Lekker Anoniem Webcammen!
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 28-12-2025 | Cijfer: 9.9 | Gelezen: 510
Lengte: Lang | Leestijd: 27 minuten | Lezers Online: 2
Trefwoord(en): Beffen, Bus, Gangbang, Kerst, Kerstman, Neuken, Openbaar, Orgie, Pijpen,
Pump Up The Jam
Magda's gezicht vertrekt. De kille perfectie barst open en onthult een oeroude, gillende furie. "Jij... vieze... VENT!" Ze heft haar handen. De lucht in de Grote Zaal wordt onmiddellijk vloeibaar. Uit het niets materialiseren honderden ijspegels, scherp als scheermessen, zwevend rond haar hoofd als een dodelijke halo. Met een zwiepende beweging stuurt ze ze op hem af. Een hagelbui van glasheldere dolken.

Claus wijkt niet. Hij lacht. "Kom maar op, ijskonijn!" Hij spant zijn borstkas aan. De hitte die hij heeft opgespaard uit de orgie in de bus explodeert naar buiten in een schokgolf van pure stoom. De ijspegels bereiken hem niet. Halverwege hun vlucht raken ze zijn hitteschild. Ze sissen, verdampen en veranderen in onschuldige wolkjes lauwe mist die tegen zijn bezwete borst slaan.

Claus dendert door de mist heen. Hij is een stoomwals op vlees en bloed. Hij stormt de kristallen trap op, elke stap een hamer die treden doet barsten. Magda ziet hem komen. Ze grijpt naar de marmeren leuningen van haar troon. De steen bevriest tot zwart ijs onder haar vingers. Ze trekt pure kou uit de fundamenten van de Noordpool en smijt die als een straalvliegtuigmotor naar beneden. Een blauwe straal van absolute nulpuntsenergie raakt Claus vol op de borst. Zijn huid sist. Zijn baard bevriest instant. Even wankelt hij, zijn laarzen glijden achteruit op de trap.

"Ga terug naar je hok!" krijst Magda. "Ga terug naar je lijstjes! Ga terug naar het braaf zijn!" Maar Claus is niet alleen. Beneden, in de hal, beginnen de passagiers te schreeuwen. Alain, Leen, Kathleen, de studenten... ze joelen, ze stampen, ze moedigen hun kampioen aan. Hun lawaai, hun warmte, hun rommelige menselijkheid voedt hem. Het ijs in Claus’ baard smelt. Zijn ogen gloeien op als kooltjes in een barbecue. "Ik ben klaar met braaf!" brult hij.

Hij duwt zich af. Hij springt. Hij vliegt door de lucht, dwars door de vriesstraal heen, en tackelt Magda van haar troon. Ze vallen samen van het bordes. Een kluwen van rood en wit, van vuur en ijs. Ze landen op de spiegelgladde vloer met een klap die de seismografen in Tokio doet uitslaan. Het perfecte ijs kan deze paradox niet aan. Waar Claus en Magda elkaar raken – waar extreme hitte extreme kou ontmoet – explodeert de materie.

BOEM. De vloer scheurt open. Een barst van tien meter breed zigzagt door de zaal. De muren beginnen te trillen. Het paleis, dat gebouwd is op stilte, kan de vibraties van dit gevecht niet verdragen.

Claus zit boven op haar. Hij probeert haar vast te pinnen, zijn hete handen op haar ijskoude schouders. Stoom sist waar hij haar aanraakt. "Voel!" schreeuwt hij in haar gezicht. "Voel hoe warmte werkt, jij frigide feeks!" Magda vecht terug met de kracht van een gletsjer. Ze klauwt in zijn gezicht, haar nagels laten bevroren krassen achter. Ze probeert zijn hart te bevriezen door haar hand op zijn borst te leggen, maar zijn hart pompt als een dieselmotor van een oude bus.

