Door: DAts
Datum: 07-11-2024 | Cijfer: 9 | Gelezen: 2546
Lengte: Lang | Leestijd: 21 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Den Haag,
Lengte: Lang | Leestijd: 21 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Den Haag,
Vervolg op: Liefde Rendeert - 2: Hereniging
Vuurwerk In Den Haag
Zonder haast en genietend namen ze ruim de tijd voor hun liefdesspel. Ze streelden en kusten elkaar overal, om uiteindelijk heerlijk met elkaar verbonden klaar te komen, zijn pik diep in haar grotje. Ze genoten nog een poos na in elkaars armen en stapten voor het slapen nog eventjes onder de douche om op te frissen. Met een slapende Dieuwertje tegen zijn rug aan mijmerde Frits nog even voldaan over de afgelopen dag. Herenigd met zijn kinderen, met zijn ouders, met Klaas en Rixt, Gerrit en Karin. Morgen zouden Anke en Douwe langs komen. Het leven was goed.
---
Terwijl Frits na zijn terugkomst een warm welkom ontving in Bitsum, hing er in het Torentje te Den Haag een heel andere sfeer.
Buiten langs de Hofvijver stonden de lindenbomen te pronken in fris lentegroen, maar Hans Kalenberg, de premier, had er geen oog voor. Met een verbeten trek om zijn mond werkte hij zich door het rapport van de veiligheidsdiensten over de gebeurtenissen van het vorig weekend heen. Demonstranten hadden vernielingen aangericht bij het huis van minister Ada Algra en waren daarna doorgetrokken naar het huis van Douwe Atsma, waar de minister met haar gezin op visite was. Er was ook een groep opgetrokken naar het politiebureau in Darwerd, waar de minister haar toevlucht had gezocht. Ze hadden de pui uit het pand gereden, notabene. Op beide plekken had de plaatstelijke bevolking de demonstranten ingesloten en aangehouden.
De premier was een zeer kundig snellezer. Op het moment dat hij een blaadje oppakte, legde hij het alweer weg om het volgende te pakken. Toch ontging hem geen detail. Het kostte hem een paar minuten, toen had hij het rapport van meer dan veertig bladzijden grondig doorgenomen. Zijn lippen knepen grimmig op elkaar. Zijn ogen spuwden vuur. Hans was boos, heel boos. En verontrust. De situatie was veel ernstiger, dan hij zich tot dusver had willen toegeven. Hij was genoeg gewaarschuwd, maar hij had het altijd weggewuifd. Jef Woestetling was immers zijn mentor geweest. Een scherpzinnig politicus met veel humor.
Hij richtte zijn blik op de man tegenover hem, Diederik Janssen, Coördinator Nationale Veiligheidsdiensten. “Weet jij heel zeker dat dit allemaal waar is?” “Heel zeker.” De man keek onaangedaan met zijn reptielenogen van achter zijn dikke brillenglazen. Hans voelde zich altijd slecht op zijn gemak in Diederiks gezelschap. Geen idee wat de man bezighield, waar hij zelf stond. Hij keek altijd even onaangedaan. Ook geen idee wat hij allemaal achter hield. Het enige wat Hans zeker van hem wist was, dat hij veel te dik was. Letterlijk een binnenvetter, die man. Maar razend intelligent en griezelig efficiënt. De vleesgeworden Geheime Dienst.
“Dus volgens jou werd de telefoon van Ada uitgepeild en werd dat doorgegeven aan de demonstranten?” “Correct.” “Bewijs?” “Onderschepte telefoontjes van een medewerker van de telefoonmaatschappij aan Veldman.” Chris Veldman was het Kamerlid van de PVW dat bij de demonstratie ‘verslaggever’ had gespeeld. “En jij hebt ook öpnamen van telefoonverkeer tussen Jef Woesteling en Chris?” “Ja. Tussen anonieme prepaid telefoons die ze elke week wisselen.”
“Beste, Diederik, je ziet hier politici af te luisteren, verdorie! Daar krijgen we gelazer mee!” Diederik glimlachte dun. “Dat weten wij toch niet, dat anonieme telefoons met crimineel gedrag van politici zijn? De Kamer heeft er zelf op aangedrongen dat we anonieme abonnementen gericht moeten volgen, zeker als we weten dat lieden elke week wisselen van toestel. Gekende taktiek van criminelen.” Hans grinnikte, notabene Jef zelf had die motie ingediend. Evenzogoed zou hij ijskoud beweren dat het een SCHANDE was, Jef had nogal een selectieve opvatting van rechtvaardigheid. Maar Diederik had wel een punt. Hoe kon je nou weten wie abonnementhouder van een anoniem abonnement was?
“Kun je die opnamen laten horen?” “Nu?” “Ja.” Diederik rommelde wat met zijn telefoon, toen klonk de stem van Chris Veldman door het Torentje.” “Jef, we moeten die hoer het zwijgen opleggen. Ze wordt gevaarlijk.” Het antwoord was onmiskenbaar de stem van Jef Woesteling. “Mee eens. Regel maar iets met trekkers of zo. Gerechtvaardigde volkswoede, je kent het wel. Hebben we Agrarisch Belang gelijk ook achter ons. Dat dikke mens komt volgens mij al klaar als ze een trekker ziet en als het tegen de Overheid is, kan het al helemaal niet meer stuk.”
