Door: Jefferson
Datum: 27-03-2025 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 6589
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 33 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 33 minuten | Lezers Online: 1


Het scherm van mijn telefoon verlicht mijn gezicht in het donker. Blauwig, flikkerend. De lucht in mijn kamer hangt stil, muf, met die bekende mix van oud zweet, ongeventileerde warmte en het scherpe randje van Axe-deodorant die zich diep in m’n kussen heeft genesteld. Ik lig onder m’n dekens alsof het me beschermt tegen iets, halfnaakt, zwetend. Mijn hand beweegt ritmisch onder de stof, beheerst maar gespannen. Mijn ademhaling is vlak. Elk geluid klinkt te hard in de stilte. Mijn pik voelt opgezwollen, ruw, pijnlijk bijna — alsof hij me straft voor elke poging om nog normaal te functioneren. Dit is niet zomaar geil zijn. Dit is iets anders. Dit is wanhopig, rauw, dwingend. Alsof mijn lichaam het overneemt en me vastklemt in een cyclus die ik niet meer kan stoppen.
Ik wil niet denken aan haar, maar dat is zinloos. Ze is er altijd, sluimerend ergens tussen mijn slapen en mijn onderbuik. Één herinnering is genoeg. Vandaag nog. Ze stond op de trap bij de aula, net na de pauze, haar vriendinnen giechelend om haar heen. Maar zij zweeg. Ze liet haar rugzak langzaam van haar schouder glijden en keek over de reling, alsof ze iets zocht, of iemand. Haar rok hing losjes om haar heupen, hoog opgesneden aan de zijkanten, en haar witte blouse was half losgeknoopt — niet opzettelijk, maar daardoor juist dodelijk. Haar blonde haar viel wild over haar schouders, net alsof ze net uit bed kwam, en haar mond bewoog zacht toen ze iets mompelde naar het meisje naast haar. De zon viel precies op haar gezicht, waardoor haar lichtblauwe ogen nog feller leken, ijzig bijna. Ik bleef staan aan de overkant, niet in staat om verder te lopen. Ze draaide haar hoofd, traag, en keek recht in mijn richting. Misschien zag ze me. Misschien ook niet. Maar ik voelde het in elke vezel van m’n lichaam. Dat beeld zit nu in m’n hoofd gegrift, brandend, zoals alles aan haar dat doet. Alsof ze me gevangen houdt in iets wat ik niet wil maar niet kan ontlopen.
Ik voel m’n kaken strak staan. Mijn hand glijdt verder. M’n duim veegt automatisch over het scherm, waar ik scroll door haar foto's. Alleen zij. Alleen haar. Elke story, elke selfie, elke onschuldige pose die nooit echt onschuldig voelt. Ze kijkt soms recht de lens in, alsof ze me aankijkt. Soms giechelt ze half, haar borsten wiegend in een topje dat net te strak zit. Soms ligt ze op haar zij, met haar been net iets te ver opgetrokken, haar blik lui, haar lippen licht geopend. Alles aan haar is echt, rauw, tastbaar — maar tegelijk ongrijpbaar. Zelfs zo, op een scherm van zes inch, doet ze me trillen van binnen. Niemand komt in de buurt. Niet qua ogen. Niet qua huid. Niet qua... alles. En ik heb haar gezien in het echt. Vaak. Daar is ze nog gevaarlijker. Nog mooier. Alsof haar hele lichaam ontworpen is om me te martelen. En het ergste is: ik weet dat ik nooit dichtbij mag komen. Niet écht. Maar mijn lichaam heeft daar geen boodschap aan.
Ik trek sneller nu, half beschaamd, half opgelucht dat ik alleen ben. Geen keuze. Geen weerstand. Geen ontsnapping. Alleen dit. Elke dag opnieuw.
Ik dacht dat ik het misschien kon onderdrukken. Even maar. Mijn hand stopte, rustte op mijn onderbuik terwijl ik naar adem hapte, nat van het zweet, duizelig van de spanning. Het beeld van haar op die trap bleef zich opdringen — hoe ik een paar treden hoger stond en ongewild, of juist ongewild gretig, recht haar blouse in keek. Haar borsten bewogen zacht op het ritme van haar ademhaling, de open kraag onthulde net genoeg van haar huid om te branden in mijn netvlies. Ze rook toen naar iets fris en fruitigs, misschien haar shampoo, maar met een warme ondertoon die ik niet kon plaatsen. Het was m'n verbeelding. Dat kon ik nooit ruiken. Maar als ik haar zag, rook ik het. Omdat ik haar geur maar al te goed kende. Ik voelde me schuldig terwijl ik keek, maar ik keek. Lang. Te lang. En nu, nu hier in het donker, in bed, onder mijn dekens, met mijn telefoon op mijn buik en mijn hart bonkend in mijn keel, voelde ik diezelfde hitte opnieuw oplaaien.