"Loslaten!" gilt ze. "Je maakt alles kapot!" Om hen heen begint de wereld in te storten. Een gigantische pilaar van helder ijs, die het gewelfde plafond ondersteunt, krijgt een thermische schok door de golven van hitte die Claus uitstraalt. Je hoort het zingen van het ijs, een hoog, klagend geluid. Dan: KLETS. De pilaar spat uiteen in duizenden scherven.

Het plafond verliest zijn steun. De enorme kroonluchter, gemaakt van diamanten en bevroren tranen, komt naar beneden. Hij crasht op de plek waar de bus half naar binnen steekt, en bedelft het wrak onder een berg van flonkerend puin. Alain en Leen duiken weg achter een omgevallen ijsbeeld. "Het hele ding gaat eraan!" schreeuwt Alain, maar hij lacht. Hij ziet hoe het plafond naar beneden komt, grote platen marmer en ijs die als meteorieten inslaan.

Claus en Magda rollen vechtend door de zaal. Ze zijn een orkaan van elementen. Ze botsen tegen muren, dwars door vitrines heen waarin Magda haar perfecte sneeuwvlokken bewaarde. Alles wordt vernietigd. Chaos regeert. Claus grijpt Magda bij haar strakke knot. De haren schieten los. Voor het eerst in eeuwen hangt haar witte haar wild rond haar gezicht. Ze ziet er niet meer uit als een koningin; ze ziet eruit als een banshee. "Je vernielt mijn huis!" huilt ze van woede.

"Ze maken elkaar kapot!" Leen trekt Alain ruw achter een pilaar vandaan. Ze wijst naar het worstelende paar. De stoom die van hen afkomt is verstikkend. "Zie je dat niet, Alain? Dit werkt niet! Vuur en ijs heffen elkaar op. Als ze zo doorgaan, blijft er van geen van beiden iets over! Alleen een plas lauw water!"

Alain staart naar het tafereel. Hij ziet de uitputting in Claus’ ogen. De Kerstman is sterk, maar hij vecht tegen de personificatie van de winter in haar eigen huis. Zijn vlam begint te flakkeren. De rauwe agressie is niet genoeg. Ze hebben de magie van de bus nodig. De magie van de chaos.

Plotseling spert Alain zijn ogen wijd open. "Ik weet iets," hijgt hij. "Ik weet wat er ontbreekt." Hij draait zich om en begint te rennen. Weg van het gevecht, terug naar de enorme, gapende poort waar het rokende karkas van de harmonicabus half naar binnen steekt. Hij glijdt en glibbert over de spiegelgladde vloer, ontwijkt een vallend stuk ijspegel, en klimt via het kapotte raam het wrak weer in.

Binnen in de bus is het een spookhuis. Het is er verlaten en donker. De wind huilt door de kapotte ramen en jaagt sneeuwvlokken over de lege stoelen waar net nog tachtig mensen zaten te zweten. Het ruikt er naar verbrand rubber en afgekoelde lust. Alain struikelt over losgerukte bagage en springt achter het stuur, of wat daar nog van over is. Het dashboard is een rokende ruïne. De airbags hangen als slappe ballonnen naar beneden. Maar de elektronica van De Lijn... die is gemaakt om vandalisme te overleven.

Alain grijpt onder het stuurhuis. Hij rukt een paneel los. Een kluwen van gekleurde draden komt tevoorschijn. "Kom op," mompelt hij, terwijl zijn vingers koortsachtig zoeken en zijn adem wolkjes vormt. Hij vindt de draden van het omroepsysteem en de radio. Normaal begrensd, normaal alleen goed voor saaie halteaankondigingen. Maar deze bus heeft gevlogen. Deze bus is opgeladen met de energie van tachtig maniakken. Hij stript twee draden met zijn tanden. Hij draait rood om zwart. Er spatten vonken in de donkere cabine. De speakers, die door de hele harmonicabus hangen en zelfs aan de buitenkant zitten – gericht op de Grote Zaal – beginnen te kraken en te ploppen.