“En die communicatie over de uitpeiling van Ada?” Een onbestemde stem klonk. “Jef, ik zie dat de hoer momenteel niet thuis is maar met haar gezin op bezoek is bij een boerderij in de buurt van Darwerd zit.” “Heb je het adres?” vroeg de stem van Woesteling. Toen hij dat kreeg: “Fantastisch! Hoe mooi kan je het hebben! Dank je, dit ga ik niet vergeten!”
Even later klonk opnieuw de stem van Jef, nu in gesprek met Chris Veldman. “Chris? Ada zit helemaal niet in haar stulpje. Hou het daar maar even gewoon bij wat bangmakerij en ga dan naar Douwe Atsma bij Darwerd, daar zit ze nu met haar gezin.” “Dat meen je niet! Om een wipje te maken met Atsma, zeker?” Ze hoorden Jef grinniken. “Daar komen ze bij Story zelf wel op, Chris. Hoeven wij ze niet voor te kauwen. Die lui zijn goed in hun vak.” “Oké Jef, we raggen hier wel met wat trekkers door de tuin en misschien sneuvelt er een ruitje of zo en dan gaan we naar Darwerd.” “Vergeet je niet om de verslaggever te spelen, Chris? Jij bent onafhankelijk, geen deel van de demonstratie.” “O ja, ik zou het bijna vergeten. Ik zal zo een stukkie op X zetten.”
Hans trommelde met zijn vingers op zijn bureau. “Kunnen we dit laten horen in de Kamercommissie Veiligheid?” Zijn PA Ingrid liet zich horen. “Hans, niet van dat benauwde. Het is oorlog, Hans. Je moet ze geen ruimte geven om hier mee door te gaan. Gewoon, open en bloot en openbaar in de Kamer. Ze moeten geen kans krijgen om hier een draai aan te geven. Met deze opname ligt gelijk ook het verbond tussen AB en PVW aan diggelen, met zijn opmerking over ‘dat dikke mens’.” Hans aarzelde nog. “Ze kunnen heel makkelijk roepen dat het nep is.” Ingrid schoot uit haar slof. “Niet zo nep als het kapsel van Jef, de rat. Wrik het riool toch eens open, Hans. Alles op tafel. Jef speelt het vuil? Nou, dan kan hij het vuil terug krijgen. Wacht je nog langer, dan is het misschien te laat.”
Hans zuchtte. Dit druiste zó in tegen zijn normale manier van doen. Hij was de vleesgeworden verbinder, de Meester van het Compromis. Oorlog, had Ingrid gezegd. Als Hans ergens een hekel aan had, dan was het dat. Een populaire cabaretier had hem niet voor niets ‘Kikkerberg’ genoemd, hij die het liefst alle kikkers in zijn kruiwagen hield. Hij was bepaald not amused geweest toen de cabaretier deze woordspeling op zijn achternaam maakte, maar hij moest toegeven, het was wel raak. Verdomme.
Jef Woesteling. Hans had hem al die jaren min of meer ontzien, ondanks zijn verraad aan de partij en zijn dubieuze haatzaaierij. Je vergaf het hem, de man had onmiskenbaar humor en een feilloos politiek instinct. Hoe had hij zo blind kunnen zijn. Het was een vergissing geweest zijn ogen te sluiten. een hele grote, een heel dure vergissing. Hij huiverde. Voor zijn geestesoog zag hij de aanhang van de PVW en Agrarisch Belang al verwikkeld in straatgevechten met al dan niet vermeend ‘linkse’ tegenstanders. Een nachtmerrie. Vorige week nog had Jef onverdacht liberale ondernemers uitgemaakt voor ‘linkse raddraaiers’, alleen maar omdat ze zich tegen Jefs eigen knokploeg hadden gekeerd.
Hans trommelde nog maar weer eens met zijn vingers op de tafel. “Zijn achterban...” Ingrid viel hem fel in de rede: “Hans, zijn echte aanhangers vinden sowieso alles wat hij doet prima. Hoe langer je wacht, hoe meer het er worden. Nu zijn het er nog niet zo heel veel. De grote groep mensen die denken dat het wel meevalt moeten zich van hem afkeren. Dat is het doel van deze actie.”
Diederik zei bedachtzaam: “De echte aanhang bestaat toch wel uit zo’n vijftienduizen mensen. Die mensen zijn behoorlijk radicaal. Die zijn alle vertrouwen in de Overheid kwijt en wantrouwen alle berichtgeving door de serieuze pers en alle gevestigde wetenschap. De volgende keer fikt er echt een woning van een minister af, dit was nog maar een schot voor de boeg. Of een politiepost. Of een tv-studio.” Hij refereerde aan de ‘demonstratie’ bij het huis van minister Algra en de aanval op het politiebureau in Darwerd. Het had Hans bijna verbaasd dat het bij een paar ingegooide ruiten en een aangestoken voordeur was gebleven. En een vernielde tuin, natuurlijk. Het was duidelijk ‘alleen nog maar’ intimidatie geweest. Die tuin was heel bewust vernield om het gezin nog even te blijven herinneren aan wat hier had plaatsgevonden. Het zou lang duren voordat het weer een prettige woonomgeving zou zijn. Verdomme.
Het publiek smulde van het pestgedrag van Jef in de Kamer. Ook dat moest maar eens afgelopen zijn. De klootzak. Als de Tweede Kamer een pestprotocol had gehad, was die rat allang weggestuurd. Jef had gehoond dat hij, Hans Kalenberg, weliswaar groot van gestalte was, maar net zoveel inhoud had als er haren op zijn kale hoofd zaten. Hoe hij het flikte wist Hans niet, maar Woesteling was de enige politicus die weg kwam met dit soort persoonlijke aanvallen onder gordel, op het fysiek van tegenstander. En ook achter deze spot zat een werkelijkheid, de werkelijkheid van de kritiek dat Hans met alle winden mee woei.
