Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 23-10-2024 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 3530
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 41 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 320
Eenmaal in Veldhoven reed ik eerst langs de supermarkt. Even eten inslaan voor de komende week. Tijd genoeg, dan hoefden we op andere dagen daar geen tijd aan te verbranden. Met een volgeladen karretje kwam ik bij de kassa’s; mijn favoriete caissière Zelda zat achter kassa één, dus sloot ik daar aan. Na twee andere klanten schoof zij de boodschappen geroutineerd onder de scanner door.
“Zeg Zelda… ben jij al begonnen met je studie A.I.?” Ze keek verrast op. “U heeft een prima geheugen, meneer.” “Ja, en jij nog niet, want ik heet geen ‘meneer’, maar Kees. En voor knappe dames heb ik altijd een uitstekend geheugen.” Ze lachte even. “Ja, dat heb ik gezien. Uw vrouw en die andere dames… Die nu overigens een stuk knapper zijn dan een aantal maanden terug!” Ik knikte. “Ja. Joline, mijn vrouw en ik hebben die dames tijdelijk onder onze hoede. En nu hebben ze nogal stevig verkering met twee prima kerels. Maar don’t change the subject, dame! Ben je al begonnen met je studie?”
Ze schudde haar hoofd. “Nee. Op het laatste moment kreeg ik te horen dat mijn examenresultaten nét te laag waren en werd ik afgewezen. Verdorie.” Ik fronste. “En nu?” “Nu sta ik op de reservelijst van de TU. Mag ik het volgend jaar weer proberen, als ik ten minste kan bewijzen dat ik niet een jaar heb zitten tiktokken, maar me verdiept heb in A.I.” En meteen er achteraan liet ze volgen: “Dat is dan 78,85, Kees.” Ik rekende af. Er stond geen klant achter me, dus vervolgde ik: “En hoe ga je dat doen, denk je?”

Een rimpel kwam op haar voorhoofd. “Gewoon… solliciteren bij bedrijven. Ik ben best wel goed in IT, maar in A.I. is nog zoveel meer te ontdekken… Alleen het is enorm kostbaar. In feite een vicieuze cirkel: om geld te genereren voor allerlei programma’s doe ik dit werk, acht uur per dag. Maar dan ben je wel acht uur kwijt die je had kunnen investeren in A.I. En ik moet ook nog eten en slapen.”
“En stappen natuurlijk. Af en toe de boog ontspannen. Moet ook, op z’n tijd.” “” Niet met stappen, Kees. Dat kost teveel en de volgende dag heb je koppijn. Dan ga ik liever een stuk rennen door de bossen. Heerlijk!” “Hmmm, klinkt goed!” Ik dacht snel na. Fred was redelijk op de hoogte van A.I. Zo dadelijk die schurk maar eens opbellen…
“Zelda, ik kan niks beloven, maar misschien kan ik je aan een baan voor een jaar in de ICT en wellicht ook in de A.I. helpen, tot je daadwerkelijk gaat studeren. Ik moet daarvoor wat telefoontjes doen; wanneer ben je klaar met werken?” Ze keek me stomverwonderd aan. “Wát?”
“Je verstond me prima, dame. Wanneer ben je klaar met werken?” “Om drie uur.” “Mooi. Kom na het werk naar dit adres, dan weet ik meer.” Ik gaf haar een visitekaartje en schreef ons huisadres er op. “En als je denkt dat ik een ouwe viespeuk ben, mag je ook om zes uur komen, dan is mijn vrouw ook thuis. En die twee zussen. Of je moeder meenemen natuurlijk.” Ze schoot in de lach. “Ouwe viespeuk… Hahaha… die moet ik onthouden! Ik ben er om kwart over drie, Kees. Dank je wel!” “Niks te danken; ik heb nog niks geregeld, wie weet wordt het een flop. Ik zie je straks; nu eerst dit handeltje wegwerken.”

Achter het karretje liep ik naar buiten en laadde de boodschappen over in de Volvo. Eenmaal thuis alles in de lift en boven vanuit de lift op de galerij sleuren, zodat de lift weer dicht kon en beschikbaar was voor anderen. Héhé, wat een gesjouw… Toen alles binnen was liet ik de boodschappen even voor wat ze waren en pakte de telefoon. Fred maar eens bellen…

“Zo, ouwe reus, wat heb je nu weer nodig?” Zijn stem donderde uit de speaker.
“Vijf minuten van jouw tijd, majoor. Even serieus Fred: jij had het er een tijdje geleden over hoe A.I. ons werk makkelijker zou kunnen maken. Geldt dat nog steeds?”
“Ja, Kees. En dan bedoel ik niet met chatbots of die onzin, maar A.I. tekenprogramma’s. Die jullie installaties door kunnen lichten op fouten of verbeteringen kunnen voorstellen.”
Hij grinnikte en de stoomtrein klonk weer in m’n oren. “Of in een paar milliseconden een presentatie in elkaar kunnen draaien zodat jij op alle boekhoudkundige vragen een slim antwoord kan laten zien in plaats van uit je slof te schieten.”