Een hoge, schelle pieptoon snijdt door de Grote Zaal. Magda en Claus kijken verschrikt op. De passagiers bedekken hun oren. De stilte is Magda's wapen, en die stilte wordt nu verkracht door elektronische ruis. Alain ziet een oud, beduimeld cassettebandje in de speler zitten. Iets wat een vorige chauffeur waarschijnlijk in 1989 heeft laten zitten en er nooit meer uit heeft gekregen. Hij herkent het labeltje. "Sorry Magda," grijnst Alain, zijn gezicht verlicht door de blauwe vonken. "Maar dit feestje is net begonnen." Hij ramt de twee draden tegen de accu-aansluiting.

BOEM-TSJAK. BOEM-TSJAK. Het begint niet zachtjes. Het geluid explodeert uit de externe speakers van de bus met een volume dat fysiek pijn doet. De bas is zo zwaar dat het resterende ijs op de vloer van het paleis ervan begint te trillen.

"Pump up the jam, pump it up! While your feet are stompin'!" Technotronic. De onbetwiste, vulgaire hymne van de Belgische beat. Het schalt door de heilige, gewijde hallen van de Noordpool. Het is plat, het is luid, het is opzwepend. Het is de ultieme nachtmerrie voor iemand die van stilte, orde en klassieke muziek houdt. Magda laat Claus los en slaat haar handen voor haar oren alsof ze fysiek wordt geslagen. "WAT IS DAT?!" krijst ze, maar haar stem verdrinkt in de genadeloze synth-beat. "HOU OP! HET DOET PIJN!" Voor Claus is het daarentegen alsof er een blikje energiedrank rechtstreeks in zijn aderen wordt gespoten. De beat resoneert met de chaos in zijn bloed. Hij begint niet te vechten. Hij begint te bouncen.

"Get your booty on the floor tonight! Make my day!"

In de cockpit draait Alain de volumeknop, die loszit, helemaal naar rechts, tot hij afbreekt. De speakers vervormen, het geluid is rauw en smerig. In de Grote Zaal kijken de passagiers elkaar aan. De studenten, de zakenman, de huisvrouwen... ze voelen de trilling in de vloer. De beat is dwingend. De apathie van de kou valt weg. Hun hoofden beginnen te knikken. Hun voeten beginnen te stampen.

Leen, die nog bij de zuil staat, begint te lachen. Ze ziet wat Alain doet vanuit de bus. Ze ziet Magda ineenkrimpen bij elke bass kick. Ze draait zich om naar de groep. "Dansen!" schreeuwt Leen boven de muziek uit. "Stampen! Maak lawaai! Breek de tent af!" En ze beginnen. Tachtig mensen op de spiegelgladde ijsvloer. Ze stampen, ze springen, ze raven op het ritme van Pump Up The Jam. Het gedreun van honderdzestig voeten, versterkt door de akoestiek van de zaal, werkt als een hamerboor op de fundering van het paleis. BOEM-TSJAK. Scheur in de muur. BOEM-TSJAK. Barst in het plafond. Het feest is de sloopkogel.

Claus kijkt naar zijn vrouw. Ze staat midden in de bevende zaal, met haar handen tegen haar oren gedrukt, een beeld van pure, bevroren ellende te midden van de sonische terreur. Ze haat dit. Ze haat het lawaai, de chaos, het zweet. Maar Claus ziet iets anders. Hij ziet hoe haar schouders schokken bij elke basdreun. Niet vrijwillig, maar omdat de trilling in de vloer haar geen keuze laat. De beat van Technotronic is geen verzoek; het is een natuurkracht.

"Komaan, oudje!" brult Claus. Hij stapt op haar af. Correctie, hij bouncet op de maat. Hij grijpt haar polsen vast, rukt haar handen van haar oren en trekt haar ruw tegen zijn bezwete, dampende borstkas aan. "LAAT ME LOS!" krijst Magda. Ze probeert hem te bevriezen, ze roept haar magie op om zijn voeten aan de vloer te nagelen. "DIT IS WALGELIJK! HET IS HERRIE!" "Het is het leven, Magda!" schreeuwt Claus terug, recht in haar gezicht. "En jij gaat meedoen!"