Ik werd harder. Nog harder dan ik al was. Mijn pik leek te kloppen op de maat van m’n adem, alsof mijn hele lijf zich concentreerde op één ding. Maar het kwam niet. Geen verlossing, geen doorbraak. Het was alsof iets me tegenhield — of juist ophield. Een drang die niet simpelweg gelost kon worden in stilte. “Fuck… Sydney…” fluisterde ik, nauwelijks hoorbaar, mijn gezicht verstrakt van verlangen. Mijn onderbuik trok samen, mijn hand gleed langzaam, zoekend naar een ritme dat me zou breken, maar het bleef hangen. Teveel. Te weinig. Te alles.
Toen klopte ze op de deur... Zacht, alsof ze niet mocht storen. Maar alles in mij verstijfde. Eén seconde eerder nog was ik alleen, veilig in mijn eigen duistere wereld. Nu hoorde ik haar stem, dempend door de deur maar scherp genoeg om mijn hart stil te zetten. “Huub…?” Stilte. “Wist niet dat het zó erg was…” Mijn mond viel open. Mijn hand schoot onder het dekbed vandaan alsof ik me aan iets schuldig had gemaakt — wat ook zo was. Alles in mijn lichaam kromp ineen van schaamte, maar mijn erectie bleef, zichtbaar onder het laken, ongehoorzaam en onbeschaamd.
Ik wilde iets zeggen, een grap misschien, of een protest, of gewoon nee. Maar ik zei niks. Mijn blik schoot naar mijn telefoon, waar haar laatste story nog net zichtbaar in beeld stond: zij, dansend in een korte broek en sportbeha, haar heupen ritmisch, haar blik direct in de camera. Alsof ze wist. Alsof ze het voor mij deed. Ik hoorde geen voetstappen. Geen stem meer. Alleen mijn adem, te snel. En die zin van haar, die ene zin, bleef hangen in de kamer: wist niet dat het zó erg was. Hoe wist ze het? Wat bedoelde ze? Hoe lang stond ze daar al? Had ze vaker...?
Ik bleef roerloos liggen, verstopt onder het dekbed, alsof ik onzichtbaar kon worden. Alsof zij niet wist wat ik net deed. Alsof zij niet haar eigen story op m’n scherm zag. Maar ik wist beter. En ik wist dat zij dat ook wist.
Ik hoor niets meer. Alleen de klank van mijn eigen adem, nog steeds te snel, te oppervlakkig, alsof ik betrapt ben op iets groters dan mezelf. Ik lig op mijn zij, diep onder het dekbed, mijn gezicht naar de muur gekeerd. Mijn hart bonkt in mijn borst alsof het zich een weg naar buiten wil slaan. De lucht in de kamer voelt dikker dan ooit, zwaarder, warmer. Elke vezel in mijn lijf staat strak van schaamte, van spanning, van... verwachting? Ik durf niet te kijken. Durf haar niet te zien. Niet als ze nog voor de deur staat. Niet als ze al is weggegaan. Maar dan hoor ik het.
Een zachte zucht. Een beweging. De veren van mijn matras die meegeven onder gewicht dat niet van mij is. Mijn ogen sperren zich open, maar ik beweeg niet. Ik voel het, de verplaatsing van lucht, de aanraking van de rand van het bed. Ze zit daar. Ze is binnengekomen. Zonder dat ik het hoorde. Of ik wílde het niet horen. Haar aanwezigheid vult de ruimte, rustig, alsof dit de gewoonste zaak van de wereld is. Alsof dit niet nieuw is voor haar. Alsof het altijd al zo was.
