijn mok op tafel. “Let’s go.”
We staken de gang over. “Theo, hier is onze nieuwste Piraat: Willem van Zanten. Ik laat jullie even alleen.” Theo stond op. “Merci Kees. Welkom Willem. Ik heb goeie verhalen over je gehoord…” Ik deed de deur achter me dicht. Laar die twee maar even lekker kletsen. Terug naar mijn bureau, nog even aan ’t werk. Even later zat ik met m’n kop op een productieplatform in de Noordzee en was verdiept in de elektrische installatie van de boordkraan. Kijken of daar nog wat winst te behalen viel qua efficiëntie…

“Kees? Hoe ga jij woensdag naar de Harskamp?” Fred stond plotseling achter me en ik schrok. “Hé idioot! Laat dat gesluip! Als je me wil spreken kom dan alsjeblieft normaal binnen als de olifant die je bent. En niet als een tijger die z’n prooi besluipt. Maarre… Harskamp? Wat moet ik daar?” Hij keek verwonderd. “Heb jij je mail niet gelezen dit weekend? Zaterdagochtend kreeg ik een mail van het Cimicbataljon. Aanstaande woensdag zijn we uitgenodigd voor een ‘groene dag’ op het Infanterie Schietkamp. NBC-lessen, brandbestrijding en als klap op de vuurpijl…” Hij grijnsde gemeen. “Schieten. Colt, op baan Echo links.”
Ik schudde mijn hoofd. “Ik heb niks gezien. Gisteren nog even m’n mail gelezen; behalve wat privédingetjes niks.” Hij bromde. “Kijk dan maar eens in je spambox. Wie weet…” Ik pakte mijn telefoon en opende Gmail. “Spambox zei je? Daar kijk ik niet zoveel in… Verdorie, hoe komt die mail nou daarin terecht?” Inderdaad een mail van het Cimicbataljon. “Nou, dan moeten we Theo maar weer eens lief aankijken, makker…”
Hij grinnikte. “Als je dat nou eens uitbesteed aan Joline? Die is daar veel beter in.” Ik bromde: “Vast wel, maar als ik dat voorstel kijkt ze eerst mij liefjes aan en zegt dan ‘Dop je eigen militaire boontjes maar, Kees.’ Gaat ‘m niet worden.” Ik keek in m’n agenda. Gelukkig, geen afspraken buiten de deur. “Nou, tijdens de lunch Theo maar eens blij maken dan. Heeft een dag geen last van de meest lastige majoors van de Landmacht.” Fred lachte grommend. “Ja, daar zal hij blij van worden. Nou, ik ga weer wat nulletjes en eentjes ordenen, Kees, anders wordt het een zootje.” “Dank voor het attenderen, Fred!”
Hij verdween uit het bureau en drie seconden later hoorde ik een harde gil. Irene, dat kon niet anders. Een lage, brommende lach volgde en meteen ging Theo’s deur open. “Laat jij onze lieve receptioniste een beetje heel, meneer van Laar?” Wat er verder gezegd werd, kon ik niet verstaan, maar uiteindelijk werd er gelachen door Irene, Fred en Theo. Prima… Kon Willem meteen zien hoe de onderlinge verhoudingen lagen. Fred stak zijn hoofd om de deur. “Kees, Theo is op de hoogte. Geen punt.” Ik stak mijn duim op. Even later kwam Willem grinnikend mijn bureau binnen. “Je zou bijna vergeten dat je op het werk bent, Kees.” Ik keek hem aan. “Wacht maar. Volgende week, als je een beetje ingedribbeld bent, piep je wel anders, Willem. Misschien zo meteen al: we schuiven een deurtje door.”
Ik opende de tussendeur en we liepen de groepsruimte in. “Luister lui. Dit is Willem van Zanten, de nieuwste piraat. Met ingang van nu komt hij naast Gerben te zitten. Ze hebben een gezamenlijk verleden, zeg maar. Aan jullie de taak om te zorgen dan ze tijdens werktijd niet constant hand in hand zitten.” “Hé, mijn liefje zou daar wat problemen mee hebben, Kees!” Gerben protesteerde. “Snappen we Gerben”, vulde Henk droogjes aan. “Jouw liefje heeft wat meer pluspunten dan Willem, zo te zien.” Een lachbui vulde de ruimte. Daarna maakte Willem zijn rondje handen schudden en plofte toen naast Gerben op een stoel. Ik keek Gerben aan. “Maak je Willem een beetje wegwijs in de diverse projectjes? Dan kan hij straks kiezen wat hij voor z’n rekening neemt.” Gerben knikte. “Regel ik, Kees.” “Mooi, dank je wel. Heren: kwart voor twaalf omkleden Voor een lekker stukje rennen.”