“Ja, da’s wel wat waard natuurlijk. Beter voor mijn bloeddruk en het achterwerk van het slachtoffer… Maar Fred: hebben wij die kennis in huis?” Het antwoord was duidelijk. “Nee Kees. Ik weet er oppervlakkig wat van, maar heb er de tijd niet voor. Ondanks dat het lijkt alsof ik grotendeels op m’n reet koffie zit te drinken heb ik het best druk om al onze programma’s netjes te laten draaien en digitale ellende buiten de deur te houden. Vraag maar aan de meiden. Hoezo?”
Beknopt vertelde ik iets over Zelda en besloot met: “Op het oog een goeie meid, Fred. Hoe ze in de IT is, weet ik natuurlijk niet, maar ze is absoluut niet dom en heeft een redelijk incasseringsvermogen volgens mij.”
Droogjes klonk de stem van Wilma op de achtergrond. “Dat moet wel, als je Kees Jonkman als klant hebt!”
“En bedankt Wilma… Ik hou ook van jou, hoor!”
Ze lachte en Fred ook. Toen vervolgde hij: “Laat haar maar eens naar DT komen, Kees. Dan ga ik dat meissie wel eens even doorzagen. Is het niks, dan is het ook niks hé? Geen gezeik van ‘wil je het ondanks alles toch met haar proberen?’ Ik heb geen tijd om iemand 8 uur per dag te coachen.”
“Roger, dat komt in orde. Dan ga ik nú Theo bellen, want onze baas moet er wel vanaf weten.”
“Goed bezig, majoor Jonkman. Enne… Als je dat meisje naar DT laat komen: maandag, woensdag of vrijdag! Sporttest maakt onderdeel uit van het selectieproces!”
“Arme meid… Zit nu nog de hele dag op haar krent achter de kassa, wordt straks de weilanden doorgejaagd…”
“Ja. Met achter zich aan ene van Laar en ene Jonkman. Nou, dan wil je als achttien, negentienjarig meisje wel rennen!”
Wilma’s stem klonk niet zonder enig sarcasme. “Doei, Kees!”
Ze verbraken de verbinding.

Het volgende telefoontje: naar Theo. Die was zoals gewoonlijk kort en duidelijk.
“Neem haar maar een keer mee, Kees. Als Fred het ziet zitten… Dan krijgt ze een net arbeidscontract voor een jaar met een fatsoenlijk salaris én kan ze zich opwerken in de richting van haar studie. Hebben we er over een aantal jaar misschien nog meer lol van!”
“Roger, dank je wel, Theo. Ik ga nú Joline bellen, want anders hoort ze het via jou en zijn de rapen gaar.”
“Ik verbind je wel door, Kees. Scheelt je weer belminuten.”
Het wachtmuziekje van DT… Zo’n digitaal, fantasieloos deuntje op Midi. Ik had al eens gevraagd om daar een goed stuk klassieke muziek op te zetten, maar Marion had me weggehoond. “Ja, dááág Kees. Zeker met die bugel van jou? Dan houdt DT geen klanten meer over…”
Klik.
“Hoi schatje. Da’s de eerste keer dat Theo jou met mij doorverbindt. Wat is er aan de hand? Durf je me niet zelf meer te bellen? Komt de verlegen, vrouw-onvriendelijke Kees weer z’n kop opsteken? Dan rij ik nog wel een keertje met je mee naar Meerkerk, jochie. In m’n receptionisten-rokje.”
Ik schoot in de lach.
“O mevrouw, dat lijkt me een goed voorstel… Jolien, even zonder dollen…”
Ook aan haar legde ik het verhaaltje van Zelda kort uit.
“Hoe staat Fred in de wedstrijd?”
“Die vond het prima; heeft weinig tijd om zich in A.I. te verdiepen, maar ziet wel de meerwaarde. En Theo geeft ook akkoord. Maar ik wilde jouw mening ook hebben, want jij bent ten slotte opperhoofd Backoffice.”
Even was het stil.
“Als Fred het ziet zitten: prima. Neem haar maar een dagje mee.”
“Ehh… schat: ze komt over een minuut of twintig even bij ons binnen. Dus niet boos worden als je straks een kopje op tafel ziet staan met lipstick er op. Ik zeg het maar alvast…”
Ze schoot in de lach. “Jaja… En het bed ligt niet meer zo netjes als vanochtend en tussen de lakens vind ik nog een slipje met Teletubbies er op… Vieze ouwe man!”
Ze was duidelijk alleen op kantoor, anders had ze niet zo gereageerd.
Ik gniffelde. “Ja, zoiets. Maar ik wilde ook even weten hoe jij in de wedstrijd staat, schat. En niet achter je rug om dingen regelen. Ik weet dat je dat niet op prijs stelt als het om jouw personeel gaat.”
Even was het stil.
“Je begint me een beetje te kennen, meneer Jonkman. Goed zo.”
“Dat mag ook wel, schat. Na bijna anderhalf jaar. Ehh… Ik ga thee zetten en het bed op…”
Ze onderbrak me snijdend. “Kéés Jonkman! Pas op jij!”

