Door: Maxine
Datum: 13-04-2020 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 11388
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 111 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Zussen,
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 111 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Zussen,
Vervolg op: De Gezusters Santegoed - 27
Een paar weken verder is Kerstmis in aantocht. Dat is altijd wel een mooie tijd, maar voor Chantal deze keer extra speciaal. Ze heeft zich namelijk laten omdopen tot katholiek. En daar heeft ze toch wel de nodige gesprekken over gehad, voordat ze de stap echt gezet heeft. Met de pastoor, met haar ouders, met mijn moeder, en met mij. Natuurlijk waren Joris en Jolien er niet helemaal blij mee, maar ze waren er wel bij, toen hun dochter op een besloten plechtigheid gedoopt werd. Ze begrijpen, waarom Chantal het wil, en daarom hebben ze er ook vrede mee.
Chantal is er wel heel erg blij mee. En daarom heb ik speciaal voor haar een kleine verrassing voor haar, als cadeautje voor kerst. Daar weet ze helemaal niets van, maar al haar vrienden en familie zijn wel op de hoogte. Want Chantal en ik brengen dit jaar de kerst samen door, zonder onze vrienden en familie. We gaan naar Rome, waar we een hele week samen zullen doorbrengen. Joey blijft dan zo lang bij Daan en Melissa logeren.
Het is de vrijdag voor kerst. Als ik thuiskom, iets eerder dan normaal, omdat ik mijn vrije dagen op moet maken voor het nieuwe jaar. Ik maak regelmatig wat overuren, dus dat is geen probleem. Dus daarom heb ik tot na nieuwjaar vakantie.
Chantal begroet me, ze is druk bezig met het versieren van ons huis. Maar ze zegt me: ‘John, ik kreeg vandaag zo’n vreemd telefoontje van mam!’
‘O, wat was er dan?’
‘Dat ik komende week maar flink veel plezier moest hebben. En je weet, dat ze nog steeds niet echt blij is, dat ik me heb laten omdopen.’
‘O, maar ik weet wel, wat ze bedoelt, Chantal. Hier, ik heb wat voor je.’
Ik haal een envelop uit mijn jaszak en geef haar die. Er zitten een paar vliegtickets in. Verbaasd pakt ze de envelop aan. Ze haalt de tickets eruit en zegt: ‘Dat zijn vliegtickets!’
‘Dat klopt! Maar er zit nog meer in.’
Ze kijkt nog eens. Dan ziet ze de hotelreservering, die ik gedaan heb.
‘Huh? Een hele week in Rome? Maar dan zijn we niet thuis voor Kerstmis! En hoe moet dat dan met Joey?’
‘Rustig maar! Iedereen weet er al van en Joey blijft bij Melissa en Daan slapen. Bovendien gaat hij eerste kerstdag naar huis heen, en komt dan de volgende dag weer terug.’
‘Maar…’
‘Wil je dan niet gaan?’
‘Jawel! Maar waarom dan?’
‘Gewoon, ik wilde even met jou alleen er tussenuit. En omdat je je hebt laten omdopen, dacht ik, dat je misschien het Urbi et Orbi eens in het echt zou willen zien.’
Chantal kijkt me vol verbazing aan. Ze bekijkt dan de tickets nog eens. ‘Maar dan moeten we vanavond al vertrekken!’
‘Dat heb je goed, dus ik zou dan maar eens zorgen, dat je je koffer pakt!’
Ze kan het nog steeds niet geloven. Dan gilt ze even hard en geeft me een zoen.
‘Oh, die vind ik nou lief van je! Maar dat kost toch ook weer een hoop geld?’
‘Weet ik, maar ik heb ook een eindejaar bonus gekregen. En omdat ik nog zoveel overuren had staan, hebben ze me die ook nog uitbetaald. Daarvan kan ik dat allemaal betalen.’
Ze geeft me nog een zoen en rent dan naar de slaapkamer. Ik lach en loop haar achterna. Ik haal de koffers van zolder en breng die naar de slaapkamer.
Als ik daar aankom, liggen er al talloze kledingstukken op bed. Chantal is al druk bezig haar garderobe voor de onverwachte vakantie uit te zoeken. Ze ziet me binnenkomen en zegt: ‘Maar wanneer heb je dat dan allemaal geregeld? Ik wist echt van niets!’
‘Ik heb alles op het werk geregeld. En iedereen, die ervan moest weten, die heb ik geïnformeerd. En ik wist, dat je moeder vandaag zou bellen. Dat heb ik haar zelf gevraagd.’
Chantal geeft me nog eens een knuffel en een zoen. ‘Wat ben je ook een malle vent! God, ik hou van je!’
Dan zegt ze: ‘Hoe laat moeten we op het vliegveld zijn?’
‘Uiterlijk om half zeven. Dus je hebt nog drie uur om je koffer te pakken. Het vliegtuig vertrekt om half negen.’
‘Dus we kunnen nog wel samen met Joey eten?’
Ik knik. ‘Maar dat we met Kerst niet thuis zijn, wil dus wel zeggen, dat we een extra drukke oud en nieuw krijgen, Chantal. Want dan komen je ouders, samen met Johan en Helen en Michel en Jolanda hier logeren.’
‘O? Wat leuk! Maar hoe doen we dat dan? Zoveel slaapkamers hebben we niet!’
‘Dat gaan we regelen, als we thuis zijn. Komende zomer komen Dean en Leonie ook weer bij ons vakantie vieren, en dan moeten we ook iets verzinnen voor hun kinderen. Ik wil op zolder plaats maken. Dat kan best, er is plaats genoeg.’
‘Tussen al die rommel van je?’
‘Ik heb toch tot na nieuwjaar vrij, en dan heb ik eens tijd om dat allemaal op te ruimen. En dan wil ik daar een extra kamer maken. Niets bijzonders, gewoon een logeerkamer erbij.’
‘Maar er zou toch ook iemand in onze caravan kunnen slapen?’
‘Met deze temperaturen? Is dat echt een goed idee?’
‘Nee, daar heb je gelijk in. Maar dan moeten we zorgen, dat we genoeg eten en drinken in huis hebben.’
‘Maak je daar nu nog geen zorgen over. Eerst een weekje samen weg. En dan komt de rest wel.’
We pakken dan snel onze koffers in, en leggen die vast in mijn auto. Joey komt niet veel later thuis.
Hij begroet ons en zegt tegen Chantal: ‘En? Wat vond je van de verrassing van John?’
‘Geweldig! Ik wist echt helemaal van niets!’
‘Dat hebben jullie samen wel verdiend. En maak je om mij maar geen zorgen, ik red me wel. En Daan en Melissa zullen me heus niet laten verhongeren!’
‘Dat zou ook nog eens!’
Ik zeg dan: ‘Joey brengt ons straks naar het vliegveld en haalt ons volgende week ook weer op. En dan mag hij met mijn wagen ook naar zijn ouders rijden.’
Joey grijnst en zegt: ‘En natuurlijk ook naar Veerle!’
Ik glimlach. ‘Dat natuurlijk ook. Maar laat ik niet horen, dat je je met mijn wagen hebt misdragen, want dan is het meteen de laatste keer geweest, dat je mijn wagen hebt mogen rijden!’
‘Dat komt wel goed. Ik kan geen boetes gebruiken, want ik heb mijn geld nodig voor mijn Valiant. Want anders krijg ik hem niet klaar voor de vakantie! En ik wil je wagen nog vaker lenen om eens naar Veerle te gaan.’
‘Oké, dan geloof ik je. Heb je al genoeg geld bij elkaar voor dat spruitstuk en die carburator?’
‘Nog niet helemaal. Maar Henk moet me nog betalen, en zou dat vandaag nog doen. Dan kan ik die gaan bestellen.’
‘En die versnellingsbak van Daan dan?’
‘Daar heb ik al de helft van aan Daan betaald. De rest mag ik later betalen. Dat doe ik meteen nadat ik de carburator gekocht heb. Ik wil niet, dat Daan zo lang op zijn geld moet wachten. Maar hij zei me ook, dat ik wat laswerk voor hem kon doen. Dan kon ik hem zo ook terugbetalen. Maar dan moet ik wel even weten, wat hij me wil laten doen. En dat vraag ik hem vanavond wel.’
‘Nou, je komt er wel met hem uit. En je gedraagt je wel!’
‘Geen zorgen. Ik weet wel, wat er van me verwacht wordt.’
Joey gaat dan zijn spullen naar zijn kamer brengen en pakt ook een koffer met kleren. Chantal en ik maken dan een eenvoudig diner klaar, die we dan samen eten. Dan rijden we naar Eindhoven, van waar we richting Rome vertrekken. We geven Joey nog een knuffel, waarna hij wegrijdt. We lopen dan snel het vliegveld in, waar we vlug inchecken. En rond half negen vertrekken we naar Rome, om daar twee uur later aan te komen. Een taxi brengt ons naar het hotel, waar we dan uitgeput in bed ploffen. We hebben niet echt zin om nog even in de bar van het hotel te gaan drinken en vallen al snel in slaap.
De volgende morgen hangen we lekker de toerist uit. Er is genoeg te zien in Rome, maar helaas is het weer niet al te best, maar toch nog beter als thuis. Het regent soms lichtjes, en het is ongeveer tien graden. Maar met een paraplu en een goede jas is het best uit te houden. We bekijken van alle historische gebouwen en bezienswaardigheden in Rome, en ook van het goede eten in de stad. Chantal kan het nog steeds amper geloven, dat ik nu alleen met haar in Rome ben. Het is alweer even geleden, dat ik echt alleen met haar ben geweest. Die momenten zijn toch wel schaars aan het worden.
Als we ergens in een restaurantje aan een wijntje zitten, vraagt Chantal me: ‘John, hoe kwam je eigenlijk op het idee om er samen eens tussenuit te gaan?’
‘Ik besefte me, dat we eigenlijk nog amper tijd voor ons twee hebben. We hebben wel onze eigen momenten, maar nooit een hele dag zonder dat er iets is. En dat miste ik. Ik praatte erover met je moeder, die ik heel toevallig aan de telefoon had, en toen zei ze me, dat we samen maar eens eropuit moesten gaan. Dat vond ik een goed idee, en toen vroeg ik je moeder, waar je misschien graag eens naar toe wilde gaan. Wintersport vind je niets aan, dus dat was al uitgesloten. Maar een vakantie naar de zon, dat is weer niet zo goed voor je huid, omdat je nogal snel verbrandt. En toen zei je moeder, waarom ik je niet eens de paus liet zien, nu je katholiek bent geworden. Ik heb het er ook over gehad om naar Lourdes te gaan, maar dat bleek vrijwel onmogelijk te zijn. Daar waren alle hotels al overvol, en de vluchten ernaartoe waren stukken duurder. Dus is het toen Rome geworden.’
‘Dus het was eigenlijk het idee van mijn moeder? Wow, daar sta ik even van te kijken.’
‘Tja, je moeder kan soms streng lijken, en ik weet, dat ze het er nog steeds niet helemaal mee eens is, dat je het gedaan, maar gedane zaken nemen geen keer. Zo heeft ze het tegen me gezegd. En ze kan dan wel gaan tegenstribbelen, maar daar verliest ze alleen maar mee. Dus vond ze maar, dat ik je dan maar naar de paus moest brengen. Nou ja, ik vond het zelf ook een erg leuk idee, en Rome is een mooie stad.’
‘Ja, dat klopt. Het is hier echt prachtig! En ook niet zo koud als thuis. Als de zon zou schijnen, zou het zelfs nog aangenaam zijn!’
Ik reken dan af met de ober, en we lopen dan door een park, dat vlak bij het Colosseum ligt. Daar kunnen we mee met een gids, die ons rondleidt voor de avondbezichtiging. Het is echt prachtig, wel duur, maar de moeite waard. Na de rondleiding gaan we wat eten. We duiken een willekeurig restaurant binnen, waar we genieten van een traditioneel Italiaans menu. Het is er gezellig en bovendien erg mooi binnen. En het eten is er erg goed. We genieten van de sfeer in het pittoreske restaurant. Na het eten gaan we terug naar het hotel, waar we nog een afzakkertje in de lobby van het hotel doen, maar niet veel later gaan we dan toch terug naar onze hotelkamer.
Het is niet het meest luxe hotel, maar het is er zuiver, en er staat een kleine bank, waar we plaats op nemen. Chantal komt verliefd tegen me aanhangen, terwijl ik mijn arm om haar heen sla.
Het is stil in de kamer, we horen alleen het verkeer door de ramen heen. Terwijl Chantal tegen mijn borstkas ligt, zegt ze: ‘Weet je? Ik ben nog nooit echt op vakantie geweest. Dat zat er voor onze ouders nooit aan. Wel eens een weekend naar zee, maar nooit veel meer. In de zomers gingen we dan wel eens op vakantie naar familie, ik, Melissa, Michel en Johan, maar nooit alleen. Maar nog nooit echt naar het buitenland.’
‘Dan moeten we daar maar eens snel verandering in brengen, Chantal. Misschien is dit dan eens een goed moment om eens over onze huwelijksreis te praten.’
Chantal begint te lachen. ‘Ja, maar dat klinkt nog zo ver weg!’
‘Dat weet ik, maar het is er sneller, dan je denkt. Heb je een voorkeur, waar je heen zou willen gaan?’
‘Ik weet het niet, John. Ik zei het toch net, ik ben nog nooit ergens geweest.’
‘Je moet toch wel ooit over een plek gedroomd hebben, waar je ooit eens heen zou willen gaan?’
Chantal giechelt. ‘Ja, een plek. Maar of dat nog een goed idee is?’
‘Nou, laat eens horen!’
‘Ik wilde vroeger altijd een keer naar Disney. Niet in Parijs, maar het echte originele park.’
‘Waarom zou dat geen goed idee zijn, Chantal?’
‘Pff, dat is toch veel te duur?’
‘We trouwen toch ook maar een keer?’
‘Ja, maar dat wordt te gek. We zijn nu ook al op vakantie, en we gaan trouwen. En dan gaan we ook nog eens een paar weken naar Zweden.’
‘En als ik je nou eens vertel, dat het geen probleem is?’
‘Hoezo?’
‘Tja, er is een reden, waarom ik mijn overuren moest opmaken, Chantal. Ik heb een nieuw contract aangeboden gekregen op mijn werk. Ik ben nu officieel inkoper, en daar hangt nu een behoorlijk salaris aan. Ze waren erg tevreden over me, en gisteren heb ik dat contract ondertekend.’
‘En waarom heb je me dat niet eerder verteld?’
‘Ik wilde dat hier aan je vertellen. Het heeft wel wat gevolgen voor mijn werktijden. Ik begin iets later, maar daarvoor ben ik ook pas later klaar. Ik moet nu voortaan om half negen beginnen, en dan ben ik pas om zes uur klaar, maar dat kan soms ook wel eens langer duren. En vrijdags ben ik eerder klaar, dan werk ik maar tot half een. En dan ben ik vrij. Dan heb ik er een werkweek van tweeënveertig uur opzitten, terwijl ik er maar veertig hoef te werken. Dat zijn overuren, die ik kan opsparen. Dan zou ik per jaar ongeveer nog tien extra vrije dagen hebben, buiten de achtentwintig vakantiedagen, die ik toch al krijg. Dus qua vrije dagen past het bij mij. Maar ik ga nu ook ruim vijfhonderd euro in de maand op vooruit!’
Chantal kijkt geschokt. ‘Vijfhonderd euro?’
Ik knik. ‘Ja, daar stond ik ook van te kijken. En dat is nog buiten de eindejaarsgratificatie en vakantiegeld.’
‘Dus we kunnen nu ook meer sparen?’
‘Dat is wel de bedoeling, Chantal. Dus daarom wil ik ook onze huwelijksreis gaan plannen. En als jij graag eens naar Disneyland in Amerika wilt, dan gaan we daar naar toe.’
‘Disneyland hoeft nou niet per sé, maar Las Vegas lijkt me ook wel leuk. En daar een Amerikaanse wagen huren.’
‘En wat dacht je van een camper? Dan rijden we zelf door het land heen, en kunnen dan stoppen waar we willen.’
‘Hmm, dat is ook een goed idee. Ja, dat staat me wel aan. En hoelang wil je dan gaan?’
‘Pff, dat moet ik kijken. Ik denk dat we minimaal twee weken daarvoor uit moeten trekken.’
‘En wat wil je dan allemaal zien?’
‘In ieder geval Hollywood, de Grand Canyon, en Las Vegas. En het Yosemite park. Er is nog zoveel, dat ik graag wil zien!’
Chantal glimlacht. ‘Dat lijkt me ook fijn. Eigenlijk maakt het me niet uit, waar we heen gaan, zolang we maar samen zijn.’
‘Dus dat zou je wel leuk vinden?’
‘Ja, dat lijkt me wel leuk. Maar je verwent me nu echt wel! Eerst een nieuwe wagen, dan gaan we ook nog trouwen, nu op vakantie, een caravan gekocht, en nu ook nog op huwelijksreis naar Amerika!’
‘Als je het te veel vindt, dan laat ik het wel, Chantal!’
‘Nee, ik vind het niet erg, maar dat gaan we toch niet ieder jaar zo doen?’
‘Dat is ook weer niet de bedoeling. Volgend jaar wil ik weer wat geld opzij zetten. Nu beginnen mijn potjes, die ik als reserve heb gezet, wel een beetje leeg te raken. Maar die heb ik juist voor zulke dingen.’
‘Wat gaat dan zo’n vakantie kosten?’
‘Pff, geen idee. Maar we kunnen wel even op de telefoon wat opzoeken?’
Erg lang hebben we niet nodig om een globaal kostenplaatje te maken.
Chantal zucht: ‘Pff, dat is toch veel geld, John! Hoe graag dat ik ook zou gaan, dit vind ik wel een beetje duur. Kunnen we dan niets anders doen?’
‘Waar denk je dan aan?’
‘Ik wil gewoon mooie landschappen zien. En ik hoef ook niet per sé rond te trekken.’
Ik denk even na. ‘Als je het echt veel goedkoper wilt hebben, dan weet ik misschien wel iets. Een nicht van me woont in Noorwegen. En die heeft ook een vakantiehuisje aan een Noors fjord. Ze heeft me ooit gezegd, dat ik daar best wel eens gebruik van mag maken. Maar dan moet je qua luxe echt niet veel voor te stellen. Er is stroom en water. Maar voor de rest helemaal niets. Maar wel mooie uitzichten, veel natuur, en ze hebben er een bootje bij. Dus daar zouden we boottochtjes mee kunnen maken en misschien wel een visje vangen voor het eten.’
‘Dat heeft anders ook wel wat, John!’
‘Als je dat wilt, dan probeer ik dat te regelen. Maar ik waarschuw je, dat huisje zal echt spartaans zijn, voor luxe zal je ver moeten rijden. En shoppen, daar hoef je al helemaal niet aan te denken. Wat ik begrepen heb, moet je voor de supermarkt al bijna dertig kilometer rijden.’
‘En wat gaat dat dan kosten?’
‘De overtocht, de brandstof voor de auto, eten en drinken en ik zal mijn nicht ook wel iets moeten betalen voor het huisje. Laat ik daar totaal voor twee weken voor ons beiden twaalfhonderd kwijt zijn? Ik weet natuurlijk niet, wat ik aan huur voor het huisje moet betalen en of het wel dan beschikbaar is.’
Chantal denkt even na. ‘Dus dat is dan een kaal huisje, met verder helemaal niets?’
‘Ja, zo heb ik het begrepen. Maar dat is alweer een tijdje geleden, dat ik haar gesproken heb. En je zit daar echt helemaal alleen, geen buren, geen auto’s, niets. Misschien een vissersboot, die voorbij komt gevaren.’
‘Hmm, dat lijkt me wel leuk. Lekker bij de houtkachel een goed boek lezen, een wijntje erbij en overdag samen lekker wandelen. En ’s avonds lekker bij elkaar in bed kruipen om elkaar warm te houden.’
‘Dus dat lijkt je wel wat? Dan stuur ik haar morgen wel een berichtje, of haar aanbod nog steeds staat. Dan weten we zo, wat het gaat kosten.’
Chantal geeft me een zoen. Dan kijkt ze me aan en zegt: ‘John, ik heb geen dure vakanties nodig om me gelukkig met jou te laten voelen. Je doet al zoveel voor me. Dit is ook goed, en hier voel ik me veel beter bij. En wat doen we dan met Joey? Die kunnen we dan ook niet aan zijn lot overlaten, hoewel hij oud genoeg is.’
‘Daar bedenken we wel wat op, Chantal. Ik zal haar morgen dan maar eens bellen, dan weten we ook meer.’
Chantal begint dan opeens te gapen. Ik lach en zeg: ‘Volgens mij kunnen we nu maar eens beter naar bed heen gaan. Nog even, en je valt zo in slaap!’
Chantal glimlacht. ‘Misschien is dat een beter idee.’
Niet veel later liggen we samen in bed en zijn een paar tellen later al in dromenland.
De volgende morgen, na een goed en uitgebreid ontbijt, bel ik het nummer van Sheila op, de nicht die in Noorwegen woont.
‘Sheila Hagen, hvem snakker jeg med?’
‘Hallo Sheila, ik ben het, John Vliegers, je weet wel, je neef van tante Tinie.’
Het is een moment stil. ‘Oh, John! Leuk dat je belt!’
‘Tja, we waren gisteren bezig over de vakantieplanning, die we in mei willen gaan doen. En toen kwam je naam ter sprake.’
‘We, John? Is er iets, dat ik nog niet weet?’
Ik lach. ‘Dat zou best wel eens kunnen. Daar in Noorwegen krijg je zeker niet alle laatste nieuwtjes van de familie mee. Ik heb een vriendin, Chantal heet ze. En ik ga met haar in mei trouwen. En dan willen we een huwelijksreis gaan maken, en Noorwegen spreekt ons wel aan om eens te bezoeken.’
‘Nou, dat is nog eens leuk nieuws! En toen moest je natuurlijk meteen denken, aan het aanbod dat ik je ooit gedaan heb?’
‘Om eerlijk te zijn, ja. Maar ik heb altijd wel eens wat van Noorwegen willen zien, en nu is er een gelegenheid.’
‘Nou, je had van mij die woning rustig een tijdje mogen lenen, maar afgelopen winter heeft die flinke schade geleden. Die moeten we nog helemaal opknappen. Maar ik kan wel mijn bekenden vragen, of ze hun huisje niet een tijdje aan jullie willen verhuren? En wanneer zou je dan willen komen?’
‘Nou, we trouwen op 15 mei. En in de weken erna willen we dan op huwelijksreis gaan.’
‘En moet dat per sé in mei zijn?’
‘Nee, maar ook niet in juli. Dan gaan we al naar Zweden voor een paar weken voor onze gewone vakantie.’
‘En als je begin juni zou kunnen komen? Want dan heb ik misschien wel een idee.’
‘O, vertel eens?’
‘Mijn moeder wordt toch in juni vijfenzeventig? Dan willen we naar Nederland komen en een tijdje daar blijven. We waren op zoek naar een vakantiewoning daar in de buurt. Als we dan voor twee weken van elkaars woning ruilden? Jullie in ons huis, en wij dan in jullie huis. Dan kost het jullie vrijwel niets, en je hebt alle luxe, die je thuis ook hebt. En je mag dan best onze boot lenen. Daar heb ik geen moeite mee.’
Daar moet ik toch even over nadenken. Ik overleg snel met Chantal, en zeg dan tegen Sheila: ‘Nou, dat aanbod klinkt helemaal niet eens slecht. Weet je wat? Daar denken we nog even over na, want er zijn dan nog wel enkele dingen, die ik moet regelen. Want ik heb op het moment een pleegkind thuis wonen, daar moet ik dan ook een oplossing voor vinden. En jij neemt je kinderen dan toch ook mee, neem ik aan?’
‘Dat is wel de bedoeling. Maar je kunt je pleegzoon ook wel meenemen, slaapkamers genoeg hier. Ik heb zelf een zoon en een dochter, maar dat zal je nog wel weten.’
‘Ja, Magnor en Anne. Hoe oud zijn ze nu?’
‘Magnor is veertien en Anne is er al zeventien.’
‘Dus die zijn ook al bijna volwassen. Is het goed, als ik daar aan het eind van de week even over terugbel? Dan weet ik, of ik alles geregeld krijg. Maar ik vind dat een prachtig aanbod.’
‘Je weet toch, dat ik in de buurt van Geiranger woon? Ons huis heeft een ontzettend mooi uitzicht over het fjord. En dan heb je de toeristische attracties allemaal op korte afstand liggen. En juni is zo ongeveer de mooiste maand, ten minste dat vind ik. Je hebt dan de hele dag licht, en de zonsondergangen zijn magistraal. Als je je vriendin iets moois wil laten zien, dan moet je hierheen komen.’
‘Oh, ik zal het haar allemaal eens laten zien. Je hoort nog van me, Sheila. Het aanbod is erg goed, daar ligt het echt niet aan.’
‘Dat is goed, John. En je zou ons ook erg helpen, als we dan zolang in jouw huis mogen wonen.’
‘Dat zou ook geen probleem zijn, Sheila. Maar ik ga nu even overleggen. Ik bel je later wel!’
‘Dat is goed!’
Ik hang op en begin te lachen. ‘Mijn nicht Sheila wilde wel heel erg graag tijdelijk met onze huizen ruilen. Maar dat lijkt me echt een heel mooi aanbod, Chantal. Haar moeder wordt begin juni vijfenzeventig en daarom zocht Sheila een vakantiewoning hier in de buurt. We zouden bij haar kunnen wonen, en zij bij ons. En dan kost het ons vrijwel niets. En ze wonen echt heel erg mooi! Vlak langs de weg, de berg omhoog, waar je een prachtig uitzicht hebt op een van de mooiste Fjorden van Noorwegen. En dan mochten we hun boot zelfs lenen.’
‘O, dat klinkt goed! Maar je had het over Joey?’
‘Ja, natuurlijk! We kunnen niet van hem verlangen, dat hij met vreemde mensen in huis gaat wonen, Chantal. Of we zorgen, dat hij ergens onderdak heeft, of we nemen hem mee. Een andere keuze is er niet.’
‘Meenemen zal wel niet gaan. Hij heeft dan nog school.’
‘Ja, dat bedacht ik me ook al. Dus als we een oplossing voor Joey vinden, wil ik dat best doen. Dan kost ons die reis echt niet veel meer.’
‘Dat staat me dan wel aan. Dan moeten we maar eens rond gaan bellen.’
Ik knik. Ik bel dan meteen Otto op. Otto neemt meteen op en zegt: ‘Ha, vakantieganger! Kun je niet zonder me?’
Ik lach. ‘Ha, Otto. Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen. Ik heb een gunst van je nodig.’
‘En dat is?’
Chantal en ik willen na ons huwelijk ook nog een tijdje vakantie houden. Maar dan moeten we ook voor onderdak voor Joey zorgen. Ik kan hem slecht alleen laten voor enkele weken.’