Ik sloot de deur achter me en kliikte op de mail van het Cimicbataljon. Oké, een dagje MBV, Militaire Basis Vaardigheden in de Harskamp. Starten met…haha! De DCP, de Defensie Conditie Proef! Coopertest, situps, pushups. Daarna wat lesjes en ’s middags naar de schietbaan. Leuk, weer even met Colt schieten. Scheelde weinig met de Diemaco, mijn vroegere persoonlijke wapen. En baan Echo links was een 500 meterbaan… Zonder kijker was dat natuurlijk pittig, maar het zou wel aardig zijn als ik weer eens op wat langere afstand kon schieten. Enfin, we zagen het wel. Alleen tijdens morgenavond een beetje kalm aan doen bij de loopgroep, anders had ik er woensdag last van. Even later was ik weer verdiept in m’n eigen tekeningen en schema’s.
Om twaalf uur nam Fred ons op sleeptouw met een rondje van vijf kilometer. Daarna kwamen we nogal bezweet binnen. Douchen! Toen ik m’n trainingsjasje uittrok rook ik mezelf en dat was niet zo fris. Willem, Fred en Gerben stonden zich naast me uit te kleden en Fred gromde: “Wacht jij maar even met je schoenen uitdoen, Kees, tot wij in de douche staan.” Willem keek verwonderd en Fred zei: “Als Kees z’n schoenen uittrekt na het sporten ligt half Gorinchem in katzwijm. Willen we je niet aandoen op je eerste werkdag.”
“Kom kom Fred… Dat jij nou zo’n hypergevoelig tiepje bent…” Gerben grijnsde en Fred keek vanuit de hoogte op hem neer. “Meneer van Wiers, ik heb daar in Oirschot en Afghanistan wat ervaring mee. En vanuit die ervaring kan ik melden dat de geur van Kees z’n zweetpoten in de categorie ‘zware metalen’ valt. Rondom Veldhoven is de natuur al redelijk aan het aftakelen, heb ik uit betrouwbare bron.” Ik trok me er niks van aan en kleedde me verder uit.
“Schiet op, ouwe mopperkont. Woensdag mag je ze weer ruiken. Na de DCP.” Hij keek smerig, maar hield verder commentaar voor zich. “Oirschot? Afghanistan?” Willem keek vragend. Fred wees op mij. “Tien jaar geleden zaten Kees en ik in dezelfde Infanteriegroep in Oirschot. En een half jaar later liepen we samen door Afghanistan. Hij als groepscommandant, ik als plaatsvervanger. Korte samenvatting: als je ruzie met Kees hebt, krijg je mij er gratis bij.” “En mij! En nog elf anderen, waarvan de helft is uitgerust met naaldhakken en scherpe nagels”, vulde Gerben grijnzend aan.
Willem keek onderzoekend. “Ik ga eens voorzichtig rondvragen. Dit zag ik niet in secundaire arbeidsvoorwaarden…” Fred gaf hem een klopje op de schouder. “Tot nu toe heb je nog niks te vrezen, Willem. Je loopt best een beetje door en je bent een aardige vent. Tenminste… tot nu toe. Dan zijn wij ook wel schappelijk. En nu douchen, want Kees doet z’n schoenen uit!” Hij beende naar de doucheruimte. Even later stonden we ons samen in te zepen en schoon te spoelen. Om tien minuten later weer fris en fruitig aan te schuiven in de groepsruimte voor de lunch.
Theo stelde Willem voor. “Dan hoeft hij ten minste niet álle teams af te gaan. Willem, hier zit jouw team, de Piraten dus, Miranda’s team, het team van Klaas, twee man van ons nautische team en het complete backoffice. En de directie natuurlijk, ook belangrijk. Van de andere twee teams loopt niemand, die kiezen er helaas voor om in hun eigen ruimten te bivakkeren.”