En de verbinding viel weg. Grinnikend stopte ik de telefoon in m’n zak. Zo, weer even op niveau kunnen kletsen met mevrouw Jonkman – Boogers. Vanavond zou de evaluatie wel volgen, vreesde ik. Al dan niet met oorvijgen…
Om 15:10U ging de bel. “Kom maar binnen Zelda. Lift in, 9e verdieping en op de galerij linksaf.” Ik zag haar naar de lift lopen en ging de galerij op. Even daarna werd ze zichtbaar. Spijkerbroek, trui, sneakers… Gewoon een meisje van 18, 19 jaar zoals er zoveel rondliepen. Wel een leuk, guitig gezicht.
“Welkom Zelda. Kom binnen. Koffie of thee?” “Koffie graag. In de supermarkt is die niet te drinken. Daarom drink ik daar altijd thee. Of water.” Ze liep achter me kamer in. “Wauw… Wat mooi! Mag ik even het uitzicht bewonderen?” Ze liep naar de ramen en ik kon het niet laten; vanuit de keuken zei ik droog: “Ik sta hier, hoor…” Ze schoot in de lach, maar hield gevat commentaar voor zich. “Suiker en of melk?” “Alleen suiker graag, meneer.”
Ik zette twee mokken op tafel. “Zelda, nog één keer ‘meneer’ en je mag je vijf keer opdrukken. Zoveel jaar schelen we nou ook weer niet. Ik heet Kees, mijn vrouw heet Joline en onze beide huisgenoten heten Charlotte en Margot. En in het bedrijf waar we alle vier werken spreekt iedereen elkaar ook met de voornaam aan, of je nou directeur bent of receptioniste. Beter voor de sfeer, zeg maar. Ga lekker zitten.”
Ze keek nog even rond en haar oog viel op de foto’s aan de muur. “Wauw… een prachtige foto van die passiebloem… En wie zijn dit?” Ze wees op de foto van Fred, Wilma, Joline en mij.
“Dit is het echtpaar waar wij vreselijk close mee zijn. Die brede vent ga je binnenkort leren kennen, dat is mijn buddy Fred, onze ICT-er. 110 kilo woest informatica-vlees en bijzonder weinig vet. Die dame ernaast is zijn echtgenote Wilma; econome en een dame die haar vent goed onder controle heeft. Die blonde schoonheid met die blauwe ogen…”
“Ja, die ken ik wel. Heeft haar vent ook goed onder controle, heb ik gemerkt!” Ze grinnikte en ik keek zielig. “Is dat zó te merken? Nou ja, dan hoef ik die vent naast haar niet meer te introduceren, dat scheelt weer.”

Met de koffie in de hand zei ik: “Zelda, ik heb net een paar telefoontjes gedaan. Wat ons betreft ben je welkom om eens een dagje in Gorinchem te komen kijken en rond te lopen… Kort schetste ik wat DT deed en hoe het bedrijf in elkaar zat. Ik besloot met: “En onze kernwaarden zijn: ‘build to last’, keihard werken, niet miepen als je twee avonden in de week moet overwerken, drie keer in de week in de middagpauze sporten en het team is belangrijker dan het individu.”
Ik keek haar strak aan en ze knikte. “Dat klinkt goed! En dat sporten… Wat doen jullie dan?” “Twee keer in de week lopen we een stuk hard. Onder leiding van mijn bud Fred of van mij. En soms onder leiding van Joline. De derde keer, meestal op vrijdag, gaan we naar de fitness op het bedrijventerrein waar DT ook is gevestigd. En qua sfeer: we houden we er van om elkaar regelmatig op de hak te nemen. Een lolletje op z’n tijd is goed voor de cohesie. En dat gaat bijna altijd netjes; als het een keertje niet goed uitpakt worden er excuses gemaakt en is het klaar. Komen we er niet meer op terug. Zo. Dat was DT in een notendop. Vragen?”
Ze keek twijfelend. “Ja… de werktijden. Ik woon hier, in Veldhoven. Vanaf huis naar station Eindhoven is al een half uur, dan op de trein naar Gorinchem en daar misschien met het OV of lopen… En helemaal als je over moet werken; ’s avonds laat zijn de verbindingen helemaal beroerd.” Hmmm… Daar had ze wel een punt. Ik was één keer met het OV naar Gorinchem gegaan, in mijn 2e week bij DT of zo en toen kwam ik pas om half negen aankakken. En ’s avonds was ik om half acht thuis.
“Daar breien we wel een mouw aan, Zelda. Dat moet je, als een en ander doorgaat, met Joline bespreken. En met onze HR-functionaris Harm. En wat is je opzegtermijn in de supermarkt?” “Een week. Ik heb een nul-uren contract, maar omdat er heel veel jongelui op school zitten is het door de weeks best druk. Maar als ik vandaag zeg dat ik iets anders heb, ben ik volgende week woensdag klaar.” “Mooi. En volgens mij is jullie bedrijfsleider een redelijke vent. Die gaat jou niks in de weg leggen, denk ik.”