Hans had zich nooit tot diens niveau willen verlagen en niet de venijnige grap van Ingrid in het openbaar durven herhalen, dat Woesteling net zo min voor zijn echte politieke standpunten uit durfde te komen als voor zijn echte haarkleur. Jef was altijd opzichtig geblondeerd. Hans wist dat zijn echte haarkleur donkerbruin was, de rat. De kunst was natuurlijk om in de lucht te laten hangen dat de man feitelijk een nazi was maar dat niet te zeggen. Die interpretatie moest Jef liefst zelf geven. Wie de schoen past... Zonder kleurspoeling leek hij heel erg op een typetje van een komiek op tv, alweer vrij lang geleden. Hoe heette die ook weer... O ja, Jacobse van de Tegenpartij. ‘Samen voor Ons Eigen’ was de slogan.
"Hoe zit het met die lokale bevolking, Diederik?" "Daar hebben we geen opnames van, alleen verklaringen van de betrokkenen. Die heb je kunnen lezen in het rapport." "Geen ondersteunend materiaal?" "Nee. Die hebben gewoon een telefoon op naam. Geen aanleiding om aan de verhalen te twijfelen. Gewoon belletjes naar de buren, nadat jij Ada had gewaarschuwd, Hans." "Nou ja, het was wel mooi geweest als we daar ook opnamen van hadden. Stonden we nog wat sterker."
Hans wendde zich weer tot zijn assistente. “Hoe stel je je die oorlog voor, Ingrid?” Ingrid was een dertiger. Een pezige, vrij kleine vrouw met kort kastanjebruin haar en een spits gezicht. Bescheiden voorgevel, geen make up. Een kleuter kon zien dat ze lesbisch was. Dat kwam hem goed uit, dat voorkwam dat er praatjes zouden ontstaan over zijn PA en hemzelf. Ingrid antwoordde kalm: “Gewoon, alles open op tafel. Laat de opnames maar horen. Laat Jef maar in zijn eigen gierput donderen. Maak de rioolbuis open.” “Zijn aanhang zal geloven dat het nep is.” Diederik opperde het voorzichtig. Ingrid haalde haar schouders op. “Die geloven sowieso alleen wat hij of zijn geestverwanten rond toeteren. Het gaat erom om de rest van de bevolking wakker te schudden. Het besef moet indalen het niet meevalt. Hij moet geen ruimte meer krijgen waarin hij verder kan morrelen aan onze democratie.” “Oké, so be it. Diederik, jij mag deze week in de Kamer opdraven met je opnamen.” Diederik keek verontrust. “Zouden we niet in de Commissie Veiligheid?” “Nee, de rioolratten in het volle daglicht plaatsen. Het is menens, Diederik.” Diederik boog met zijn hoofd. “Zoals je wilt, Hans.” Hij vertrok.
Hans voelde zich gestrest. Hij zat ver buiten zijn comfort zone. Harde confrontaties waren niet zijn ding. Ja, hij was een gehaaid onderhandelaar. Maar zijn ding was het compromis waarin iedereen zich kon vinden, de goede verstandhouding zelfs bij de grootste meningsverschillen. Dit voelde als een nederlaag voor zijn politieke stijl. Hij geloofde niet in de Waarheid. Hij geloofde in ‘Samen een uitweg zoeken’. Zoals de oppositie zei: ‘Pappen en nathouden’. Verdomme.
Ingrid zag Hans’ onrust. “Stress, baas?” “Ja”, bromde hij. “Kan ik helpen?” “Graag.” Ingrid zuchtte. Ze was tot op het bot loyaal en deed alles om haar baas ter wille te zijn, maar dit aspect van haar job vond ze allesbehalve plezierig. Nou ja, Hans was ten minste niet zo’n vent die verwachtte dat een vrouw niets lekkerder vond dan het slikken van zijn zaad. Hoefde ze die schijn niet op te houden.
Ze kroop onder zijn bureau en ritste zijn gulp open, terwijl hij zich zette aan nog maar weer een paar dossiers. Ze viste zijn pik uit zijn onderbroek een naam hem tussen haar lippen. Het ding begon al snel te zwellen en in no time stond hij stijf overeind. Gelukkig had Hans een bescheiden formaat. Minister Verdoold, van wie ze eerder assistent was, was nogal groot geschapen geweest. En die nam haar het liefst achter in haar keel. Hans was wat dat betreft een stuk makkelijker. Als hij zijn zaad maar kon lozen in een vochtig warme lichaamsopening. Dat duurde gelukkig nooit zo lang. Hij spande zijn spieren, legde zijn hand op haar hoofd en spoot zijn kwak grommend in haar mond. Zou er ook maar één vrouw zijn die hiervan kon genieten? Ingrid kon het zich niet voorstellen, maar ja, zij was niet hetero. Maar ook haar heterovriendinnen waren geen liefhebsters van het slikken van sperma. Op dit ogenblik verlangde ze heel erg naar de zachte lippen en strelingen van Janneke, haar geliefde...