Wat mij aan het denken zette. Als de piraten hulp nodig hadden, liepen we meestal naar Miranda’s team of dat van Klaas. De andere twee teams bemoeiden we ons niet zoveel mee. Oh, prima collega’s, daar niet van, maar de geintjes die wij onderling maakten, met name tijdens de lunch of het lopen… Zij hadden daar niet zoveel mee. Zodoende was er een subtiele tweedeling binnen DT. Ik had daar nooit zoveel oog voor gehad. Joline wél; die had een aantal maanden geleden, nog voor ons trouwen, daar al iets over laten vallen. Ze had gelijk gehad. Zoals zo vaak. Vanavond maar eens met haar over sparren hoe…
Irene ging staan. “Dames… En de heren ook: aan ’t werk. André heeft z’n dagelijkse dosis Calvé Pindakaas binnen, Fred heeft die boxpallet boterhammen leeg en Rob heeft weer twee koppen zware stookolie achter de kiezen, dus we zijn er weer klaar voor. Húp, overeind!” Theo begon te klappen. “Kijk, waar vind je zo’n receptioniste? Goed zo, Irene, zet ze maar aan het werk!” Ze keek om, en bitste: “Dat geldt net zo goed voor de directie van DT, hoor. Ook u mag aan ’t werk; als u geen orders binnenhaalt, zie ik mijn salaris in duigen vallen. En dan krijgt u, meneer de directeur, met m’n moeder te maken en dat wilt u niet!”
Mopperend stond Theo op, knipoogde naar Irene van verdween richting zijn bureau. Joline legde een hand op Irene’s schouder. “Goed zo dame. Laat die kerels maar eens zien wie hier nu écht de lakens uitdelen!” Ze lachten ons uit en verdwenen ook, samen met alle dames van het Backoffice. “Nou, je hoort wel hoe de pikorde hier zit, Willem.” Klaas keek hem grijnzend aan en Willem knikte. “Ik begin iets te vermoeden… Aardig zijn tegen de dames, of je wordt gewoon afgebekt.” Toen lachte hij. “Goeie sfeer, heren. Ben ik blij mee!”

De middag vloog om; samen met Frits en Henk was ik op de tekeningen van die boorplatforms bezig. En om half vijf stond Joline achter ons. “Zouden de heren zo vriendelijk willen zijn om mijn echtgenoot naar huis te laten gaan? Hij moet namelijk ook nog koken. En dit meisje heeft trek, dus…” “En wij ook!” Margot glipte naar binnen en gaf Gerben een snelle zoen. “Dáág piraatje. Tot morgen!” Even later liepen we naar de auto’s Margot reed de grijze Volvo, met Lot naast zich; Joline zat in de blauwe Volvo naast mij. Eenmaal op de snelweg begon ik over de ‘tweedeling’ binnen DT. Twee teams die niet of nauwelijks meeliepen tijdens de sport en ook apart aten.
“Ik vind dat een kwalijke ontwikkeling, schat. Ja, we werken samen, maar ze zouden net zo goed bij een ander bedrijf kunnen horen. Wat zijn jouw gedachten daar over?” Joline fronste. “We kunnen ze niet dwingen om te sporten, Kees. Bovendien zitten er twee man tussen die…” ze giebelde “…de duizend meter op de coopertest never niet gaan halen. En ik heb geen tijd om de thriller ‘Moord in de middagpauze’ te schrijven.” Ik moest lachen. “Rare tut… Maar hoe komen we wél dichter bij elkaar? Want dit wreekt zich op den duur. Nu gaat het nog goed, maar vandaag of morgen…”
Achter twee blauwe ogen werd snel nagedacht. “Ik ga het volgende aan Theo voorstellen, schat: Schuin tegenover Backoffice is een grotere ruimte. Was vroeger de kantoortuin van Zoomers; daar waren de bureau’s van acht medewerkers. Die ruimte heeft twee deuren: eentje in de gang waar Zoomers ooit zat, de andere in de gang van DT. Zo kan de ruimte naar wens aan het ene óf aan het andere bedrijf gekoppeld worden. Die staat sinds het faillissement van Zoomers leeg. Als we Theo eens vragen om die te huren en als DT-kantine in te richten? Ruimte genoeg om er een fatsoenlijke lunchruimte van te maken. Dan hoeven jullie niet telkens tijdens de lunch je bureau’s leeg te ruimen, zitten we wat comfortabeler en op nette stoeltjes… Idee?”