Hij begint te bewegen. Hij dwingt haar mee. Hij slingert haar in het rond als een stijve lappenpop. Magda verzet zich met elke vezel in haar lijf. Ze houdt haar benen stijf, maakt zich zwaar als lood. Ze is een ijsblok dat weigert te smelten. Maar Alain, in de cockpit van de bus, ziet wat er gebeurt. Hij grijpt de volumeknop – die al afgebroken was – en duwt met zijn duim direct op de printplaat. Hij sluit het circuit kort. De speakers gillen. De bas wordt zo diep dat het marmer van de muren begint te verpoederen.

PUMP IT UP! De schokgolf slaat door Magda heen. Het resoneert in haar botten. Haar hart, dat al eeuwenlang tikt als een nauwkeurig Zwitsers uurwerk, slaat een slag over en wordt gedwongen zich te resetten. Boem-tsjak. Boem-tsjak. Haar hartslag synchroniseert met de beat. Claus voelt het. Hij voelt de minieme hapering in haar weerstand. "Dat is het!" lacht hij. Hij gooit haar in een dip, haar rug diep naar de vloer buigend, en trekt haar weer omhoog. "Voel je het? Je kunt niet stil blijven staan! Niemand kan stil blijven staan!"

Magda kijkt in de ogen van haar man. Ze ziet de vuurrode gloed, de waanzin, maar ook de pure levenslust die ze al zo lang niet meer heeft gezien. En ze voelt zijn hitte. Zijn zweethanden op haar middel branden door de stof van haar jurk heen. Iets in haar breekt. Het is geen bot. Het is haar harnas. Haar heupen maken een beweging. Een kleine, schokkerige ruk naar rechts. Magda kijkt verschrikt naar beneden, alsof haar lichaam niet meer van haar is. "Nee..." fluistert ze. "JA!" brult de menigte passagiers, die in een kring om hen heen staan te stampen. "GAAN!"

De beat wint. De baslijn neemt de controle over haar zenuwstelsel over. Magda stopt met vechten tegen de stroom. Ze geeft zich over aan de chaos. Haar lichaam ontspant. De stijfheid vloeit weg. Ze begint te dansen. Eerst onwennig, schokkerig, als een robot die net is opgestart. Maar de hitte van Claus en de opzwepende muziek versnellen het proces. Ze gooit haar hoofd in haar nek. Haar haren zwiepen los, een witte wolk in de lucht. Ze grijpt Claus bij zijn bretels en trekt hem tegen zich aan.

En dan gebeurt het onmogelijke. Ze begint te zweten. Op haar perfecte, marmer bleke voorhoofd verschijnen kleine druppeltjes. Haar huid, altijd blauwachtig en doods, krijgt een blos. Een diepe, roze kleur trekt vanuit haar hals omhoog naar haar wangen. De jurk van stijf brokaat wordt zacht, soepel, en begint doorzichtig te worden van het vocht. "Ik heb het... warm," hijgt ze, en haar stem is niet meer schel, maar diep en hees. Ze kijkt Claus aan met een blik die hij in geen vijfhonderd jaar heeft gezien. Een blik van honger.

Ze dansen nu samen. Een wilde, ongecoördineerde tango op de tonen van Eurodance. Claus tilt haar op, draait in het rond. Magda slaat haar benen om zijn middel. Ze lachen, een waanzinnig duet van bulderen en gillen. Bij elke stap, bij elke draai, spettert er water in het rond. Magda is letterlijk aan het ontdooien. Plasjes vormen zich op de vloer waar ze bewegen. De kou in de zaal wordt verdreven door een tropische hittegolf die van het dansende paar afslaat.

Het paleis kan het niet meer aan. De structuur was gebouwd op haat en ijs. Het kan niet bestaan in de aanwezigheid van liefde en zweet. KRRR-DAK. Een scheur van twintig meter breed splijt het plafond open. De sterrenhemel wordt zichtbaar. Brokken ijs ter grootte van auto's komen naar beneden, maar Claus en Magda merken het niet eens. Ze dansen tussen het vallende puin door, beschermd door hun eigen bubbel van hitte en ritme. De passagiers rennen gillend en lachend terug richting de bus en de uitgang, weg van het instortende dak. Maar Claus en Magda blijven in het midden. Ze zoenen elkaar terwijl de muren omvallen. Het ijs van Magda's lippen smelt tegen de vuurbaard van Claus, en het water stroomt langs hun kinnen.