Ze zegt niets. Maar ik voel haar dichtbij. Hoor haar adem, langzamer dan de mijne, kalm zelfs. En dan beweegt iets. Zacht, aarzelend. Een hand, denk ik. Ik voel druk op het dekbed, vlak bij mijn heup. Alsof ze zich afzet of steun zoekt. Dan rust die hand bovenop me. Even blijft het stil. Ik durf niet te ademen. Mijn ogen staren naar de muur, maar ik zie niets. Ik ben alleen nog huid, zenuw, hartslag. En dan, langzaam, schuift haar hand verder. Over het dekbed. Over mijn dij. Tastend. Zo licht dat het bijna verbeelding lijkt. Maar ik weet beter.
Ik wil iets zeggen, een protest misschien, of een vraag. Maar mijn mond blijft gesloten. Mijn tong ligt zwaar in mijn keel. En dan, ineens, voel ik hoe de deken zich iets optilt. Haar vingers glijden eronder, koeler dan mijn huid, tastend in het donker. Ik bevries. Elke spier in mijn lichaam verkrampt. Maar ik beweeg niet. Ik zeg niets. Ik voel alleen hoe haar hand me vindt, voorzichtig, maar doelgericht. Haar vingers sluiten zich om mijn schacht — warm, zeker. Zó echt dat het pijn doet.
Ze zegt niets. Geen woord. Geen ademtocht. Maar haar hand blijft. En dan beweegt ze. Langzaam, ritmisch. Niet stotend, niet wild, maar als een soort vanzelfsprekend gebaar. Alsof dit logisch is. Alsof ze dit al eerder heeft gedaan. Misschien heeft ze dat ook. Misschien heeft ze me vaker gezien dan ik ooit heb gemerkt. Misschien weet ze precies wat ze doet. Mijn voorhuid glijdt stroef onder haar vingers, mijn adem stokt bij elke beweging. Mijn gezicht blijft begraven in het kussen. Mijn lijf verstart. Maar ik laat haar begaan.
En daar, in die verstikkende stilte, gebeurt het: het moment zonder terugkeer. Ze weet wat ik voel. En ik weet dat zij het weet. Mijn dekens zijn geen bescherming meer. Alleen een dekmantel voor iets dat allang zichtbaar is geworden. Haar vingers bewegen ritmisch, vertrouwelijk, doordacht. Ze maakt me langzaam gek. En nog steeds zegt ze niets. Alsof woorden het alleen maar zouden breken.
Ik lig daar. Stil. Verstopt. Mijn ogen open, mijn keel droog, mijn hele lijf gespannen. En zij beweegt. Alleen haar hand. Alleen haar adem. En ik weet: niets wordt ooit meer hetzelfde.
Ze zegt niets. Haar hand blijft bewegen onder het dekbed. Rustig, geconcentreerd. Maar dan, zonder aankondiging, beweegt haar andere hand langzaam naar boven, pakt de rand van de deken beet en trekt hem langzaam van me af. Eén soepele, beheerste beweging. Het koude contrast van de kamerlucht raakt mijn huid. Mijn buik. Mijn borst. En dan lig ik daar, zichtbaar, volledig, mijn erectie in haar hand. Ik kreun. Ongewild. Mijn lichaam verraadt me. Ik draai me op mijn rug, adem zwaar, mijn blik nog op het plafond gericht. Maar ik voel haar ogen op me. En dan kijk ik terug.
Ze zit naast me. Haar bovenlichaam iets gedraaid naar mij toe. Haar ogen warm, vragend, maar zonder twijfel. Ze draagt hetzelfde als eerder vandaag: die witte blouse, losjes, de knopen nog net zoals op school. Haar rok omhooggeschoven, haar dijen ontspannen, haar houding tegelijk beheerst en nieuwsgierig. Mijn blik glijdt over haar lichaam, tot ik niet anders meer kan dan staren naar haar hand. Die hand die me blijft aftrekken. Langzaam. Vanzelfsprekend. Haar vingers stevig om mijn schacht, haar pols draait iets bij elke beweging. En het gebeurt allemaal zonder haast. Alsof ze weet hoe dit moet. Alsof ze dit al honderd keer heeft gedaan. Maar dat heeft ze niet. Toch?
“Beter?” vraagt ze zacht, met dat lichte lachje dat me altijd al heeft genekt. Alsof ze het ergens grappig vindt, maar tegelijk echt bezorgd is. Ik knik, verslagen. Alles aan me is overgegeven aan haar. Dan buigt ze iets naar voren. Haar blouse valt open. Inkijk. Peilloos. Haar haar glijdt over haar schouder. Ze kijkt me aan. Oprecht. “Het is oké, echt,” fluistert ze. Haar hand stopt niet. Daarna kijkt ze naar beneden. Naar haar hand. Mijn erectie die harde is dan ooit. “Nog groter dan ik dacht,” zegt ze daarachteraan, grijnzend nu, ondeugend bijna, maar zonder die zachtheid te verliezen. Hoe vaak had ze eraan gedacht dan?