Ik knikte. “Prima! Een beetje gezellig inrichten met wat plantjes en een paar mooie foto’s van projecten van DT… Kunnen we het ook gebruiken als presentatieruimte voor als een klant met een grotere delegatie komt. Maar dan moet er wel een beamer aan het plafond komen en moet er een goeie PC staan… Maar da’s Fred z’n afdeling.” Ze knikte. “Op het netwerk staan tekeningen van het gebouw. Daar ga ik vanavond eens mee werken en morgen aan Theo voorleggen. Daarna mag hij het met Jan van Weert, mijn vorige werkgever, bespreken.”
Ik gniffelde. “Ga jij technisch tekenen? Nou, ik ben benieuwd…” Ze snoof verachtelijk. “Kees Jonkman, ik heb ik dit jaar bij DT écht wel wat geleerd over technische tekeningen en de programma’s daarvoor. Je vrouw is weliswaar blond, maar…” Ze keek me dreigend aan. “En pas op wat je zegt!” “Nee schat, sorry schat… Bij voorbaat m’n verontschuldigingen voor mijn niet-uitgesproken ondeugende gedachten, schat.” “Lafaard…” was het verachtelijk uitgesproken antwoord en ik grinnikte. “Wat zijn we weer aardig voor elkaar…”

Eenmaal thuis ging ik koken; de dames zaten in de kamer te kletsen over het idee voor de gezamenlijke lunchruimte. En Lot en Mar waren het met ons eens; deze subtiele tweedeling van DT was niet goed. “Mogen we jouw computer even gebruiken, Kees?” Ik knikte. “We zijn in gemeenschap van goederen getrouwd, schat. Dus…” De dames verdwenen richting studeerkamer. En twintig minuten later moest ik ze roepen, want het eten was klaar: een gekookte groentemix. Redelijk licht te verteren, niet te vet en zonder vlees. Wél met een lekker dessert: warme griesmeelpudding met bitterkoekjes.
“We hebben het concept klaar, Kees. Theo zal met hele overtuigende argumenten moeten komen om dit niet door te laten gaan.” Ik keek nieuwsgierig, maar speelde even voor ‘advocaat van de duivel’. “Dames… Ja het is zeer zeker in het belang van DT, maar…”
Ik werd bits door Lot onderbroken. “Wij houden niet van ‘ja, maar-reacties’, Kees. Dat weet je donders goed! Dat je er nu een aantal woorden tussen frommelt, doet daar niets aan af.” Joline en Margot staken hun duim op en ik zuchtte.
“Oké. Je zult moeten toegeven dat het een ruimte is die geld kost, maar niets oplevert. DT zit daar, met een beetje mazzel, een uur per dag: koffiepauze, lunchpauze en theepauze en voor de rest gebeurt er niks. Da’s best prijzig…” “Niet helemaal waar, Kees. Jij zelf kwam met het voorstel om de ruimte een dubbele functie te geven: lunchruimte én presentatieruimte voor klanten met een wat grotere delegatie. Dus… Argument onderuit gehaald.” Joline lachte liefjes en ik zuchtte maar weer eens. “Jij hebt een veel te goed geheugen, dame.”
Narrig kwam het antwoord. “Eén van de redenen waarom je met me getrouwd bent, Kees Jonkman.” Ik bracht een ander argument naar voren. “En als een deel van het personeel van DT er tóch de voorkeur aan geeft om op hun eigen bureau’s te blijven plakken?” Margot zei nogal arrogant: “Als wij van het Backoffice daar gaan zitten, komt de rest van het personeel vanzelf wel. Ik kan er zonder blikken of blozen in ieder geval al drie opnoemen. Ene Jonkman, ene van Wiers en binnenkort een zekere van de Vlist. Oh, en ene Claassen natuurlijk. En uiteraard Mr. Pindakaas, André. Hoe kon ik die vergeten. Vijf dus al. En degenen die niet willen, worden door Fred bij kop en kont gepakt en die ruimte in gesméten.” Ze giebelde. “En als de dames bij de officiële opening nou eens een niet al te lang rokje aandoen… Gaan de heren van team 1 en 2 zonder enige vorm van tegenspraak overstag.”