Het ijspaleis stort in elkaar. Het wordt een berg van glimmend puin, begraven onder de beat die maar blijft pompen uit de speakers van de onverwoestbare bus. Het stof van de instorting daalt langzaam neer in de poolnacht. Waar net nog een kilometer hoog paleis stond, ligt nu een rokende krater van puin, ijsblokken en marmer. In de verte, half begraven onder een sneeuwduin maar nog steeds ritmisch knipperend met zijn binnenverlichting, ligt de bus. De bas van Technotronic klinkt nu gedempt, als een hartslag die diep onder de grond klopt. Boem-boem-boem.

In het midden van de krater, op een geïmproviseerd bed van verbrijzeld kristal en de restanten van de rode loper, liggen Claus en Magda. Ze voelen de scherpe randen van het ijs onder hun rug niet. Ze voelen alleen elkaar. Magda’s jurk, het symbool van haar eeuwige kuisheid en kou, is veranderd in een doorweekte, transparante tweede huid die aan haar lichaam kleeft. Ze ligt hijgend onder Claus, haar borstkas gaat wild op en neer. Het smeltwater stroomt van haar af, mengt zich met het roet en het zweet van haar man. "Je bent heet," fluistert ze, en haar vingers klauwen in zijn brede, besmeurde rug. Het is een verwijt en een smeekbede tegelijk. "Je verbrandt me."

"Dat werd tijd," gromt Claus. Hij heeft geen geduld meer voor knopen of haken. Met één ruwe beweging scheurt hij de natte brokaatstof van haar lijf. Het geluid van scheurend textiel is luid in de stilte van de krater. Magda ligt naakt in de vrieskou, maar ze rilt niet. Ze dampt. Haar bleke huid, die eeuwenlang geen aanraking heeft verdragen, gloeit nu roze en rood.

Claus zakt op haar. Het moment dat zijn huid – een oven van pure, mannelijke hitte – haar natte, koele lichaam raakt, klinkt er een hard gesis. Sssst. Het is het geluid van water dat op een gloeiende kookplaat wordt gegooid. Stoomwolken schieten onmiddellijk omhoog tussen hun lichamen, waardoor ze gehuld worden in hun eigen mistbank.

Magda slaakt een kreet die de overgebleven ijspegels doet trillen. Het is geen pijn. Het is de schok van het voelen. Na duizend jaar van verdoving worden al haar zenuwuiteinden tegelijkertijd wakker geschud. Ze slaat haar benen om zijn middel. Haar hielen graven zich in zijn billen. Ze trekt hem naar zich toe met een kracht die hij niet van haar kende. Ze is geen fragiele ijsprinses; ze is een oerkracht die te lang heeft geslapen.

"Smelt me," hijgt ze in zijn oor, terwijl ze in zijn lel bijt. "Maak me vloeibaar, dikzak. Doe het!" Claus dringt haar binnen. De reactie is nucleair. Voor Claus voelt het alsof hij in een gletsjer duikt die van binnenuit kookt. Voor Magda voelt het alsof ze wordt gevuld met vloeibare lava. De tegenstelling van de temperaturen zorgt voor een fysieke sensatie die grenst aan waanzin. Ze bewegen met de gewelddadige urgentie van een natuurramp. Ze botsen tegen elkaar, wild en ongecontroleerd. Claus beukt op haar in, elke stoot een poging om de laatste restjes winter uit haar systeem te drijven. Magda komt hem tegemoet, haar nagels trekken bloedige sporen op zijn schouders, haar heupen malen met een honger die eeuwen heeft opgespaard.