Ik weet niet wat ik moet zeggen. Mijn hele lijf staat in brand. Mijn brein hapert. Ik voel me kwetsbaar, open, verwoestend opgewonden. Ze blijft kijken. Naar mijn gezicht. Naar wat ze in haar hand houdt. Dan likt ze kort haar lippen, zonder dat ze lijkt te weten dat ze het doet. “Ik hoor je vaak,” fluistert ze dan. “Ik weet dat je aan mij denkt.” Mijn hart blijft even hangen. Ze weet het. Alles. En het lijkt haar niets te doen. Ik kon het nu ook niet meer ontkennen.
Ze wisselt van hand. Zachtjes, zonder onderbreking. Alsof ze wil voelen hoe anders het is. Ik zie haar vingers zich opnieuw sluiten. Ze leunt iets dichterbij. Ik zie nu hoe licht haar adem gaat. Hoe nerveus ze misschien ook is. Maar ze stopt niet. “Lekker?” vraagt ze fluisterend. Ik knik. Meer kan ik niet. Ze knikt terug. Nog één keer wisselt ze van hand, alsof ze dit moment volledig wil begrijpen. Volledig wil beheersen. En ik… ik lig daar. Open. Bloot. Zwijgend. Geen enkele gedachte blijft overeind. Behalve de hare.
“Ze zeggen dat het niet erg is,” fluistert ze ineens, alsof ze haar eigen stem nauwelijks vertrouwt. Haar hand blijft in beweging, langzaam, geconcentreerd. “Dat je maar m’n stiefbroertje bent. Geen echte familie.” Haar woorden hangen even in de lucht, zwaar maar fluisterzacht. Mijn hart slaat een slag over. Haar ogen flitsen kort omhoog naar de mijne, zoekend naar reactie. Ik zeg niks. Kan niks zeggen. Haar hand trekt iets steviger door, alsof ze de stilte interpreteert als instemming. “Dat is wat zij zeiden,” gaat ze door. “Maar ik… ik dacht het eigenlijk ook al.”
Ze ligt ondertussen niet meer naast me. Ze is verplaatst. Haar bovenlichaam rust tussen mijn benen, haar haar losjes langs mijn dijen, haar gezicht vlak boven mijn kruis, haar ogen nog steeds op mij gericht. Alsof dit een logische evolutie is, geen grote stap. Maar alles in mij schreeuwt. Van binnen. Niet van paniek, maar van pure opwinding. “Ik kijk vaker dan ik wil toegeven,” zegt ze, zachter nu. “Als je onder de douche staat. Als je in bed ligt. Soms… soms dacht ik dat je het expres deed.” Ik slik. Mijn lichaam siddert onder haar blik. “Ik heb nog nooit zo’n grote gezien, Huub,” zegt ze dan, bijna verbaasd, alsof ze zichzelf betrapt op de eerlijkheid. “Het doet iets met me.” Haar ogen flitsen kort omlaag, naar haar hand, naar wat ze vasthoudt. Dan weer naar mijn gezicht.
Ik weet niet hoe ik moet ademen. Niet hoe ik moet liggen. Mijn benen liggen gespreid, open voor haar, kwetsbaar als nooit tevoren. Haar gezicht gevaarlijk dichtbij. Ik voel haar adem op mijn huid — warm, zoetig, met dat zachte randje van cola of mint. Ze was net thuis gekomen. Ze had nog iets te drinken gepakt. En toen kwam ze naar boven en trof ze mij zo aan. Bewust of onbewust. De uitkomst zou hetzelfde zijn geweest, geloofde ik nu. Ze likt haar lippen. Niet sensueel, maar nerveus. Alsof ze probeert dapper te blijven. “Maar je mag niks zeggen,” voegt ze toe, weer iets helderder. “Beloof me dat.” Haar ogen grijpen zich vast aan de mijne. En ik knik. Zonder woorden. Natuurlijk knik ik.