‘Oei, dat moet ik even overleggen, John. Ik snap je gedachte, vanwege Veerle, maar of moeder de vrouw daar het ook zo mee eens is, dat weet ik nog niet. Ik bel je nog wel terug.’
We bellen nog meer rond, maar het blijkt toch lastig te zijn om voor Joey tijdelijk onderdak te zorgen. Ook Otto doet het uiteindelijk dan toch liever niet. We willen dan de moed al opgeven, als plotseling mijn moeder opbelt.
‘Hoi, mam!’
‘Hoi menneke van mich! Hoe gaat het daar in Rome?’
‘O goed! Alleen hebben we de voormiddag een beetje met kleine kopzorgen doorgebracht.’
‘Toch niets ernstigs?’
‘O, nee. Maar Chantal en ik willen na ons huwelijk nog een keer op vakantie. Nu kunnen we misschien met het huis van Sheila in Noorwegen ruilen, want die zoeken rond die tijd een vakantie woning in verband met de verjaardag van tante Ria. Die willen dan namelijk naar Nederland komen. Maar dan moet ik voor Joey onderdak vinden, want die moet dan nog naar school.’
‘En waarom bel je mij dan niet op, John? Ik kan best wel een tijdje voor die knul zorgen, en een logeerkamer heb ik ook. En dan heb ik weer eens gezelschap.’
Ik kijk verbaasd. ‘Zou je dat willen doen? Echt?’
‘Natuurlijk! Joey is een goede knul, en ik heb gezien, welke verandering die jongen heeft doorgemaakt. Ik durf dat wel aan.’
Ik houd even mijn hand voor de telefoon en zeg tegen Chantal: ‘Mijn moeder zou eventueel voor Joey willen zorgen. Wat denk jij ervan?’
‘Als Joey dat ook wil?’
‘Mam, als je dat zou willen doen, dan heel erg graag! Maar we moeten Joey ook nog even vragen, wat hij ervan vindt. Maar het zou ons wel van een probleem verlossen.’
Mijn moeder lacht. ‘Waar jullie niet allemaal aan denken, als jullie op vakantie zijn!’
Ik lach. ‘Ach, vanmorgen regende het toch even hard. Volgens de receptie van het hotel, moet het na de middag droog blijven, en zou het zelfs zonnig worden. En dat zou de komende dagen blijven aanhouden. Dus wat dat betreft, hebben we nog niet veel gemist. En we hebben gisteren veel mooie dingen gezien.’
Ik vertel mijn moeder dan, waar we allemaal geweest zijn, en wat we gezien hebben. Dat vindt ze erg leuk, en een tien minuten later kan ik de telefoon neerleggen.
Ik zeg dan tegen Chantal: ‘Nou, dat is dan ook weer geregeld. Mijn moeder wil Joey dan wel zolang opnemen. Dat ik daar niet eerder aan gedacht heb?’
‘Dat is anders een hele goede oplossing. Denk je, dat Joey het ook zal willen?’
‘Hij kan in ieder geval wel goed opschieten met mijn moeder. Dus dat lijkt me geen groot probleem.’
‘Dat lijkt me ook wel. Wat doe je nu? Bel je weer met je nicht?’
‘Nee, nog niet. Ik wil eerst met Joey praten. En we hebben nog tijd genoeg. Maar ik zie, dat het weer droog begint te worden. Zullen we weer eens Rome onveilig gaan maken?’
Chantal glimlacht. We trekken onze jassen en schoenen aan, en lopen dan hand in hand het hotel uit. We bekijken dan die middag het Vaticaan.
Het is allemaal even mooi, met alle pracht en praal. Maar het is veel te veel om op een middag alleen te bekijken, dus besluiten we de volgende dag weer terug te komen. We nuttigen ons avondeten in een restaurant, waar Chantal nog steeds haar geluk niet op kan.
‘John, ik kan het nog steeds niet geloven, dat we nu hier zijn. En het is allemaal zo mooi! Je raakt gewoon niet uitgekeken!’
Ik glimlach. ‘Dus dit was wel een leuke verrassing?’
Met een kinderlijk enthousiasme antwoordt ze: ‘O ja! Het is echt fantastisch! En je weet niet half, wat het voor me betekent, John. Ik weet, de kerk doet je op zich niet zo veel meer, maar ik ben wel blij, dat je dit voor me doet.’
‘Ik weet, wat het voor jou betekent, Chantal. En dat is genoeg voor mij. En het was niet moeilijk voor me, om te weten, wat dit met je zou doen.’
Terwijl we op ons eten zitten te wachten, komen er een paar priesters naast ons zitten. We zijn verbaasd, als we horen, dat ze Nederlands spreken. En dat valt ook de mannen op, als Chantal en ik met elkaar praten.
Een van de priesters zegt: ‘Ah, landgenoten! Ik neem aan, dat u hier bent voor het Urbi et Orbi?’
Ik glimlach en antwoord: ‘Ja, zoals zovele toeristen hier. Voor mezelf vind ik dat niet zo belangrijk, maar mijn vriendin wel.’
‘Waarom vindt u het dan niet zo belangrijk, en uw vriendin wel?’
‘Nou, daar maak ik geen geheim van. Ik geloof wel, maar niet volgens het Schrift. In mijn ogen is de bijbel een achterhaald boek. Natuurlijk, er staat wel een hoop meer in, ik ken het maar al te goed. Dus voor mij heeft de bijbel geen meerwaarde voor me. Voor mijn vriendin ligt dat anders. Ze heeft zich onlangs laten omdopen naar katholiek. Ze was van huis uit altijd al streng gelovig en heeft haar rust nu gevonden in het katholieke geloof. En ik ben niet de man, die haar dat zou willen verbieden. Als zij het allemaal wel wil geloven, dan is dat haar zaak. Daar laat ik haar absoluut vrij in.’
‘Dat is een zeer fair antwoord, mijnheer. En als ik heel eerlijk ben, dan moet ik u helaas gelijk geven. Maar u geeft zelf ook al aan, dat de bijbel veel meer is. Dat kan ik wel begrijpen. Maar u gelooft nog wel?’
‘Ja, er is meer, dan het leven op aarde. Ik geloof in God, maar niet in de leer, zoals hij nu verkondigd wordt. En naar mijn mening is het niet belangrijk welke leer je aanhangt. Zolang je maar gelooft.’
De man glimlacht. ‘U zou zomaar een missionaris kunnen zijn. Zo brengen we ons geloof ook over aan de bevolking van, wat wij noemen, heidense geloven. Maar u lijkt er meer vanaf te weten. Bent u ooit priester geweest?’
Chantal en ik moeten lachen. ‘Nee, gelukkig niet. Ik ben wel jarenlang misdienaar geweest. En de pastoor heeft me destijds veel van de bijbel geleerd. Misschien had hij de hoop, dat ik ooit priester zou worden, dat zal ik niet ontkennen. Maar ik heb nooit de intentie gehad. Ik ambieer een normaal leven. En ik geloof, dat mijn vriendin dat helemaal niet erg vindt.’
De mannen glimlachen. Dan vraagt de man aan Chantal: ‘Uw vriend zei net, dat u zich heeft laten omdopen? Mag ik vragen wat uw reden was?’
‘Dat mag u. Zoals John al zei, ik ben van huis uit streng gelovig. Nu woonde ik eerst in Kampen, maar toen ik John leerde kennen, en bij hem ging wonen, kwam ik in contact met de katholieke kerk. En op de een of andere manier kan ik me beter vinden in dit geloof. Het is meer een gevoel, want zoveel verschillen zijn er nu ook weer niet. Ja, de bijbel wordt anders uitgelegd, maar verder is het allemaal hetzelfde. En ik heb een zekere bewondering voor Maria. En daarbij wilde ik ook graag hetzelfde geloof hebben als John, voor als we gaan trouwen en ook voor als we kinderen krijgen.’
‘U heeft trouwplannen?’
Chantal knikt. ‘Ja, in mei gaan we trouwen.’
De man glimlacht. ‘Ik kan aan uw gezicht zien, dat u daar al heel erg naar uitkijkt. Nou, dan wens ik u Gods zegen en veel geluk in uw huwelijk!’
‘Dank u, eerwaarde.’
Dan staat plotseling een van de andere priesters op en haalt een prachtige rozenkrans uit zijn zakken. Die geeft hij aan Chantal en zegt: ‘Alstublieft. U weet daar zeker wel gebruik van te maken, lijkt me.’
Chantal kijkt geschokt. ‘Maar dat hoeft u niet te doen, eerwaarde.’
‘Het is niets. Om het aan iemand te kunnen geven, die het ware geloof heeft gevonden, dan is dat maar een klein offer. En ik kan u er erg blij mee maken.’
De andere priester zegt: ‘U moet mijn collega begrijpen. Ook hij was ooit van een ander geloof. Maar nu is hij een volwaardig priester.’
Chantal knikt en geeft de priester een dankbare blik.
‘In dat geval bedank ik u hartelijk voor uw geschenk. U kunt me geloven, dat ik het regelmatig zal gebruiken. Ik moet nog wel alle gebeden leren, maar daar helpt mijn pastoor me mee.’
‘En anders help ik haar nog wel. Wat er eenmaal in zit, ben je niet zomaar kwijt.’
De mannen lachen. Maar dan wordt ons eten gebracht en wordt de aandacht weer aan de tafel gericht. Chantal en ik babbelen gewoon weer lekker met elkaar, en we hebben het ook over onze huwelijksreis. Die gaat nu zo goed als zeker naar Noorwegen. Het enige, wat ons nog weerhoudt om Sheila te bellen, is Joey. Als die in die tijd bij mijn moeder wil blijven, dan is er niets wat ons nog weerhoudt. Chantal is al erg enthousiast over die vakantie en ik zeg lachend tegen haar: ‘Hoor ons eens, Chantal! We zijn nog op vakantie en zijn nu al bezig met onze volgende vakantie!’
Chantal lacht. ‘Je zou bijna denken, dat we geld in overvloed hebben!’
‘De werkelijkheid is anders. Het is niet, dat ik geen geld heb, maar heel veel is het ook weer niet.’
‘Ik heb geen geld nodig om me gelukkig met je te voelen, John. Het gevoel, dat je me geeft, door alleen van me te houden, is met al het geld van de wereld niet te betalen. Maar ik kan niet ontkennen, dat ik het een ontzettend leuke verrassing vond, dat je me hierheen meegenomen hebt.’
Als we anderhalf uur later de ober betalen voor het eten, en opstaan, loopt Chantal nog even naar de priesters toe, die ook net klaar zijn met eten.
‘Eerwaardes, mag ik hartelijk bedanken voor uw woorden en voor de rozenkrans. Dat maakt het voor mij een onvergetelijke trip hier in Rome.’
‘Geen dank. Ga met God!’
Chantal knikt eerbiedig en loopt dan met mij het restaurant uit. Hoewel het nog wel een heel eind lopen is naar ons hotel, besluiten we toch te lopen. Het is droog en windstil. Dat maakt het aangenaam wandelen. Door de straatverlichting en de duisternis is het een romantische wandeling. Als we aankomen in het hotel, en ons melden bij de receptie voor onze sleutel, kijkt de receptioniste ons even aan. ‘U heeft nog in de avonduren gewandeld?’
‘Ja, wat is daar mis mee?’
‘Op zich niets, maar dan heeft u geluk gehad, dat u niet bent lastiggevallen. De criminaliteit is vooral ’s avonds en ’s nachts erg. Nu gaat het hier nog wel, maar er zijn echt gebieden waar ik het u zou afraden na zonsondergang nog te lopen.’
‘Oh, daarvan waren we ons niet bewust. Dan hebben we of geluk gehad, of ze hebben ons niet durven lastig te vallen.’
‘Laten we het er maar op houden, dat u ze niet bent opgevallen. En u ziet er stevig uit, dat kan ook wel geholpen hebben. Ze zoeken liefst iemand, die ze gemakkelijk kunnen overvallen.’
‘Bedankt voor de tip. We zullen voortaan maar liever de taxi pakken om naar hier terug te komen.’
We lopen naar onze kamer, waar we onze jassen ophangen en gaan dan terug naar de lounge, waar we nog van enkele drankjes genieten. We raken in gesprek met een Duits stel, dat we al eens eerder bij het ontbijt hebben gezien. Ook zij zijn gekomen voor het Urbi et Orbi. Maar ze vertrekken na een half uur, omdat ze de volgende morgen fietstour door Rome willen gaan maken, en daar goed uitgerust voor willen verschijnen. Als het stel weg is, vraag ik Chantal: ‘Wat gaan we morgen doen, Chantal? Gaan we nog een keer terug naar het Vaticaan?’
Chantal schudt haar hoofd. ‘Daar wil ik later nog een keer terug, maar ik zou morgen graag eens de modewinkels willen bekijken. Zou je dat erg vinden?’
‘Nee, ik weet toch, dat je dat soms graag doet. En misschien vind ik dan nog wel een paar schoenen voor ons huwelijk. Want ik heb nog niets passends kunnen vinden.’
‘O, een paar Italiaanse schoenen voor onder je pak? Dat zou inderdaad wel erg fijn zijn.’
We besluiten dan ook om de avond niet te lang te maken, en liggen niet veel later in bed. We slapen binnen enkele tellen is. De volgende morgen worden we vrijwel gelijktijdig wakker. Ik kijk naar buiten en het belooft een mooie dag te worden. De zon schijnt zelfs en een blauwe hemel lacht ons toe. Na het ontbijt nemen we een taxi naar het centrum, waar ik met Chantal winkel in en uit loop. Maar het is vooral kijken, foto’s nemen van de kleding. Chantal koopt zich nog wel enkele sjaals, en ik kan zelfs twee paar schoenen vinden, die gelukkig goed afgeprijsd in een uitverkoop stonden. Niet dat ze dan nog heel goedkoop waren, want de originele verkoopprijs was afschrikwekkend hoog. Wie geeft er nu zeshonderd euro uit voor een paar schoenen? Ik moest er alsnog tweehonderd voor betalen, maar daarvoor kreeg ik wel twee paar, waarvan een paar met een schoonheidsfoutje, die ik nauwelijks kan zien. Terwijl we terug naar het hotel gaan, zeg ik tegen Chantal: ‘Pff, ik heb nog nooit zoveel voor schoenen betaald! Tweehonderd euro!’
‘Ja, maar je kreeg dat tweede paar wel voor vijftig euro!’
‘Die waren me ook goed genoeg geweest, Chantal. Ik kan amper zien, waar dat schoonheidsfoutje zit.’
‘Volgens mij zou je nog liever met je werkschoenen voor het altaar staan, John.’
‘Die zouden me zeker beter aan mijn voeten zitten. Maar je hebt gelijk, voor ons huwelijk moet ik wel mooie en passende schoenen dragen.’
Als we terugkomen in het hotel, is het nog best vroeg. Ik heb expres goed op de tijd gelet, want ik heb nog een kleine verrassing voor Chantal. We gaan samen naar een opera kijken. Als we op onze kamer zijn, zeg ik tegen Chantal: ‘En wat zou je ervan vinden, om ook nog eens naar een opera te gaan kijken, Chantal?’
‘Zou je dat willen, John? Het lijkt me fantastisch om eens zoiets mee te maken in een van die oude operahuizen, die ze hier hebben.’
Ik haal een tweetal tickets uit mijn koffer, die ik in de kast heb gezet.
‘En wat denk je van deze tickets?’
Chantal grist ze uit mijn vingers en danst bijna van vreugde.
‘Oh, ook nog in het Teatro dell’Opera! John, je bent geweldig!’
Ze geeft me een zoen.
‘Hoe laat moeten we er zijn?’
‘Die begint vandaag wel erg vroeg, om half vijf. Dus we moeten wel wat opschieten.’
Chantal kijkt me geschokt aan. ‘Oei, dan moet ik me snel omkleden!’
Ze haast zich naar de kledingkast en trekt daar wat jurken uit. Ze kan geen keuze maken, en vraagt me, welke ze aan zal trekken. Ze staan haar allebei prachtig, maar ik laat haar een donkergroene jurk aantrekken, hoewel ik de rode ook heel erg mooi vond. Maar ik ga weer gekleed in mijn gilet en bijpassende pantalon. Ik trek ook meteen een van mijn nieuwe schoenen aan. Maar we zijn ruimschoots op tijd klaar en genieten dan van de voorstelling. Ik versta er maar weinig van, maar dat doet niets af aan de voorstelling, die goed levendig en beeldend is. Het is niet moeilijk om zonder er maar iets van te verstaan, de verhaallijn op te pikken. Maar Chantal is echt helemaal onder de indruk. Na afloop is ze behoorlijk onder de indruk, en vertelt lyrisch over de prestaties van de zangers en de zangeressen. Ze imiteert een gedeelte van de zang met haar mooie volle stem. Een dame, die wat verderop staat, draait zich naar haar om en begint spontaan mee te doen. En dat motiveert Chantal ook weer om verder te gaan. Maar het stuk, dat ze zingt, duurt niet heel erg lang.
Maar als het afgelopen is, krijgen de beide dames wel applaus van de omstanders. De vrouw komt lachend naar ons toe.
‘Dat was erg leuk. En u heeft een prachtige stem.’
‘Dank u, maar u was ook niet slecht.’
De vrouw glimlacht en stelt zich dan voor. ‘Angelica De Luca.’
Chantal schudt haar hand. ‘Chantal Santegoed, en dit is mijn vriend John Vliegers.’
‘Ah, zo te horen komt u uit Nederland?’
‘En zo te horen bent u een Italiaanse.’
‘Dat klopt, en een echte Romein. Ik woon mijn hele leven al hier in Rome.’
‘Ik kom oorspronkelijk uit Kampen, een klein Hansestadje aan de IJssel. Maar tegenwoordig woon ik in Echt, waar John woont. Echt is een kleine stad in het zuiden van Nederland.’
Ik zeg ter verduidelijking: ‘Midden tussen Eindhoven en Maastricht.’
Dat geeft een spoor van herkenning bij de vrouw. Dan zegt ze tegen Chantal: ‘Maar uw stem klonk wel geschoold. U heeft een opleiding gedaan?’
‘Ik ben nog bezig. Ik studeer in Maastricht zang- en stemleer. Ik wil later artiesten begeleiden om hun stemmen nog beter te maken.’
‘Dat is een goede keuze, daar is altijd vraag naar. Maar eigenlijk wel zonde van uw talent. Ik vond uw stem best goed.’
‘Voor hier is dat genoeg, maar ik heb niet genoeg bereik om alle octaven foutloos en met kracht te halen. Dan zou ik mijn stembanden gaan forceren, en derhalve is een carrière als zangeres niet voor me weggelegd. Maar waar ik nu voor studeer zijn mijn capaciteiten wel voldoende. Want het is natuurlijk wel handig, als je kunt voorzingen, wat je de ander probeert bij te brengen.’
‘Hoelang moet u nog studeren?’
‘Nog anderhalf jaar, dan moet ik klaar zijn. Maar ik heb vanaf het nieuwe jaar een stage bij een zeer bekende artiest, die veel met andere artiesten werkt. Dus ik hoop, dat ik me daar goed kan ontwikkelen, en dat er meer uit de stage komt.’
‘Dan wens ik u veel succes met uw stage. En ik blijf erbij, dat uw stem meer dan genoeg was voor een carrière als zangeres.’
De vrouw wordt dan geroepen door een bekende van haar. Ze excuseert zich bij Chantal en laat ons alleen. Als we dan het gebouw uitlopen, moet Chantal opeens hard lachen.
‘Eigenlijk schrok ik wel, toen die vrouw ook begon te zingen. Maar toen wilde ik me niet laten kennen. Vond je het erg, John?’
‘Ik vond het wel leuk, en ik moet die vrouw gelijk geven, je zingt minstens net zo goed als die zangeressen op het podium.’
‘Ach, dat zeg je ook alleen maar, omdat ik je vriendin ben!’
‘Nee, dat meen ik echt. Maar wat weet ik nou van professioneel zingen, Chantal? Ik heb er nooit voor gestudeerd.’
‘Nee, maar je kan zelf ook best wel goed zingen, John. Ik heb je al eens meer gezegd, dat je echt niet onder doet voor die ik op het conservatorium.’
‘Dat kan best zijn, maar ik vind zingen alleen leuk als ik daar zelf zin in heb. Ik wil daar echt geen beroep van maken.’
Chantal haalt haar schouders op. ‘En dat vind ik dan weer zonde van jouw talent, John. Maar ik begrijp je wel.’
We zoeken dan een restaurantje op, maar dat blijkt lastiger dan gedacht. De restaurants in de buurt zijn allemaal al vol, en het begint erop te lijken, dat we elders onze heil moeten zoeken. Maar dan opeens komen we de vrouw tegen, met wie Chantal nog heeft gezongen in het operagebouw.
‘Ah, daar zijn jullie! Ik dacht al, die zie ik niet meer terug!’
‘We waren op zoek naar een plekje in een restaurant, maar hier is alles al vol.’
‘Maar hier moet je ook niet zijn! De restaurants hier zijn niet slecht, maar je proeft er nooit het echte Italiaanse eten. Weet je wat? Ik zal mijn vrienden eens vragen, of er toevallig nog plek voor jullie over is. We gaan juist naar een klein restaurant, waar het echt heerlijk eten is.’
Chantal kijkt me aan. ‘Wat vind jij ervan, John?’
‘Mij is het best. We pakken toch een taxi terug naar het hotel. Waar ik dan eet, dat maakt me niet uit.’
De vrouw vraagt haar vrienden of ze het een probleem vinden, als wij ook meegaan. En dat vinden ze geen probleem. Ze brengen ons wat verder van het centrum af, waar we een wat ouder restaurant naar binnen gaan. Van buiten lijkt het niet zo groot, en ik zou er zomaar langs gelopen zijn, zonder ook maar een blik naar binnen te werpen. Maar eenmaal binnen zijn we best verrast door de ruimte. Van binnen is het veel groter, dan de buitenkant doet lijken. Het is er druk, maar er is toch plaats genoeg voor de tien personen van de groep en ons, waarmee we zijn meegegaan. Na een snelle voorstelronde van Angelica’s vrienden aan ons, komen al snel de gesprekken op gang.
Angelica’s vrienden spreken goed Engels, en we komen er al snel achter, dat de meeste studenten zijn. Een enkeling is al afgestudeerd en heeft al een goede baan bij een ministerie. Het zijn leuke gasten uit hoge kringen, die zich helemaal niet verheven voelen om met mensen uit lagere kringen om te gaan. Een van Angelica’s vrienden is gewoon vuilnisman, maar maakt volledig deel uit van haar vriendengroep. Maar ook al is hij maar een vuilnisman, hij praat zonder problemen mee over intellectuele onderwerpen. Een dommerik is de jongeman allerminst. Maar hij zal er wel een reden voor hebben, waarom hij een vuilnisman is.
We hebben echt een gezellige avond met onze nieuwe vrienden. En Angelica heeft echt niets te veel gezegd over het eten hier in het restaurant. Het mag allemaal wel iets minder deftig zijn, maar de kwaliteit van het eten is vele malen beter, als alle andere restaurants, waar we gegeten hebben. We proeven van verschillende gerechten, het een nog lekkerder dan het andere. Op die manier leren we een heel ander culinair Italië kennen. En naar mate de avond vordert, vloeit ook de drank. Angelica probeert de hele tijd Chantal zo ver te krijgen, dat ze nog een keer gaat zingen. Maar Chantal weigert dat halsstarrig.
In een poging om van het gezeur af te komen, zegt ze: ‘Goed, ik wil wel een keer zingen, maar alleen samen met John.’
‘Kan die dan ook zingen? Zit hij ook op het conservatorium?’
Chantal lacht. ‘Nee, maar hij kan wel erg goed zingen.’
Chantal kijkt me dan aan en zegt: ‘John, je moet me even helpen, anders blijft ze zeuren of ik nog een keer ga zingen. Gewoon een liedje, en dan moet het genoeg zijn.’
‘Wat wil je dan zingen?’
‘Con te Partiro?’
Als ze dat zegt, wordt er gejoeld. Angelica zegt: ‘Willen jullie dat echt zingen? Dat is geen gemakkelijk stuk!’
‘Zonder begeleiding is het inderdaad moeilijk, maar het zou ons wel moeten lukken. We zingen het vrij regelmatig.’
‘O, maar wat muzikale begeleiding is wel te regelen, hoor! Dit restaurant zit altijd vol met muzikanten.’
Angelica staat dan op en roept wat in het Italiaans door het restaurant. En ze krijgt ook meteen antwoord. En waar de instrumenten opeens vandaan komen, dat is echt een raadsel. Er wordt wat met tafels en stoelen geschoven, en voordat we het weten zit er een zeskoppig orkest tegenover ons. En opeens zijn alle ogen op mij en Chantal gericht.
Lachend zeg ik tegen Chantal: ‘Ik geloof, dat we er nu niet meer onderuit kunnen, Chantal! ‘
Chantal lacht ook. ‘Ik denk het ook. Zullen we dan maar?’
Ik knik, en ik pak haar hand vast. Chantal geeft een teken, dat we klaar zijn, en het orkest begint te spelen. Schijnbaar kennen ze de muziek ook zonder noten te hoeven lezen, want ze spelen foutloos. Chantal begint als eerste te zingen, en later val ik haar bij. Iedereen luistert met grote aandacht, terwijl wij ons lied voltooien. Als het gedaan is, krijgen we een daverend applaus, en er wordt gefloten en gejoeld. Er wordt om meer gevraagd, en we geven daar gehoor aan. Maar na een drietal liedjes vinden we het welletjes geweest. En daar wordt helemaal niet moeilijk over gedaan. Een andere zanger neemt het gewoon van ons over, en gaat het muziekfeest gewoon door. De muzikanten wisselen elkaar gewoon af. Het is werkelijk een prachtige belevenis, die we niet graag zouden missen. En het wemelt er daar gewoon van het talent, dat spat er gewoon af.
Tussen de muziek door en ook tijdens de muziek wordt er gewoon gelachen en plezier gemaakt. Als we uiteindelijk terug naar het hotel gaan, zijn we behoorlijk dronken en moe. Het is ver in de nacht, maar de taxi brengt ons zonder problemen terug naar het hotel. De volgende morgen missen we het ontbijt in het hotel en kunnen daarna gewoon aanschuiven bij de lunch. Maar we zijn nog wel wat brak van de vele wijn, die we gedronken hebben. Maar we kijken wel met plezier terug naar die avond. Chantal zegt: ‘Gisteren, dat was echt heel erg leuk! Het begon zo spontaan, en het leek gewoon niet meer op te houden!’
Ik knik. ‘Maar ik geloof, dat het daar wel eens vaker gebeurt, met al die studenten daar. Maar daar zaten me toch enkele goede talenten tussen!’
Chantal knikt. ‘Die kleine jongen, met die lange krullen! God, wat kon die zingen!’
Ik weet meteen, wie ze bedoelt. Die jongen had inderdaad een enorm talent en een geweldige stem. Hij deed een interpretatie van Figaro, wat hem heel goed afging.
‘Ja, ik herinner me hem. Hij was erg goed! Maar wat kan een avondje naar de opera gaan, uitaarden in een bijzondere avond!’