Ze giechelde plotseling. “Die kijkt wel uit. Vorig jaar heeft je vrouw een paar schoffies weggejaagd, toch? Hij kwam ’s avonds de kantine in en zei toen: ‘Ik hoop dat ik die dame nooit tegen me krijg, want dan lig ik op de grond…’ Vreselijk gelachen, toen.” “Nou, dan neem je Joline gewoon mee als je met hem het gesprekje gaat voeren dat je weg wil. Wedden dat hij héél braaf mee gaat werken? Ik weet hoe die klappen van Joline voelen…”
Ik keek haar aan. “Lijkt het je wat? Zo niet: nú zeggen, anders staan we onze tijd te verknallen.” “Of het me wat lijkt? Natuurlijk! Lekker bezig zijn met dingen die ik leuk vind! En zo te horen in een leuke werkomgeving. Alleen…” Ze zweeg en kleurde een beetje. “Je wilt een salaris-indicatie? Kan ik je niet exact geven, Zelda, maar het is hoe dan ook een stuk meer dan je nu verdient, dat weet ik zeker. Maar dat hoor je als je bij ons komt snuffelen. En nu de volgende vraag: wanneer kun je komen snuffelen? Je hebt de keuze tussen een maandag, een woensdag of een vrijdag. De reden: dan gaan we sporten. En de sport is een onderdeel van de selectieprocedure.”
Ze trok een gezicht. “Als het kan: meteen vrijdag.” Ik knikte. “Mooi. Geef mij je telefoonnummer dan maar; als er wat tussen komt laat ik je het wel weten. En vrijdag hoef je niet met het OV; dan pikken Joline en ik je wel op en brengen je netjes thuis. Waar woon je exact?” Ze noemde haar adres: in de Mullerlaan. Hmmm… dat is een klein stukje omrijden. Niet dramatisch. “Hou er rekening mee dat je om half zeven klaar moet staan, Zelda. Wij willen graag rond kwart over zeven in Gorinchem zijn; dan kletsen we bij de koffie even met de collega’s en om half acht start de tijd.”
Ze haalde haar schouders op. “Dat is bijna uitslapen. In de supermarkt beginnen we om zes uur, dan komen de vrachtauto’s die bevoorraden.” “Mooi. Ehhh… Je hoort van ons; als je op donderdag nog niks gehoord hebt, kun je me ’s avonds bellen. Tot half acht, daarna ben ik even niet te bereiken tot tien uur. En nu: er uit dame. Ik heb werk te doen: eten koken voor drie dames en mezelf. Serieus werk.”
Ik liet haar uit en met een ‘Dank je wel voor deze kans, Kees!’ verdween ze in de lift.
Zo. Niet gewerkt deze middag, wél iemand blij gemaakt. En DT wellicht ook. En nu koken…

Het werd hutspot met draadjesvlees. Had ik zin in, nu de dagen wat killer werden. Vlot gleden de aardappels onder de dunschiller door. Toen de uien. Om half vijf zette ik de snelkookpan met het vlees en de uien op; dat moest drie kwartier stoven. Vijf uur een appje van Lot: “Wij zijn over een kwartier thuis!” Mooi, dan konden nu de aardappelen op het gas. Met de gesneden wortelen en twee uien erbij. Jus maken deed ik straks wel als het vlees uit de snelkookpan kwam. Dessert? Voor warme pudding was het nu te laat en vla had ik niet gekocht… Dan maar koffie. Het is niet altijd feest in Huize Jonkman – Boogers.
Even later hoorde ik “Joehoe! We zijn er weer!” en de kamerdeur ging open. Lot als eerste. “Ik ruik het, dames. Een aangename mengeling van parfum, plotterinkt en paardenmest.” Ik kreeg een tik tegen mijn hoofd. “Niet zo lelijk doen, jij! En waar heb je je bezoek gelaten?” “Die is naakt de kledingkast van de zussen ingesprongen toen ze jullie hoorde.” Margot snoof. “Als ik een vrouwspersoon in mijn kledingkast tegen kom, niet zijn mijn zus, staat dat mens nogal wat te wachten!”
“Helemaal mee eens, Mar. Kom, we gaan die kasten eens inspecteren, ten slotte krijgen we vanavond bezoek. En dan moeten we er wel uitzien als ‘nette meisjes’, anders gaat mevrouw Jonkman ballistisch.” “Niks ervan dames. Het is nét kwart over vijf; om zeven uur zou ze voor de deur staan, dus tijd zat. Het eten gaar en warm en ondergetekende heeft trek, dus… Aan tafel jullie.”
Even later smulden we van de hutspot. “Die komt niet uit de receptenklapper, Kees!” Joline keek me vragend aan en ik antwoordde met één woord. “Excelsheet”, waarop ze in de lach schoot. “En de score?” “In de top tien van hoofdgerechten. Twee winters geleden kookte ik minimaal één keer in de week hutspot.”
Ik zweeg even en vervolgde toen: “...en at er drie dagen van.” Drie nogal afwijzende blikken gingen mijn kant uit. “Wat zal jij gestonken hebben… Al die uien…” Ik grinnikte. “Daarom kunnen jouw broertje Ton en ik zo goed door één deur, Joline.” Geinend en kwebbelend ging de maaltijd snel voorbij.

Ook Zelda was even onderwerp van gesprek. “Wat doen jullie dit weekend, dames?” “Het weekend begint voor ons op donderdagavond, Kees. Ikea, weet je nog?” Ik sloeg me voor m’n hoofd. “Shit! Totaal vergeten! En Zelda wil vrijdag naar Gorinchem… Krijg ik natuurlijk allemaal verdachtmakingen naar m’n hoofd! ‘Zo, Kees… Joline en de zussen er niet en jij neemt schaamteloos een andere vrouw mee?’ En meer van die onzin. Geen zin in!”