“Dankjewel, Ingrid, dit had ik even nodig. Ik weet dat dit niet je grootste liefhebberij is. Des te meer waardeer ik het, dat je dit voor me wilt doen.” Dat vond ze aan Hans wel fijn, zijn oprechte waardering. “Je weet dat ik alles voor je zal doen, als dat nodig is.” Hij trok een wenkbrauw op. “Ook Diederik?” Ingrid trok bleek weg. Ze voelde zich misselijk worden. “Ik hoop dat dat nooit nodig zal zijn.” Nee, alsjeblieft niet. Niet die dikke papzak met zijn reptielenogen. Een huivering ging door haar lichaam. Hans zag het. Als het moest zou ze het doen, daar twijfelde hij niet over. Maar hij zou er haar loyaliteit mee verspelen. Een heel hoge prijs.
“Nog een kop thee, baas?” “Graag, Ingrid.” Ingrid trok zich even terug naar het keukentje. Ze spoelde haar mond grondig, om de gore smaak van Hans’ sperma weg te spoelen. Ondertussen dacht ze na. Ze besloot om Douwe Atsma te bellen. Als doelwit van de demonstraties van vorige week en de lastercampagne over de vermeende relatie tussen hem en Ada Algra zou hij een belangrijke bondgenoot kunnen zijn. Hij was populair.
“Met Douwe.” “Hoi Douwe, met Ingrid de Vries.” “Dag Ingrid, sorry, er gaat een belletje rinkelen maar ik kan je even niet plaatsen.” “Ik ben de PA van Hans Kalenberg.” “O ja, nou weet ik het weer. Wat kan ik voor je betekenen, Ingrid?” Zijn stem klonk behoedzaam. “Jij was vorige week ook doelwit. Hans wil graag informeren hoe het met je gaat. Kan hij je ergens mee helpen, Douwe?” Douwe gromde. “Als jullie die klootzakken die daar achter zaten in een hele diepe strontput kunnen verzuipen, graag.” Ingrid schoot in de lach. “Wat hoorde ik jou nou deze week in een interview zeggen, Douwe? Iets over liefde die alles overwint?” Hij bromde wat. “Ja, dat vind ik echt. Maar wie haat zaait, die mensen naait, Ingrid.” “Daar heb ik geen verstand van, ik ben lesbisch.” “O, en is dat garantie voor een vreedzame inborst, Ingrid? Jouw bijnaam is toch: ‘het wrekende zwaard van Hans’?” Ingrid grinnikte. Inderdaad, dat had iemand eens een keer over haar gezegd.
Toen verraste Douwe haar. “Ik heb misschien wel wat voor jou. Samen met Anke heb ik afgelopen week een lied geschreven. De tekst is een aaneenschakeling van openbare opnamen van Jef Woesteling en Catherine van der Meer, met een leuke beat eronder. Het refrein is een ironische lofzang op het fascisme, gezongen door het duo Faaij en Vredeling.” “Die zijn toch niet links?” “Nee, precies. Als je die voor ‘links’ uit gaat schelden, dat pikt zelfs de aanhang van de PVW niet.” “Slim bedacht, Douwe. Kun je het resultaat aan me mailen?” “Het lied gaat vanavond tijdens de Goede Zin Show in première, Ingrid. Maar ik zal het ook mailen.” “Dank je, Douwe.”
Ze kon het niet laten, even vissen. Weet jij hoe het met Ada Algra gaat, Douwe?” Hij antwoordde ijzig: “Beste Ingrid, gaan jullie nou ook al mee in die roddelcampagne? Hans heeft het nummer van Ada zelf wel, neem ik aan. We hebben deze week maar even geen contact meer gehad, juist vanwege de roddelpers met hun insinuaties.” “Ze was bij jou op visite, toch?” ”Ja, met haar gezin, verdorie. Hattum is een oude muziekvriend van me. Wat denk jij nou, dat ik met Ada ga liggen rollebollen met onze families er omheen? Dat kan toch alleen een heel perverse geest bedenken.” Ingrid hoorde dat hij zich liep op te winden. “Ja, Jef Woesteling en Chris Veldman, onder anderen”, zei ze rustig. “Wat?” stoof Douwe op. Ineens werd zijn stem laag en zacht. “Beste Ingrid, volgens mij zit je me geclassificeerde informatie door te geven. Pas op, dame, je speelt met vuur.” “Ik wou je nog wat motiveren, Douwe.” Hij bromde wat. “Komt Hans eindelijk uit zijn schulp? Zou tijd worden.” “Dank voor je tijd, Douwe. Sterkte.” “Bedank Hans voor zijn belangstelling, Ingrid.” Ingrid bloosde. Had Douwe door dat ze op eigen initiatief gebeld had?
Met een kop thee voor Hans keerde ze naar hem terug. “Alsjeblieft, Hans.” “Nou, dit is een wel met heel veel zorg bereid kopje thee. Had je zo lang nodig om je mond te spoelen?” Ingrid keek hem vuil aan. “Soms ben je echt een rotzak, Hans. Moest je eens wat meer zijn tegen mensen die niet aan jouw kant staan.” “Sorry, Ingrid, ik kon het even niet laten.” “Ja, ik heb inderdaad mijn mond gespoeld. Grondig”, zei ze narrig. “Was wel even nodig. Ik heb ook even met Douwe Atsma gebeld, om namens zijn geliefde regeringsleider naar zijn welzijn te informeren.” “Goed zo, Ingrid, die man moeten we te vriend houden.” “Hij heeft een lied geschreven dat vanavond in première gaat, gezongen door Faaij en Vredeling. Kon wel eens vuurwerk worden.” “Faaij en Vredeling? Toch niet echt zijn bloedgroep, zou ik denken.” “Nee, daarom juist, zei hij. Die kun je onmogelijk wegzetten als ‘links’.” “Wat voor lied?” “Hij mailt het me als het klaar is. De tekst bestaat uit geluidsopnamen van Jef en Catherine. Met een beat eronder, het refrein is een sarcastische lofzang op het fascisme, zei hij."