Dat is Chantal roerend met me eens. ‘De opera was erg mooi, maar de afterparty in dat restaurantje was gewoon geniaal!’
‘Misschien moeten we nog eens teruggaan, Chantal. Ik vond het in ieder geval een zeer interessante en leuke avond.’
‘Ja, maar niet vanavond. Vanavond wil ik alleen met jou doorbrengen. En wat gaan we vandaag doen?’
‘Ik zag onder bij de receptie een folder, dat je hier ergens een oude Fiat 500 kon huren. Dat lijkt me gaaf om eens te doen. In zo’n heel klein ding door Rome rijden.’
‘O, dat lijkt me ook wel leuk. Zijn dat die hele kleine autootjes?’
Ik knik.
We informeren bij de receptie, waar we die auto’s kunnen huren, en dat blijkt niet ver van het hotel te zijn. We lopen er heen, en vinden daar de garage, die ook de auto’s verhuurt. We lopen binnen, en informeren of het mogelijk is om zo’n Fiat 500 te huren. Maar helaas heeft de goede man er geen meer staan. Maar hij heeft nog wel een Fiat Topolino te huur. Hij laat ons het model zien, en we hoeven niet eens te twijfelen. Dit vinden we nog een veel leukere wagen, als die 500. We leggen de man uit, dat we zelf graag in oldtimers rondrijden, en laten foto’s van onze wagens zien. De man vindt dat fantastisch, en even later krijgen we de sleutel van de oude wagen overhandigd.
Het wagentje ziet er fantastisch uit, maar heeft duidelijk wel wat gebruikerssporen. De bekleding is op enkele plaatsen gescheurd, maar de stoel zit nog verrassend goed. De carrosserie is nog in goede staat, maar er zitten wel wat krasjes op, maar dat is ook niet erg voor een wagen uit 1939. Het motortje start meteen en we rijden dan met het wagentje door het drukke Romeinse verkeer. Het is erg leuk om met dit wagentje Rome te verkennen, en op deze manier zien we veel meer van Rome, dan we anders te voet zouden kunnen doen. Na enkele uren rijden we terug naar de garage, maar opeens laat de wagen ons met pech staan. Maar gelukkig heb ik ook weer geen linkerhanden, en ook al heb ik niet de kennis van Daan, het lukt me toch weer om de wagen aan de praat te krijgen, al moet ik de reparatie met een kauwgum doen, want een slangetje trekt valse lucht. En daarmee rijden we terug naar de garage. Ik licht de man in over het euvel, en hij bekijkt de geïmproviseerde reparatie. Daar moet hij wel om lachen. Voor de man zelf is de reparatie maar heel simpel, gewoon een kwestie van een stukje slang vervangen, en alles is weer in orde.
Ik praat nog even met de man over de wagen. De man is een liefhebber van oude wagens, en dat is goed te merken. Ondanks zijn enorme Italiaans accent, spreekt de man best goed Engels. Hij laat ons zelfs een deel van zijn collectie zien. In een loods naast zijn garage heeft de man nog een aanzienlijk aantal van deze kleine wagentjes staan. Het ontbreekt de man niet aan onderdelen, en nu begrijp ik ook wel, waarom hij deze wagentjes te huur aanbiedt. Daar kan hij goed de kost mee verdienen, want ondanks dat het maar kleine wagens zijn, is de huurprijs voor een middagje zo’n klassieke Fiat huren, niet echt goedkoop. Honderdvijftig euro voor vier uurtjes door Rome te rijden. Dat is snel verdiend, ook al zit er de brandstof en de verzekering bij.
Maar het is erg leuk om met Giuseppe, zo heet de man, te praten. Voordat we het weten, zitten we bij hem thuis binnen aan de koffie, en praten over oldtimers. En al snel komen we erachter, dat de man ook zeer geïnteresseerd is in Amerikaanse klassiekers. Hij heeft zijn zinnen gezet op een specifiek model, dat hier in Europa echter zeldzaam is. In Amerika zie je er nog wel eens een, maar hier zijn er nooit veel geïmporteerd. Giuseppe zoekt namelijk een Ford Pinto. Voor velen een verguisde, lelijke wagen, maar voor Giuseppe een droomwagen. En ik kan de man zelfs begrijpen voor zo’n wagen te vallen. Chantal zegt dan: ‘Zou Daan daar niet kunnen aankomen, John? Hij is toch bezig om enkele wagens naar Nederland te halen?’
‘Ja, maar zo’n Pinto is meestal niet eens de moeite waard om deze kant op te halen. Maar ik kan hem wel eens bellen.’
Ik pak mijn telefoon en bel Daan op. De telefoon gaat over en hij neemt op.
‘Hey, John! Hoe is het in Rome?’
‘Erg leuk! We hebben hier mooie en leuke dingen gezien en beleefd. En vandaag hebben we Rome onveilig gemaakt in een Fiat Topolino. Was erg leuk.’
‘Dus je kunt het toch niet laten om met een oldtimer te rijden?’
‘Nee, waarom zou je zo’n kans laten schieten, Daan? Dat zou jij ook niet doen!’
‘Zeker weten, dat ik zo’n kans met twee handen zou aangrijpen. En hoe vindt Chantal het?’
‘Ze wil hier nog amper weg! Gisteren hebben we een superavond gehad. We waren eerst naar een opera gegaan, en daar kwamen we in contact met wat studenten. En daar hebben we een fantastische avond gehad in een echt Italiaans restaurantje. Het was half twee, toen we daar weg gingen.’
‘O, dan moet het echt wel leuk zijn geweest.’
‘Dat was het ook, maar nu zit ik hier te praten met de eigenaar van die Topolino, en die man heeft een verzoek. Hij zoekt al een hele tijd naar een Ford Pinto. En zoals je weet, rijden die hier aan deze kant van de plas amper rond. Weet jij soms iets te staan?’
‘Een Pinto? Meen je dat werkelijk? Die kan ik heus wel vinden, maar zo snel heb ik er ook weer geen. Maar ik kan wel op korte termijn aan een Chevrolet Vega uit 1974 komen. Dat is een wagen, die ik erbij krijg, en waar ik het liefste snel weer vanaf ben.’
‘Ik zal het hem eens vragen.’
Ik stel het voor aan Giuseppe, die daar echter niet negatief tegenover staat. Ik vraag Daan om wat foto’s te sturen, en dan is Giuseppe al om.
Lachend zeg ik tegen Giuseppe: ‘Je weet toch wel, dat een Ford Pinto en een Chevrolet Vega als een van de lelijkste klassiekers worden beschouwd?’
Giuseppe glimlacht. ‘Dat weet ik, maar juist daarom wil ik er eigenlijk een hebben. Soms wordt een wagen door lelijkheid juist mooi. En die Vega staat me eigenlijk net zo goed aan als zo’n Pinto! Kan je vriend dat regelen? En wat moet die dan kosten?’
Ik vraag het Daan. Daan zegt: ‘Daar moet nog veel werk aan gebeuren, John. Maar zo’n wagen heeft toch wel een bepaalde waarde. Met transport erbij tot hier, ingevoerd in de EU en met papieren om hem te laten registeren, moet ik er drieduizend voor hebben.’
Ik vertel het Giuseppe. Hij heeft op de foto’s wel gezien, dat er flink wat werk aan is, maar dat weerhoudt hem er niet van om me te vragen of hij direct met Daan mag praten. Giuseppe blijkt stevig te kunnen onderhandelen, maar Daan legt hem uit, dat het merendeel van de kosten van de wagen in het transport en het invoeren zit. Uiteindelijk weet Giuseppe er bij Daan toch nog tweehonderd euro af te praten, maar zegt nog niets toe. Hij moet het eerst nog even thuis overleggen, want als hij dit project aangaat, gaat het nog wel flink wat meer geld kosten.
Ik bedank Daan, en hang dan weer op.
Giuseppe zegt tegen mij: ‘Ik heb er wel zin in, maar als ik het zo zie, ben ik minstens het dubbele kwijt voordat de wagen weer toonbaar is. Het is jammer, dat je vriend niet meer kan toegeven, maar ik begrijp zijn positie wel. Zo’n wagen naar hier brengen is niet kosteloos. En eerlijk gezegd heb ik op het moment zoveel geld niet.’
Opeens zegt Chantal: ‘Je hebt toch genoeg van die Fiatjes in je loods staan. Daarvan kun je er toch wel een verkopen?’
‘Natuurlijk is dat een optie, maar dat moet ook wel iemand willen. En de enige, die ik op dit moment uit die loods zou willen verkopen, dat is de andere Topolino, die rode. Die moet ook wel opgeknapt worden, maar de wagen is hard, alleen het interieur is erg slecht.’
‘En wat zou je daarvoor vragen?’
Giuseppe kijkt Chantal verbaasd aan. ‘Zou je die wagen willen kopen dan?’
‘Wie weet, tegen de juiste prijs.’
‘Nou ja, eigenlijk moet ik er achttienhonderd voor hebben.’
‘Dat is te veel. Voor duizend euro zou ik hem wel kopen.’
Ik kijk Chantal verbaasd aan. Waar is ze nu weer mee bezig? Maar Giuseppe ruikt lont en zegt: ‘Vijftienhonderd!’
‘Elfhonderd!’
‘Veertienhonderd!’
Chantal zegt dan: ‘Mijn laatste bod. Twaalfhonderd! En geen cent meer!’
Giuseppe twijfelt en zegt dan lachend tegen mij: ‘Je vriendin is een harde onderhandelaar!’
Maar dan geeft hij Chantal een hand en zegt: ‘Verkocht!’
Ik kijk verbaasd naar Chantal. ‘Heb je nu een Topolino gekocht?’
Chantal knikt. ‘Ja, die betaal ik wel van mijn eigen geld, John. Ik vind het wel een leuke wagen, en jij zei, dat de wagen technisch wel in orde leek.’
Ik begin te lachen. ‘Je hebt nu wel de smaak te pakken, Chantal. Maar als jij die wagen wilt kopen, dan moet je dat doen.’
Chantal spreekt dan met de man af, dat ze het geld morgen komt brengen, want daarvoor moet ze even naar de bank. Waarop Giuseppe tegen mij zegt: ‘Bel jij dan je vriend even op, dat ik die Vega wel wil hebben? Want nu heb ik wel genoeg geld om dat te kopen. En ik heb plaats om de wagen zolang neer te zetten, want die kan op de plaats van de Topolino staan.’
‘Je weet wel, dat de Vega bijna eens zo lang is?’
‘Ja, maar dat is niet het grootste probleem. Dat krijg ik wel geregeld.’
We geven de man een hand, en lopen dan weer richting het hotel. Daar maakt Chantal wat geld over van haar spaarrekening, en haalt dat even later op bij een bank. En daarmee gaat ze naar Giuseppe, die dan haar meteen de papieren van de Topolino geeft.
We lopen dan weer terug naar het hotel. Lachend zeg ik tegen Chantal: ‘Nu kan niemand me nog ooit zeggen, dat ik te veel wagens koop. Want nu heb je er echt zelf een gekocht.’
Chantal lacht. ‘Ach, ik vond het wel een leuk karretje. En ik heb er misschien wel een idee mee. Op die meetings, staan daar alleen maar Amerikanen?’
‘O nee, daar staat van alles. Hoezo, wilde je met dat ding naar Zweden?’
‘Niet rijdend, dat zou een eeuwigheid duren. Maar zoiets zou toch gemakkelijk op een aanhanger mee te nemen zijn? Die weegt niet veel en is ook niet erg groot.’
Ik schud mijn hoofd en zeg: ‘Ik heb je volgens mij nogal aangestoken met klassieke wagens, of niet?’
Chantal haalt haar schouders op. ‘Ik vind het gewoon leuk. Pap heb ik al vaker horen praten over oude auto’s. We gingen dan ook wel eens kijken bij tentoonstellingen. En ik heb die oude wagens altijd veel mooier gevonden, dan al die nieuwe wagens. Je hebt me misschien wel wat fanatieker gemaakt, maar besmet met dit virus, dat was ik toch echt al langer.’
Ik geef Chantal een zoen en zeg: ‘Dat maakt je dan tot de ideale vriendin en toekomstige echtgenote.’
‘Misschien is het ook daarom, waarom ik me zo lekker bij jou thuis voel, John. We hebben gelijke interesses en voorkeuren. En dat maakt jou tot de perfecte man en echtgenoot.’
‘En nu moeten we nog zorgen, dat je Topolino ook nog richting Nederland komt.’
Ik bel dan Daan op, en vertel hem, dat Giuseppe de Vega wil kopen. En ik vertel hem ook, dat Chantal zich nog een oldtimer heeft gekocht.
Daan roept geschokt: ‘Chantal heeft wat gedaan?’
‘Ze heeft zich een Fiat Topolino uit 1951 gekocht. Daar moet nog een hoop aan gedaan worden, maar heeft zeker potentie.’
‘Een Topolino? En Chantal heeft die gekocht? Dat meen je niet!’
‘Dat meen ik zeker wel! Ze heeft de papieren al op zak!’
Ik hoor Daan dan hard lachen. ‘Jullie zijn ook helemaal gestoord!’
‘Misschien, maar daar heb je dan ook weer de verkoop van je Vega aan te danken, Daan. De man kwam net wat geld te kort, en ook wat plaats in zijn loods, maar doordat Chantal die Topolino gekocht heeft, paste het allemaal net.’
‘Nou, dan zal ik eens gaan zorgen, dat die Vega hierheen komt. Maar dan wil ik wel een koopcontract ondertekend hebben en een aanbetaling van vijfhonderd euro. Kun jij dat voor me regelen met hem?’
‘Geen probleem, kun je dat verkoopcontract naar mijn mail sturen? Dan print ik dat op het hotel even uit. Hij woont amper een kilometer van het hotel af, dus even brengen is geen probleem.’
Wat later brengen we het contract, en Giuseppe maakt er geen probleem van om meteen een aanbetaling te doen. En we maken meteen een afspraak om de Topolino naar Nederland te halen. En daar doet Giuseppe een heel aardig aanbod. Omdat hij de Vega zelf wil komen halen, wil hij de Topolino wel brengen voor een klein bedrag. We wisselen telefoonnummers uit, en ik bel dan Daan op.
‘Daan, alles is al rond. Giuseppe heeft de aanbetaling al gedaan, en komt de Vega zelf ophalen, als je hem bij jou hebt staan. Het verkoopcontract heeft hij ondertekend en hij heeft er zelfs een kopie van zijn paspoort bij gedaan. Heb je daar genoeg aan?’
‘Ja, dat is meer dan genoeg. Bedankt, dat je even aan me gedacht hebt. Zo doe ik graag zaken. Ik hoef er amper wat voor te doen en ik verdien er ook nog aan.’
Ik lach. ‘Je moet ook geld verdienen om de bruiloft te kunnen betalen!”
Ik hoor Daan hard lachen. ‘En jij moet niet zo veel geld opmaken, want jij moet net zo goed je deel bijdragen aan de bruiloft!’
‘Ik heb niets gekocht, Daan. Dat heeft Chantal zelf gedaan. Moet ik haar dan zeggen, dat ze dat niet mag doen?’
‘Natuurlijk niet! Maar heel erg bedankt, dat je aan gedacht hebt. Zulke dingen helpen me echt heel erg enorm. Nu kon ik daardoor een goede deal maken voor een andere wagen, en heb ik de container goed vol. Als die container hier is, dan heb ik mijn hele bruiloft al betaald. Alle wagens zijn al verkocht!’
‘O, dan gaan de zaken dus goed!’
‘Ja, gelukkig wel. De drie andere wagen moest ik in opdracht kopen. Natuurlijk is het nog wel even afwachten, wat je werkelijk krijgt. Maar mijn contactpersoon daar in Amerika vond, dat ze er best goed uitzagen. En de laatste keer heeft hij me ook goede wagens bezorgd. Je weet wel, toen we samen in Amerika zijn geweest.’
‘Ah, je bedoelt die blonde knul, met zijn garage met allemaal oude Amerikanen.’
‘Ja, met hem doe ik nu zaken. Dit is nu de tweede lichting. Er zitten een paar leuke wagen tussen. Een Ford Mustang, een Chevy Chevelle 454SS en een Ford Torino. Ik kreeg opdracht om naar die wagens te zoeken. Die moet ik gekeurd aanleveren, en de Torino moet ik zelfs helemaal restaureren. Dat wordt een concourswagen. Mooi ding, al zeg ik het zelf.’
‘Ik ben eens benieuwd. Wanneer denk je ze binnen te krijgen?’
‘Over twee weken. Misschien iets later, omdat kerst en nieuwjaar er tussen zitten.’
‘Oké, dan geef ik dat ook Giuseppe door. Ik heb zijn telefoonnummer en zijn adres, dat zal ik je geven, als we weer terug zijn. Dan kun jij het verder met hem af.’
Daan bedankt me nogmaals en ik hang weer op.
Glimlachend zeg ik tegen Chantal: ‘Zo, dat is ook weer geregeld. Nu ongeveer twee weken wachten, en dan heb je je Topolino thuis staan.’
Chantal glimlacht. ‘Dan kan ik Melissa al eens lief aan gaan kijken, of ze me niet wil komen helpen met de bekleding. En dan mag jij je bekommeren om de techniek en de roest.’
Ik lach. ‘En jij dacht, dat ik dat allemaal alleen ging doen, Chantal? Oh nee, ik zal je wel een overall kopen, en dan zal ik je wel leren wat je allemaal kunt doen. Je hebt je nu zelf een wagen gekocht, dus zal je er ook zelf voor gaan zorgen. Dat wil niet zeggen, dat ik je niet zal helpen, maar ik verwacht minstens wel wat inzet van jezelf.’
Chantal knikt. ‘Het lijkt me wel leuk om daar ook zelf dingen aan te doen. Ik zie je soms aan de Cadillac sleutelen, en dan denk ik, waarom weet ik van dat helemaal niets af? Ik zou je best af en toe willen helpen, maar ik weet echt niet waar te beginnen.’
‘Nou, dan gaan we dat project samen aan. Eerst zullen we de wagen op de brug zetten, en van daaruit maken we een planning. Maar je beseft je wel, dat ik de caravan wel wat meer voorrang geef? En het restaureren van de Topolino gaat ook geld kosten, dus daar moeten we ook geld voor opzij zetten.’
‘Dat weet ik, maar ik vond het ook zonde om zo’n leuk wagentje voor dat geld te laten staan.’
‘Dat ben ik wel met je eens. Het was niet echt veel geld, en hij ziet er voor zijn leeftijd helemaal niet slecht uit. Maar ik bereid me wel vast voor om bergen roest tegen te komen.’
‘Dat kan helemaal niet, John! Zoveel ijzer zit er niet aan!’
Ik trek haar tegen me aan. ‘Nog even, en dan is iedereen in de club jaloers op me, Chantal! Welke man kan zeggen, dat hij een beeldschone vriendin heeft, die ook nog eens net zo autogek is, als hemzelf?’
Chantal glimlacht en slaat haar arm stevig om me heen. Zo lopen we door Rome, en besluiten bij een bistro op het verwarmde terras de rest van de middag door te brengen. Als de schemering begint in te vallen, zoeken we een restaurant op, net buiten het toeristische gebied. De tips van onze nieuwe Italiaanse vrienden hebben gegeven, met betrekking tot het opzoeken van goede en echte Italiaanse restaurants, blijken ook nu goud waard. Zo kunnen we het echte culinaire Italië genieten. Het wordt zeker gewaardeerd, dat we als toerist de restaurantjes buiten de toeristische zone bezoeken, dat merken we aan de bediening. Dat we amper een woord Italiaans spreken, dat schijnt niemand erg te vinden. De ober belt zelfs nog een taxi voor ons, zodat we ook veilig weer in het hotel kunnen komen. En daarvoor wil de goede man niet eens een fooi krijgen, dat zou in strijd zijn met zijn eer als Italiaan.
De dag erna is de dag voor Kerstmis en daarmee ook kerstavond. We wonen een grote mis bij in het Vaticaan, waar behoorlijk veel mensen op af komen. Het is er druk, en bij het naar buiten gaan is het er een gedrang van jewelste. We proberen zo goed mogelijk door de menigte te komen, maar heel gemakkelijk gaat het niet. Soms is het echt onontkoombaar, dat er mensen tegen ons aan botsen. Maar gelukkig zijn we gewaarschuwd voor zakkenrollers, en heb ik mijn portefeuille veilig weggeborgen. Chantal heeft haar handtas stevig vast geklemd tussen haar arm en schouder, maar als we in het hotel komen, blijkt ze toch slachtoffer te zijn geweest van een zakkenroller. Haar oude portefeuille is verdwenen. Gelukkig zit daar niet veel in, haar bankpasje en waardepapieren liggen gelukkig in het kluisje op de kamer. Dus de schade lijkt wel mee te vallen.
Ik vraag aan Chantal: ‘Wat had je er nog in zitten?’
‘Niet veel, net vijftig euro?’
‘Nou ja, dat is dan pech hebben, maar dat is maar geld.’
Opeens slaat Chantal haar handen voor haar mond.
‘O, mijn God! Ik had daar ook het eigendomspapier van de Topolino in zitten! Die heb ik vergeten eruit te halen!’
Verslagen kijkt ze me aan.
‘Oei, dat is minder! Dan moeten we morgen toch maar even aangifte doen bij de politie. En dan zullen we ook maar even bij Giuseppe langsgaan, voor het geval, dat er zich iemand zou melden om die Topolino mee te nemen.’
Chantal knikt. Maar ik zie aan haar, dat ze best geschrokken is. Ik sluit haar in mijn armen en troost haar. Ze huilt en begraaft haar gezicht tegen mijn borstkas.
‘Het komt wel weer goed, Chantal. Iedereen kan wel eens een foutje maken. En dat je papieren van je auto weg zijn, wil nog niet zeggen, dat je wagen nu ook weg is. Want je koopcontract van Giuseppe heb je wel in de kluis gelegd.’
Chantal knikt, terwijl ze nog steeds huilt. Maar ik merk aan haar, dat het alweer beter met haar gaat. Ze is alleen maar wat geschrokken. Dan kijkt ze me met haar betraande ogen aan en zegt: ‘Dus je denkt, dat alles weer goed gaat komen?’
‘Natuurlijk wel! Laten we morgen maar eerst even langs Giuseppe gaan, misschien heeft die nog wel wat tips om je papieren terug te krijgen.’
Daarop droogt ze haar tranen. Ik vraag haar, of ze onder in de lounge nog wat wil drinken, maar voor Chantal is de aardigheid er voor vandaag wel vanaf. Dus kruipen we maar vroeg onder de wol.
De volgende morgen is Chantal al vroeg wakker. Ze heeft de hele nacht niet echt goed geslapen en flink liggen woelen in bed. Daardoor is mijn nachtrust ook wat beperkt gebleven. En derhalve zitten we al heel vroeg aan het ontbijt. En het is, omdat het eerste Kerstdag is, dat Chantal haar humeur niet probeert te laten zakken. We maken dan een wandeling, waarbij we langs het huis van Giuseppe lopen. De man komt toevallig naar buiten, want hij wil met zijn familie naar de ochtendmis gaan. We begroeten hem, maar Giuseppe merkt, dat we niet bepaald in feeststemming zijn. En daar informeert hij dan ook naar.
‘Geen zin in Kerst?’
‘Jawel, maar gisteren zijn we slachtoffer geworden van zakkenrollers. Dan was op zich niet zo erg, maar Chantal had de autopapieren van de Topolino in die portefeuille laten zitten. En daardoor is ze bang, dat het moeilijk wordt de wagen in Nederland op kenteken te laten zetten.’
‘Oei, dat is natuurlijk niet leuk. Maar misschien kan ik helpen. Wat voor portefeuille was het? Welke kleur? En waar is het gestolen?’
Chantal kijkt verbaasd, en vertelt hem, hoe haar portefeuille eruit zag en waar het gestolen was.
Giuseppe pakt meteen zijn telefoon en belt naar iemand. Een waterval aan Italiaanse woorden schreeuwt hij door de telefoon, en stopt na een paar minuten zijn telefoon weer terug in zijn broekzak.
Dan zegt hij: ‘Ik heb wat bekenden, die verkeren in een wat ander milieu, erop gezet. Ze gaan kijken, wat ze voor jullie kunnen doen. En geloof me, als die personen zeggen, dat ze ernaar gaan kijken, dan zetten ze alles op alles om het te regelen.’
Ik vraag: ‘Ik zal dan maar niet vragen, wat voor personen dat zijn. Die zullen echt niet naar de letter van de wet leven, denk ik maar zo.’
Giuseppe lacht. ‘Dat kun je wel stellen. Maar… Hoe slecht ze ook zijn, ze zijn wel eerlijk. Dat klinkt vreemd, maar het is wel zo. En ik heb ze verteld, dat jullie vrienden van me zijn, en dat jullie een Topolino van me gekocht hebben. En dat jullie heel graag die autopapieren terug willen hebben. En ik zou er niets van staan te kijken, dat jullie die papieren nog vanavond terug zouden hebben.’
Chantal kijkt de man vol hoop aan. ‘Denkt u dat echt?’
‘Die kans acht ik groot, en anders help ik jullie wel aan nieuwe papieren. Ik neem aan, dat het koopcontract er niet bij zat?’
‘Nee, dat ligt veilig opgeborgen, dat paste niet in de portefeuille.’
‘Dan komt alles weer goed. Hebben jullie trouwens al aangifte gedaan?’
‘Nog niet, dat wilden we anders nog wel doen.’
‘Zouden jullie het erg vinden, om het voorlopig nog niet te doen? Dat kunnen jullie alsnog doen, als het niet morgen weer terecht is.’
Chantal kijkt me aan. ‘Wat denk jij, John?’
‘Tja, we moeten Giuseppe maar even vertrouwen. Ik denk, dat we hem wel kunnen vertrouwen.’
Dan zeg ik: ‘Goed, dan wachten we uiterlijk tot overmorgen. Is misschien ook beter, in verband met Kerst.’
Dan zie ik, dat zijn familie staat te wachten.
‘We zullen jullie dan maar niet langer meer ophouden. Jullie gaan een ochtendwandeling maken?’
‘O nee, we gaan naar de ochtendmis in de kerk hier vlakbij. En wees welkom om met ons mee te komen. Met Kerst hebben ze daar vaak goede zangeressen en zangers, dat is heel mooi!’
We lopen dan met Giuseppe en zijn familie mee. De kerk is inderdaad niet erg ver weg, en lijkt een verborgen schat te zijn. Het is geen grote kerk, maar wel erg mooi, en smaakvol ingericht. Maar we zijn aan de vroege kant, het is er nog niet druk. Giuseppe legt uit, dat het met Kerst altijd heel erg druk is, en dat ze nu nog goede plaatsen kunnen krijgen. We nemen de uitnodiging aan van Giuseppe om naast zijn familie te komen zitten. Het koor doet nog een laatste repetitie, voordat de bezoekers komen, en dat geeft ons de gelegenheid om wat in de kerk rond te kijken.