En al die tijd blijft haar hand bewegen. Soms met links, dan weer rechts. Alsof ze voelt hoe het anders aanvoelt. Alsof ze dit moment wil leren, begrijpen, bezitten. En ik… ik laat het toe. Niet alleen omdat ik niet kan stoppen, maar omdat ik het voel: dit gebeurt nu. Zij wil dit net zo goed als ik. Misschien zelfs meer. En alles in haar houding, haar kalme adem, haar manier van kijken… zegt dat ze wil dat het goed is. Dat het intens is. En dat het blijft. Als het dan toch gebeurt.
“Het is raar, weet ik,” fluistert ze, terwijl haar hand nog altijd aan me werkt, “maar ik denk er steeds vaker aan.” Haar ogen rusten op mijn huid, alsof ze elk detail wil onthouden. “Aan jou. Aan hoe je aan míj denkt. En dan… raak ik mezelf soms ook aan.” Ze zegt het kalm. Niet uitdagend, niet verleidelijk — gewoon eerlijk. Alsof het een feit is. Iets wat erbij hoort. Haar handen bewegen al goddelijk over mijn lengte, maar deze woorden en deze realisatie zijn plots de laatste druppel. Dat zij, Sydney, mijn ongelofelijk lekkere stiefzus van een jaar ouder, ook aan mij denkt, over mij fantaseert en zichzelf daarbij aanraakt... Mijn onderbuik schiet vol spanning. De woorden landen dieper dan haar vingers, en zonder waarschuwing voel ik het opbouwen. Mijn adem versnelt. Mijn vingers grijpen zich vast in het dekbed. Mijn hielen drukken tegen het matras. Alles in me trekt zich samen richting dat ene moment. Maar zij voelt het. Ze merkt het. En net voor ik over het randje vlieg, stopt ze. Niet helemaal, maar net genoeg. Haar bewegingen worden trager. Beheerst. Gemeen.
Ik hijg. Openlijk. Mijn blik zoekt de hare. Ongeloof, verwarring, smekende spanning. Maar zij kijkt me aan met die lichte, zachte, bijna bezorgde blik. Alsof ze me iets wil leren. Iets wil geven. Maar pas als zij het wil. Het voelt als marteling. Een heerlijke. Een die door merg en been gaat. “Sommige vriendinnen van mij,” zegt ze dan, alsof ze over het weer praat, “hebben het ook over jou.” Ze kijkt weer naar mijn pik, langzaam glijdend tussen haar vingers. “Ze weten dat je groot bent. Dat je aan me denkt. En... dat jij hun ook wel eens ziet kijken.” Ik wil iets zeggen, maar ik hap naar adem. Mijn hoofd schudt licht. “Wat?” fluister ik hees. “Wie dan?” Zij moet ze dit dan verteld hebben... Ik ontken niks. Zij ook niet.
Ze lacht, zacht, warm. Niet om mij, maar om de situatie. “Dacht dat je alleen aan míj dacht,” fluistert ze, alsof ik niet aan haar vriendinnen mag denken. En dan buigt ze voorover. Haar gezicht zakt langzaam tussen mijn benen. Haar lippen openen zich, nauwelijks een centimeter van mijn eikel. Ik voel haar adem. Vochtig, warm, zo dichtbij dat ik m’n ogen moet sluiten. Maar dan stopt ze. Kijkt op. Haar blik verandert. Ondeugend. Scherp. “Anders moet ik daar maar voor zorgen,” zegt ze fluisterend, als een dreigement dat goddelijk voelt. En dan sluit zij haar ogen.
Ik zie het. Hoe haar mond zich opent, langzaam, ritmisch. Haar tong rolt eerst even over het topje. En dan glijdt mijn eikel tussen haar lippen. Warm, nat, zacht. Mijn hele lichaam krimpt samen in extase. “Sydney…” kreun ik ongewild, rauw en ongefilterd. Ze stopt. Blikt omhoog, zonder los te laten. “Goedzo,” zegt ze zacht, en trekt zich langzaam terug. Dan kamt ze haar haar achter haar oor, houdt me stevig vast bij de basis, en zakt weer. Langzaam. Berekenend. Ik voel haar mond zich sluiten. Voel hoe haar lippen zich om me vouwen. En dan begint ze. Mijn hoofd zakt weg in het kussen. Mijn wereld smelt samen tot haar mond en mijn naam op haar tong.