Ik keek bedenkelijk. “En jij moet Zelda ook zien zitten, Joline…” Die dacht snel na. “Oké meiden, verandering van plannen. Wij gaan pas vrijdagmiddag naar Ikea. Vanuit Gorinchem. En ja, da’s krap, want ’s avonds hebben we dansles, maar desnoods…” Ze lachte gemeen naar mij “…gaan we nog een keertje. Maar ik wil dat meisje zien en spreken. En samen met Fred het er over hebben. Al hij het niet ziet zitten, gaat het feest niet door. Dus: vrijdagmiddag: Ikea-middag.”
Ik wiste mijn voorhoofd af. “Pfoe… Kom ik even goed weg… Dank je wel schat.” “Hé, ik kan jou toch niet zomaar met een vreemde vrouw bij DT aan laten komen? Rob verscheurt je, het Backoffice vilt je levend en Theo haalt hetgeen wat nog van je over is door de gehaktmolen van Gertie. Zó populair ben ik namelijk bij DT.” Ze lachte triomfantelijk en de zussen gniffelden.
“Op die manier blijft er weinig over van die o zo stoere majoor Jonkman. Door de gehaktmolen gehaald. Ben wel benieuwd wat de slager er van maakt, Jolien.” Die schudde haar hoofd. “Nee meiden. Daar ga ik niet op in. Moet mijn imago van ‘een net meisje’ een beetje op peil houden.” “Lief van je, schat.”
“Eigenbelang, meneer Jonkman. Anders maak je nooit meer van die lekkere hutspot.” Ik wees op de koelkast. “De rest is voor morgen. En overmorgen.” “Dat méén je…. “ Margot sprong op en rukte de koelkast open. “Etter!” Ze smeet de koelkast weer dicht en zei tegen Lot: “Geen hutspot te zien.” Ik stak mijn tong uit. “Je ben er weer mooi ingestonken, Margot.” “Ja, stinken gaat wel lukken vannacht en morgen”, snauwde ze terug.

Na het eten ruimden we de vaat op, zetten kopjes klaar, de koektrommel op tafel, melk en suiker erbij… Enfin, het hele riedeltje als je bezoek krijgt. En om vijf voor zeven ging de benedenbel. Joline beantwoordde die en liep naar de lift. En kwam even later binnen met een stevige jongedame in een blauwe jas met het logo van Hulphond Nederland. En een zwarte Labrador naast zich die een tuigje om had.
“Goede avond samen! Ik ben Ageeth van Dongen.” We schudden handen. “Geef Blackie maar even geen aandacht. Dat komt straks wel.” Ik wees haar een stoel. “Ga lekker zitten. Koffie of thee?” “Graag een kop koffie.” Die schonk ik in.
De hond had ondertussen het commando ‘Down’ gekregen en was braaf gaan liggen. Maar hij (of zij) hield de zaak wel in de smiezen. En de neus maakte ook overuren; die ging snel heen en weer. “Dus jullie hadden belangstelling om gastgezin te gaan worden?” Joline knikte. “Ja. We hebben links en rechts wat gehoord, vrienden van ons zijn ook gastgezin, we hebben de hond van mijn ouders een paar weken te logeren gehad en dat was heerlijk…”
“En de doelen van Hulphond spreken ons ook aan”, vulde ik Joline aan. Ageeth knikte. “Mooi. Maar bedenk wel: je hebt een behoorlijke verantwoording. Kijk, deze zwarte boef is nu ruim 4 jaar en een perfecte hulphond. Is nu een paar weken bij ons om wat nieuwe dingen te leren; straks gaat hij naar een andere cliënt.” Ze keek even sip.
“Zijn vorige baas is twee maanden geleden helaas overleden en de familie wilde persé dat hij aan iemand anders gematcht zou worden. En dat is gelukt, maar hij moet daarvoor wat andere dingen leren. En wij weten dat Blackie een hele goeie neus heeft voor mensen. Mensen die niet hond-vriendelijk zijn haalt hij er meteen uit. Dan blijft hij alert. Maar als ik ‘m zo bekijk… Hij is hier op z’n gemak.”
Ze keek ons aan. “Veel ervaring met honden?” Joline knikte aarzelend. “Mijn ouders hebben sinds een paar jaar een hond. Bengel. Een Hollandse herder. Maar toen ze haar kochten, was ik het huis al uit. Kwam alleen de weekenden thuis. Maar ik heb genoten van haar. En een paar maanden terug gingen mijn ouders op vakantie naar Noorwegen en waren vergeten Bengel op tijd te laten inenten tegen Rabiës. En dat geeft problemen in Noorwegen. Dus vroegen ze ons of wij vier weken op Bengel konden passen. En dat ging prima, nietwaar meiden?”
De zussen knikten. “Zeker weten! Een schat van een beest.”