Maar tijdens de repetitie van het koor horen we, dat iemand niet helemaal bij stem is. Chantal zegt meteen: ‘Oei, dat klinkt niet goed! Als ze zo doorzingt, krijgt ze straks flink last van haar stembanden!’
Giuseppe vraagt wat Chantal tegen me zei, en ik vertel hem wat Chantal tegen me zei. Giuseppe zegt dan: ‘Heeft uw vriendin daar dan verstand van?’
‘Daar studeert ze voor. Ze studeert voor zanglerares en stemcoach.’
Giuseppe knikt en kijkt Chantal vol bewondering aan. De kapelaan loopt langs en maakt een praatje met Giuseppe. Ze zijn al snel druk in gesprek, en ik vang enkele woorden op, waaruit ik opmaak, dat het over het koor gaat. Dan vraagt Giuseppe aan Chantal: ‘Mejuffrouw, zou u soms interesse hebben om het koor eens te bekijken? U heeft het zeer goed gehoord, die zangeres is afgelopen nacht verkouden geworden. Denkt u, dat u haar kunt helpen?’
Chantal glimlacht en zegt: ‘Ik ben geen dokter, als u dat soms meent. Maar met wat keelpastilles en wat aanpassingen aan haar zang zou ze misschien wel kunnen zingen. Ik neem aan, dat ze er lang voor heeft geoefend?’
De kapelaan richt zich dan rechtstreeks tot Chantal, en tot onze verbazing spreekt de man vlekkeloos Nederlands.
‘Ja, ze heeft er het hele jaar voor geoefend en nu heeft ze dit. Kunt u echt niets voor haar doen?’
‘Ik kan geen wonderen verrichten, maar misschien kan ik haar wel wat tips geven. Hoelang duurt het nog, voordat ze moet zingen?’
‘Ongeveer anderhalf, twee uur. We kunnen nog wat schuiven met de liederen.’
‘Het zal lastig zijn, maar niet onmogelijk. Goed, ik wil kijken of ik haar kan helpen, maar ik kan niets beloven.’
‘Dat is al meer, dan ze nu verwacht. Ze zit in zak en as.’
Chantal vraagt, of ik met hun mee mag, en dat blijkt geen probleem. En ik ben nu wel eens nieuwsgierig, hoe Chantal dat wil gaan aanpakken. De kapelaan stelt zich dan voor en blijkt een rasechte Brabander te zijn, die reeds vijftien jaar in Rome woont. Hij brengt ons naar het koor en brengt de dirigent en de zangeres op de hoogte, dat Chantal misschien kan helpen. De zangeres is een jong meisje van amper zestien jaar oud. Haar ogen zijn rood van de tranen, want ze zag haar jaarlijkse hoogtepunt al in het water vallen.
Chantal gaat meteen aan de slag. Met hulp van de kapelaan, die zich als tolk heeft aangeboden, zorgt Chantal ervoor, dat het meisje eerst een aantal keelpastilles slikt. Na een kwartier lijkt dat al wat effect te hebben. Chantal laat het meisje wat zingen, maar het klinkt nog niet helemaal zuiver. Maar daar lijkt Chantal niet zo mee te zitten. Ze legt het meisje wat technieken uit, en laat dat dan uitproberen. Dat gaat niet meteen goed, maar Chantal doet dan voor, hoe ze het dan wel moet doen.
Ze begint te zingen, en haar stem galmt dan door de kerk. De bezoekers, die al langzaam binnendruppelen, kijken omhoog om te kijken waar de zang vandaan komt. Maar ze kunnen Chantal niet zien. Daarop wordt besloten om even een kleiner kamertje in te gaan, waar de lessen worden voortgezet. Het meisje probeert het dan nog eens, en Chantal helpt haar dan ook even fysiek om haar borstspieren de juiste spanning te geven, zodat er meer volume bij minder inspanning uit de mond van het meisje komt. En dat lijkt effect te hebben. Ze oefenen nog een tijdje, maar de tijd begint op te raken. Het meisje begint in paniek te raken, maar Chantal houdt haar hoofd koel en neemt dan een beslissing.
‘Het ging wel goed, toen ik je borst wat meer indrukte. Maar er is nu te weinig tijd om daarop verder te oefenen. Je kan het, maar dan zal ik je moeten helpen. Hoef je alleen maar dit liedje te zingen?’
‘Nee, maar de rest zou ook een ander van het koor kunnen doen. Dit is het belangrijkste liedje, dat wil ik echt zelf doen.’
‘Dan blijf ik hier, en help je dan met het aanspannen van je borst, zodat je dat volume en de toon wel kunt houden. Maar alleen dit liedje, want ik wil verder wel de mis meemaken.’
Het meisje knikt blij en omhelst Chantal stevig van blijdschap. Chantal zegt dan tegen mij: ‘Ik blijf hier, en help dat meisje met dat ene liedje. En dan kom ik weer bij je zitten, om de rest van de mis te volgen.’
‘Dus ik mag weer terug gaan zitten?’
‘Vind je het erg?’
‘Niet als ik een zoen van je krijg!’
Chantal glimlacht en geeft me een heerlijke zoen. Dan loop ik met de kapelaan weer terug naar beneden, en neem weer plaats op de bank. Daar hebben ze plaats voor me vrij gehouden. Giuseppe vraagt: ‘En? Is het gelukt?’
‘Ja, maar Chantal moet dat meisje nog wel even helpen. Ze komt dan pas daarna weer hier zitten.’
Ik kijk de kerk weer even rond, die begint nu goed vol te lopen. En een kwartier later kan er echt niemand meer in de kerk erbij. De mis begint, en hoewel ik er niet veel van versta, kan ik wel de Latijnse teksten, die de priester gebruikt, wel verstaan. En ook de liederen kan ik gewoon meezingen, die zijn niet anders, met het verschil, dat ik ze in latijn zing, en de meesten in het Italiaans.
Dan moet ook het koor zingen. Ik heb al wat gehoord van de solo, die het meisje moet brengen, en wacht daarop. Uiteindelijk hoor ik de solo. Het klinkt helder en zuiver door de kerk, en ik slaak bijna een zucht van verlichting. Een paar minuten later sluipt Chantal de bank in, en komt naast me zitten. Ze fluistert zachtjes in mijn oor: ‘Ze heeft het helemaal zelf gedaan. Ik heb haar niet eens hoeven helpen, ze heeft mijn technieken zelf toegepast.’
‘Kijk eens aan, je wordt nog een stemmendokter!’
Chantal glimlacht. De rest van de mis verloopt zonder bijzonderheden, maar het was wel een erg mooie mis. Als de mis is afgelopen, willen we opstaan, als er een man naar ons toekomt.
‘De pastoor en de grootvader van het meisje zouden u nog even willen spreken, als u me even wilt volgen?’
De man wacht niet eens ons antwoord af, maar we willen ook niet onbeleefd zijn. Giuseppe knikt, dat we de man maar moeten volgen. We lopen naar de andere kant van de kerk, waar een oude man zit, die duidelijk een belangrijk figuur is. Hij staat op, sterk in de gaten gehouden door enkele mannen om hem heen.
‘Dus u bent de vrouw, die mijn kleindochter heeft gered van een blamage? Waarmee kan ik mijn dank betuigen, om die schuld aan u terug te betalen?’
We kijken de man verbaasd aan. De man glimlacht. ‘O, ik vergeet me helemaal aan u voor te stellen, duizendmaal excuses! Mijn naam is Pedro Del Piero, en het meisje, dat u geholpen heeft, dat is mijn kleindochter Ella.’
De man kust heel galant de hand van Chantal, op een zeer eerbiedige wijze. Chantal antwoordt: ‘Ik ben Chantal Santegoed en dit is mijn vriend en toekomstige echtgenoot John Vliegers. En ik heb uw kleindochter graag geholpen, dat is waar ik voor leer. De stemmen van zangers en zangeressen beter maken en trainen. En met Kerst behoor je elkaar toch te helpen, niet waar, mijnheer Del Piero?’
De man glimlacht. ‘Uw bescheidenheid siert u, mejuffrouw. Maar wellicht beseft u zich niet, wat uw onzelfzuchtige baat voor mij en mijn kleindochter betekent. Zeg me maar, wat u wilt, en u krijgt het van me.’
‘Er is niets, wat u me kunt bieden, met alle respect. De glimlach van uw kleindochter was een grotere beloning, dan al het geld in de wereld. Ik weet, hoe het voelt om als zangeres onder druk te staan, en hoe het voelt om blij te zijn, als het uiteindelijk toch gelukt is. Maar uw kleindochter heeft talent. U zou haar naar een conservatorium moeten sturen. Ik weet zeker, dat ze een goede zangeres zou worden.’
‘Ik zal wel eens met mijn zoon praten, misschien dat ik hem kan overtuigen uw advies te volgen. Is er echt niets, wat ik voor u kan doen?’
Giuseppe is ons gevolgd en roept: ‘Mijnheer Del Piero? Misschien zou u uw zoon kunnen helpen met de zoektocht naar de verdwenen autopapieren, die men van mevrouw heeft gestolen. Ze hebben gisteren bij mij een wagen gekocht, en nu is ze de papieren kwijt, toen ze gisteren bij de mis was in het Vaticaan.’
De man kijkt geschokt. ‘Uw papieren zijn gestolen? Ik zal er persoonlijk voor zorgen, dat u die papieren terugkrijgt. Al moet ik daarvoor heel Rome op zijn kop zetten. U heeft mijn woord, nog voor u weer naar huis heen gaat, heeft u uw papieren weer terug.’
Nu is het onze beurt om geschokt te krijgen. We hebben nu wel een vermoeden, wat voor een persoon deze man is. We knikken en bedanken de man. Maar de man wil daar niets van weten.
‘Geen dank. En ik neem aan, dat u ook nog naar het Urbi et Orbi op het Sint Pietersplein wilt? Ik zal mijn chauffeur u daar heen laten brengen, dan hoeft u geen taxi te betalen.’
‘Dat is heel erg aardig van u. Dat kan ik wel accepteren.’
De man glimlacht en kust nog eens de hand van Chantal. Ook mij schudt hij de hand en zegt tegen mij: ‘U moet zich een gelukkig man voelen, met zo’n mooie en intelligente vrouw aan uw zijde. Ik wens u veel geluk en voorspoed in uw komende huwelijk.’
‘U heeft helemaal gelijk, mijnheer Del Piero. Ik voel me bevoorrecht om haar tot mijn vrouw te nemen.’
De man glimlacht en wuift ons dan weg.
Een paar mannen begeleiden ons naar buiten, waar we dan wachten op de limousine, die de man ons heeft toegezegd. En enkele ogenblikken later rijdt er een oude Mercedes 600 Pullman voor. Het is een prachtig ding, in uitmuntende staat. De chauffeur opent voor ons de deur en we stappen in. We zijn best wel overdonderd, door alles wat er nu gebeurt. De chauffeur stapt in en begint te rijden. De man spreekt goed Engels en zegt: ‘Mijnheer Del Piero heeft me opgedragen u tot het Sint Pietersplein te brengen. Indien u wenst, staat er champagne in de koelkast, maar ook water, als u dat prefereert.’
‘Dank u, maar dat is niet nodig.’
De man brengt ons vakkundig door Rome, en zelfs door de poorten van het Vaticaan. Schijnbaar heeft Del Piero behoorlijk wat invloed, want je mag echt niet zomaar rijden in het Vaticaan. De chauffeur stopt de wagen recht voor het Sint Pietersplein, waar hij ons dan laat uitstappen. We bedanken de man, en lopen dan het plein op. De omstanders bekijken ons aan, alsof we beroemdheden zijn, en dat doet ons wat ongemakkelijk voelen. We zoeken ons dan een goed plekje op in de menigte, die zich al heeft verzameld op het plein en wachten dan af tot het befaamde moment komt. Het wachten duurt lang, maar uiteindelijk zien we dan de Paus verschijnen, die ons de kerstboodschap vanaf het balkon toespreekt en ons zijn zegen geeft. Chantal is diep onder de indruk, en moet een traantje wegpinken. Als het plein begint leeg te lopen, lopen we hand in hand het Vaticaan uit, en net buiten het Vaticaan nemen we een taxi. Even later komen we aan bij het hotel en ik betaal de taxichauffeur.
We lopen het hotel binnen, waar we enkele agenten binnen zien wachten. Zodra ze ons zien, komen ze op ons toe.
‘Signora Santegoed?’
Chantal knikt. ‘Ja, dat ben ik.’
‘Ah, dat treft. We hebben bij een controle een dief opgepakt, en die had een portefeuille bij, met uw naam erin. En na wat speurwerk konden we uw verblijfsadres hier in het hotel vinden. En we zijn dan ook blij om u uw portefeuille terug te kunnen geven.’
Bij verrast neemt Chantal haar portefeuille van de man aan. Ze bekijkt de inhoud en tot haar opluchting zit er echt nog alles in. Zelfs het geld zit er nog in, maar belangrijker nog, haar autopapieren. Uit een opwelling omhelst ze de beide agenten, en dan ook mij. Het is duidelijk belangrijk voor haar. Ik geef haar dan een zoen en zeg: ‘Zie je, nu is alles toch nog goed gekomen.’
Chantal knikt, en veegt haar tranen weg. De agenten glimlachen en nemen dan afscheid. Terwijl ze weglopen, en Chantal net met de receptioniste spreekt, zeg ik nog tegen de agenten: ‘Bedank signor Del Piero voor de hulp. We stellen het zeker op prijs.’
De agenten glimlachen alleen maar en tikken een keer tegen hun pet. Dan zijn ze weer weg.
Chantal komt weer langs me staan en zegt: ‘Waarom zei je dat, John?’
Ik lach. ‘Je denkt toch zeker niet, dat dit toevallig is, Chantal? Zo’n man als Del Piero heeft natuurlijk ook de politie in zijn zak. Hoe moesten ze anders weten, dat jij in dit hotel zit? Het is echt niet zo, dat ze ieder hotel afgaan om te kijken of jij daar toevallig logeert. En ik denk, dat Del Piero je portefeuille op een nette manier wilde teruggeven.’
‘Denk je, dat hij eigenlijk een crimineel is, John?’
Ik glimlach. ‘Wat ben je soms nog heerlijk naïef, Chantal. Natuurlijk begeeft hij zich in zaken, die het daglicht niet kunnen zien. Hij leek me eerder iemand van de maffia, maar dat hoeft niet zo te zijn. Maar hoe verklaar je dan zijn invloed? Hij mocht met zijn wagen gewoon door het Vaticaan, heeft politieagenten in zijn zak, en god weet ik wat nog meer. Geloof me maar, die man is niet iemand, die je tegen je wilt hebben.’
‘O, ik vond hem gewoon een aardige man. Ik dacht, dat hij soort zakenman was.’
‘Hij zal zeker zaken doen, maar het meeste zal maar schijn zijn. Hoe dan ook, jij hebt je portefeuille terug en dus ook je autopapieren. Zullen we die maar meteen in de kluis doen?’
Chantal knikt. We gaan naar onze kamer heen, waar de portefeuille in de kluis leggen. Daarna zoeken we een leuk restaurantje op, waar we een heerlijke maaltijd genieten. Als we terug naar het hotel lopen, zegt Chantal: ‘John? Ik vind Rome wel leuk, maar ik zou nu eigenlijk toch wel weer terug naar huis heen willen. Zou je het erg vinden, als we eerder terug zouden gaan?’
‘De diefstal van je portefeuille heeft je meer gedaan, dan je wilde toegeven?’
Ze knikt. ‘Het is niet, dat ik er niet van geniet, John. Maar de aardigheid is er nu wel even af. En bovendien mis ik thuis. Daar is het lekker rustig en kan ik in mijn eigen wagen rijden.’
Ik trek haar dichter tegen me aan en sla mijn arm om haar heen.
‘Als jij eerder naar huis wilt, dan ga ik kijken, wat ik kan regelen.’
Eenmaal in het hotel boek ik de vlucht om en in het hotel doen ze niet moeilijk, dat we een dag eerder vertrekken. Na een korte nachtrust staan we vroeg op, want we moeten dan wel zeer op tijd vertrekken. Maar een paar uren later staan we toch weer op Nederlandse bodem. Het enige probleem is, dat Joey ons nog niet kan afhalen, want die is nog in Kampen. Maar Daan is bereid ons te komen afhalen. Hij en Melissa halen ons af in zijn Volvo en onderweg vertellen we over alles wat we gezien hebben, en beleeft hebben. Melissa is best onder de indruk.
‘Hebben jullie echt een maffiabaas gezien? Cool!’
‘We weten het natuurlijk niet zeker, want zoiets vraag je toch niet aan zo’n man, of wel? Maar we denken het van wel.’
‘Lijkt me anders toch wel een hele ervaring! En je hebt ook nog een auto daar gekocht, vertelde Daan me?’
‘Ja, een oude Fiat. Een Topolino. Een heel klein wagentje, helemaal niet snel, maar wel ontzettend leuk om mee te rijden. Die wil ik restaureren, en op een aanhanger meenemen naar automeetings.’
‘Heb je een foto?’
Chantal laat haar dan een paar foto’s zien, die ze van haar wagentje gemaakt heeft. Melissa is meteen helemaal weg van het ding.
‘Oh, wat een leuk ding! Daan, moet je eens kijken! Dat was nou echt iets voor mij!’
Daan kijkt vlug en zegt: ‘Leuke wagen, maar voorlopig zit dat er voor ons nog niet in, Melissa. Om die goed te restaureren moet er toch nog een hoop geld in. En dat hebben we voorlopig nog niet.’
Maar Melissa laat zich niet zo snel van de wijs brengen. Ze kijkt Chantal aan en zegt: ‘Wil je hem niet aan mij verkopen, Chantal? Als Daan hem niet wil opknappen, dan moet ik het zelf maar doen.’
Chantal kijkt Melissa verbaasd aan.
‘Ik dacht, dat je niet zo veel geeft om auto’s, Melissa?’
‘Nou ja, als je toekomstige echtgenoot een enorme fan is van klassieke wagens, en er ook nog eens zijn beroep van gemaakt heeft, en bovendien je zus en haar vriend al net zo gek zijn, dan wordt je toch wel een beetje besmet. En ik vind dit nou echt een heel leuk wagentje. Daarmee zou ik wel willen rondrijden.’
‘Je weet wel, dat die niet echt geschikt is om iedere dag mee rond te rijden? Het ding is echt niet snel, harder dan tachtig zal hij niet rijden.’
‘Dat is niet erg, Chantal. Het is ook meer bedoelt als plezierwagen. Als ik straks met Daan getrouwd ben, pak ik de Volvo wel om boodschappen mee te doen. Toe, verkoop me die wagen aan me!’
Chantal kijkt me aan en vraagt: ‘Wat zal ik doen, John?’
‘Tja, het is jouw wagen, Chantal. Daar heb ik niets over te zeggen.’
Chantal kijkt dan naar Melissa en zegt: ‘Goed, je mag de wagen van me kopen, maar op een voorwaarde!’
Melissa kijkt blij en zegt: ‘En die is?’
‘We doen samen de restauratie. En dat doen we bij ons thuis. John zou me leren te sleutelen, en dat moet jij dus ook leren. Want je moet niet de hele tijd een beroep op Daan doen, want die is al druk genoeg met zijn eigen garage.’
Daan zegt daarop: ‘Dat vind ik nou eens een heel goed idee, Chantal! Melissa, dat moet je echt doen! Daar leer je van, en als het nodig is, zullen John en ik heus wel even bijspringen. Maar dan heb je veel meer waardering voor je wagen, maar ook wat we allemaal doen om onze wagens in conditie te houden. En dan begrijp je misschien ook beter, waarom we daar zoveel tijd aan besteden.’
Melissa twijfelt een moment en steekt dan haar hand uit. ‘Deal! Wat moet die wagen eigenlijk kosten?’
‘Wat ik er ook voor betaald heb. Twaalfhonderd euro. Ik hoef er niet aan te verdienen.’
‘Goed, dan maak ik vanavond nog het geld aan je over, Chantal.’
En daarmee is de koop rond. Chantal geeft haar dan het eigendomsbewijs, en leunt dan wat tegen me aan.
‘Dat heb je goed gedaan, Chantal. We zoeken wel weer iets anders voor je, wat je kunt restaureren.’
‘Hmm, voorlopig nog niet. Eerst ga ik samen met Melissa leren hoe ik moet sleutelen, maar de caravan moet ook nog af. Voorlopig heb ik nog meer dan genoeg te doen.’
Ik geef haar een zoen. Niet veel later zet Daan ons af bij ons huis. We halen onze koffers uit zijn wagen en lopen dan naar binnen. Chantal slaakt een zucht en zegt: ‘Blij dat we weer thuis zijn, John. En bovendien hebben we nu even het huis helemaal voor ons alleen! Morgen is Joey er weer!’
Ik frons mijn wenkbrauwen en zeg: ‘O, en wat heb je dan in gedachten?’
‘Heel veel seks! Maar ik heb al een tijdje een bepaalde fantasie, en misschien kunnen we dat eens doen.’
‘O, vertel eens? Wat is jouw fantasie?’
Chantal kijkt opeens verlegen, maar dwingt zichzelf toch om me recht in mijn ogen aan te kijken.
‘Ik wil geneukt worden op de achterbank van je Cadillac, John. En dan wil ik, dat we eerst onze jaren zestig kleding aantrekken en eerst dansen. En daarna wil ik gewoon op onze slaapkamer nog eens flink genomen worden.’
Ik ben werkelijk verbaasd, maar ik kan niet ontkennen, dat me dit wel opwindt.
‘Nou, dan gaan we dit toch eens doen? Waarom heb je me daar nooit eerder over verteld?’
‘Omdat Joey hier is. Ik heb geen hekel aan hem, maar ik voel me gewoon wat minder vrij, als hij hier is. Dat is alles.’
‘Ja, ik begrijp je wel. Maar zal ik je eens een voorspelling voor hem doen? Binnen een goed half jaar is hij hard bezig om op zichzelf te gaan wonen. Hij is daar nu wel klaar voor. Hij krijgt nu een goed salaris bij Henk, en hij heeft al ontdekt, dat de restauratie van zijn wagen nog wel even gaat duren.’
‘Denk je, dat hij er wel al mee op vakantie kan?’
‘O, dat zal hem wel lukken, daar maak ik me geen zorgen over. Maar voordat de wagen helemaal af is, dat duurt nog wel even. En zodra zijn wagen kan rijden, dan gaat hij zich zijn eigen stekje zoeken, let maar eens op.’
‘Denk je echt? En hoe moet dat dan met zijn school?’
‘Dat gaat echt geen problemen opleveren. Zijn punten zijn heel goed, en als hij dit volhoudt, dan is hij over een half jaar geslaagd. Dat hij dan op zijn eigen woont, zal verder geen probleem worden. En hij zal nog vaak genoeg hierheen komen.’
Chantal glimlacht. ‘Vreemd. Aan de ene kant ben ik nu blij, dat hij even weg is, maar de gedachte, dat hij misschien over een tijdje hier het huis uit zal zijn, doet me beseffen, dat ik hem ook zal missen.’
‘Tja, dat hoort er ook bij, Chantal. Maar nu zullen we onze koffers maar eens op de slaapkamer zetten, en ons in de juiste kleding hullen. We gaan de vering van mijn Cadillac eens op de proef stellen!’
Chantal lacht. Niet veel later hebben we ons al omgekleed en lopen we naar de loods. Daar zet ik muziek op en we dansen een heel tijdje met elkaar. Als laatste is er een schuifelnummer, waarop we heel dicht tegen elkaar over de vloer schuifelen. Verliefd kijken we elkaar aan, tot het moment, dat we elkaars lippen kruisen. En dat is ook het moment, dat ze als een sterke magneet elkaar vinden. Innig zoenen we met elkaar, en ik pak haar dan op, en draag haar naar mijn Cadillac, die in ene hoek staat. De deur is open, en ik zet Chantal op de achterbank neer.
Ik wil dan haar jurkje losmaken, maar ze houdt me tegen.
‘Nee, ik wil dat je me zo neukt, met mijn jurk nog aan! Alsof het 1967 is, en je net deze wagen gekocht hebt. En dat we zo vieren, dat je deze mooie wagen gekocht hebt.’
Ik begin nu een glimp van haar fantasie te begrijpen en grijns. Ze gaat dan op haar rug liggen en spreid haar benen. Ik klim wat onhandig op haar en trek mijn broek naar beneden. Ik voel nog even, of ze nat is, maar ze is al zo geil als boter. Dan zet ik mijn pik voor haar druipende kutje en begin haar te neuken. Het is wel even wennen aan de wat vreemde positie en de toch wat krappe ruimte, maar het heeft wel wat om zo seks te hebben.
Chantal gaat helemaal op in haar fantasie en kreunt er flink op los. Net als ik mijn orgasme voel opkomen, komt ze heftig klaar en ik voel haar kutje mijn pik flink knijpen. En dan kan ik mijn zaad diep in haar pulserende kutje spuiten. Het voelt wel apart om op deze manier seks te hebben. Want vanaf nu is mijn Cadillac niet langer alleen een hobby van me, maar maakt Chantal nu daar ook deel van uit. Ik voel nu haar passie voor wagens en haar liefde voor mij. Dat probeerde ze me duidelijk te maken, door hier seks te hebben.
‘Dank je, lief! Ik denk, dat ik begrijp, waarom je dit wilde. Dit heeft er voor gezorgd, dat we nog meer met elkaar verbonden zijn.’
Chantal glimlacht. ‘Daar hoopte ik wel op, en ik ben erg blij, dat je het nu begrijpt, John. Want je hebt me zoveel meer gegeven, dan alleen je liefde! Ik leer nu een heel ander leven kennen, waar ik mezelf heel erg goed bij voel. En dit was mijn manier om je daar deelgenoot van te maken en je te zeggen, hoeveel ik van je houd, John.’
‘Maar ik wist al, hoeveel je van me houdt, Chantal. Maar ik begrijp je nu wel beter. Maar begrijp je wel, wat jij voor mij betekent?’
‘Dat weet ik, John. Je toont het me op zoveel manieren! Ik zie het in je ogen, de manier hoe je naar me kijkt. Ik merk het aan de manier, waarop je me behandelt. Alsof ik je hoogst eigen prinsesje ben. Ik merk het aan de dingen, die me geeft. Hoe je me steeds opnieuw en opnieuw verrast. Ik merk het als we samen de liefde bedrijven. En dat zorgt er ook voor, dat ik steeds aan je denk, waar ik ook ben. Ik kan echt niet meer zonder je, want dan voel ik me verloren. Toen je laatst, samen met Daan naar America bent gegaan, heb ik amper kunnen slapen. Daarom heb ik toen Melissa ook gevraagd bij me te komen slapen. En zij had overigens precies hetzelfde. Ze is net zo gek op Daan, als ik op jou.’
Ik glimlach. ‘Dat hoor ik graag, Chantal. Of moet ik je voortaan prinsesje noemen?’
Chantal glimlacht. ‘Als je dat wilt, ik vind het prima. Dan noem ik je voortaan mijn prins!’