Ze neemt me niet gulzig. Niet wild. Ze heeft geen haast. Alles aan haar bewegingen is langzaam, aandachtig, beheerst. Alsof ze dit moment wil vangen, opslaan in haar lichaam. Ze zakt over me heen, haar lippen rond mijn eikel, haar tong warm en zacht. Mijn adem stokt, mijn benen verstrakken. Ze beweegt traag omlaag, dan weer omhoog, haar hand rustend tegen de basis van mijn schacht, sturend, ondersteunend. Ik kijk naar haar. Ik kán niet anders. Ze ligt tussen mijn benen alsof dat de enige logische plek is voor haar. Haar haar valt langs haar gezicht, half nat van zweet of speeksel — ik weet het niet meer. Ik weet alleen dat ik dit nooit eerder heb gevoeld. Niet deze warmte. Niet dit ritme. Niet deze pure overgave.
Ze leidt. Alles aan haar zegt dat ze weet wat ze doet. Ik voel haar beheersing, haar ritme, haar precieze keuzes om mij telkens op te bouwen en dan net niet door te trekken. Haar blik is vaak gesloten, alsof ze het in zichzelf zoekt. Maar als ze kijkt, is het naar mij. Naar mijn gezicht, naar mijn ademhaling. Of naar mijn lul, die ze dan langzaam uit haar mond laat glijden, om hem vervolgens met bewondering te bekijken. Alsof ze niet kan geloven wat ze vasthoudt. Hoe groot. Hoe hard. Hoe lekker. En toch geen spoor van twijfel.
Ze stopt even. Laat me met een natte pop uit haar mond glijden en kijkt naar wat ze net vasthield. Alsof ze het nog steeds niet helemaal gelooft. “Zo groot…” mompelt ze, bijna zacht lachend. Haar vingers glijden langs mijn schacht, omhoog, met de vlakke kant van haar hand. Dan leunt ze voorover en likt me. Één lange, natte lik van onder naar boven, traag, warm. Mijn ruggengraat kromt zich reflexmatig. Haar andere hand rust nu op mijn ballen, zacht, rollend, strelend. Precies de druk die me gek maakt. Ze kijkt me niet aan terwijl ze me likt, maar ik zie hoe haar wimpers trillen. Haar lippen glimmen. Ze weet wat ze doet. Elke beweging, elk tikje van haar tong, is raak. Ik dacht dat ik haar kende. Haar zachte stem. Haar verlegen lach. Haar ogen die altijd net te lang bleven hangen. Maar nu… nu ontdek ik een kant van haar die ik nooit had durven vermoeden.
Ze neemt me dieper dan ik verwacht. Haar keel vangt me op alsof ze zich erop voorbereid heeft. Geen kokhalzen, geen paniek. Alleen beheersing. Ze doet haar ogen dicht, ademt door haar neus en glijdt langzaam weer omhoog, haar lippen zuigend rond mijn schacht. Dan neemt ze de tijd om me opnieuw te likken. Haar tong plat tegen m'n vel, traag naar boven. Als een honger die zich laat proeven. Ze draait haar pols bij het aftrekken, alsof ze mijn reactie wil testen. Mijn heupen schokken omhoog, reflexmatig. Ze glimlacht. En neemt me dan opnieuw in haar mond.
Ze laat me nog een keer diep in haar mond glijden. Tot aan haar keel. Haar lippen strak om mijn schacht, haar hand duwt hem net iets verder. Ik voel alles. Warm. Vochtig. Strak. Ik wil komen. Nu al. Maar ik bijt op mijn vuist, probeer me vast te houden aan iets. Iets buiten haar mond. Buiten dit bed. Buiten dit moment. Ze merkt het. Ze vertraagt. Laat me weer los. Blijft met haar tong rond mijn eikel spelen, kleine cirkels die me doen sidderen. Mijn heupen bewegen op eigen houtje, mijn dijen gespannen, mijn onderbuik brandt van binnenuit.
Ze zegt niets meer. Alleen haar ogen spreken. Soms gesloten, alsof ze zelf verdwijnt in de handeling. Dan weer open — gericht op mij, op mijn gezicht, of op mijn lul. Als ze me weer uit haar mond haalt, kijkt ze er even naar. Kantelt haar hoofd, alsof ze een kunstwerk bekijkt. Ze likt nog één keer de onderkant, en dan zakt ze opnieuw. Haar ritme wordt iets sneller. Niet gehaast. Niet hebberig. Maar wel opbouwend. Mijn ademhaling komt in stoten. Mijn vingers grijpen het laken. Mijn benen beven.