Ik vulde aan: “En in die weken heeft Bengel vaste verkering gekregen met Balou, de beer van Joline. We hebben, toen Bengel weer terugging naar mijn schoonouders, Balou maar meegegeven. Zo’n prille liefde moet je niet uit elkaar scheuren.” Ageeth lachte. “Nee, dat is niet leuk voor de jongelui. En is de beer nog heel? Herders kunnen best wel lomp zijn met hun speeltjes.”
Joline knikte. “Waar Bengel is, is Balou binnen een meter. Behalve buiten; Balou is een echt watje; geeft de voorkeur aan een warme mand. Buiten komen houdt in: water in z’n zaagsel en dan wordt hij sikkeneurig. Wacht, ik zal je een foto van het stel laten zien.” Ze pakte haar telefoon en scrollde even. “Kijk, zo lag het stel in de mand. Bengel met z’n kop op Balou.”
Ageeth keek even. “Zo… Da’s een nogal forse beer!” “Ja. Mijn maatje. Jáááren geweest. Heeft alles van me meegemaakt. En toen wij samen gingen wonen ging Balou mee hierheen.” Ze giechelde. “En hij is in die tijd aardig wat wereldwijzer geworden… Zat op een stoel in onze slaapkamer.”
Ik zette mijn ‘Balou-stem’ op. “Zeker weten! Als ik alles ga vertellen wat ik in die tijd heb gezien…” “Zo kletste hij, sinds hij hier kwam wonen. In die tijd heb ik Balou toch op een wat andere manier leren waarderen, ondanks dat ik wel eens in de kast trapte omdat hij z’n bere-bek niet dicht kon houden.” Ze knipoogde naar me. “Maar goed… Jij zit hier om iets te vertellen over het gastouderschap, Ageeth. Niet om de belevenissen van Joline d’r knuffels aan te horen.” “Misschien ook wel interessant… Als het beest de hele tijd op jullie slaapkamer vertoefde…”
Ze lachte.
“Oké… Mag ik dit zwarte monster nu even laten snuffelen? Niet meteen aanhalen; als ze je mag merk je dat vanzelf wel.” We knikten. “Blackie… Release!” De hond stond op en rekte zich uit. Ageeth deed meteen het tuigje af. "Zo. Nu weet hij dat hij 'vrij' is.
De hond liep meteen naar Margot en begon haar uitgebreid te besnuffelen. Die gniffelde. “Vorige week bij mijn aanstaande schoonouders geweest. Die zijn ook gastgezin. In Tiel. Waarschijnlijk ruikt Blackie hun hond, Blondie.” “Tiel… Nee, da’s niet mijn regio, sorry. Goed… Gastgezin zijn, wat houdt het in?”
Het volgende kwartier schetste Ageeth globaal wat het inhield. Véél aandacht, véél liefde, in het begin vaak ‘ongelukjes’ wegwerken, de hond rustig aan de meest basale commando’s leren (“De rest doen we in Herpen wel”) en vooral de hond socialiseren. “Neem hem mee in de supermarkt, de bus , de trein, de auto… Mee naar de bioscoop of een restaurant, een tuincentrum… Hij moet alles een of meerdere keren gezien hebben en er niet meer van onder de indruk zijn.” Maar denk er aan: het is een Hulphond in opleiding. Dus de wettelijke status is nog niet van toepassing. En die status is: een hulphond heeft overal toegang. Het is een hulpmiddel, net als een rollator of een rolstoel. En of het nou een ADL-hond is, een Epilepsie-hond of een PTSS-hond: dat maakt niet uit. Alleen: bij een gastgezin is de hond niet volleerd. Als er bedrijven zijn die de hond weigeren, zijn ze niet in overtreding. Ons advies is dan ook: als je ergens heengaat bel tevoren even op of je hulphond-in-opleiding welkom is. Dat voorkomt ellende.”
Joline giebelde en ik keek haar vragend aan. “Dan zal ik een zekere mede-bewoonster van dit complex maar niets vragen. Het antwoord zal een duidelijk ‘Nee!’ zijn als ik met de hond in de lift wil.” De zussen en ik grinnikten. “Een medebewoonster, vrouw van een jaar of veertig die zich gedraagt als de koningin van Veldhoven en de keizerin van dit complex. Een paar een aanvaring mee gehad in de lift.”
Ondertussen was Blackie wat in de kamer wezen snuffelen en kwam toen bij Joline uit. Hij ging zitten en keek haar aan. “Geef hem maar eens wat commando’s. Eens kijken of je wat overwicht op hem hebt.” Ik kon het niet laten. “Overgewicht, zei je? Pas een beetje op, da’s een gevoelig puntje bij mijn normaal zo lieve echtgenote…”
Twee blauwe lasers draaiden mijn kant uit. “Kees Jonkman!” We gniffelden.
“Woordspelletjes zijn we hier dol op, Ageeth.” Joline keek de hond aan. “Blackie… Down.” Gehoorzaam ging hij liggen. “Goed zo. Zit!” Hup, overeind en een verwachtingsvolle blik. “Ja, nu verwacht hij een brokje. Wacht maar.” Ageeth gaf Joline een handvol brokken. “Eén voor één geven na het goed opvolgen van een commando.”