Hans grinnikte. “Jef kon wel eens een cruciale fout hebben gemaakt door Douwe Atsma aan te vallen.” “Ik hoop dat dat sarcasme duidelijk genoeg is”, zei Ingrid. "Het moet geen geuzenlied voor de PVW worden."
wordt vervolgd
---
Terwijl Frits na zijn terugkomst een warm welkom ontving in Bitsum, hing er in het Torentje te Den Haag een heel andere sfeer.
Buiten langs de Hofvijver stonden de lindenbomen te pronken in fris lentegroen, maar Hans Kalenberg, de premier, had er geen oog voor. Met een verbeten trek om zijn mond werkte hij zich door het rapport van de veiligheidsdiensten over de gebeurtenissen van het vorig weekend heen. Demonstranten hadden vernielingen aangericht bij het huis van minister Ada Algra en waren daarna doorgetrokken naar het huis van Douwe Atsma, waar de minister met haar gezin op visite was. Er was ook een groep opgetrokken naar het politiebureau in Darwerd, waar de minister haar toevlucht had gezocht. Ze hadden de pui uit het pand gereden, notabene. Op beide plekken had de plaatstelijke bevolking de demonstranten ingesloten en aangehouden.
De premier was een zeer kundig snellezer. Op het moment dat hij een blaadje oppakte, legde hij het alweer weg om het volgende te pakken. Toch ontging hem geen detail. Het kostte hem een paar minuten, toen had hij het rapport van meer dan veertig bladzijden grondig doorgenomen. Zijn lippen knepen grimmig op elkaar. Zijn ogen spuwden vuur. Hans was boos, heel boos. En verontrust. De situatie was veel ernstiger, dan hij zich tot dusver had willen toegeven. Hij was genoeg gewaarschuwd, maar hij had het altijd weggewuifd. Jef Woestetling was immers zijn mentor geweest. Een scherpzinnig politicus met veel humor.
Hij richtte zijn blik op de man tegenover hem, Diederik Janssen, Coördinator Nationale Veiligheidsdiensten. “Weet jij heel zeker dat dit allemaal waar is?” “Heel zeker.” De man keek onaangedaan met zijn reptielenogen van achter zijn dikke brillenglazen. Hans voelde zich altijd slecht op zijn gemak in Diederiks gezelschap. Geen idee wat de man bezighield, waar hij zelf stond. Hij keek altijd even onaangedaan. Ook geen idee wat hij allemaal achter hield. Het enige wat Hans zeker van hem wist was, dat hij veel te dik was. Letterlijk een binnenvetter, die man. Maar razend intelligent en griezelig efficiënt. De vleesgeworden Geheime Dienst.
“Dus volgens jou werd de telefoon van Ada uitgepeild en werd dat doorgegeven aan de demonstranten?” “Correct.” “Bewijs?” “Onderschepte telefoontjes van een medewerker van de telefoonmaatschappij aan Veldman.” Chris Veldman was het Kamerlid van de PVW dat bij de demonstratie ‘verslaggever’ had gespeeld. “En jij hebt ook öpnamen van telefoonverkeer tussen Jef Woesteling en Chris?” “Ja. Tussen anonieme prepaid telefoons die ze elke week wisselen.”
“Beste, Diederik, je ziet hier politici af te luisteren, verdorie! Daar krijgen we gelazer mee!” Diederik glimlachte dun. “Dat weten wij toch niet, dat anonieme telefoons met crimineel gedrag van politici zijn? De Kamer heeft er zelf op aangedrongen dat we anonieme abonnementen gericht moeten volgen, zeker als we weten dat lieden elke week wisselen van toestel. Gekende taktiek van criminelen.” Hans grinnikte, notabene Jef zelf had die motie ingediend. Evenzogoed zou hij ijskoud beweren dat het een SCHANDE was, Jef had nogal een selectieve opvatting van rechtvaardigheid. Maar Diederik had wel een punt. Hoe kon je nou weten wie abonnementhouder van een anoniem abonnement was?
“Kun je die opnamen laten horen?” “Nu?” “Ja.” Diederik rommelde wat met zijn telefoon, toen klonk de stem van Chris Veldman door het Torentje.” “Jef, we moeten die hoer het zwijgen opleggen. Ze wordt gevaarlijk.” Het antwoord was onmiskenbaar de stem van Jef Woesteling. “Mee eens. Regel maar iets met trekkers of zo. Gerechtvaardigde volkswoede, je kent het wel. Hebben we Agrarisch Belang gelijk ook achter ons. Dat dikke mens komt volgens mij al klaar als ze een trekker ziet en als het tegen de Overheid is, kan het al helemaal niet meer stuk.”
“En die communicatie over de uitpeiling van Ada?” Een onbestemde stem klonk. “Jef, ik zie dat de hoer momenteel niet thuis is maar met haar gezin op bezoek is bij een boerderij in de buurt van Darwerd zit.” “Heb je het adres?” vroeg de stem van Woesteling. Toen hij dat kreeg: “Fantastisch! Hoe mooi kan je het hebben! Dank je, dit ga ik niet vergeten!”