We moeten allebei lachen en kruipen dan uit mijn Cadillac. Die ruikt nu helemaal naar seks, dus ik laat de ramen maar open staan. Dan gaan we naar binnen, waar we eerst even wat eten, want we hebben toch wel wat honger gekregen. Om daarna door te gaan naar de slaapkamer, waar we al vrijend enkele uren doorbrengen.
Chantal is er wel heel erg blij mee. En daarom heb ik speciaal voor haar een kleine verrassing voor haar, als cadeautje voor kerst. Daar weet ze helemaal niets van, maar al haar vrienden en familie zijn wel op de hoogte. Want Chantal en ik brengen dit jaar de kerst samen door, zonder onze vrienden en familie. We gaan naar Rome, waar we een hele week samen zullen doorbrengen. Joey blijft dan zo lang bij Daan en Melissa logeren.
Het is de vrijdag voor kerst. Als ik thuiskom, iets eerder dan normaal, omdat ik mijn vrije dagen op moet maken voor het nieuwe jaar. Ik maak regelmatig wat overuren, dus dat is geen probleem. Dus daarom heb ik tot na nieuwjaar vakantie.
Chantal begroet me, ze is druk bezig met het versieren van ons huis. Maar ze zegt me: ‘John, ik kreeg vandaag zo’n vreemd telefoontje van mam!’
‘O, wat was er dan?’
‘Dat ik komende week maar flink veel plezier moest hebben. En je weet, dat ze nog steeds niet echt blij is, dat ik me heb laten omdopen.’
‘O, maar ik weet wel, wat ze bedoelt, Chantal. Hier, ik heb wat voor je.’
Ik haal een envelop uit mijn jaszak en geef haar die. Er zitten een paar vliegtickets in. Verbaasd pakt ze de envelop aan. Ze haalt de tickets eruit en zegt: ‘Dat zijn vliegtickets!’
‘Dat klopt! Maar er zit nog meer in.’
Ze kijkt nog eens. Dan ziet ze de hotelreservering, die ik gedaan heb.
‘Huh? Een hele week in Rome? Maar dan zijn we niet thuis voor Kerstmis! En hoe moet dat dan met Joey?’
‘Rustig maar! Iedereen weet er al van en Joey blijft bij Melissa en Daan slapen. Bovendien gaat hij eerste kerstdag naar huis heen, en komt dan de volgende dag weer terug.’
‘Maar…’
‘Wil je dan niet gaan?’
‘Jawel! Maar waarom dan?’
‘Gewoon, ik wilde even met jou alleen er tussenuit. En omdat je je hebt laten omdopen, dacht ik, dat je misschien het Urbi et Orbi eens in het echt zou willen zien.’
Chantal kijkt me vol verbazing aan. Ze bekijkt dan de tickets nog eens. ‘Maar dan moeten we vanavond al vertrekken!’
‘Dat heb je goed, dus ik zou dan maar eens zorgen, dat je je koffer pakt!’
Ze kan het nog steeds niet geloven. Dan gilt ze even hard en geeft me een zoen.
‘Oh, die vind ik nou lief van je! Maar dat kost toch ook weer een hoop geld?’
‘Weet ik, maar ik heb ook een eindejaar bonus gekregen. En omdat ik nog zoveel overuren had staan, hebben ze me die ook nog uitbetaald. Daarvan kan ik dat allemaal betalen.’
Ze geeft me nog een zoen en rent dan naar de slaapkamer. Ik lach en loop haar achterna. Ik haal de koffers van zolder en breng die naar de slaapkamer.
Als ik daar aankom, liggen er al talloze kledingstukken op bed. Chantal is al druk bezig haar garderobe voor de onverwachte vakantie uit te zoeken. Ze ziet me binnenkomen en zegt: ‘Maar wanneer heb je dat dan allemaal geregeld? Ik wist echt van niets!’
‘Ik heb alles op het werk geregeld. En iedereen, die ervan moest weten, die heb ik geïnformeerd. En ik wist, dat je moeder vandaag zou bellen. Dat heb ik haar zelf gevraagd.’
Chantal geeft me nog eens een knuffel en een zoen. ‘Wat ben je ook een malle vent! God, ik hou van je!’
Dan zegt ze: ‘Hoe laat moeten we op het vliegveld zijn?’
‘Uiterlijk om half zeven. Dus je hebt nog drie uur om je koffer te pakken. Het vliegtuig vertrekt om half negen.’
‘Dus we kunnen nog wel samen met Joey eten?’
Ik knik. ‘Maar dat we met Kerst niet thuis zijn, wil dus wel zeggen, dat we een extra drukke oud en nieuw krijgen, Chantal. Want dan komen je ouders, samen met Johan en Helen en Michel en Jolanda hier logeren.’
‘O? Wat leuk! Maar hoe doen we dat dan? Zoveel slaapkamers hebben we niet!’
‘Dat gaan we regelen, als we thuis zijn. Komende zomer komen Dean en Leonie ook weer bij ons vakantie vieren, en dan moeten we ook iets verzinnen voor hun kinderen. Ik wil op zolder plaats maken. Dat kan best, er is plaats genoeg.’
‘Tussen al die rommel van je?’
‘Ik heb toch tot na nieuwjaar vrij, en dan heb ik eens tijd om dat allemaal op te ruimen. En dan wil ik daar een extra kamer maken. Niets bijzonders, gewoon een logeerkamer erbij.’
‘Maar er zou toch ook iemand in onze caravan kunnen slapen?’
‘Met deze temperaturen? Is dat echt een goed idee?’
‘Nee, daar heb je gelijk in. Maar dan moeten we zorgen, dat we genoeg eten en drinken in huis hebben.’
‘Maak je daar nu nog geen zorgen over. Eerst een weekje samen weg. En dan komt de rest wel.’
We pakken dan snel onze koffers in, en leggen die vast in mijn auto. Joey komt niet veel later thuis.
Hij begroet ons en zegt tegen Chantal: ‘En? Wat vond je van de verrassing van John?’
‘Geweldig! Ik wist echt helemaal van niets!’
‘Dat hebben jullie samen wel verdiend. En maak je om mij maar geen zorgen, ik red me wel. En Daan en Melissa zullen me heus niet laten verhongeren!’
‘Dat zou ook nog eens!’
Ik zeg dan: ‘Joey brengt ons straks naar het vliegveld en haalt ons volgende week ook weer op. En dan mag hij met mijn wagen ook naar zijn ouders rijden.’
Joey grijnst en zegt: ‘En natuurlijk ook naar Veerle!’
Ik glimlach. ‘Dat natuurlijk ook. Maar laat ik niet horen, dat je je met mijn wagen hebt misdragen, want dan is het meteen de laatste keer geweest, dat je mijn wagen hebt mogen rijden!’
‘Dat komt wel goed. Ik kan geen boetes gebruiken, want ik heb mijn geld nodig voor mijn Valiant. Want anders krijg ik hem niet klaar voor de vakantie! En ik wil je wagen nog vaker lenen om eens naar Veerle te gaan.’
‘Oké, dan geloof ik je. Heb je al genoeg geld bij elkaar voor dat spruitstuk en die carburator?’
‘Nog niet helemaal. Maar Henk moet me nog betalen, en zou dat vandaag nog doen. Dan kan ik die gaan bestellen.’
‘En die versnellingsbak van Daan dan?’
‘Daar heb ik al de helft van aan Daan betaald. De rest mag ik later betalen. Dat doe ik meteen nadat ik de carburator gekocht heb. Ik wil niet, dat Daan zo lang op zijn geld moet wachten. Maar hij zei me ook, dat ik wat laswerk voor hem kon doen. Dan kon ik hem zo ook terugbetalen. Maar dan moet ik wel even weten, wat hij me wil laten doen. En dat vraag ik hem vanavond wel.’
‘Nou, je komt er wel met hem uit. En je gedraagt je wel!’
‘Geen zorgen. Ik weet wel, wat er van me verwacht wordt.’
Joey gaat dan zijn spullen naar zijn kamer brengen en pakt ook een koffer met kleren. Chantal en ik maken dan een eenvoudig diner klaar, die we dan samen eten. Dan rijden we naar Eindhoven, van waar we richting Rome vertrekken. We geven Joey nog een knuffel, waarna hij wegrijdt. We lopen dan snel het vliegveld in, waar we vlug inchecken. En rond half negen vertrekken we naar Rome, om daar twee uur later aan te komen. Een taxi brengt ons naar het hotel, waar we dan uitgeput in bed ploffen. We hebben niet echt zin om nog even in de bar van het hotel te gaan drinken en vallen al snel in slaap.
De volgende morgen hangen we lekker de toerist uit. Er is genoeg te zien in Rome, maar helaas is het weer niet al te best, maar toch nog beter als thuis. Het regent soms lichtjes, en het is ongeveer tien graden. Maar met een paraplu en een goede jas is het best uit te houden. We bekijken van alle historische gebouwen en bezienswaardigheden in Rome, en ook van het goede eten in de stad. Chantal kan het nog steeds amper geloven, dat ik nu alleen met haar in Rome ben. Het is alweer even geleden, dat ik echt alleen met haar ben geweest. Die momenten zijn toch wel schaars aan het worden.
Als we ergens in een restaurantje aan een wijntje zitten, vraagt Chantal me: ‘John, hoe kwam je eigenlijk op het idee om er samen eens tussenuit te gaan?’
‘Ik besefte me, dat we eigenlijk nog amper tijd voor ons twee hebben. We hebben wel onze eigen momenten, maar nooit een hele dag zonder dat er iets is. En dat miste ik. Ik praatte erover met je moeder, die ik heel toevallig aan de telefoon had, en toen zei ze me, dat we samen maar eens eropuit moesten gaan. Dat vond ik een goed idee, en toen vroeg ik je moeder, waar je misschien graag eens naar toe wilde gaan. Wintersport vind je niets aan, dus dat was al uitgesloten. Maar een vakantie naar de zon, dat is weer niet zo goed voor je huid, omdat je nogal snel verbrandt. En toen zei je moeder, waarom ik je niet eens de paus liet zien, nu je katholiek bent geworden. Ik heb het er ook over gehad om naar Lourdes te gaan, maar dat bleek vrijwel onmogelijk te zijn. Daar waren alle hotels al overvol, en de vluchten ernaartoe waren stukken duurder. Dus is het toen Rome geworden.’
‘Dus het was eigenlijk het idee van mijn moeder? Wow, daar sta ik even van te kijken.’
‘Tja, je moeder kan soms streng lijken, en ik weet, dat ze het er nog steeds niet helemaal mee eens is, dat je het gedaan, maar gedane zaken nemen geen keer. Zo heeft ze het tegen me gezegd. En ze kan dan wel gaan tegenstribbelen, maar daar verliest ze alleen maar mee. Dus vond ze maar, dat ik je dan maar naar de paus moest brengen. Nou ja, ik vond het zelf ook een erg leuk idee, en Rome is een mooie stad.’
‘Ja, dat klopt. Het is hier echt prachtig! En ook niet zo koud als thuis. Als de zon zou schijnen, zou het zelfs nog aangenaam zijn!’
Ik reken dan af met de ober, en we lopen dan door een park, dat vlak bij het Colosseum ligt. Daar kunnen we mee met een gids, die ons rondleidt voor de avondbezichtiging. Het is echt prachtig, wel duur, maar de moeite waard. Na de rondleiding gaan we wat eten. We duiken een willekeurig restaurant binnen, waar we genieten van een traditioneel Italiaans menu. Het is er gezellig en bovendien erg mooi binnen. En het eten is er erg goed. We genieten van de sfeer in het pittoreske restaurant. Na het eten gaan we terug naar het hotel, waar we nog een afzakkertje in de lobby van het hotel doen, maar niet veel later gaan we dan toch terug naar onze hotelkamer.
Het is niet het meest luxe hotel, maar het is er zuiver, en er staat een kleine bank, waar we plaats op nemen. Chantal komt verliefd tegen me aanhangen, terwijl ik mijn arm om haar heen sla.
Het is stil in de kamer, we horen alleen het verkeer door de ramen heen. Terwijl Chantal tegen mijn borstkas ligt, zegt ze: ‘Weet je? Ik ben nog nooit echt op vakantie geweest. Dat zat er voor onze ouders nooit aan. Wel eens een weekend naar zee, maar nooit veel meer. In de zomers gingen we dan wel eens op vakantie naar familie, ik, Melissa, Michel en Johan, maar nooit alleen. Maar nog nooit echt naar het buitenland.’
‘Dan moeten we daar maar eens snel verandering in brengen, Chantal. Misschien is dit dan eens een goed moment om eens over onze huwelijksreis te praten.’
Chantal begint te lachen. ‘Ja, maar dat klinkt nog zo ver weg!’
‘Dat weet ik, maar het is er sneller, dan je denkt. Heb je een voorkeur, waar je heen zou willen gaan?’
‘Ik weet het niet, John. Ik zei het toch net, ik ben nog nooit ergens geweest.’
‘Je moet toch wel ooit over een plek gedroomd hebben, waar je ooit eens heen zou willen gaan?’
Chantal giechelt. ‘Ja, een plek. Maar of dat nog een goed idee is?’
‘Nou, laat eens horen!’
‘Ik wilde vroeger altijd een keer naar Disney. Niet in Parijs, maar het echte originele park.’
‘Waarom zou dat geen goed idee zijn, Chantal?’
‘Pff, dat is toch veel te duur?’
‘We trouwen toch ook maar een keer?’
‘Ja, maar dat wordt te gek. We zijn nu ook al op vakantie, en we gaan trouwen. En dan gaan we ook nog eens een paar weken naar Zweden.’
‘En als ik je nou eens vertel, dat het geen probleem is?’
‘Hoezo?’
‘Tja, er is een reden, waarom ik mijn overuren moest opmaken, Chantal. Ik heb een nieuw contract aangeboden gekregen op mijn werk. Ik ben nu officieel inkoper, en daar hangt nu een behoorlijk salaris aan. Ze waren erg tevreden over me, en gisteren heb ik dat contract ondertekend.’
‘En waarom heb je me dat niet eerder verteld?’
‘Ik wilde dat hier aan je vertellen. Het heeft wel wat gevolgen voor mijn werktijden. Ik begin iets later, maar daarvoor ben ik ook pas later klaar. Ik moet nu voortaan om half negen beginnen, en dan ben ik pas om zes uur klaar, maar dat kan soms ook wel eens langer duren. En vrijdags ben ik eerder klaar, dan werk ik maar tot half een. En dan ben ik vrij. Dan heb ik er een werkweek van tweeënveertig uur opzitten, terwijl ik er maar veertig hoef te werken. Dat zijn overuren, die ik kan opsparen. Dan zou ik per jaar ongeveer nog tien extra vrije dagen hebben, buiten de achtentwintig vakantiedagen, die ik toch al krijg. Dus qua vrije dagen past het bij mij. Maar ik ga nu ook ruim vijfhonderd euro in de maand op vooruit!’
Chantal kijkt geschokt. ‘Vijfhonderd euro?’
Ik knik. ‘Ja, daar stond ik ook van te kijken. En dat is nog buiten de eindejaarsgratificatie en vakantiegeld.’
‘Dus we kunnen nu ook meer sparen?’
‘Dat is wel de bedoeling, Chantal. Dus daarom wil ik ook onze huwelijksreis gaan plannen. En als jij graag eens naar Disneyland in Amerika wilt, dan gaan we daar naar toe.’
‘Disneyland hoeft nou niet per sé, maar Las Vegas lijkt me ook wel leuk. En daar een Amerikaanse wagen huren.’
‘En wat dacht je van een camper? Dan rijden we zelf door het land heen, en kunnen dan stoppen waar we willen.’
‘Hmm, dat is ook een goed idee. Ja, dat staat me wel aan. En hoelang wil je dan gaan?’
‘Pff, dat moet ik kijken. Ik denk dat we minimaal twee weken daarvoor uit moeten trekken.’
‘En wat wil je dan allemaal zien?’
‘In ieder geval Hollywood, de Grand Canyon, en Las Vegas. En het Yosemite park. Er is nog zoveel, dat ik graag wil zien!’
Chantal glimlacht. ‘Dat lijkt me ook fijn. Eigenlijk maakt het me niet uit, waar we heen gaan, zolang we maar samen zijn.’
‘Dus dat zou je wel leuk vinden?’
‘Ja, dat lijkt me wel leuk. Maar je verwent me nu echt wel! Eerst een nieuwe wagen, dan gaan we ook nog trouwen, nu op vakantie, een caravan gekocht, en nu ook nog op huwelijksreis naar Amerika!’
‘Als je het te veel vindt, dan laat ik het wel, Chantal!’
‘Nee, ik vind het niet erg, maar dat gaan we toch niet ieder jaar zo doen?’
‘Dat is ook weer niet de bedoeling. Volgend jaar wil ik weer wat geld opzij zetten. Nu beginnen mijn potjes, die ik als reserve heb gezet, wel een beetje leeg te raken. Maar die heb ik juist voor zulke dingen.’
‘Wat gaat dan zo’n vakantie kosten?’
‘Pff, geen idee. Maar we kunnen wel even op de telefoon wat opzoeken?’
Erg lang hebben we niet nodig om een globaal kostenplaatje te maken.
Chantal zucht: ‘Pff, dat is toch veel geld, John! Hoe graag dat ik ook zou gaan, dit vind ik wel een beetje duur. Kunnen we dan niets anders doen?’
‘Waar denk je dan aan?’
‘Ik wil gewoon mooie landschappen zien. En ik hoef ook niet per sé rond te trekken.’
Ik denk even na. ‘Als je het echt veel goedkoper wilt hebben, dan weet ik misschien wel iets. Een nicht van me woont in Noorwegen. En die heeft ook een vakantiehuisje aan een Noors fjord. Ze heeft me ooit gezegd, dat ik daar best wel eens gebruik van mag maken. Maar dan moet je qua luxe echt niet veel voor te stellen. Er is stroom en water. Maar voor de rest helemaal niets. Maar wel mooie uitzichten, veel natuur, en ze hebben er een bootje bij. Dus daar zouden we boottochtjes mee kunnen maken en misschien wel een visje vangen voor het eten.’
‘Dat heeft anders ook wel wat, John!’
‘Als je dat wilt, dan probeer ik dat te regelen. Maar ik waarschuw je, dat huisje zal echt spartaans zijn, voor luxe zal je ver moeten rijden. En shoppen, daar hoef je al helemaal niet aan te denken. Wat ik begrepen heb, moet je voor de supermarkt al bijna dertig kilometer rijden.’
‘En wat gaat dat dan kosten?’
‘De overtocht, de brandstof voor de auto, eten en drinken en ik zal mijn nicht ook wel iets moeten betalen voor het huisje. Laat ik daar totaal voor twee weken voor ons beiden twaalfhonderd kwijt zijn? Ik weet natuurlijk niet, wat ik aan huur voor het huisje moet betalen en of het wel dan beschikbaar is.’
Chantal denkt even na. ‘Dus dat is dan een kaal huisje, met verder helemaal niets?’
‘Ja, zo heb ik het begrepen. Maar dat is alweer een tijdje geleden, dat ik haar gesproken heb. En je zit daar echt helemaal alleen, geen buren, geen auto’s, niets. Misschien een vissersboot, die voorbij komt gevaren.’
‘Hmm, dat lijkt me wel leuk. Lekker bij de houtkachel een goed boek lezen, een wijntje erbij en overdag samen lekker wandelen. En ’s avonds lekker bij elkaar in bed kruipen om elkaar warm te houden.’
‘Dus dat lijkt je wel wat? Dan stuur ik haar morgen wel een berichtje, of haar aanbod nog steeds staat. Dan weten we zo, wat het gaat kosten.’
Chantal geeft me een zoen. Dan kijkt ze me aan en zegt: ‘John, ik heb geen dure vakanties nodig om me gelukkig met jou te laten voelen. Je doet al zoveel voor me. Dit is ook goed, en hier voel ik me veel beter bij. En wat doen we dan met Joey? Die kunnen we dan ook niet aan zijn lot overlaten, hoewel hij oud genoeg is.’
‘Daar bedenken we wel wat op, Chantal. Ik zal haar morgen dan maar eens bellen, dan weten we ook meer.’
Chantal begint dan opeens te gapen. Ik lach en zeg: ‘Volgens mij kunnen we nu maar eens beter naar bed heen gaan. Nog even, en je valt zo in slaap!’
Chantal glimlacht. ‘Misschien is dat een beter idee.’
Niet veel later liggen we samen in bed en zijn een paar tellen later al in dromenland.
De volgende morgen, na een goed en uitgebreid ontbijt, bel ik het nummer van Sheila op, de nicht die in Noorwegen woont.
‘Sheila Hagen, hvem snakker jeg med?’
‘Hallo Sheila, ik ben het, John Vliegers, je weet wel, je neef van tante Tinie.’
Het is een moment stil. ‘Oh, John! Leuk dat je belt!’
‘Tja, we waren gisteren bezig over de vakantieplanning, die we in mei willen gaan doen. En toen kwam je naam ter sprake.’
‘We, John? Is er iets, dat ik nog niet weet?’
Ik lach. ‘Dat zou best wel eens kunnen. Daar in Noorwegen krijg je zeker niet alle laatste nieuwtjes van de familie mee. Ik heb een vriendin, Chantal heet ze. En ik ga met haar in mei trouwen. En dan willen we een huwelijksreis gaan maken, en Noorwegen spreekt ons wel aan om eens te bezoeken.’
‘Nou, dat is nog eens leuk nieuws! En toen moest je natuurlijk meteen denken, aan het aanbod dat ik je ooit gedaan heb?’
‘Om eerlijk te zijn, ja. Maar ik heb altijd wel eens wat van Noorwegen willen zien, en nu is er een gelegenheid.’
‘Nou, je had van mij die woning rustig een tijdje mogen lenen, maar afgelopen winter heeft die flinke schade geleden. Die moeten we nog helemaal opknappen. Maar ik kan wel mijn bekenden vragen, of ze hun huisje niet een tijdje aan jullie willen verhuren? En wanneer zou je dan willen komen?’
‘Nou, we trouwen op 15 mei. En in de weken erna willen we dan op huwelijksreis gaan.’
‘En moet dat per sé in mei zijn?’
‘Nee, maar ook niet in juli. Dan gaan we al naar Zweden voor een paar weken voor onze gewone vakantie.’
‘En als je begin juni zou kunnen komen? Want dan heb ik misschien wel een idee.’
‘O, vertel eens?’
‘Mijn moeder wordt toch in juni vijfenzeventig? Dan willen we naar Nederland komen en een tijdje daar blijven. We waren op zoek naar een vakantiewoning daar in de buurt. Als we dan voor twee weken van elkaars woning ruilden? Jullie in ons huis, en wij dan in jullie huis. Dan kost het jullie vrijwel niets, en je hebt alle luxe, die je thuis ook hebt. En je mag dan best onze boot lenen. Daar heb ik geen moeite mee.’
Daar moet ik toch even over nadenken. Ik overleg snel met Chantal, en zeg dan tegen Sheila: ‘Nou, dat aanbod klinkt helemaal niet eens slecht. Weet je wat? Daar denken we nog even over na, want er zijn dan nog wel enkele dingen, die ik moet regelen. Want ik heb op het moment een pleegkind thuis wonen, daar moet ik dan ook een oplossing voor vinden. En jij neemt je kinderen dan toch ook mee, neem ik aan?’
‘Dat is wel de bedoeling. Maar je kunt je pleegzoon ook wel meenemen, slaapkamers genoeg hier. Ik heb zelf een zoon en een dochter, maar dat zal je nog wel weten.’
‘Ja, Magnor en Anne. Hoe oud zijn ze nu?’
‘Magnor is veertien en Anne is er al zeventien.’
‘Dus die zijn ook al bijna volwassen. Is het goed, als ik daar aan het eind van de week even over terugbel? Dan weet ik, of ik alles geregeld krijg. Maar ik vind dat een prachtig aanbod.’
‘Je weet toch, dat ik in de buurt van Geiranger woon? Ons huis heeft een ontzettend mooi uitzicht over het fjord. En dan heb je de toeristische attracties allemaal op korte afstand liggen. En juni is zo ongeveer de mooiste maand, ten minste dat vind ik. Je hebt dan de hele dag licht, en de zonsondergangen zijn magistraal. Als je je vriendin iets moois wil laten zien, dan moet je hierheen komen.’
‘Oh, ik zal het haar allemaal eens laten zien. Je hoort nog van me, Sheila. Het aanbod is erg goed, daar ligt het echt niet aan.’
‘Dat is goed, John. En je zou ons ook erg helpen, als we dan zolang in jouw huis mogen wonen.’
‘Dat zou ook geen probleem zijn, Sheila. Maar ik ga nu even overleggen. Ik bel je later wel!’
‘Dat is goed!’
Ik hang op en begin te lachen. ‘Mijn nicht Sheila wilde wel heel erg graag tijdelijk met onze huizen ruilen. Maar dat lijkt me echt een heel mooi aanbod, Chantal. Haar moeder wordt begin juni vijfenzeventig en daarom zocht Sheila een vakantiewoning hier in de buurt. We zouden bij haar kunnen wonen, en zij bij ons. En dan kost het ons vrijwel niets. En ze wonen echt heel erg mooi! Vlak langs de weg, de berg omhoog, waar je een prachtig uitzicht hebt op een van de mooiste Fjorden van Noorwegen. En dan mochten we hun boot zelfs lenen.’
‘O, dat klinkt goed! Maar je had het over Joey?’
‘Ja, natuurlijk! We kunnen niet van hem verlangen, dat hij met vreemde mensen in huis gaat wonen, Chantal. Of we zorgen, dat hij ergens onderdak heeft, of we nemen hem mee. Een andere keuze is er niet.’
‘Meenemen zal wel niet gaan. Hij heeft dan nog school.’
‘Ja, dat bedacht ik me ook al. Dus als we een oplossing voor Joey vinden, wil ik dat best doen. Dan kost ons die reis echt niet veel meer.’
‘Dat staat me dan wel aan. Dan moeten we maar eens rond gaan bellen.’
Ik knik. Ik bel dan meteen Otto op. Otto neemt meteen op en zegt: ‘Ha, vakantieganger! Kun je niet zonder me?’
Ik lach. ‘Ha, Otto. Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen. Ik heb een gunst van je nodig.’
‘En dat is?’
Chantal en ik willen na ons huwelijk ook nog een tijdje vakantie houden. Maar dan moeten we ook voor onderdak voor Joey zorgen. Ik kan hem slecht alleen laten voor enkele weken.’
‘Oei, dat moet ik even overleggen, John. Ik snap je gedachte, vanwege Veerle, maar of moeder de vrouw daar het ook zo mee eens is, dat weet ik nog niet. Ik bel je nog wel terug.’
We bellen nog meer rond, maar het blijkt toch lastig te zijn om voor Joey tijdelijk onderdak te zorgen. Ook Otto doet het uiteindelijk dan toch liever niet. We willen dan de moed al opgeven, als plotseling mijn moeder opbelt.
‘Hoi, mam!’