Ik weet niet meer wat echt is. Vanmorgen nog ontweek ik haar blik toen ze langs me liep in de gang. Nu ligt ze hier. Met haar mond om mij heen. Haar tong mijn grens. Hoe lang speelt dit al in haar hoofd? Hoe lang wilde ze dit? Hoe vaak heeft ze naar mij gekeken zoals ik naar haar keek? En nu leidt ze me. Beheerst. Bewust. Vol overgave. Alles draait om mij. Mijn genot. Mijn reactie. Maar niets voelt alsof het om mij draait. Het voelt alsof dit ook haar moment is. Haar overwinning.
Ik voel dat het komt. Binnen seconden misschien. Alles trekt zich samen. Alles bereidt zich voor. En dan — alsof ze het weet, wat ik voel — stopt ze. Volledig. Ze laat me los. Mijn natte lul slaat als een door een veer aangedreven mast terug tegen mijn buik. Hij staat nog steeds kaarsrecht. Mijn ballen hangen strak. Mijn lichaam siddert na in het luchtledige van haar afwezigheid.
Ik hijg hardop. Mijn borstkas beweegt op en neer. Alles in me schreeuwt om haar mond. Haar hand. Iets. En dan voel ik haar handen weer, stevig op mijn dijen, alsof ze me opnieuw claimt. Ze kijkt me aan. Haar gezicht glimt van vocht. Haar haar plakt licht aan haar wangen. En nog steeds zegt ze niets. Haar lippen staan iets open. Ze ademt rustig. Maar haar blik vlamt.
Haar handen rusten op mijn dijen. Zacht, stevig, bezitnemend. Ze kijkt me aan. Haar lippen vochtig. Haar ogen warm, maar ondeugend. “Wil je al komen?” fluistert ze dan. Haar stem nauwelijks hoorbaar. Het was misschien al de derde keer dat ze me naar de rand gebracht had. Of ik wilde komen? Ja, natuurlijk. Maar ik was er ook bang voor. Zou dat het verpesten? “Of wil je meer?” vraagt ze dan. Een vraag die me zowat spontaan laat klaarkomen. Meer?
Mijn hele lijf trilt. Maar ik knik. Ik wil meer. God, ik wil alles. Maar ik wil dat zíj het bepaalt.
Ik hijg. Ik kijk haar aan. Mijn lippen trillen. Ze buigt voorover, haar haar langs mijn buik. Haar ogen blijven in de mijne. Dan zegt ze: “Onze ouders komen vanavond pas thuis.” En ik weet… dit is pas het begin.
Ik kijk haar aan. Mijn adem stokt opnieuw. Alles in mij wil, móét, nu. "Ik kan niet meer, Sydney..." fluister ik schor. "Ik trek het niet meer. Ik wil meer, echt waar, maar... ik moet komen. Alsjeblieft." Mijn stem klinkt bijna smekend. "Ik ben wanhopig. Maar daarna... daarna doe ik alles wat je wilt. Alles."
Ze glimlacht. Niet hard. Niet triomfantelijk. Maar zacht en ondeugend tegelijk. Dan richt ze mijn pik omhoog, kaarsrecht in haar hand. Haar vingers sluiten zich stevig om mijn schacht, terwijl haar andere hand mijn ballen weer vindt. Ze masseert ze traag, aandachtig. Haar blik klimt langs de lengte van mijn pik omhoog, totdat onze blikken elkaar kruisen. "Alles?" vraagt ze fluisterend, terwijl ze het tempo opvoert. Haar pols draait langzaam, haar hand glijdt stroef en warm. En deze keer... stopt ze niet.
"Alles..." sidder ik. Niet eens als antwoord, maar als overgave. Als belofte. Als erkenning van wat ik voel — en wat ik nog niet durf te begrijpen.
Ze verandert iets. Een kleine verschuiving in haar pols, een kortere, intensere beweging. Haar vingers glijden nu sneller over mijn schacht. Haar andere hand pakt mijn ballen iets steviger vast, masseert ze met ritme, met intentie. Haar ademhaling versnelt subtiel mee, alsof ze zelf ook opbouwt. Ik voel mijn buikspieren trillen, mijn dijen verkrampen. Ze kijkt me aan — geen glimlach dit keer, maar iets puurder, iets wreder bijna. Alsof ze me iets wil laten voelen dat ik nooit meer vergeet.