Joline stond op en de hond wilde volgen. “Wait!” Hij ging weer zitten, al kwispelend. Toen Joline de keuken in liep en voor de hond uit zicht raakte vond hij dat duidelijk niet leuk. Een piepje volgde. “Blackie… Hier.” Een sprint naar Joline, een aai over zijn kop en… een brokje. “Prima, Joline. Het is te zien dat je ervaring hebt.” Ageeth keek tevreden.
“Nou jij, Kees.” Ik werkte hetzelfde riedeltje af, liep even naar de gang terwijl Blackie op z’n plaats moest blijven. En ook dat vond de hond duidelijk niet leuk. Ik liep de kamer van de zussen in. “Blackie… Hier!” Een bonk in de kamer, snelle hondenpoten op de tegels in de hal, even stilte en toen een zwarte snoet om de deur. “Goed zo! Brave speurhond hoor!” En een brokje ging er in.
“En nu jullie, dames! Ook Mar en Lot waren even later goedgekeurd. “Da’s prima mensen. Jullie hebben ervaring met honden en dat is te zien. Nu even over beweging en zo. Jullie wonen in een appartement, maar de hond moet écht wel beweging krijgen.
‘Even’ poepen en plassen en dan gauw weer naar binnen is er niet bij; de hond, en zeker een Lab of een Golden, moet minimaal een uur per dag buiten kunnen zijn. Deels aangelijnd, met z’n tuigje om, maar op een gegeven moment moet het tuigje af en dan moet hij gewoon even ‘hond’ kunnen zijn. Lekker rauzen, z’n ‘zoomies’ hebben, rennen, snuffelen, ravotten met andere honden… Z’n energie kwijt kunnen. Hoe kijken jullie daar tegenaan?”
Joline antwoorde. “Onze dagindeling bevat ook aardig wat sportmomentjes, Ageeth. We werken alle vier bij hetzelfde bedrijf in Gorinchem. In de middagpauze lopen we 2 dagen in de week hard, 1 dag gaan we naar een fitness toe, waar we afgeknepen worden door een trainster en de overige twee dagen lopen we tussen de middag een ommetje van een kilometer. Verder traint Kees op de dinsdagavond een hardloopclubje en gaan we in het weekend graag ergens een eind wandelen. Stilzitten zit zo niet in onze genen.”
Ze giechelde even. “En ik hoorde net een uitstekend excuus om vaker naar de Ikea te gaan, Kees…” Ik gromde even en Blackie keek op. “Oh, dat zijn geluiden die ik minder moet maken, zie ik wel…” “Ja”, zei Lot droogjes. “Anders heb je een Hulphond in je broekspijpen hangen. En met een beetje pech hóóg in je broekspijpen, Kees.”
“Hé zus, kap daar eens mee. Ik denk in plaatjes”, mopperde Margot.

Na nog een kop koffie vroeg ik: “Ageeth, hoe denk jíj er over? Zouden we geschikt zijn? Met dien verstande dat die twee zussen daar over niet al te lange tijd zelfstandig gaan wonen en Joline en ik met z’n tweeën zijn?” Ze knikte. “Op één voorwaarde. Jullie werken in hetzelfde bedrijf, begreep ik? En beiden 40 uur in de week? Dan moet de hond mee kunnen. Hoe staat jullie werkgever daar tegenover?”
“Positief. We hebben Bengel ook meegenomen naar Gorinchem en iedereen was dol op het beest. Theo, onze directeur, ook. Ik twijfel daar geen seconde aan. Het zal eerder zo zijn dat de hond daar smerig verwend wordt… Als je niet oppast met een lepel spaghetti onder tafel door! Nietwaar, Lot?” Die kleurde. “Ik wilde Bengel even laten weten dat ik haar een hele brave hond vond. Na een nogal pittige wandeling in de Harz.”
“Mooi mensen… Ik denk dat dit goed komt. Gezien jullie levenswijze, de ruimte, ook hier binnen, jullie werksituatie… Ik zie geen problemen.” Ze keek naar de hond, die lekker bij Joline’s voeten lag. “En Blackie ook niet. Die vind het wel prima hier. En nogmaals: als het hem niet bevalt, kan ik het zien. Dan is hij veel alerter. Nu is hij helemaal op z’n gemak. Als ik nu weg zou lopen, zou het hem waarschijnlijk geen lor interesseren. Behalve dat ik de brokjes heb, natuurlijk.”
En op het woord ‘brokjes’ kwam een kop omhoog en gingen de oren iets uit elkaar. Ageeth zei spottend: “Vreetbaal… Kom, we gaan naar je vriendjes in Herpen toe. Mensen, dank voor jullie aanbod; morgen vertel ik in Herpen wat ik hier gezien heb. Denk nou niet dat je over twee dagen meteen een pup in huis hebt, want het kan nog best een paar maanden duren. Momenteel zijn er geen honden zwanger. Wat eventueel wél kan, is dat jullie gebeld worden om een paar weken een pup in huis te nemen als mensen op vakantie zijn. Zouden jullie dat willen? Dan kunnen jullie wennen en wij kunnen kijken in hoeverre jullie de hond kunnen socialiseren…”
We hoefden geen antwoord te geven: Lot en Mar zeiden meteen: “Doen!” “Nou, je hoort het Ageeth… Waarschijnlijk komt zo’n logeerpup op het moment dat beide dames nét zelfstandig wonen en dan komen ze nog elke avond hier over de vloer om met de hond te knuffelen…” Joline lachte de zussen uit, maar Lot had een prima reactie. “Tegen die tijd knuffelen we wel met iemand anders, mevrouw Jonkman-vroeger-Boogers! Daar kan geen hond tegenop!”