‘Hoi menneke van mich! Hoe gaat het daar in Rome?’
‘O goed! Alleen hebben we de voormiddag een beetje met kleine kopzorgen doorgebracht.’
‘Toch niets ernstigs?’
‘O, nee. Maar Chantal en ik willen na ons huwelijk nog een keer op vakantie. Nu kunnen we misschien met het huis van Sheila in Noorwegen ruilen, want die zoeken rond die tijd een vakantie woning in verband met de verjaardag van tante Ria. Die willen dan namelijk naar Nederland komen. Maar dan moet ik voor Joey onderdak vinden, want die moet dan nog naar school.’
‘En waarom bel je mij dan niet op, John? Ik kan best wel een tijdje voor die knul zorgen, en een logeerkamer heb ik ook. En dan heb ik weer eens gezelschap.’
Ik kijk verbaasd. ‘Zou je dat willen doen? Echt?’
‘Natuurlijk! Joey is een goede knul, en ik heb gezien, welke verandering die jongen heeft doorgemaakt. Ik durf dat wel aan.’
Ik houd even mijn hand voor de telefoon en zeg tegen Chantal: ‘Mijn moeder zou eventueel voor Joey willen zorgen. Wat denk jij ervan?’
‘Als Joey dat ook wil?’
‘Mam, als je dat zou willen doen, dan heel erg graag! Maar we moeten Joey ook nog even vragen, wat hij ervan vindt. Maar het zou ons wel van een probleem verlossen.’
Mijn moeder lacht. ‘Waar jullie niet allemaal aan denken, als jullie op vakantie zijn!’
Ik lach. ‘Ach, vanmorgen regende het toch even hard. Volgens de receptie van het hotel, moet het na de middag droog blijven, en zou het zelfs zonnig worden. En dat zou de komende dagen blijven aanhouden. Dus wat dat betreft, hebben we nog niet veel gemist. En we hebben gisteren veel mooie dingen gezien.’
Ik vertel mijn moeder dan, waar we allemaal geweest zijn, en wat we gezien hebben. Dat vindt ze erg leuk, en een tien minuten later kan ik de telefoon neerleggen.
Ik zeg dan tegen Chantal: ‘Nou, dat is dan ook weer geregeld. Mijn moeder wil Joey dan wel zolang opnemen. Dat ik daar niet eerder aan gedacht heb?’
‘Dat is anders een hele goede oplossing. Denk je, dat Joey het ook zal willen?’
‘Hij kan in ieder geval wel goed opschieten met mijn moeder. Dus dat lijkt me geen groot probleem.’
‘Dat lijkt me ook wel. Wat doe je nu? Bel je weer met je nicht?’
‘Nee, nog niet. Ik wil eerst met Joey praten. En we hebben nog tijd genoeg. Maar ik zie, dat het weer droog begint te worden. Zullen we weer eens Rome onveilig gaan maken?’
Chantal glimlacht. We trekken onze jassen en schoenen aan, en lopen dan hand in hand het hotel uit. We bekijken dan die middag het Vaticaan.
Het is allemaal even mooi, met alle pracht en praal. Maar het is veel te veel om op een middag alleen te bekijken, dus besluiten we de volgende dag weer terug te komen. We nuttigen ons avondeten in een restaurant, waar Chantal nog steeds haar geluk niet op kan.
‘John, ik kan het nog steeds niet geloven, dat we nu hier zijn. En het is allemaal zo mooi! Je raakt gewoon niet uitgekeken!’
Ik glimlach. ‘Dus dit was wel een leuke verrassing?’
Met een kinderlijk enthousiasme antwoordt ze: ‘O ja! Het is echt fantastisch! En je weet niet half, wat het voor me betekent, John. Ik weet, de kerk doet je op zich niet zo veel meer, maar ik ben wel blij, dat je dit voor me doet.’
‘Ik weet, wat het voor jou betekent, Chantal. En dat is genoeg voor mij. En het was niet moeilijk voor me, om te weten, wat dit met je zou doen.’
Terwijl we op ons eten zitten te wachten, komen er een paar priesters naast ons zitten. We zijn verbaasd, als we horen, dat ze Nederlands spreken. En dat valt ook de mannen op, als Chantal en ik met elkaar praten.
Een van de priesters zegt: ‘Ah, landgenoten! Ik neem aan, dat u hier bent voor het Urbi et Orbi?’
Ik glimlach en antwoord: ‘Ja, zoals zovele toeristen hier. Voor mezelf vind ik dat niet zo belangrijk, maar mijn vriendin wel.’
‘Waarom vindt u het dan niet zo belangrijk, en uw vriendin wel?’
‘Nou, daar maak ik geen geheim van. Ik geloof wel, maar niet volgens het Schrift. In mijn ogen is de bijbel een achterhaald boek. Natuurlijk, er staat wel een hoop meer in, ik ken het maar al te goed. Dus voor mij heeft de bijbel geen meerwaarde voor me. Voor mijn vriendin ligt dat anders. Ze heeft zich onlangs laten omdopen naar katholiek. Ze was van huis uit altijd al streng gelovig en heeft haar rust nu gevonden in het katholieke geloof. En ik ben niet de man, die haar dat zou willen verbieden. Als zij het allemaal wel wil geloven, dan is dat haar zaak. Daar laat ik haar absoluut vrij in.’
‘Dat is een zeer fair antwoord, mijnheer. En als ik heel eerlijk ben, dan moet ik u helaas gelijk geven. Maar u geeft zelf ook al aan, dat de bijbel veel meer is. Dat kan ik wel begrijpen. Maar u gelooft nog wel?’
‘Ja, er is meer, dan het leven op aarde. Ik geloof in God, maar niet in de leer, zoals hij nu verkondigd wordt. En naar mijn mening is het niet belangrijk welke leer je aanhangt. Zolang je maar gelooft.’
De man glimlacht. ‘U zou zomaar een missionaris kunnen zijn. Zo brengen we ons geloof ook over aan de bevolking van, wat wij noemen, heidense geloven. Maar u lijkt er meer vanaf te weten. Bent u ooit priester geweest?’
Chantal en ik moeten lachen. ‘Nee, gelukkig niet. Ik ben wel jarenlang misdienaar geweest. En de pastoor heeft me destijds veel van de bijbel geleerd. Misschien had hij de hoop, dat ik ooit priester zou worden, dat zal ik niet ontkennen. Maar ik heb nooit de intentie gehad. Ik ambieer een normaal leven. En ik geloof, dat mijn vriendin dat helemaal niet erg vindt.’
De mannen glimlachen. Dan vraagt de man aan Chantal: ‘Uw vriend zei net, dat u zich heeft laten omdopen? Mag ik vragen wat uw reden was?’
‘Dat mag u. Zoals John al zei, ik ben van huis uit streng gelovig. Nu woonde ik eerst in Kampen, maar toen ik John leerde kennen, en bij hem ging wonen, kwam ik in contact met de katholieke kerk. En op de een of andere manier kan ik me beter vinden in dit geloof. Het is meer een gevoel, want zoveel verschillen zijn er nu ook weer niet. Ja, de bijbel wordt anders uitgelegd, maar verder is het allemaal hetzelfde. En ik heb een zekere bewondering voor Maria. En daarbij wilde ik ook graag hetzelfde geloof hebben als John, voor als we gaan trouwen en ook voor als we kinderen krijgen.’
‘U heeft trouwplannen?’
Chantal knikt. ‘Ja, in mei gaan we trouwen.’
De man glimlacht. ‘Ik kan aan uw gezicht zien, dat u daar al heel erg naar uitkijkt. Nou, dan wens ik u Gods zegen en veel geluk in uw huwelijk!’
‘Dank u, eerwaarde.’
Dan staat plotseling een van de andere priesters op en haalt een prachtige rozenkrans uit zijn zakken. Die geeft hij aan Chantal en zegt: ‘Alstublieft. U weet daar zeker wel gebruik van te maken, lijkt me.’
Chantal kijkt geschokt. ‘Maar dat hoeft u niet te doen, eerwaarde.’
‘Het is niets. Om het aan iemand te kunnen geven, die het ware geloof heeft gevonden, dan is dat maar een klein offer. En ik kan u er erg blij mee maken.’
De andere priester zegt: ‘U moet mijn collega begrijpen. Ook hij was ooit van een ander geloof. Maar nu is hij een volwaardig priester.’
Chantal knikt en geeft de priester een dankbare blik.
‘In dat geval bedank ik u hartelijk voor uw geschenk. U kunt me geloven, dat ik het regelmatig zal gebruiken. Ik moet nog wel alle gebeden leren, maar daar helpt mijn pastoor me mee.’
‘En anders help ik haar nog wel. Wat er eenmaal in zit, ben je niet zomaar kwijt.’
De mannen lachen. Maar dan wordt ons eten gebracht en wordt de aandacht weer aan de tafel gericht. Chantal en ik babbelen gewoon weer lekker met elkaar, en we hebben het ook over onze huwelijksreis. Die gaat nu zo goed als zeker naar Noorwegen. Het enige, wat ons nog weerhoudt om Sheila te bellen, is Joey. Als die in die tijd bij mijn moeder wil blijven, dan is er niets wat ons nog weerhoudt. Chantal is al erg enthousiast over die vakantie en ik zeg lachend tegen haar: ‘Hoor ons eens, Chantal! We zijn nog op vakantie en zijn nu al bezig met onze volgende vakantie!’
Chantal lacht. ‘Je zou bijna denken, dat we geld in overvloed hebben!’
‘De werkelijkheid is anders. Het is niet, dat ik geen geld heb, maar heel veel is het ook weer niet.’
‘Ik heb geen geld nodig om me gelukkig met je te voelen, John. Het gevoel, dat je me geeft, door alleen van me te houden, is met al het geld van de wereld niet te betalen. Maar ik kan niet ontkennen, dat ik het een ontzettend leuke verrassing vond, dat je me hierheen meegenomen hebt.’
Als we anderhalf uur later de ober betalen voor het eten, en opstaan, loopt Chantal nog even naar de priesters toe, die ook net klaar zijn met eten.
‘Eerwaardes, mag ik hartelijk bedanken voor uw woorden en voor de rozenkrans. Dat maakt het voor mij een onvergetelijke trip hier in Rome.’
‘Geen dank. Ga met God!’
Chantal knikt eerbiedig en loopt dan met mij het restaurant uit. Hoewel het nog wel een heel eind lopen is naar ons hotel, besluiten we toch te lopen. Het is droog en windstil. Dat maakt het aangenaam wandelen. Door de straatverlichting en de duisternis is het een romantische wandeling. Als we aankomen in het hotel, en ons melden bij de receptie voor onze sleutel, kijkt de receptioniste ons even aan. ‘U heeft nog in de avonduren gewandeld?’
‘Ja, wat is daar mis mee?’
‘Op zich niets, maar dan heeft u geluk gehad, dat u niet bent lastiggevallen. De criminaliteit is vooral ’s avonds en ’s nachts erg. Nu gaat het hier nog wel, maar er zijn echt gebieden waar ik het u zou afraden na zonsondergang nog te lopen.’
‘Oh, daarvan waren we ons niet bewust. Dan hebben we of geluk gehad, of ze hebben ons niet durven lastig te vallen.’
‘Laten we het er maar op houden, dat u ze niet bent opgevallen. En u ziet er stevig uit, dat kan ook wel geholpen hebben. Ze zoeken liefst iemand, die ze gemakkelijk kunnen overvallen.’
‘Bedankt voor de tip. We zullen voortaan maar liever de taxi pakken om naar hier terug te komen.’
We lopen naar onze kamer, waar we onze jassen ophangen en gaan dan terug naar de lounge, waar we nog van enkele drankjes genieten. We raken in gesprek met een Duits stel, dat we al eens eerder bij het ontbijt hebben gezien. Ook zij zijn gekomen voor het Urbi et Orbi. Maar ze vertrekken na een half uur, omdat ze de volgende morgen fietstour door Rome willen gaan maken, en daar goed uitgerust voor willen verschijnen. Als het stel weg is, vraag ik Chantal: ‘Wat gaan we morgen doen, Chantal? Gaan we nog een keer terug naar het Vaticaan?’
Chantal schudt haar hoofd. ‘Daar wil ik later nog een keer terug, maar ik zou morgen graag eens de modewinkels willen bekijken. Zou je dat erg vinden?’
‘Nee, ik weet toch, dat je dat soms graag doet. En misschien vind ik dan nog wel een paar schoenen voor ons huwelijk. Want ik heb nog niets passends kunnen vinden.’
‘O, een paar Italiaanse schoenen voor onder je pak? Dat zou inderdaad wel erg fijn zijn.’
We besluiten dan ook om de avond niet te lang te maken, en liggen niet veel later in bed. We slapen binnen enkele tellen is. De volgende morgen worden we vrijwel gelijktijdig wakker. Ik kijk naar buiten en het belooft een mooie dag te worden. De zon schijnt zelfs en een blauwe hemel lacht ons toe. Na het ontbijt nemen we een taxi naar het centrum, waar ik met Chantal winkel in en uit loop. Maar het is vooral kijken, foto’s nemen van de kleding. Chantal koopt zich nog wel enkele sjaals, en ik kan zelfs twee paar schoenen vinden, die gelukkig goed afgeprijsd in een uitverkoop stonden. Niet dat ze dan nog heel goedkoop waren, want de originele verkoopprijs was afschrikwekkend hoog. Wie geeft er nu zeshonderd euro uit voor een paar schoenen? Ik moest er alsnog tweehonderd voor betalen, maar daarvoor kreeg ik wel twee paar, waarvan een paar met een schoonheidsfoutje, die ik nauwelijks kan zien. Terwijl we terug naar het hotel gaan, zeg ik tegen Chantal: ‘Pff, ik heb nog nooit zoveel voor schoenen betaald! Tweehonderd euro!’
‘Ja, maar je kreeg dat tweede paar wel voor vijftig euro!’
‘Die waren me ook goed genoeg geweest, Chantal. Ik kan amper zien, waar dat schoonheidsfoutje zit.’
‘Volgens mij zou je nog liever met je werkschoenen voor het altaar staan, John.’
‘Die zouden me zeker beter aan mijn voeten zitten. Maar je hebt gelijk, voor ons huwelijk moet ik wel mooie en passende schoenen dragen.’
Als we terugkomen in het hotel, is het nog best vroeg. Ik heb expres goed op de tijd gelet, want ik heb nog een kleine verrassing voor Chantal. We gaan samen naar een opera kijken. Als we op onze kamer zijn, zeg ik tegen Chantal: ‘En wat zou je ervan vinden, om ook nog eens naar een opera te gaan kijken, Chantal?’
‘Zou je dat willen, John? Het lijkt me fantastisch om eens zoiets mee te maken in een van die oude operahuizen, die ze hier hebben.’
Ik haal een tweetal tickets uit mijn koffer, die ik in de kast heb gezet.
‘En wat denk je van deze tickets?’
Chantal grist ze uit mijn vingers en danst bijna van vreugde.
‘Oh, ook nog in het Teatro dell’Opera! John, je bent geweldig!’
Ze geeft me een zoen.
‘Hoe laat moeten we er zijn?’
‘Die begint vandaag wel erg vroeg, om half vijf. Dus we moeten wel wat opschieten.’
Chantal kijkt me geschokt aan. ‘Oei, dan moet ik me snel omkleden!’
Ze haast zich naar de kledingkast en trekt daar wat jurken uit. Ze kan geen keuze maken, en vraagt me, welke ze aan zal trekken. Ze staan haar allebei prachtig, maar ik laat haar een donkergroene jurk aantrekken, hoewel ik de rode ook heel erg mooi vond. Maar ik ga weer gekleed in mijn gilet en bijpassende pantalon. Ik trek ook meteen een van mijn nieuwe schoenen aan. Maar we zijn ruimschoots op tijd klaar en genieten dan van de voorstelling. Ik versta er maar weinig van, maar dat doet niets af aan de voorstelling, die goed levendig en beeldend is. Het is niet moeilijk om zonder er maar iets van te verstaan, de verhaallijn op te pikken. Maar Chantal is echt helemaal onder de indruk. Na afloop is ze behoorlijk onder de indruk, en vertelt lyrisch over de prestaties van de zangers en de zangeressen. Ze imiteert een gedeelte van de zang met haar mooie volle stem. Een dame, die wat verderop staat, draait zich naar haar om en begint spontaan mee te doen. En dat motiveert Chantal ook weer om verder te gaan. Maar het stuk, dat ze zingt, duurt niet heel erg lang.
Maar als het afgelopen is, krijgen de beide dames wel applaus van de omstanders. De vrouw komt lachend naar ons toe.
‘Dat was erg leuk. En u heeft een prachtige stem.’
‘Dank u, maar u was ook niet slecht.’
De vrouw glimlacht en stelt zich dan voor. ‘Angelica De Luca.’
Chantal schudt haar hand. ‘Chantal Santegoed, en dit is mijn vriend John Vliegers.’
‘Ah, zo te horen komt u uit Nederland?’
‘En zo te horen bent u een Italiaanse.’
‘Dat klopt, en een echte Romein. Ik woon mijn hele leven al hier in Rome.’
‘Ik kom oorspronkelijk uit Kampen, een klein Hansestadje aan de IJssel. Maar tegenwoordig woon ik in Echt, waar John woont. Echt is een kleine stad in het zuiden van Nederland.’
Ik zeg ter verduidelijking: ‘Midden tussen Eindhoven en Maastricht.’
Dat geeft een spoor van herkenning bij de vrouw. Dan zegt ze tegen Chantal: ‘Maar uw stem klonk wel geschoold. U heeft een opleiding gedaan?’
‘Ik ben nog bezig. Ik studeer in Maastricht zang- en stemleer. Ik wil later artiesten begeleiden om hun stemmen nog beter te maken.’
‘Dat is een goede keuze, daar is altijd vraag naar. Maar eigenlijk wel zonde van uw talent. Ik vond uw stem best goed.’
‘Voor hier is dat genoeg, maar ik heb niet genoeg bereik om alle octaven foutloos en met kracht te halen. Dan zou ik mijn stembanden gaan forceren, en derhalve is een carrière als zangeres niet voor me weggelegd. Maar waar ik nu voor studeer zijn mijn capaciteiten wel voldoende. Want het is natuurlijk wel handig, als je kunt voorzingen, wat je de ander probeert bij te brengen.’
‘Hoelang moet u nog studeren?’
‘Nog anderhalf jaar, dan moet ik klaar zijn. Maar ik heb vanaf het nieuwe jaar een stage bij een zeer bekende artiest, die veel met andere artiesten werkt. Dus ik hoop, dat ik me daar goed kan ontwikkelen, en dat er meer uit de stage komt.’
‘Dan wens ik u veel succes met uw stage. En ik blijf erbij, dat uw stem meer dan genoeg was voor een carrière als zangeres.’
De vrouw wordt dan geroepen door een bekende van haar. Ze excuseert zich bij Chantal en laat ons alleen. Als we dan het gebouw uitlopen, moet Chantal opeens hard lachen.
‘Eigenlijk schrok ik wel, toen die vrouw ook begon te zingen. Maar toen wilde ik me niet laten kennen. Vond je het erg, John?’
‘Ik vond het wel leuk, en ik moet die vrouw gelijk geven, je zingt minstens net zo goed als die zangeressen op het podium.’
‘Ach, dat zeg je ook alleen maar, omdat ik je vriendin ben!’
‘Nee, dat meen ik echt. Maar wat weet ik nou van professioneel zingen, Chantal? Ik heb er nooit voor gestudeerd.’
‘Nee, maar je kan zelf ook best wel goed zingen, John. Ik heb je al eens meer gezegd, dat je echt niet onder doet voor die ik op het conservatorium.’
‘Dat kan best zijn, maar ik vind zingen alleen leuk als ik daar zelf zin in heb. Ik wil daar echt geen beroep van maken.’
Chantal haalt haar schouders op. ‘En dat vind ik dan weer zonde van jouw talent, John. Maar ik begrijp je wel.’
We zoeken dan een restaurantje op, maar dat blijkt lastiger dan gedacht. De restaurants in de buurt zijn allemaal al vol, en het begint erop te lijken, dat we elders onze heil moeten zoeken. Maar dan opeens komen we de vrouw tegen, met wie Chantal nog heeft gezongen in het operagebouw.
‘Ah, daar zijn jullie! Ik dacht al, die zie ik niet meer terug!’
‘We waren op zoek naar een plekje in een restaurant, maar hier is alles al vol.’
‘Maar hier moet je ook niet zijn! De restaurants hier zijn niet slecht, maar je proeft er nooit het echte Italiaanse eten. Weet je wat? Ik zal mijn vrienden eens vragen, of er toevallig nog plek voor jullie over is. We gaan juist naar een klein restaurant, waar het echt heerlijk eten is.’
Chantal kijkt me aan. ‘Wat vind jij ervan, John?’
‘Mij is het best. We pakken toch een taxi terug naar het hotel. Waar ik dan eet, dat maakt me niet uit.’
De vrouw vraagt haar vrienden of ze het een probleem vinden, als wij ook meegaan. En dat vinden ze geen probleem. Ze brengen ons wat verder van het centrum af, waar we een wat ouder restaurant naar binnen gaan. Van buiten lijkt het niet zo groot, en ik zou er zomaar langs gelopen zijn, zonder ook maar een blik naar binnen te werpen. Maar eenmaal binnen zijn we best verrast door de ruimte. Van binnen is het veel groter, dan de buitenkant doet lijken. Het is er druk, maar er is toch plaats genoeg voor de tien personen van de groep en ons, waarmee we zijn meegegaan. Na een snelle voorstelronde van Angelica’s vrienden aan ons, komen al snel de gesprekken op gang.
Angelica’s vrienden spreken goed Engels, en we komen er al snel achter, dat de meeste studenten zijn. Een enkeling is al afgestudeerd en heeft al een goede baan bij een ministerie. Het zijn leuke gasten uit hoge kringen, die zich helemaal niet verheven voelen om met mensen uit lagere kringen om te gaan. Een van Angelica’s vrienden is gewoon vuilnisman, maar maakt volledig deel uit van haar vriendengroep. Maar ook al is hij maar een vuilnisman, hij praat zonder problemen mee over intellectuele onderwerpen. Een dommerik is de jongeman allerminst. Maar hij zal er wel een reden voor hebben, waarom hij een vuilnisman is.
We hebben echt een gezellige avond met onze nieuwe vrienden. En Angelica heeft echt niets te veel gezegd over het eten hier in het restaurant. Het mag allemaal wel iets minder deftig zijn, maar de kwaliteit van het eten is vele malen beter, als alle andere restaurants, waar we gegeten hebben. We proeven van verschillende gerechten, het een nog lekkerder dan het andere. Op die manier leren we een heel ander culinair Italië kennen. En naar mate de avond vordert, vloeit ook de drank. Angelica probeert de hele tijd Chantal zo ver te krijgen, dat ze nog een keer gaat zingen. Maar Chantal weigert dat halsstarrig.
In een poging om van het gezeur af te komen, zegt ze: ‘Goed, ik wil wel een keer zingen, maar alleen samen met John.’
‘Kan die dan ook zingen? Zit hij ook op het conservatorium?’
Chantal lacht. ‘Nee, maar hij kan wel erg goed zingen.’
Chantal kijkt me dan aan en zegt: ‘John, je moet me even helpen, anders blijft ze zeuren of ik nog een keer ga zingen. Gewoon een liedje, en dan moet het genoeg zijn.’
‘Wat wil je dan zingen?’
‘Con te Partiro?’
Als ze dat zegt, wordt er gejoeld. Angelica zegt: ‘Willen jullie dat echt zingen? Dat is geen gemakkelijk stuk!’
‘Zonder begeleiding is het inderdaad moeilijk, maar het zou ons wel moeten lukken. We zingen het vrij regelmatig.’
‘O, maar wat muzikale begeleiding is wel te regelen, hoor! Dit restaurant zit altijd vol met muzikanten.’
Angelica staat dan op en roept wat in het Italiaans door het restaurant. En ze krijgt ook meteen antwoord. En waar de instrumenten opeens vandaan komen, dat is echt een raadsel. Er wordt wat met tafels en stoelen geschoven, en voordat we het weten zit er een zeskoppig orkest tegenover ons. En opeens zijn alle ogen op mij en Chantal gericht.
Lachend zeg ik tegen Chantal: ‘Ik geloof, dat we er nu niet meer onderuit kunnen, Chantal! ‘
Chantal lacht ook. ‘Ik denk het ook. Zullen we dan maar?’
Ik knik, en ik pak haar hand vast. Chantal geeft een teken, dat we klaar zijn, en het orkest begint te spelen. Schijnbaar kennen ze de muziek ook zonder noten te hoeven lezen, want ze spelen foutloos. Chantal begint als eerste te zingen, en later val ik haar bij. Iedereen luistert met grote aandacht, terwijl wij ons lied voltooien. Als het gedaan is, krijgen we een daverend applaus, en er wordt gefloten en gejoeld. Er wordt om meer gevraagd, en we geven daar gehoor aan. Maar na een drietal liedjes vinden we het welletjes geweest. En daar wordt helemaal niet moeilijk over gedaan. Een andere zanger neemt het gewoon van ons over, en gaat het muziekfeest gewoon door. De muzikanten wisselen elkaar gewoon af. Het is werkelijk een prachtige belevenis, die we niet graag zouden missen. En het wemelt er daar gewoon van het talent, dat spat er gewoon af.
Tussen de muziek door en ook tijdens de muziek wordt er gewoon gelachen en plezier gemaakt. Als we uiteindelijk terug naar het hotel gaan, zijn we behoorlijk dronken en moe. Het is ver in de nacht, maar de taxi brengt ons zonder problemen terug naar het hotel. De volgende morgen missen we het ontbijt in het hotel en kunnen daarna gewoon aanschuiven bij de lunch. Maar we zijn nog wel wat brak van de vele wijn, die we gedronken hebben. Maar we kijken wel met plezier terug naar die avond. Chantal zegt: ‘Gisteren, dat was echt heel erg leuk! Het begon zo spontaan, en het leek gewoon niet meer op te houden!’
Ik knik. ‘Maar ik geloof, dat het daar wel eens vaker gebeurt, met al die studenten daar. Maar daar zaten me toch enkele goede talenten tussen!’
Chantal knikt. ‘Die kleine jongen, met die lange krullen! God, wat kon die zingen!’
Ik weet meteen, wie ze bedoelt. Die jongen had inderdaad een enorm talent en een geweldige stem. Hij deed een interpretatie van Figaro, wat hem heel goed afging.
‘Ja, ik herinner me hem. Hij was erg goed! Maar wat kan een avondje naar de opera gaan, uitaarden in een bijzondere avond!’
Dat is Chantal roerend met me eens. ‘De opera was erg mooi, maar de afterparty in dat restaurantje was gewoon geniaal!’
‘Misschien moeten we nog eens teruggaan, Chantal. Ik vond het in ieder geval een zeer interessante en leuke avond.’
‘Ja, maar niet vanavond. Vanavond wil ik alleen met jou doorbrengen. En wat gaan we vandaag doen?’