Lot bromde: “Echt niet, zus. Dit meisje gaat haar mooie benen niet gebruiken om andere heren, behalve Rogier, ergens van te overtuigen.” Joline vulde aan: “En ik ook niet!”

Ik bekeek hun werk na het eten. De meiden hadden hun best gedaan. Twee tekeningen, de ene waarop de ruimte als ‘kantine’ was ingericht: zitjes verspreid over de ruimte met plaats voor zo’n 35 mensen. Prima, want vrijwel altijd waren er lui buiten de deur bezig. Op de andere tekening was de ruimte als ‘presentatieruimte’ ingericht; een katheder, een scherm aan een korte muur, drie rijen stoelen en achterin een vergadertafel. “Daar kunnen de stukken getekend worden voor de nieuwe opdracht”, giebelde Lot. Ook de beamer stond ingetekend; aan het plafond.
“Er moet ook een fatsoenlijke koffiemachine staan, dames. Stel dat Rob een klant-presentatie moet houden… En een waterkoker voor Miranda. En een koelkast, voor wat frisdrank.” Joline knikte. Goed plan.” Ze keek de zussen aan. “Jullie nog aanvullingen?” Margot knikte. “Een paar mooie vaste planten. En de suggestie van Kees was ook prima: Foto’s aan de muur van wat projecten van DT. Met een beschrijving er onder. En die om de zoveel tijd wisselen.” Ik keek hen beurtelings aan. “Jullie zijn goed bezig geweest, meiden.”
En vijf seconden daarna lag ik me op te drukken.
Joline sloeg de tekeningen op op het netwerk van DT. “Morgen, tijdens de teamleidersbespreking, dit maar eens aan de orde stellen.” Ik schudde mijn hoofd. “Nee Jolien. Eérst met Theo bespreken. Als je dat ‘en publique’ in een bespreking gooit zet je hem voor het blok. Is niet zo netjes. Pas als hij akkoord is bespreken met de andere teamleiders. Dan kan hij ook doen alsof het zijn idee is.”
Ik grinnikte, wat drie wantrouwende blikken opleverde. Dus ik vervolgde: “Minder kans op weerstand dames, als het idee van de baas zelf komt.” “Als ik ergens een pesthekel aan heb Kees, dan is dat een chef die er vandoor gaat met de ideeën van zijn of haar medewerkers.” Joline keek een beetje bozig. “Ik ook, schat. En we weten allemaal dat Theo zo niet in elkaar zit. Maar hij moet er wél achter staan, anders gaat dit feest niet door. En nu gaat deze jongen zich verdiepen in een goed boek. Even ontspannen.” De rest van de avond verliep rustig. Ik las lekker, de dames verdiepten zich in hun studie, we keken het Journaal van acht uur, ik ging nog even blazen en om tien uur vonden we het alle drie wel mooi geweest en gingen naar bed.
Toen we onder het dekbed lagen zei ik: “Morgen maar even met Theo kletsen, Joline.” Een gaap was de reactie, gevolgd door: “Dat doen wij wel, Kees. Hoef jij niet bij te zijn.” Ik kwam overeind en deed het nachtlampje aan. “Hé! Jij zei zo straks dat je een pesthekel had aan chefs die er met jouw ideeën vandoor gingen! Dat geldt voor mij ook en vervang ‘chefs’ dan maar voor ‘collega-teamleiders’! Pas op, dametje…”
Ze giechelde. “Nou, dan zal ik eerlijk zeggen dat jouw aandeel bestond uit het uitlenen van je computer om de tekeningen op te maken. Oké?” Ze trok me naar zich toe. “Mafkees… Theo zal echt wel in de gaten hebben dat we dit met z’n vieren hebben besproken. Wees maar niet bang, schatje.” Een lange zoen volgde. Daarna deed ik het lampje weer uit en kroop tegen Joline aan. “Lekker slapen nu, blonde schoonheid van me… Welterusten.”
Daarna was het vrij snel stil op de slaapkamer…
Lees verder: Mini - 315
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...