Ageeth keek hen aan. “En jullie? Jullie wonen binnenkort zelfstandig… Niks voor jullie om ook gastgezin te zijn? Blackie heeft jullie ook goedgekeurd. Waar gaan jullie wonen?” Lot antwoordde. “In een verbouwd boerderijtje vlakbij Arkel. Een flinke lap grond er omheen, lekker buiten de bebouwde kom… Heerlijk!” En Margot keek haar zus aan. “Dat lijkt me op zich een prima plan, Lot. En het zou kunnen, denk ik. En voor de hond is het ook goed; dan ziet hij of zij een maatje bij DT!” Lot keek nog wat aarzelend. Joline zei: “Denk er rustig over na, meiden. Niet nu impulsief beslissen.” Ageeth knikte. “Dat is een wijze opmerking. Je neemt best wel wat verantwoording op je. Ik hoor het wel. En nu gaan wij er vandoor; ik moet nog naar Herpen, deze kanjer naar z’n vriendjes brengen. En dan naar huis.”

Ze gaf ons een hand en Blackie nam welwillend wat aaitjes in ontvangst en ik liep met hen mee naar de lift. “Dank voor je bezoek Ageeth; als Blackie nog even moet plassen: om de rechterhoek van dit complex is een uitlaat- annex poepveldje. Daar kan hij terecht. Gelieve de drollen zelf op te ruimen; er staat daar een vuilnisbak, speciaal voor de grotere boodschap.”
“Dank je wel Kees. Tot ziens.” De deur van de lift ging dicht en ik hoorde het ding omlaag gaan. Nou, de eerste stap voor een hulphond was gezet. Benieuwd hoe dit verder zou gaan…
Eenmaal weer binnen plofte ik op de bank. “Nou, het was me het dagje weer wel, dames. Zó sta je in Nijmegen weer eens een boekhouder op z’n nummer te geven, even later hengel je een jong meisje bij DT naar binnen en daarna ga je het eens hebben over een nieuwe huisgenoot. What’s next?”
Joline kreeg pretlichtjes in haar ogen. “Kindertjes misschien?”
Lot sprong op. “Kom zus! Wegwezen, hier willen we niet bij zijn. Ramen dicht en oordoppen in. Als de heer en mevrouw Jonkman ‘voor het echie gaan’ zal het wel wat lawaai opleveren. Welterusten!” Ze verdwenen.

“Nou, dan gaan wij ook maar gestrekt, Kees. Ook voor mij was het een productief dagje.” Joline gaapte. Een kwartier later lagen we in bed. “Zie jij het zitten, Kees? Zo’n hond in huis?”
“Natuurlijk”, antwoordde ik. “Ga eens na hoeveel plezier we met Bengel hebben gehad. En Blackie was ook een hartstikke braaf beest.” “Uhuh… Maar straks krijgen we een pup van acht weken in huis. Da’s andere koek. Die moet je nog alles leren. En er zal vast wel eens een ‘ongelukje’ gebeuren…”
Ik draaide me naar haar om. “Lieve schat, je vergeet iets. We doen het niet alleen voor onszelf, omdat we zo graag een hondje in huis willen hebben. We doen het ook voor iemand anders. Iemand die we nog niet kennen. Die wellicht in een rolstoel zit. Of…”
Ik zweeg en even later gleed een zacht handje over mijn gezicht. “Maak je zin eens af, Kees. Je eindigde met ‘of…’ en daarna viel je stil.”
“Ja. Weet wat ik het liefst zou willen? Dat een hond die wij opvoeden een PTSS-hulphond wordt. Voor een veteraan. Die nu wellicht gillend in de knoop zit, maar door een hulphond zijn leven weer een beetje op de rit krijgt.”
Joline kroop tegen me aan. “Dat snap ik heel goed, schatje. Mede omdat jij zelf, en ook Fred, een piepklein beetje weten wat het is om met jezelf in de knoop te liggen. En daarom hou ik van je. En ook al wordt het geen PTSS-hulphond: je geeft iemand een stukje kwaliteit van leven terug. Dáár doen we het ook voor, Kees.”
Ik sloeg een arm om haar heen. “Ja. Weer eens niet aan de zijlijn lopen blèren, maar actie ondernemen. Zijn we goed in, Jolien.” Ze giechelde. “Ik voel het, schatje. Tegen m’n buik aan. Maar daar gaan we nu geen actie ondernemen; het is laat zat. Morgen moet er weer getekend en gerekend worden in Gorinchem.”
Een lieve zoen volgde. “Lekker slapen Kees.”
“Gaat lukken lekkere meid. En zo niet, maak ik je wel wakker.” Ze draaide zich om en zachtjes hoorde ik “Bluf, Kees…”
Ik grinnikte. Een blik op de wekker: 22:30. Ja, tijd om te slapen. Over zeven uur begint dat kreng weer lawaai te maken…
Lees verder: Mini - 322
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...