‘Ik zag onder bij de receptie een folder, dat je hier ergens een oude Fiat 500 kon huren. Dat lijkt me gaaf om eens te doen. In zo’n heel klein ding door Rome rijden.’
‘O, dat lijkt me ook wel leuk. Zijn dat die hele kleine autootjes?’
Ik knik.
We informeren bij de receptie, waar we die auto’s kunnen huren, en dat blijkt niet ver van het hotel te zijn. We lopen er heen, en vinden daar de garage, die ook de auto’s verhuurt. We lopen binnen, en informeren of het mogelijk is om zo’n Fiat 500 te huren. Maar helaas heeft de goede man er geen meer staan. Maar hij heeft nog wel een Fiat Topolino te huur. Hij laat ons het model zien, en we hoeven niet eens te twijfelen. Dit vinden we nog een veel leukere wagen, als die 500. We leggen de man uit, dat we zelf graag in oldtimers rondrijden, en laten foto’s van onze wagens zien. De man vindt dat fantastisch, en even later krijgen we de sleutel van de oude wagen overhandigd.
Het wagentje ziet er fantastisch uit, maar heeft duidelijk wel wat gebruikerssporen. De bekleding is op enkele plaatsen gescheurd, maar de stoel zit nog verrassend goed. De carrosserie is nog in goede staat, maar er zitten wel wat krasjes op, maar dat is ook niet erg voor een wagen uit 1939. Het motortje start meteen en we rijden dan met het wagentje door het drukke Romeinse verkeer. Het is erg leuk om met dit wagentje Rome te verkennen, en op deze manier zien we veel meer van Rome, dan we anders te voet zouden kunnen doen. Na enkele uren rijden we terug naar de garage, maar opeens laat de wagen ons met pech staan. Maar gelukkig heb ik ook weer geen linkerhanden, en ook al heb ik niet de kennis van Daan, het lukt me toch weer om de wagen aan de praat te krijgen, al moet ik de reparatie met een kauwgum doen, want een slangetje trekt valse lucht. En daarmee rijden we terug naar de garage. Ik licht de man in over het euvel, en hij bekijkt de geïmproviseerde reparatie. Daar moet hij wel om lachen. Voor de man zelf is de reparatie maar heel simpel, gewoon een kwestie van een stukje slang vervangen, en alles is weer in orde.
Ik praat nog even met de man over de wagen. De man is een liefhebber van oude wagens, en dat is goed te merken. Ondanks zijn enorme Italiaans accent, spreekt de man best goed Engels. Hij laat ons zelfs een deel van zijn collectie zien. In een loods naast zijn garage heeft de man nog een aanzienlijk aantal van deze kleine wagentjes staan. Het ontbreekt de man niet aan onderdelen, en nu begrijp ik ook wel, waarom hij deze wagentjes te huur aanbiedt. Daar kan hij goed de kost mee verdienen, want ondanks dat het maar kleine wagens zijn, is de huurprijs voor een middagje zo’n klassieke Fiat huren, niet echt goedkoop. Honderdvijftig euro voor vier uurtjes door Rome te rijden. Dat is snel verdiend, ook al zit er de brandstof en de verzekering bij.
Maar het is erg leuk om met Giuseppe, zo heet de man, te praten. Voordat we het weten, zitten we bij hem thuis binnen aan de koffie, en praten over oldtimers. En al snel komen we erachter, dat de man ook zeer geïnteresseerd is in Amerikaanse klassiekers. Hij heeft zijn zinnen gezet op een specifiek model, dat hier in Europa echter zeldzaam is. In Amerika zie je er nog wel eens een, maar hier zijn er nooit veel geïmporteerd. Giuseppe zoekt namelijk een Ford Pinto. Voor velen een verguisde, lelijke wagen, maar voor Giuseppe een droomwagen. En ik kan de man zelfs begrijpen voor zo’n wagen te vallen. Chantal zegt dan: ‘Zou Daan daar niet kunnen aankomen, John? Hij is toch bezig om enkele wagens naar Nederland te halen?’
‘Ja, maar zo’n Pinto is meestal niet eens de moeite waard om deze kant op te halen. Maar ik kan hem wel eens bellen.’
Ik pak mijn telefoon en bel Daan op. De telefoon gaat over en hij neemt op.
‘Hey, John! Hoe is het in Rome?’
‘Erg leuk! We hebben hier mooie en leuke dingen gezien en beleefd. En vandaag hebben we Rome onveilig gemaakt in een Fiat Topolino. Was erg leuk.’
‘Dus je kunt het toch niet laten om met een oldtimer te rijden?’
‘Nee, waarom zou je zo’n kans laten schieten, Daan? Dat zou jij ook niet doen!’
‘Zeker weten, dat ik zo’n kans met twee handen zou aangrijpen. En hoe vindt Chantal het?’
‘Ze wil hier nog amper weg! Gisteren hebben we een superavond gehad. We waren eerst naar een opera gegaan, en daar kwamen we in contact met wat studenten. En daar hebben we een fantastische avond gehad in een echt Italiaans restaurantje. Het was half twee, toen we daar weg gingen.’
‘O, dan moet het echt wel leuk zijn geweest.’
‘Dat was het ook, maar nu zit ik hier te praten met de eigenaar van die Topolino, en die man heeft een verzoek. Hij zoekt al een hele tijd naar een Ford Pinto. En zoals je weet, rijden die hier aan deze kant van de plas amper rond. Weet jij soms iets te staan?’
‘Een Pinto? Meen je dat werkelijk? Die kan ik heus wel vinden, maar zo snel heb ik er ook weer geen. Maar ik kan wel op korte termijn aan een Chevrolet Vega uit 1974 komen. Dat is een wagen, die ik erbij krijg, en waar ik het liefste snel weer vanaf ben.’
‘Ik zal het hem eens vragen.’
Ik stel het voor aan Giuseppe, die daar echter niet negatief tegenover staat. Ik vraag Daan om wat foto’s te sturen, en dan is Giuseppe al om.
Lachend zeg ik tegen Giuseppe: ‘Je weet toch wel, dat een Ford Pinto en een Chevrolet Vega als een van de lelijkste klassiekers worden beschouwd?’
Giuseppe glimlacht. ‘Dat weet ik, maar juist daarom wil ik er eigenlijk een hebben. Soms wordt een wagen door lelijkheid juist mooi. En die Vega staat me eigenlijk net zo goed aan als zo’n Pinto! Kan je vriend dat regelen? En wat moet die dan kosten?’
Ik vraag het Daan. Daan zegt: ‘Daar moet nog veel werk aan gebeuren, John. Maar zo’n wagen heeft toch wel een bepaalde waarde. Met transport erbij tot hier, ingevoerd in de EU en met papieren om hem te laten registeren, moet ik er drieduizend voor hebben.’
Ik vertel het Giuseppe. Hij heeft op de foto’s wel gezien, dat er flink wat werk aan is, maar dat weerhoudt hem er niet van om me te vragen of hij direct met Daan mag praten. Giuseppe blijkt stevig te kunnen onderhandelen, maar Daan legt hem uit, dat het merendeel van de kosten van de wagen in het transport en het invoeren zit. Uiteindelijk weet Giuseppe er bij Daan toch nog tweehonderd euro af te praten, maar zegt nog niets toe. Hij moet het eerst nog even thuis overleggen, want als hij dit project aangaat, gaat het nog wel flink wat meer geld kosten.
Ik bedank Daan, en hang dan weer op.
Giuseppe zegt tegen mij: ‘Ik heb er wel zin in, maar als ik het zo zie, ben ik minstens het dubbele kwijt voordat de wagen weer toonbaar is. Het is jammer, dat je vriend niet meer kan toegeven, maar ik begrijp zijn positie wel. Zo’n wagen naar hier brengen is niet kosteloos. En eerlijk gezegd heb ik op het moment zoveel geld niet.’
Opeens zegt Chantal: ‘Je hebt toch genoeg van die Fiatjes in je loods staan. Daarvan kun je er toch wel een verkopen?’
‘Natuurlijk is dat een optie, maar dat moet ook wel iemand willen. En de enige, die ik op dit moment uit die loods zou willen verkopen, dat is de andere Topolino, die rode. Die moet ook wel opgeknapt worden, maar de wagen is hard, alleen het interieur is erg slecht.’
‘En wat zou je daarvoor vragen?’
Giuseppe kijkt Chantal verbaasd aan. ‘Zou je die wagen willen kopen dan?’
‘Wie weet, tegen de juiste prijs.’
‘Nou ja, eigenlijk moet ik er achttienhonderd voor hebben.’
‘Dat is te veel. Voor duizend euro zou ik hem wel kopen.’
Ik kijk Chantal verbaasd aan. Waar is ze nu weer mee bezig? Maar Giuseppe ruikt lont en zegt: ‘Vijftienhonderd!’
‘Elfhonderd!’
‘Veertienhonderd!’
Chantal zegt dan: ‘Mijn laatste bod. Twaalfhonderd! En geen cent meer!’
Giuseppe twijfelt en zegt dan lachend tegen mij: ‘Je vriendin is een harde onderhandelaar!’
Maar dan geeft hij Chantal een hand en zegt: ‘Verkocht!’
Ik kijk verbaasd naar Chantal. ‘Heb je nu een Topolino gekocht?’
Chantal knikt. ‘Ja, die betaal ik wel van mijn eigen geld, John. Ik vind het wel een leuke wagen, en jij zei, dat de wagen technisch wel in orde leek.’
Ik begin te lachen. ‘Je hebt nu wel de smaak te pakken, Chantal. Maar als jij die wagen wilt kopen, dan moet je dat doen.’
Chantal spreekt dan met de man af, dat ze het geld morgen komt brengen, want daarvoor moet ze even naar de bank. Waarop Giuseppe tegen mij zegt: ‘Bel jij dan je vriend even op, dat ik die Vega wel wil hebben? Want nu heb ik wel genoeg geld om dat te kopen. En ik heb plaats om de wagen zolang neer te zetten, want die kan op de plaats van de Topolino staan.’
‘Je weet wel, dat de Vega bijna eens zo lang is?’
‘Ja, maar dat is niet het grootste probleem. Dat krijg ik wel geregeld.’
We geven de man een hand, en lopen dan weer richting het hotel. Daar maakt Chantal wat geld over van haar spaarrekening, en haalt dat even later op bij een bank. En daarmee gaat ze naar Giuseppe, die dan haar meteen de papieren van de Topolino geeft.
We lopen dan weer terug naar het hotel. Lachend zeg ik tegen Chantal: ‘Nu kan niemand me nog ooit zeggen, dat ik te veel wagens koop. Want nu heb je er echt zelf een gekocht.’
Chantal lacht. ‘Ach, ik vond het wel een leuk karretje. En ik heb er misschien wel een idee mee. Op die meetings, staan daar alleen maar Amerikanen?’
‘O nee, daar staat van alles. Hoezo, wilde je met dat ding naar Zweden?’
‘Niet rijdend, dat zou een eeuwigheid duren. Maar zoiets zou toch gemakkelijk op een aanhanger mee te nemen zijn? Die weegt niet veel en is ook niet erg groot.’
Ik schud mijn hoofd en zeg: ‘Ik heb je volgens mij nogal aangestoken met klassieke wagens, of niet?’
Chantal haalt haar schouders op. ‘Ik vind het gewoon leuk. Pap heb ik al vaker horen praten over oude auto’s. We gingen dan ook wel eens kijken bij tentoonstellingen. En ik heb die oude wagens altijd veel mooier gevonden, dan al die nieuwe wagens. Je hebt me misschien wel wat fanatieker gemaakt, maar besmet met dit virus, dat was ik toch echt al langer.’
Ik geef Chantal een zoen en zeg: ‘Dat maakt je dan tot de ideale vriendin en toekomstige echtgenote.’
‘Misschien is het ook daarom, waarom ik me zo lekker bij jou thuis voel, John. We hebben gelijke interesses en voorkeuren. En dat maakt jou tot de perfecte man en echtgenoot.’
‘En nu moeten we nog zorgen, dat je Topolino ook nog richting Nederland komt.’
Ik bel dan Daan op, en vertel hem, dat Giuseppe de Vega wil kopen. En ik vertel hem ook, dat Chantal zich nog een oldtimer heeft gekocht.
Daan roept geschokt: ‘Chantal heeft wat gedaan?’
‘Ze heeft zich een Fiat Topolino uit 1951 gekocht. Daar moet nog een hoop aan gedaan worden, maar heeft zeker potentie.’
‘Een Topolino? En Chantal heeft die gekocht? Dat meen je niet!’
‘Dat meen ik zeker wel! Ze heeft de papieren al op zak!’
Ik hoor Daan dan hard lachen. ‘Jullie zijn ook helemaal gestoord!’
‘Misschien, maar daar heb je dan ook weer de verkoop van je Vega aan te danken, Daan. De man kwam net wat geld te kort, en ook wat plaats in zijn loods, maar doordat Chantal die Topolino gekocht heeft, paste het allemaal net.’
‘Nou, dan zal ik eens gaan zorgen, dat die Vega hierheen komt. Maar dan wil ik wel een koopcontract ondertekend hebben en een aanbetaling van vijfhonderd euro. Kun jij dat voor me regelen met hem?’
‘Geen probleem, kun je dat verkoopcontract naar mijn mail sturen? Dan print ik dat op het hotel even uit. Hij woont amper een kilometer van het hotel af, dus even brengen is geen probleem.’
Wat later brengen we het contract, en Giuseppe maakt er geen probleem van om meteen een aanbetaling te doen. En we maken meteen een afspraak om de Topolino naar Nederland te halen. En daar doet Giuseppe een heel aardig aanbod. Omdat hij de Vega zelf wil komen halen, wil hij de Topolino wel brengen voor een klein bedrag. We wisselen telefoonnummers uit, en ik bel dan Daan op.
‘Daan, alles is al rond. Giuseppe heeft de aanbetaling al gedaan, en komt de Vega zelf ophalen, als je hem bij jou hebt staan. Het verkoopcontract heeft hij ondertekend en hij heeft er zelfs een kopie van zijn paspoort bij gedaan. Heb je daar genoeg aan?’
‘Ja, dat is meer dan genoeg. Bedankt, dat je even aan me gedacht hebt. Zo doe ik graag zaken. Ik hoef er amper wat voor te doen en ik verdien er ook nog aan.’
Ik lach. ‘Je moet ook geld verdienen om de bruiloft te kunnen betalen!”
Ik hoor Daan hard lachen. ‘En jij moet niet zo veel geld opmaken, want jij moet net zo goed je deel bijdragen aan de bruiloft!’
‘Ik heb niets gekocht, Daan. Dat heeft Chantal zelf gedaan. Moet ik haar dan zeggen, dat ze dat niet mag doen?’
‘Natuurlijk niet! Maar heel erg bedankt, dat je aan gedacht hebt. Zulke dingen helpen me echt heel erg enorm. Nu kon ik daardoor een goede deal maken voor een andere wagen, en heb ik de container goed vol. Als die container hier is, dan heb ik mijn hele bruiloft al betaald. Alle wagens zijn al verkocht!’
‘O, dan gaan de zaken dus goed!’
‘Ja, gelukkig wel. De drie andere wagen moest ik in opdracht kopen. Natuurlijk is het nog wel even afwachten, wat je werkelijk krijgt. Maar mijn contactpersoon daar in Amerika vond, dat ze er best goed uitzagen. En de laatste keer heeft hij me ook goede wagens bezorgd. Je weet wel, toen we samen in Amerika zijn geweest.’
‘Ah, je bedoelt die blonde knul, met zijn garage met allemaal oude Amerikanen.’
‘Ja, met hem doe ik nu zaken. Dit is nu de tweede lichting. Er zitten een paar leuke wagen tussen. Een Ford Mustang, een Chevy Chevelle 454SS en een Ford Torino. Ik kreeg opdracht om naar die wagens te zoeken. Die moet ik gekeurd aanleveren, en de Torino moet ik zelfs helemaal restaureren. Dat wordt een concourswagen. Mooi ding, al zeg ik het zelf.’
‘Ik ben eens benieuwd. Wanneer denk je ze binnen te krijgen?’
‘Over twee weken. Misschien iets later, omdat kerst en nieuwjaar er tussen zitten.’
‘Oké, dan geef ik dat ook Giuseppe door. Ik heb zijn telefoonnummer en zijn adres, dat zal ik je geven, als we weer terug zijn. Dan kun jij het verder met hem af.’
Daan bedankt me nogmaals en ik hang weer op.
Glimlachend zeg ik tegen Chantal: ‘Zo, dat is ook weer geregeld. Nu ongeveer twee weken wachten, en dan heb je je Topolino thuis staan.’
Chantal glimlacht. ‘Dan kan ik Melissa al eens lief aan gaan kijken, of ze me niet wil komen helpen met de bekleding. En dan mag jij je bekommeren om de techniek en de roest.’
Ik lach. ‘En jij dacht, dat ik dat allemaal alleen ging doen, Chantal? Oh nee, ik zal je wel een overall kopen, en dan zal ik je wel leren wat je allemaal kunt doen. Je hebt je nu zelf een wagen gekocht, dus zal je er ook zelf voor gaan zorgen. Dat wil niet zeggen, dat ik je niet zal helpen, maar ik verwacht minstens wel wat inzet van jezelf.’
Chantal knikt. ‘Het lijkt me wel leuk om daar ook zelf dingen aan te doen. Ik zie je soms aan de Cadillac sleutelen, en dan denk ik, waarom weet ik van dat helemaal niets af? Ik zou je best af en toe willen helpen, maar ik weet echt niet waar te beginnen.’
‘Nou, dan gaan we dat project samen aan. Eerst zullen we de wagen op de brug zetten, en van daaruit maken we een planning. Maar je beseft je wel, dat ik de caravan wel wat meer voorrang geef? En het restaureren van de Topolino gaat ook geld kosten, dus daar moeten we ook geld voor opzij zetten.’
‘Dat weet ik, maar ik vond het ook zonde om zo’n leuk wagentje voor dat geld te laten staan.’
‘Dat ben ik wel met je eens. Het was niet echt veel geld, en hij ziet er voor zijn leeftijd helemaal niet slecht uit. Maar ik bereid me wel vast voor om bergen roest tegen te komen.’
‘Dat kan helemaal niet, John! Zoveel ijzer zit er niet aan!’
Ik trek haar tegen me aan. ‘Nog even, en dan is iedereen in de club jaloers op me, Chantal! Welke man kan zeggen, dat hij een beeldschone vriendin heeft, die ook nog eens net zo autogek is, als hemzelf?’
Chantal glimlacht en slaat haar arm stevig om me heen. Zo lopen we door Rome, en besluiten bij een bistro op het verwarmde terras de rest van de middag door te brengen. Als de schemering begint in te vallen, zoeken we een restaurant op, net buiten het toeristische gebied. De tips van onze nieuwe Italiaanse vrienden hebben gegeven, met betrekking tot het opzoeken van goede en echte Italiaanse restaurants, blijken ook nu goud waard. Zo kunnen we het echte culinaire Italië genieten. Het wordt zeker gewaardeerd, dat we als toerist de restaurantjes buiten de toeristische zone bezoeken, dat merken we aan de bediening. Dat we amper een woord Italiaans spreken, dat schijnt niemand erg te vinden. De ober belt zelfs nog een taxi voor ons, zodat we ook veilig weer in het hotel kunnen komen. En daarvoor wil de goede man niet eens een fooi krijgen, dat zou in strijd zijn met zijn eer als Italiaan.
De dag erna is de dag voor Kerstmis en daarmee ook kerstavond. We wonen een grote mis bij in het Vaticaan, waar behoorlijk veel mensen op af komen. Het is er druk, en bij het naar buiten gaan is het er een gedrang van jewelste. We proberen zo goed mogelijk door de menigte te komen, maar heel gemakkelijk gaat het niet. Soms is het echt onontkoombaar, dat er mensen tegen ons aan botsen. Maar gelukkig zijn we gewaarschuwd voor zakkenrollers, en heb ik mijn portefeuille veilig weggeborgen. Chantal heeft haar handtas stevig vast geklemd tussen haar arm en schouder, maar als we in het hotel komen, blijkt ze toch slachtoffer te zijn geweest van een zakkenroller. Haar oude portefeuille is verdwenen. Gelukkig zit daar niet veel in, haar bankpasje en waardepapieren liggen gelukkig in het kluisje op de kamer. Dus de schade lijkt wel mee te vallen.
Ik vraag aan Chantal: ‘Wat had je er nog in zitten?’
‘Niet veel, net vijftig euro?’
‘Nou ja, dat is dan pech hebben, maar dat is maar geld.’
Opeens slaat Chantal haar handen voor haar mond.
‘O, mijn God! Ik had daar ook het eigendomspapier van de Topolino in zitten! Die heb ik vergeten eruit te halen!’
Verslagen kijkt ze me aan.
‘Oei, dat is minder! Dan moeten we morgen toch maar even aangifte doen bij de politie. En dan zullen we ook maar even bij Giuseppe langsgaan, voor het geval, dat er zich iemand zou melden om die Topolino mee te nemen.’
Chantal knikt. Maar ik zie aan haar, dat ze best geschrokken is. Ik sluit haar in mijn armen en troost haar. Ze huilt en begraaft haar gezicht tegen mijn borstkas.
‘Het komt wel weer goed, Chantal. Iedereen kan wel eens een foutje maken. En dat je papieren van je auto weg zijn, wil nog niet zeggen, dat je wagen nu ook weg is. Want je koopcontract van Giuseppe heb je wel in de kluis gelegd.’
Chantal knikt, terwijl ze nog steeds huilt. Maar ik merk aan haar, dat het alweer beter met haar gaat. Ze is alleen maar wat geschrokken. Dan kijkt ze me met haar betraande ogen aan en zegt: ‘Dus je denkt, dat alles weer goed gaat komen?’
‘Natuurlijk wel! Laten we morgen maar eerst even langs Giuseppe gaan, misschien heeft die nog wel wat tips om je papieren terug te krijgen.’
Daarop droogt ze haar tranen. Ik vraag haar, of ze onder in de lounge nog wat wil drinken, maar voor Chantal is de aardigheid er voor vandaag wel vanaf. Dus kruipen we maar vroeg onder de wol.
De volgende morgen is Chantal al vroeg wakker. Ze heeft de hele nacht niet echt goed geslapen en flink liggen woelen in bed. Daardoor is mijn nachtrust ook wat beperkt gebleven. En derhalve zitten we al heel vroeg aan het ontbijt. En het is, omdat het eerste Kerstdag is, dat Chantal haar humeur niet probeert te laten zakken. We maken dan een wandeling, waarbij we langs het huis van Giuseppe lopen. De man komt toevallig naar buiten, want hij wil met zijn familie naar de ochtendmis gaan. We begroeten hem, maar Giuseppe merkt, dat we niet bepaald in feeststemming zijn. En daar informeert hij dan ook naar.
‘Geen zin in Kerst?’
‘Jawel, maar gisteren zijn we slachtoffer geworden van zakkenrollers. Dan was op zich niet zo erg, maar Chantal had de autopapieren van de Topolino in die portefeuille laten zitten. En daardoor is ze bang, dat het moeilijk wordt de wagen in Nederland op kenteken te laten zetten.’
‘Oei, dat is natuurlijk niet leuk. Maar misschien kan ik helpen. Wat voor portefeuille was het? Welke kleur? En waar is het gestolen?’
Chantal kijkt verbaasd, en vertelt hem, hoe haar portefeuille eruit zag en waar het gestolen was.
Giuseppe pakt meteen zijn telefoon en belt naar iemand. Een waterval aan Italiaanse woorden schreeuwt hij door de telefoon, en stopt na een paar minuten zijn telefoon weer terug in zijn broekzak.
Dan zegt hij: ‘Ik heb wat bekenden, die verkeren in een wat ander milieu, erop gezet. Ze gaan kijken, wat ze voor jullie kunnen doen. En geloof me, als die personen zeggen, dat ze ernaar gaan kijken, dan zetten ze alles op alles om het te regelen.’
Ik vraag: ‘Ik zal dan maar niet vragen, wat voor personen dat zijn. Die zullen echt niet naar de letter van de wet leven, denk ik maar zo.’
Giuseppe lacht. ‘Dat kun je wel stellen. Maar… Hoe slecht ze ook zijn, ze zijn wel eerlijk. Dat klinkt vreemd, maar het is wel zo. En ik heb ze verteld, dat jullie vrienden van me zijn, en dat jullie een Topolino van me gekocht hebben. En dat jullie heel graag die autopapieren terug willen hebben. En ik zou er niets van staan te kijken, dat jullie die papieren nog vanavond terug zouden hebben.’
Chantal kijkt de man vol hoop aan. ‘Denkt u dat echt?’
‘Die kans acht ik groot, en anders help ik jullie wel aan nieuwe papieren. Ik neem aan, dat het koopcontract er niet bij zat?’
‘Nee, dat ligt veilig opgeborgen, dat paste niet in de portefeuille.’
‘Dan komt alles weer goed. Hebben jullie trouwens al aangifte gedaan?’
‘Nog niet, dat wilden we anders nog wel doen.’
‘Zouden jullie het erg vinden, om het voorlopig nog niet te doen? Dat kunnen jullie alsnog doen, als het niet morgen weer terecht is.’
Chantal kijkt me aan. ‘Wat denk jij, John?’
‘Tja, we moeten Giuseppe maar even vertrouwen. Ik denk, dat we hem wel kunnen vertrouwen.’
Dan zeg ik: ‘Goed, dan wachten we uiterlijk tot overmorgen. Is misschien ook beter, in verband met Kerst.’
Dan zie ik, dat zijn familie staat te wachten.
‘We zullen jullie dan maar niet langer meer ophouden. Jullie gaan een ochtendwandeling maken?’
‘O nee, we gaan naar de ochtendmis in de kerk hier vlakbij. En wees welkom om met ons mee te komen. Met Kerst hebben ze daar vaak goede zangeressen en zangers, dat is heel mooi!’
We lopen dan met Giuseppe en zijn familie mee. De kerk is inderdaad niet erg ver weg, en lijkt een verborgen schat te zijn. Het is geen grote kerk, maar wel erg mooi, en smaakvol ingericht. Maar we zijn aan de vroege kant, het is er nog niet druk. Giuseppe legt uit, dat het met Kerst altijd heel erg druk is, en dat ze nu nog goede plaatsen kunnen krijgen. We nemen de uitnodiging aan van Giuseppe om naast zijn familie te komen zitten. Het koor doet nog een laatste repetitie, voordat de bezoekers komen, en dat geeft ons de gelegenheid om wat in de kerk rond te kijken.
Maar tijdens de repetitie van het koor horen we, dat iemand niet helemaal bij stem is. Chantal zegt meteen: ‘Oei, dat klinkt niet goed! Als ze zo doorzingt, krijgt ze straks flink last van haar stembanden!’
Giuseppe vraagt wat Chantal tegen me zei, en ik vertel hem wat Chantal tegen me zei. Giuseppe zegt dan: ‘Heeft uw vriendin daar dan verstand van?’