Even later klonk opnieuw de stem van Jef, nu in gesprek met Chris Veldman. “Chris? Ada zit helemaal niet in haar stulpje. Hou het daar maar even gewoon bij wat bangmakerij en ga dan naar Douwe Atsma bij Darwerd, daar zit ze nu met haar gezin.” “Dat meen je niet! Om een wipje te maken met Atsma, zeker?” Ze hoorden Jef grinniken. “Daar komen ze bij Story zelf wel op, Chris. Hoeven wij ze niet voor te kauwen. Die lui zijn goed in hun vak.” “Oké Jef, we raggen hier wel met wat trekkers door de tuin en misschien sneuvelt er een ruitje of zo en dan gaan we naar Darwerd.” “Vergeet je niet om de verslaggever te spelen, Chris? Jij bent onafhankelijk, geen deel van de demonstratie.” “O ja, ik zou het bijna vergeten. Ik zal zo een stukkie op X zetten.”
Hans trommelde met zijn vingers op zijn bureau. “Kunnen we dit laten horen in de Kamercommissie Veiligheid?” Zijn PA Ingrid liet zich horen. “Hans, niet van dat benauwde. Het is oorlog, Hans. Je moet ze geen ruimte geven om hier mee door te gaan. Gewoon, open en bloot en openbaar in de Kamer. Ze moeten geen kans krijgen om hier een draai aan te geven. Met deze opname ligt gelijk ook het verbond tussen AB en PVW aan diggelen, met zijn opmerking over ‘dat dikke mens’.” Hans aarzelde nog. “Ze kunnen heel makkelijk roepen dat het nep is.” Ingrid schoot uit haar slof. “Niet zo nep als het kapsel van Jef, de rat. Wrik het riool toch eens open, Hans. Alles op tafel. Jef speelt het vuil? Nou, dan kan hij het vuil terug krijgen. Wacht je nog langer, dan is het misschien te laat.”
Hans zuchtte. Dit druiste zó in tegen zijn normale manier van doen. Hij was de vleesgeworden verbinder, de Meester van het Compromis. Oorlog, had Ingrid gezegd. Als Hans ergens een hekel aan had, dan was het dat. Een populaire cabaretier had hem niet voor niets ‘Kikkerberg’ genoemd, hij die het liefst alle kikkers in zijn kruiwagen hield. Hij was bepaald not amused geweest toen de cabaretier deze woordspeling op zijn achternaam maakte, maar hij moest toegeven, het was wel raak. Verdomme.
Jef Woesteling. Hans had hem al die jaren min of meer ontzien, ondanks zijn verraad aan de partij en zijn dubieuze haatzaaierij. Je vergaf het hem, de man had onmiskenbaar humor en een feilloos politiek instinct. Hoe had hij zo blind kunnen zijn. Het was een vergissing geweest zijn ogen te sluiten. een hele grote, een heel dure vergissing. Hij huiverde. Voor zijn geestesoog zag hij de aanhang van de PVW en Agrarisch Belang al verwikkeld in straatgevechten met al dan niet vermeend ‘linkse’ tegenstanders. Een nachtmerrie. Vorige week nog had Jef onverdacht liberale ondernemers uitgemaakt voor ‘linkse raddraaiers’, alleen maar omdat ze zich tegen Jefs eigen knokploeg hadden gekeerd.
Hans trommelde nog maar weer eens met zijn vingers op de tafel. “Zijn achterban...” Ingrid viel hem fel in de rede: “Hans, zijn echte aanhangers vinden sowieso alles wat hij doet prima. Hoe langer je wacht, hoe meer het er worden. Nu zijn het er nog niet zo heel veel. De grote groep mensen die denken dat het wel meevalt moeten zich van hem afkeren. Dat is het doel van deze actie.”
Diederik zei bedachtzaam: “De echte aanhang bestaat toch wel uit zo’n vijftienduizen mensen. Die mensen zijn behoorlijk radicaal. Die zijn alle vertrouwen in de Overheid kwijt en wantrouwen alle berichtgeving door de serieuze pers en alle gevestigde wetenschap. De volgende keer fikt er echt een woning van een minister af, dit was nog maar een schot voor de boeg. Of een politiepost. Of een tv-studio.” Hij refereerde aan de ‘demonstratie’ bij het huis van minister Algra en de aanval op het politiebureau in Darwerd. Het had Hans bijna verbaasd dat het bij een paar ingegooide ruiten en een aangestoken voordeur was gebleven. En een vernielde tuin, natuurlijk. Het was duidelijk ‘alleen nog maar’ intimidatie geweest. Die tuin was heel bewust vernield om het gezin nog even te blijven herinneren aan wat hier had plaatsgevonden. Het zou lang duren voordat het weer een prettige woonomgeving zou zijn. Verdomme.
Het publiek smulde van het pestgedrag van Jef in de Kamer. Ook dat moest maar eens afgelopen zijn. De klootzak. Als de Tweede Kamer een pestprotocol had gehad, was die rat allang weggestuurd. Jef had gehoond dat hij, Hans Kalenberg, weliswaar groot van gestalte was, maar net zoveel inhoud had als er haren op zijn kale hoofd zaten. Hoe hij het flikte wist Hans niet, maar Woesteling was de enige politicus die weg kwam met dit soort persoonlijke aanvallen onder gordel, op het fysiek van tegenstander. En ook achter deze spot zat een werkelijkheid, de werkelijkheid van de kritiek dat Hans met alle winden mee woei.