Om hen heen begint de omgeving te reageren op hun wrijving. Het ijspuin waar ze op liggen, smelt in een razend tempo. Er vormt zich een poel van warm water onder hen, een stomende hot tub te midden van de poolwoestenij. Het water kolkt en borrelt door hun bewegingen. "Ja!" schreeuwt Magda, terwijl ze haar hoofd achterover gooit in het dampende water, haar haren drijven als wier. "Heter! Ik wil koken!"

Claus brult als een beer. De energie die hij uit de bus heeft gehaald, geeft hij nu terug aan haar. Hij pompt leven in haar, stoot na stoot. Zijn zweet druppelt op haar gezicht en sist als zuur, maar ze likt het gretig op. De stoomwolk boven hen groeit. Hij stijgt op als een paddenstoelwolk, hoog de lucht in. Boven hen, in de zwarte lucht, reageert de Aurora Borealis. De groene lichten van Magda worden geïnfiltreerd door diep, bloedrood. De lucht begint te kolken, synchroon met hun lichamen beneden.

Ze naderen het kookpunt. Magda’s lichaam verkrampt. Ze voelt de dooi tot in haar diepste kern. Het ijs rond haar hart barst. "Claus!" gilt ze. Op het moment van hun climax gebeurt er iets wonderbaarlijks. Claus stort zijn vuur in haar. Magda explodeert. De schokgolf van hun orgasme schiet naar buiten. Het is geen vernietigende kracht deze keer, maar een scheppende. Een cirkel van pure hitte breidt zich uit vanuit de krater. Het ijs van de poolvlakte smelt in een straal van honderd meter. Sneeuw verandert in regen. En daar, midden in de poolnacht, terwijl de twee geliefden hijgend en stomend in elkaars armen zakken in hun privé-meer van warm water, schiet er iets uit de nu ontdooide, zwarte aarde.

Een bloem. Een klein, wit sneeuwklokje. Gevolgd door nog een. En nog een. Binnen enkele seconden is de rand van de krater, omzoomd door de warmte van hun liefde, veranderd in een bloeiende lentetuin.

Claus laat zich zwaar op haar vallen, zijn gezicht in haar natte hals begraven. De stoom trekt langzaam weg. Magda slaat haar armen om hem heen. Ze gloeit na. Ze is niet meer koud. Ze zal nooit meer koud zijn. "Vrolijk kerstfeest, schat," hijgt ze zachtjes, terwijl ze een hand door zijn verschroeide baard haalt.

Het is doodstil in de stomende krater. De enige geluiden zijn het kabbelen van het hete water tegen de randen van het puin en de zware, tevreden ademhaling van de twee reuzen die net de winter hebben herschreven. Claus ligt op zijn rug, zijn ogen halfgesloten, staren naar de sterren. Magda ligt in de kom van zijn arm, haar hoofd rust op zijn borstkas. Ze speelt met een plukje van zijn verschroeide borsthaar.

De wereld is gered. De kou is gebroken. De balans is hersteld.

Dan klinkt er een droog, beleefd kuchje. Ehum. Het geluid is potsierlijk klein in de immense ruimte, maar het snijdt door de sacrale sfeer heen. Claus opent één oog. Magda richt zich lui op, het water druipt van haar herboren huid. Naast hen, staand op een stuk afgebroken marmer dat net boven het wateroppervlak uitsteekt, staat het oude vrouwtje. Ze ziet eruit alsof ze net van de dinsdagmarkt komt, in plaats van uit een neergestorte, ontplofte bus op de Noordpool. Haar regenjasje zit nog dichtgeknoopt. Haar grijze permanentje is door de statische elektriciteit van de magie weliswaar iets omhoog gaan staan, maar haar bril zit recht op haar neus. In haar hand klemt ze nog steeds krampachtig het plastic zakje van de Kruidvat.

Ze kijkt niet naar de naakte lichamen van de goden voor haar. Ze kijkt op haar horloge. Ze tikt Claus op zijn enorme, blote schouder met een vinger die aanvoelt als een droog takje. "Meneer," zegt ze, met de toon van iemand die al te lang bij de kassa staat te wachten. "Ik wil naar huis."