En dan, ineens, die gedachte. Dat zij het straks wil. Dat ik niet het einde ben, maar het begin. Dat ze me in zich wil voelen. Haar huid. Haar warmte. Dat ze deze zaadstoten straks óók in haar lichaam wil voelen. Dat ik haar vul, diep, traag, langzaam. Want dat is toch alles? Die gedachte rukt me over de rand. Niet haar hand. Niet haar blik. Maar de wetenschap dat dit pas de eerste keer is — en dat de volgende in haar zal zijn. Of iets in die trend.
En dan gebeurt het. Mijn lichaam trekt zich samen, schokt tegen haar hand in. Ik kreun hardop terwijl ik begin te spuiten. Hard. Recht omhoog. De eerste straal landt op mijn borst, warm en plakkerig. De tweede slaat op mijn buik. Meer volgt — overvloedig, heftig. Ze kijkt toe, verbaasd en geil tegelijk. Haar hand blijft bewegen, nu in afnemend tempo. Ze trekt door totdat ik leeg ben. Zaad glanst op mijn huid. Op mijn borst, mijn buik. Op haar hand. Op mijn eikel. Langs mijn schacht. Zelfs op de hand waarmee ze mijn ballen masseert. Zoveel. En zij blijft kijken. Vragend. Bewonderend. Onverzadigd.
Haar hand blijft bewegen. Niet meer doelgericht, niet ritmisch, maar streelzacht, traag. Haar vingers glijden door het warme zaad dat zich over mijn huid verspreid heeft. Ze tekent er bijna mee. Kringelende lijnen over mijn onderbuik, over mijn schacht, soms even tussen mijn ballen — alsof ze nog niet klaar is met voelen. Met ontdekken. Ik adem diep. Mijn borst rijst en daalt in een langzaam, schokkend tempo. Mijn lijf voelt loom en brandend tegelijk. En ondanks alles… wordt mijn pik niet slapper. Integendeel. Hij blijft kaarsrecht liggen in haar hand, glimmend, rood, nerveus. Maar zij merkt het niet. Ze denkt dat dit het was. Dat het klaar is.
“Dat was nodig,” zegt ze zacht. Haar stem nog iets hees. Ze glimlacht, bijna ondeugend, terwijl ze haar hand iets optilt en kijkt hoe het zaad traag langs haar vingers glijdt. In het schemerlicht glimt het als stroperig goud. Ze draait haar pols, bekijkt het van verschillende hoeken, alsof het haar blijft fascineren. Dan komt ze langzaam overeind. Haar blouse hangt half open, haar rok verschoven, haar knieën nog licht rood van het liggen. Ze strekt zich loom uit, alsof ze net wakker wordt uit een droom. Mijn lul beweegt onbewust, springt zelfs iets op. Maar ze ziet het niet. Of wil het niet zien.
Ik wil iets zeggen. Iets flauws, iets echts. Iets over haar. Over dat het nu haar beurt is. Over dat ik haar ook iets wil geven. Alles. Hier. Nu. Maar mijn mond blijft dicht. Ze loopt naar de badkamer zonder nog iets te zeggen. Ik hoor water. Ze wast haar handen. Grondig. Dan komt ze terug met een handdoek in haar hand. Ze kijkt me aan, knikt kort en gooit de handdoek met een speels gebaar naar me toe. Recht op mijn onderlichaam. Het doek landt over mijn pik, bedekt hem. Net op tijd.
“Laat maar weten als je aan me denkt,” zegt ze. Zacht. Bijna plagerig. En dan draait ze zich om. Ze verdwijnt de gang in. Haar voetstappen dempen weg op het tapijt. Mijn adem stokt. Mijn hand grijpt de handdoek, maar ik til hem niet op. Niet nu. Mijn lul klopt eronder. Hard. Dorstig. Ik wilde haar. Nu. Weer. Alles. Maar ik zei niks. En zij… zij weet dondersgoed dat dit geen afscheid was. Alleen een begin. Van iets wat geen van ons nog durft te begrijpen.
Beste lezers,
Dit verhaal was een testje van mij. Hier komt nu geen vervolg op. Des al niet te min een leuk verhaal om te lezen en om over verder te fantaseren, al zeg ik het zelf.
Ik ben de laatste tijd erg veel bezig met mijn stijl. Obsessief zelfs. Zelf bevalt me deze stijl zeer. Maar ben natuurlijk benieuwd wat jullie er van vinden. Op dit verhaal kan gereageerd worden.
Groet,
Jefferson
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10