‘Daar studeert ze voor. Ze studeert voor zanglerares en stemcoach.’
Giuseppe knikt en kijkt Chantal vol bewondering aan. De kapelaan loopt langs en maakt een praatje met Giuseppe. Ze zijn al snel druk in gesprek, en ik vang enkele woorden op, waaruit ik opmaak, dat het over het koor gaat. Dan vraagt Giuseppe aan Chantal: ‘Mejuffrouw, zou u soms interesse hebben om het koor eens te bekijken? U heeft het zeer goed gehoord, die zangeres is afgelopen nacht verkouden geworden. Denkt u, dat u haar kunt helpen?’
Chantal glimlacht en zegt: ‘Ik ben geen dokter, als u dat soms meent. Maar met wat keelpastilles en wat aanpassingen aan haar zang zou ze misschien wel kunnen zingen. Ik neem aan, dat ze er lang voor heeft geoefend?’
De kapelaan richt zich dan rechtstreeks tot Chantal, en tot onze verbazing spreekt de man vlekkeloos Nederlands.
‘Ja, ze heeft er het hele jaar voor geoefend en nu heeft ze dit. Kunt u echt niets voor haar doen?’
‘Ik kan geen wonderen verrichten, maar misschien kan ik haar wel wat tips geven. Hoelang duurt het nog, voordat ze moet zingen?’
‘Ongeveer anderhalf, twee uur. We kunnen nog wat schuiven met de liederen.’
‘Het zal lastig zijn, maar niet onmogelijk. Goed, ik wil kijken of ik haar kan helpen, maar ik kan niets beloven.’
‘Dat is al meer, dan ze nu verwacht. Ze zit in zak en as.’
Chantal vraagt, of ik met hun mee mag, en dat blijkt geen probleem. En ik ben nu wel eens nieuwsgierig, hoe Chantal dat wil gaan aanpakken. De kapelaan stelt zich dan voor en blijkt een rasechte Brabander te zijn, die reeds vijftien jaar in Rome woont. Hij brengt ons naar het koor en brengt de dirigent en de zangeres op de hoogte, dat Chantal misschien kan helpen. De zangeres is een jong meisje van amper zestien jaar oud. Haar ogen zijn rood van de tranen, want ze zag haar jaarlijkse hoogtepunt al in het water vallen.
Chantal gaat meteen aan de slag. Met hulp van de kapelaan, die zich als tolk heeft aangeboden, zorgt Chantal ervoor, dat het meisje eerst een aantal keelpastilles slikt. Na een kwartier lijkt dat al wat effect te hebben. Chantal laat het meisje wat zingen, maar het klinkt nog niet helemaal zuiver. Maar daar lijkt Chantal niet zo mee te zitten. Ze legt het meisje wat technieken uit, en laat dat dan uitproberen. Dat gaat niet meteen goed, maar Chantal doet dan voor, hoe ze het dan wel moet doen.
Ze begint te zingen, en haar stem galmt dan door de kerk. De bezoekers, die al langzaam binnendruppelen, kijken omhoog om te kijken waar de zang vandaan komt. Maar ze kunnen Chantal niet zien. Daarop wordt besloten om even een kleiner kamertje in te gaan, waar de lessen worden voortgezet. Het meisje probeert het dan nog eens, en Chantal helpt haar dan ook even fysiek om haar borstspieren de juiste spanning te geven, zodat er meer volume bij minder inspanning uit de mond van het meisje komt. En dat lijkt effect te hebben. Ze oefenen nog een tijdje, maar de tijd begint op te raken. Het meisje begint in paniek te raken, maar Chantal houdt haar hoofd koel en neemt dan een beslissing.
‘Het ging wel goed, toen ik je borst wat meer indrukte. Maar er is nu te weinig tijd om daarop verder te oefenen. Je kan het, maar dan zal ik je moeten helpen. Hoef je alleen maar dit liedje te zingen?’
‘Nee, maar de rest zou ook een ander van het koor kunnen doen. Dit is het belangrijkste liedje, dat wil ik echt zelf doen.’
‘Dan blijf ik hier, en help je dan met het aanspannen van je borst, zodat je dat volume en de toon wel kunt houden. Maar alleen dit liedje, want ik wil verder wel de mis meemaken.’
Het meisje knikt blij en omhelst Chantal stevig van blijdschap. Chantal zegt dan tegen mij: ‘Ik blijf hier, en help dat meisje met dat ene liedje. En dan kom ik weer bij je zitten, om de rest van de mis te volgen.’
‘Dus ik mag weer terug gaan zitten?’
‘Vind je het erg?’
‘Niet als ik een zoen van je krijg!’
Chantal glimlacht en geeft me een heerlijke zoen. Dan loop ik met de kapelaan weer terug naar beneden, en neem weer plaats op de bank. Daar hebben ze plaats voor me vrij gehouden. Giuseppe vraagt: ‘En? Is het gelukt?’
‘Ja, maar Chantal moet dat meisje nog wel even helpen. Ze komt dan pas daarna weer hier zitten.’
Ik kijk de kerk weer even rond, die begint nu goed vol te lopen. En een kwartier later kan er echt niemand meer in de kerk erbij. De mis begint, en hoewel ik er niet veel van versta, kan ik wel de Latijnse teksten, die de priester gebruikt, wel verstaan. En ook de liederen kan ik gewoon meezingen, die zijn niet anders, met het verschil, dat ik ze in latijn zing, en de meesten in het Italiaans.
Dan moet ook het koor zingen. Ik heb al wat gehoord van de solo, die het meisje moet brengen, en wacht daarop. Uiteindelijk hoor ik de solo. Het klinkt helder en zuiver door de kerk, en ik slaak bijna een zucht van verlichting. Een paar minuten later sluipt Chantal de bank in, en komt naast me zitten. Ze fluistert zachtjes in mijn oor: ‘Ze heeft het helemaal zelf gedaan. Ik heb haar niet eens hoeven helpen, ze heeft mijn technieken zelf toegepast.’
‘Kijk eens aan, je wordt nog een stemmendokter!’
Chantal glimlacht. De rest van de mis verloopt zonder bijzonderheden, maar het was wel een erg mooie mis. Als de mis is afgelopen, willen we opstaan, als er een man naar ons toekomt.
‘De pastoor en de grootvader van het meisje zouden u nog even willen spreken, als u me even wilt volgen?’
De man wacht niet eens ons antwoord af, maar we willen ook niet onbeleefd zijn. Giuseppe knikt, dat we de man maar moeten volgen. We lopen naar de andere kant van de kerk, waar een oude man zit, die duidelijk een belangrijk figuur is. Hij staat op, sterk in de gaten gehouden door enkele mannen om hem heen.
‘Dus u bent de vrouw, die mijn kleindochter heeft gered van een blamage? Waarmee kan ik mijn dank betuigen, om die schuld aan u terug te betalen?’
We kijken de man verbaasd aan. De man glimlacht. ‘O, ik vergeet me helemaal aan u voor te stellen, duizendmaal excuses! Mijn naam is Pedro Del Piero, en het meisje, dat u geholpen heeft, dat is mijn kleindochter Ella.’
De man kust heel galant de hand van Chantal, op een zeer eerbiedige wijze. Chantal antwoordt: ‘Ik ben Chantal Santegoed en dit is mijn vriend en toekomstige echtgenoot John Vliegers. En ik heb uw kleindochter graag geholpen, dat is waar ik voor leer. De stemmen van zangers en zangeressen beter maken en trainen. En met Kerst behoor je elkaar toch te helpen, niet waar, mijnheer Del Piero?’
De man glimlacht. ‘Uw bescheidenheid siert u, mejuffrouw. Maar wellicht beseft u zich niet, wat uw onzelfzuchtige baat voor mij en mijn kleindochter betekent. Zeg me maar, wat u wilt, en u krijgt het van me.’
‘Er is niets, wat u me kunt bieden, met alle respect. De glimlach van uw kleindochter was een grotere beloning, dan al het geld in de wereld. Ik weet, hoe het voelt om als zangeres onder druk te staan, en hoe het voelt om blij te zijn, als het uiteindelijk toch gelukt is. Maar uw kleindochter heeft talent. U zou haar naar een conservatorium moeten sturen. Ik weet zeker, dat ze een goede zangeres zou worden.’
‘Ik zal wel eens met mijn zoon praten, misschien dat ik hem kan overtuigen uw advies te volgen. Is er echt niets, wat ik voor u kan doen?’
Giuseppe is ons gevolgd en roept: ‘Mijnheer Del Piero? Misschien zou u uw zoon kunnen helpen met de zoektocht naar de verdwenen autopapieren, die men van mevrouw heeft gestolen. Ze hebben gisteren bij mij een wagen gekocht, en nu is ze de papieren kwijt, toen ze gisteren bij de mis was in het Vaticaan.’
De man kijkt geschokt. ‘Uw papieren zijn gestolen? Ik zal er persoonlijk voor zorgen, dat u die papieren terugkrijgt. Al moet ik daarvoor heel Rome op zijn kop zetten. U heeft mijn woord, nog voor u weer naar huis heen gaat, heeft u uw papieren weer terug.’
Nu is het onze beurt om geschokt te krijgen. We hebben nu wel een vermoeden, wat voor een persoon deze man is. We knikken en bedanken de man. Maar de man wil daar niets van weten.
‘Geen dank. En ik neem aan, dat u ook nog naar het Urbi et Orbi op het Sint Pietersplein wilt? Ik zal mijn chauffeur u daar heen laten brengen, dan hoeft u geen taxi te betalen.’
‘Dat is heel erg aardig van u. Dat kan ik wel accepteren.’
De man glimlacht en kust nog eens de hand van Chantal. Ook mij schudt hij de hand en zegt tegen mij: ‘U moet zich een gelukkig man voelen, met zo’n mooie en intelligente vrouw aan uw zijde. Ik wens u veel geluk en voorspoed in uw komende huwelijk.’
‘U heeft helemaal gelijk, mijnheer Del Piero. Ik voel me bevoorrecht om haar tot mijn vrouw te nemen.’
De man glimlacht en wuift ons dan weg.
Een paar mannen begeleiden ons naar buiten, waar we dan wachten op de limousine, die de man ons heeft toegezegd. En enkele ogenblikken later rijdt er een oude Mercedes 600 Pullman voor. Het is een prachtig ding, in uitmuntende staat. De chauffeur opent voor ons de deur en we stappen in. We zijn best wel overdonderd, door alles wat er nu gebeurt. De chauffeur stapt in en begint te rijden. De man spreekt goed Engels en zegt: ‘Mijnheer Del Piero heeft me opgedragen u tot het Sint Pietersplein te brengen. Indien u wenst, staat er champagne in de koelkast, maar ook water, als u dat prefereert.’
‘Dank u, maar dat is niet nodig.’
De man brengt ons vakkundig door Rome, en zelfs door de poorten van het Vaticaan. Schijnbaar heeft Del Piero behoorlijk wat invloed, want je mag echt niet zomaar rijden in het Vaticaan. De chauffeur stopt de wagen recht voor het Sint Pietersplein, waar hij ons dan laat uitstappen. We bedanken de man, en lopen dan het plein op. De omstanders bekijken ons aan, alsof we beroemdheden zijn, en dat doet ons wat ongemakkelijk voelen. We zoeken ons dan een goed plekje op in de menigte, die zich al heeft verzameld op het plein en wachten dan af tot het befaamde moment komt. Het wachten duurt lang, maar uiteindelijk zien we dan de Paus verschijnen, die ons de kerstboodschap vanaf het balkon toespreekt en ons zijn zegen geeft. Chantal is diep onder de indruk, en moet een traantje wegpinken. Als het plein begint leeg te lopen, lopen we hand in hand het Vaticaan uit, en net buiten het Vaticaan nemen we een taxi. Even later komen we aan bij het hotel en ik betaal de taxichauffeur.
We lopen het hotel binnen, waar we enkele agenten binnen zien wachten. Zodra ze ons zien, komen ze op ons toe.
‘Signora Santegoed?’
Chantal knikt. ‘Ja, dat ben ik.’
‘Ah, dat treft. We hebben bij een controle een dief opgepakt, en die had een portefeuille bij, met uw naam erin. En na wat speurwerk konden we uw verblijfsadres hier in het hotel vinden. En we zijn dan ook blij om u uw portefeuille terug te kunnen geven.’
Bij verrast neemt Chantal haar portefeuille van de man aan. Ze bekijkt de inhoud en tot haar opluchting zit er echt nog alles in. Zelfs het geld zit er nog in, maar belangrijker nog, haar autopapieren. Uit een opwelling omhelst ze de beide agenten, en dan ook mij. Het is duidelijk belangrijk voor haar. Ik geef haar dan een zoen en zeg: ‘Zie je, nu is alles toch nog goed gekomen.’
Chantal knikt, en veegt haar tranen weg. De agenten glimlachen en nemen dan afscheid. Terwijl ze weglopen, en Chantal net met de receptioniste spreekt, zeg ik nog tegen de agenten: ‘Bedank signor Del Piero voor de hulp. We stellen het zeker op prijs.’
De agenten glimlachen alleen maar en tikken een keer tegen hun pet. Dan zijn ze weer weg.
Chantal komt weer langs me staan en zegt: ‘Waarom zei je dat, John?’
Ik lach. ‘Je denkt toch zeker niet, dat dit toevallig is, Chantal? Zo’n man als Del Piero heeft natuurlijk ook de politie in zijn zak. Hoe moesten ze anders weten, dat jij in dit hotel zit? Het is echt niet zo, dat ze ieder hotel afgaan om te kijken of jij daar toevallig logeert. En ik denk, dat Del Piero je portefeuille op een nette manier wilde teruggeven.’
‘Denk je, dat hij eigenlijk een crimineel is, John?’
Ik glimlach. ‘Wat ben je soms nog heerlijk naïef, Chantal. Natuurlijk begeeft hij zich in zaken, die het daglicht niet kunnen zien. Hij leek me eerder iemand van de maffia, maar dat hoeft niet zo te zijn. Maar hoe verklaar je dan zijn invloed? Hij mocht met zijn wagen gewoon door het Vaticaan, heeft politieagenten in zijn zak, en god weet ik wat nog meer. Geloof me maar, die man is niet iemand, die je tegen je wilt hebben.’
‘O, ik vond hem gewoon een aardige man. Ik dacht, dat hij soort zakenman was.’
‘Hij zal zeker zaken doen, maar het meeste zal maar schijn zijn. Hoe dan ook, jij hebt je portefeuille terug en dus ook je autopapieren. Zullen we die maar meteen in de kluis doen?’
Chantal knikt. We gaan naar onze kamer heen, waar de portefeuille in de kluis leggen. Daarna zoeken we een leuk restaurantje op, waar we een heerlijke maaltijd genieten. Als we terug naar het hotel lopen, zegt Chantal: ‘John? Ik vind Rome wel leuk, maar ik zou nu eigenlijk toch wel weer terug naar huis heen willen. Zou je het erg vinden, als we eerder terug zouden gaan?’
‘De diefstal van je portefeuille heeft je meer gedaan, dan je wilde toegeven?’
Ze knikt. ‘Het is niet, dat ik er niet van geniet, John. Maar de aardigheid is er nu wel even af. En bovendien mis ik thuis. Daar is het lekker rustig en kan ik in mijn eigen wagen rijden.’
Ik trek haar dichter tegen me aan en sla mijn arm om haar heen.
‘Als jij eerder naar huis wilt, dan ga ik kijken, wat ik kan regelen.’
Eenmaal in het hotel boek ik de vlucht om en in het hotel doen ze niet moeilijk, dat we een dag eerder vertrekken. Na een korte nachtrust staan we vroeg op, want we moeten dan wel zeer op tijd vertrekken. Maar een paar uren later staan we toch weer op Nederlandse bodem. Het enige probleem is, dat Joey ons nog niet kan afhalen, want die is nog in Kampen. Maar Daan is bereid ons te komen afhalen. Hij en Melissa halen ons af in zijn Volvo en onderweg vertellen we over alles wat we gezien hebben, en beleeft hebben. Melissa is best onder de indruk.
‘Hebben jullie echt een maffiabaas gezien? Cool!’
‘We weten het natuurlijk niet zeker, want zoiets vraag je toch niet aan zo’n man, of wel? Maar we denken het van wel.’
‘Lijkt me anders toch wel een hele ervaring! En je hebt ook nog een auto daar gekocht, vertelde Daan me?’
‘Ja, een oude Fiat. Een Topolino. Een heel klein wagentje, helemaal niet snel, maar wel ontzettend leuk om mee te rijden. Die wil ik restaureren, en op een aanhanger meenemen naar automeetings.’
‘Heb je een foto?’
Chantal laat haar dan een paar foto’s zien, die ze van haar wagentje gemaakt heeft. Melissa is meteen helemaal weg van het ding.
‘Oh, wat een leuk ding! Daan, moet je eens kijken! Dat was nou echt iets voor mij!’
Daan kijkt vlug en zegt: ‘Leuke wagen, maar voorlopig zit dat er voor ons nog niet in, Melissa. Om die goed te restaureren moet er toch nog een hoop geld in. En dat hebben we voorlopig nog niet.’
Maar Melissa laat zich niet zo snel van de wijs brengen. Ze kijkt Chantal aan en zegt: ‘Wil je hem niet aan mij verkopen, Chantal? Als Daan hem niet wil opknappen, dan moet ik het zelf maar doen.’
Chantal kijkt Melissa verbaasd aan.
‘Ik dacht, dat je niet zo veel geeft om auto’s, Melissa?’
‘Nou ja, als je toekomstige echtgenoot een enorme fan is van klassieke wagens, en er ook nog eens zijn beroep van gemaakt heeft, en bovendien je zus en haar vriend al net zo gek zijn, dan wordt je toch wel een beetje besmet. En ik vind dit nou echt een heel leuk wagentje. Daarmee zou ik wel willen rondrijden.’
‘Je weet wel, dat die niet echt geschikt is om iedere dag mee rond te rijden? Het ding is echt niet snel, harder dan tachtig zal hij niet rijden.’
‘Dat is niet erg, Chantal. Het is ook meer bedoelt als plezierwagen. Als ik straks met Daan getrouwd ben, pak ik de Volvo wel om boodschappen mee te doen. Toe, verkoop me die wagen aan me!’
Chantal kijkt me aan en vraagt: ‘Wat zal ik doen, John?’
‘Tja, het is jouw wagen, Chantal. Daar heb ik niets over te zeggen.’
Chantal kijkt dan naar Melissa en zegt: ‘Goed, je mag de wagen van me kopen, maar op een voorwaarde!’
Melissa kijkt blij en zegt: ‘En die is?’
‘We doen samen de restauratie. En dat doen we bij ons thuis. John zou me leren te sleutelen, en dat moet jij dus ook leren. Want je moet niet de hele tijd een beroep op Daan doen, want die is al druk genoeg met zijn eigen garage.’
Daan zegt daarop: ‘Dat vind ik nou eens een heel goed idee, Chantal! Melissa, dat moet je echt doen! Daar leer je van, en als het nodig is, zullen John en ik heus wel even bijspringen. Maar dan heb je veel meer waardering voor je wagen, maar ook wat we allemaal doen om onze wagens in conditie te houden. En dan begrijp je misschien ook beter, waarom we daar zoveel tijd aan besteden.’
Melissa twijfelt een moment en steekt dan haar hand uit. ‘Deal! Wat moet die wagen eigenlijk kosten?’
‘Wat ik er ook voor betaald heb. Twaalfhonderd euro. Ik hoef er niet aan te verdienen.’
‘Goed, dan maak ik vanavond nog het geld aan je over, Chantal.’
En daarmee is de koop rond. Chantal geeft haar dan het eigendomsbewijs, en leunt dan wat tegen me aan.
‘Dat heb je goed gedaan, Chantal. We zoeken wel weer iets anders voor je, wat je kunt restaureren.’
‘Hmm, voorlopig nog niet. Eerst ga ik samen met Melissa leren hoe ik moet sleutelen, maar de caravan moet ook nog af. Voorlopig heb ik nog meer dan genoeg te doen.’
Ik geef haar een zoen. Niet veel later zet Daan ons af bij ons huis. We halen onze koffers uit zijn wagen en lopen dan naar binnen. Chantal slaakt een zucht en zegt: ‘Blij dat we weer thuis zijn, John. En bovendien hebben we nu even het huis helemaal voor ons alleen! Morgen is Joey er weer!’
Ik frons mijn wenkbrauwen en zeg: ‘O, en wat heb je dan in gedachten?’
‘Heel veel seks! Maar ik heb al een tijdje een bepaalde fantasie, en misschien kunnen we dat eens doen.’
‘O, vertel eens? Wat is jouw fantasie?’
Chantal kijkt opeens verlegen, maar dwingt zichzelf toch om me recht in mijn ogen aan te kijken.
‘Ik wil geneukt worden op de achterbank van je Cadillac, John. En dan wil ik, dat we eerst onze jaren zestig kleding aantrekken en eerst dansen. En daarna wil ik gewoon op onze slaapkamer nog eens flink genomen worden.’
Ik ben werkelijk verbaasd, maar ik kan niet ontkennen, dat me dit wel opwindt.
‘Nou, dan gaan we dit toch eens doen? Waarom heb je me daar nooit eerder over verteld?’
‘Omdat Joey hier is. Ik heb geen hekel aan hem, maar ik voel me gewoon wat minder vrij, als hij hier is. Dat is alles.’
‘Ja, ik begrijp je wel. Maar zal ik je eens een voorspelling voor hem doen? Binnen een goed half jaar is hij hard bezig om op zichzelf te gaan wonen. Hij is daar nu wel klaar voor. Hij krijgt nu een goed salaris bij Henk, en hij heeft al ontdekt, dat de restauratie van zijn wagen nog wel even gaat duren.’
‘Denk je, dat hij er wel al mee op vakantie kan?’
‘O, dat zal hem wel lukken, daar maak ik me geen zorgen over. Maar voordat de wagen helemaal af is, dat duurt nog wel even. En zodra zijn wagen kan rijden, dan gaat hij zich zijn eigen stekje zoeken, let maar eens op.’
‘Denk je echt? En hoe moet dat dan met zijn school?’
‘Dat gaat echt geen problemen opleveren. Zijn punten zijn heel goed, en als hij dit volhoudt, dan is hij over een half jaar geslaagd. Dat hij dan op zijn eigen woont, zal verder geen probleem worden. En hij zal nog vaak genoeg hierheen komen.’
Chantal glimlacht. ‘Vreemd. Aan de ene kant ben ik nu blij, dat hij even weg is, maar de gedachte, dat hij misschien over een tijdje hier het huis uit zal zijn, doet me beseffen, dat ik hem ook zal missen.’
‘Tja, dat hoort er ook bij, Chantal. Maar nu zullen we onze koffers maar eens op de slaapkamer zetten, en ons in de juiste kleding hullen. We gaan de vering van mijn Cadillac eens op de proef stellen!’
Chantal lacht. Niet veel later hebben we ons al omgekleed en lopen we naar de loods. Daar zet ik muziek op en we dansen een heel tijdje met elkaar. Als laatste is er een schuifelnummer, waarop we heel dicht tegen elkaar over de vloer schuifelen. Verliefd kijken we elkaar aan, tot het moment, dat we elkaars lippen kruisen. En dat is ook het moment, dat ze als een sterke magneet elkaar vinden. Innig zoenen we met elkaar, en ik pak haar dan op, en draag haar naar mijn Cadillac, die in ene hoek staat. De deur is open, en ik zet Chantal op de achterbank neer.
Ik wil dan haar jurkje losmaken, maar ze houdt me tegen.
‘Nee, ik wil dat je me zo neukt, met mijn jurk nog aan! Alsof het 1967 is, en je net deze wagen gekocht hebt. En dat we zo vieren, dat je deze mooie wagen gekocht hebt.’
Ik begin nu een glimp van haar fantasie te begrijpen en grijns. Ze gaat dan op haar rug liggen en spreid haar benen. Ik klim wat onhandig op haar en trek mijn broek naar beneden. Ik voel nog even, of ze nat is, maar ze is al zo geil als boter. Dan zet ik mijn pik voor haar druipende kutje en begin haar te neuken. Het is wel even wennen aan de wat vreemde positie en de toch wat krappe ruimte, maar het heeft wel wat om zo seks te hebben.
Chantal gaat helemaal op in haar fantasie en kreunt er flink op los. Net als ik mijn orgasme voel opkomen, komt ze heftig klaar en ik voel haar kutje mijn pik flink knijpen. En dan kan ik mijn zaad diep in haar pulserende kutje spuiten. Het voelt wel apart om op deze manier seks te hebben. Want vanaf nu is mijn Cadillac niet langer alleen een hobby van me, maar maakt Chantal nu daar ook deel van uit. Ik voel nu haar passie voor wagens en haar liefde voor mij. Dat probeerde ze me duidelijk te maken, door hier seks te hebben.
‘Dank je, lief! Ik denk, dat ik begrijp, waarom je dit wilde. Dit heeft er voor gezorgd, dat we nog meer met elkaar verbonden zijn.’
Chantal glimlacht. ‘Daar hoopte ik wel op, en ik ben erg blij, dat je het nu begrijpt, John. Want je hebt me zoveel meer gegeven, dan alleen je liefde! Ik leer nu een heel ander leven kennen, waar ik mezelf heel erg goed bij voel. En dit was mijn manier om je daar deelgenoot van te maken en je te zeggen, hoeveel ik van je houd, John.’
‘Maar ik wist al, hoeveel je van me houdt, Chantal. Maar ik begrijp je nu wel beter. Maar begrijp je wel, wat jij voor mij betekent?’
‘Dat weet ik, John. Je toont het me op zoveel manieren! Ik zie het in je ogen, de manier hoe je naar me kijkt. Ik merk het aan de manier, waarop je me behandelt. Alsof ik je hoogst eigen prinsesje ben. Ik merk het aan de dingen, die me geeft. Hoe je me steeds opnieuw en opnieuw verrast. Ik merk het als we samen de liefde bedrijven. En dat zorgt er ook voor, dat ik steeds aan je denk, waar ik ook ben. Ik kan echt niet meer zonder je, want dan voel ik me verloren. Toen je laatst, samen met Daan naar America bent gegaan, heb ik amper kunnen slapen. Daarom heb ik toen Melissa ook gevraagd bij me te komen slapen. En zij had overigens precies hetzelfde. Ze is net zo gek op Daan, als ik op jou.’
Ik glimlach. ‘Dat hoor ik graag, Chantal. Of moet ik je voortaan prinsesje noemen?’
Chantal glimlacht. ‘Als je dat wilt, ik vind het prima. Dan noem ik je voortaan mijn prins!’
We moeten allebei lachen en kruipen dan uit mijn Cadillac. Die ruikt nu helemaal naar seks, dus ik laat de ramen maar open staan. Dan gaan we naar binnen, waar we eerst even wat eten, want we hebben toch wel wat honger gekregen. Om daarna door te gaan naar de slaapkamer, waar we al vrijend enkele uren doorbrengen.
Lees verder: De Gezusters Santegoed - 29
Trefwoord(en): Zussen,
Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10