Claus knippert met zijn ogen, even van zijn stuk gebracht door de brute onderbreking van zijn naspel. "Mevrouw?" Het vrouwtje recht haar rug. "Het is bijna ochtend, meneer. Ik moet dringend aan mijn kerstdiner beginnen." Ze heft het Kruidvat-tasje even op alsof het bewijsmateriaal is. "De kleinkinderen komen om twaalf uur. Ik moet de kroketten nog draaien." Ze buigt zich iets dichterbij, haar blik bloedserieus. "En ze moeten vers zijn, hè. Uit de diepvries, dat pakt niet bij die mannen. Ons Jelleke is er verzot op. Echt verzot, meneer. Die eet er zo zes na elkaar op, met appelmoes. Als ik te laat ben en er zijn geen kroketten, dan breekt hij het kot af. En de soep moet nog trekken."

Magda kijkt het vrouwtje aan met grote, nieuwsgierige ogen. Ze kent sneeuwstormen, ze kent de dood, ze kent de eeuwigheid. Maar dit concept is haar vreemd. "Kroketten?" vraagt ze, het woord proevend op haar tong. "En wie is Jelleke? Een krijgsheer?"

Het vrouwtje kijkt Magda streng aan over haar brilmontuur. "Mijn kleinzoon, madammeke. En geloof mij, als die honger heeft, is hij erger dan een krijgsheer. Kroketten draaien is geen magie, dat is werken. Als het beslag niet koud genoeg is, springen ze open in het vet. En dan is het feest om zeep. Dus als u klaar bent met... voos te doen... zou ik graag een lift hebben. De bus rijdt precies niet meer."

Claus begint te lachen. Het begint diep in zijn buik, een rommelend geluid dat het water doet trillen, en barst dan naar buiten in een schaterlach die de laatste restjes ijs van de kraterrand doet vallen. Hij gaat rechtop zitten, het water gutst van zijn brede schouders. Hij kijkt naar het kleine, fragiele mensje dat de moed heeft om de Kerstman en de Winterkoningin te commanderen omdat haar kleinzoon zes kroketten moet kunnen eten.

"Je hebt gelijk, oma," buldert hij, en hij pakt haar voorzichtig vast met zijn enorme hand om haar niet omver te stoten. "Jelleke mag niet wachten. De kroketten. De heilige graal van de Vlaamse Kerst. Dat is belangrijker dan de balans van het universum." Hij kijkt naar Magda. "Schat, we hebben haast. Als die kroketten mislukken, hebben we dit alles voor niets gedaan."

Magda glimlacht. Ze steekt haar hand uit. De lucht om haar heen trilt, maar deze keer niet van kou. Ze vormt een bol van water uit het meer, tilt hem op en laat hem bevriezen tot een perfecte, gladde schijf van ijs die in de lucht blijft zweven. "Ik ken Jelleke niet," zegt ze zacht, terwijl ze naar het vrouwtje kijkt. "Maar ik ken wel de snelste weg naar huis."

Claus staat op, pakt zijn gescheurde broek van een stuk puin en trekt hem aan. Hij tilt het vrouwtje met verrassende tederheid op en zet haar op de zwevende ijsschijf. "Iedereen!" brult hij naar de rand van de krater, waar Alain, Leen en de anderen toekijken. "Instappen! We gaan naar Antwerpen! Jelleke heeft honger!"

Terwijl de passagiers naar beneden klauteren om op de magische ijsschotel te klimmen, buigt het vrouwtje zich vertrouwelijk naar Claus. "En meneer," fluistert ze, terwijl ze met een kritische blik naar zijn gehavende buik wijst. "Trek ook maar een proper hemd aan. U ziet er niet uit voor aan de feestdis."

EINDE
- - -
Meer weten over dit verhaal? benieuwd naar de schrijfster achter dit verhaal? Abonneer je dan op de nieuwsbrief door mij een mail te sturen met de vermelding "nieuwsbrief". Mijn emailadres vind je op mijn profielpagina.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...