Hans had zich nooit tot diens niveau willen verlagen en niet de venijnige grap van Ingrid in het openbaar durven herhalen, dat Woesteling net zo min voor zijn echte politieke standpunten uit durfde te komen als voor zijn echte haarkleur. Jef was altijd opzichtig geblondeerd. Hans wist dat zijn echte haarkleur donkerbruin was, de rat. De kunst was natuurlijk om in de lucht te laten hangen dat de man feitelijk een nazi was maar dat niet te zeggen. Die interpretatie moest Jef liefst zelf geven. Wie de schoen past... Zonder kleurspoeling leek hij heel erg op een typetje van een komiek op tv, alweer vrij lang geleden. Hoe heette die ook weer... O ja, Jacobse van de Tegenpartij. ‘Samen voor Ons Eigen’ was de slogan.
"Hoe zit het met die lokale bevolking, Diederik?" "Daar hebben we geen opnames van, alleen verklaringen van de betrokkenen. Die heb je kunnen lezen in het rapport." "Geen ondersteunend materiaal?" "Nee. Die hebben gewoon een telefoon op naam. Geen aanleiding om aan de verhalen te twijfelen. Gewoon belletjes naar de buren, nadat jij Ada had gewaarschuwd, Hans." "Nou ja, het was wel mooi geweest als we daar ook opnamen van hadden. Stonden we nog wat sterker."
Hans wendde zich weer tot zijn assistente. “Hoe stel je je die oorlog voor, Ingrid?” Ingrid was een dertiger. Een pezige, vrij kleine vrouw met kort kastanjebruin haar en een spits gezicht. Bescheiden voorgevel, geen make up. Een kleuter kon zien dat ze lesbisch was. Dat kwam hem goed uit, dat voorkwam dat er praatjes zouden ontstaan over zijn PA en hemzelf. Ingrid antwoordde kalm: “Gewoon, alles open op tafel. Laat de opnames maar horen. Laat Jef maar in zijn eigen gierput donderen. Maak de rioolbuis open.” “Zijn aanhang zal geloven dat het nep is.” Diederik opperde het voorzichtig. Ingrid haalde haar schouders op. “Die geloven sowieso alleen wat hij of zijn geestverwanten rond toeteren. Het gaat erom om de rest van de bevolking wakker te schudden. Het besef moet indalen het niet meevalt. Hij moet geen ruimte meer krijgen waarin hij verder kan morrelen aan onze democratie.” “Oké, so be it. Diederik, jij mag deze week in de Kamer opdraven met je opnamen.” Diederik keek verontrust. “Zouden we niet in de Commissie Veiligheid?” “Nee, de rioolratten in het volle daglicht plaatsen. Het is menens, Diederik.” Diederik boog met zijn hoofd. “Zoals je wilt, Hans.” Hij vertrok.
Hans voelde zich gestrest. Hij zat ver buiten zijn comfort zone. Harde confrontaties waren niet zijn ding. Ja, hij was een gehaaid onderhandelaar. Maar zijn ding was het compromis waarin iedereen zich kon vinden, de goede verstandhouding zelfs bij de grootste meningsverschillen. Dit voelde als een nederlaag voor zijn politieke stijl. Hij geloofde niet in de Waarheid. Hij geloofde in ‘Samen een uitweg zoeken’. Zoals de oppositie zei: ‘Pappen en nathouden’. Verdomme.
Ingrid zag Hans’ onrust. “Stress, baas?” “Ja”, bromde hij. “Kan ik helpen?” “Graag.” Ingrid zuchtte. Ze was tot op het bot loyaal en deed alles om haar baas ter wille te zijn, maar dit aspect van haar job vond ze allesbehalve plezierig. Nou ja, Hans was ten minste niet zo’n vent die verwachtte dat een vrouw niets lekkerder vond dan het slikken van zijn zaad. Hoefde ze die schijn niet op te houden.
Ze kroop onder zijn bureau en ritste zijn gulp open, terwijl hij zich zette aan nog maar weer een paar dossiers. Ze viste zijn pik uit zijn onderbroek een naam hem tussen haar lippen. Het ding begon al snel te zwellen en in no time stond hij stijf overeind. Gelukkig had Hans een bescheiden formaat. Minister Verdoold, van wie ze eerder assistent was, was nogal groot geschapen geweest. En die nam haar het liefst achter in haar keel. Hans was wat dat betreft een stuk makkelijker. Als hij zijn zaad maar kon lozen in een vochtig warme lichaamsopening. Dat duurde gelukkig nooit zo lang. Hij spande zijn spieren, legde zijn hand op haar hoofd en spoot zijn kwak grommend in haar mond. Zou er ook maar één vrouw zijn die hiervan kon genieten? Ingrid kon het zich niet voorstellen, maar ja, zij was niet hetero. Maar ook haar heterovriendinnen waren geen liefhebsters van het slikken van sperma. Op dit ogenblik verlangde ze heel erg naar de zachte lippen en strelingen van Janneke, haar geliefde...
“Dankjewel, Ingrid, dit had ik even nodig. Ik weet dat dit niet je grootste liefhebberij is. Des te meer waardeer ik het, dat je dit voor me wilt doen.” Dat vond ze aan Hans wel fijn, zijn oprechte waardering. “Je weet dat ik alles voor je zal doen, als dat nodig is.” Hij trok een wenkbrauw op. “Ook Diederik?” Ingrid trok bleek weg. Ze voelde zich misselijk worden. “Ik hoop dat dat nooit nodig zal zijn.” Nee, alsjeblieft niet. Niet die dikke papzak met zijn reptielenogen. Een huivering ging door haar lichaam. Hans zag het. Als het moest zou ze het doen, daar twijfelde hij niet over. Maar hij zou er haar loyaliteit mee verspelen. Een heel hoge prijs.
“Nog een kop thee, baas?” “Graag, Ingrid.” Ingrid trok zich even terug naar het keukentje. Ze spoelde haar mond grondig, om de gore smaak van Hans’ sperma weg te spoelen. Ondertussen dacht ze na. Ze besloot om Douwe Atsma te bellen. Als doelwit van de demonstraties van vorige week en de lastercampagne over de vermeende relatie tussen hem en Ada Algra zou hij een belangrijke bondgenoot kunnen zijn. Hij was populair.
“Met Douwe.” “Hoi Douwe, met Ingrid de Vries.” “Dag Ingrid, sorry, er gaat een belletje rinkelen maar ik kan je even niet plaatsen.” “Ik ben de PA van Hans Kalenberg.” “O ja, nou weet ik het weer. Wat kan ik voor je betekenen, Ingrid?” Zijn stem klonk behoedzaam. “Jij was vorige week ook doelwit. Hans wil graag informeren hoe het met je gaat. Kan hij je ergens mee helpen, Douwe?” Douwe gromde. “Als jullie die klootzakken die daar achter zaten in een hele diepe strontput kunnen verzuipen, graag.” Ingrid schoot in de lach. “Wat hoorde ik jou nou deze week in een interview zeggen, Douwe? Iets over liefde die alles overwint?” Hij bromde wat. “Ja, dat vind ik echt. Maar wie haat zaait, die mensen naait, Ingrid.” “Daar heb ik geen verstand van, ik ben lesbisch.” “O, en is dat garantie voor een vreedzame inborst, Ingrid? Jouw bijnaam is toch: ‘het wrekende zwaard van Hans’?” Ingrid grinnikte. Inderdaad, dat had iemand eens een keer over haar gezegd.
Toen verraste Douwe haar. “Ik heb misschien wel wat voor jou. Samen met Anke heb ik afgelopen week een lied geschreven. De tekst is een aaneenschakeling van openbare opnamen van Jef Woesteling en Catherine van der Meer, met een leuke beat eronder. Het refrein is een ironische lofzang op het fascisme, gezongen door het duo Faaij en Vredeling.” “Die zijn toch niet links?” “Nee, precies. Als je die voor ‘links’ uit gaat schelden, dat pikt zelfs de aanhang van de PVW niet.” “Slim bedacht, Douwe. Kun je het resultaat aan me mailen?” “Het lied gaat vanavond tijdens de Goede Zin Show in première, Ingrid. Maar ik zal het ook mailen.” “Dank je, Douwe.”
Ze kon het niet laten, even vissen. Weet jij hoe het met Ada Algra gaat, Douwe?” Hij antwoordde ijzig: “Beste Ingrid, gaan jullie nou ook al mee in die roddelcampagne? Hans heeft het nummer van Ada zelf wel, neem ik aan. We hebben deze week maar even geen contact meer gehad, juist vanwege de roddelpers met hun insinuaties.” “Ze was bij jou op visite, toch?” ”Ja, met haar gezin, verdorie. Hattum is een oude muziekvriend van me. Wat denk jij nou, dat ik met Ada ga liggen rollebollen met onze families er omheen? Dat kan toch alleen een heel perverse geest bedenken.” Ingrid hoorde dat hij zich liep op te winden. “Ja, Jef Woesteling en Chris Veldman, onder anderen”, zei ze rustig. “Wat?” stoof Douwe op. Ineens werd zijn stem laag en zacht. “Beste Ingrid, volgens mij zit je me geclassificeerde informatie door te geven. Pas op, dame, je speelt met vuur.” “Ik wou je nog wat motiveren, Douwe.” Hij bromde wat. “Komt Hans eindelijk uit zijn schulp? Zou tijd worden.” “Dank voor je tijd, Douwe. Sterkte.” “Bedank Hans voor zijn belangstelling, Ingrid.” Ingrid bloosde. Had Douwe door dat ze op eigen initiatief gebeld had?
Met een kop thee voor Hans keerde ze naar hem terug. “Alsjeblieft, Hans.” “Nou, dit is een wel met heel veel zorg bereid kopje thee. Had je zo lang nodig om je mond te spoelen?” Ingrid keek hem vuil aan. “Soms ben je echt een rotzak, Hans. Moest je eens wat meer zijn tegen mensen die niet aan jouw kant staan.” “Sorry, Ingrid, ik kon het even niet laten.” “Ja, ik heb inderdaad mijn mond gespoeld. Grondig”, zei ze narrig. “Was wel even nodig. Ik heb ook even met Douwe Atsma gebeld, om namens zijn geliefde regeringsleider naar zijn welzijn te informeren.” “Goed zo, Ingrid, die man moeten we te vriend houden.” “Hij heeft een lied geschreven dat vanavond in première gaat, gezongen door Faaij en Vredeling. Kon wel eens vuurwerk worden.” “Faaij en Vredeling? Toch niet echt zijn bloedgroep, zou ik denken.” “Nee, daarom juist, zei hij. Die kun je onmogelijk wegzetten als ‘links’.” “Wat voor lied?” “Hij mailt het me als het klaar is. De tekst bestaat uit geluidsopnamen van Jef en Catherine. Met een beat eronder, het refrein is een sarcastische lofzang op het fascisme, zei hij."
Hans grinnikte. “Jef kon wel eens een cruciale fout hebben gemaakt door Douwe Atsma aan te vallen.” “Ik hoop dat dat sarcasme duidelijk genoeg is”, zei Ingrid. "Het moet geen geuzenlied voor de PVW worden."
wordt vervolgd
Lees verder: Liefde Rendeert - 4: Liefde In Tijden Van Oorlog
Trefwoord(en): Den Haag,
Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10