Door: Maaike A.
Datum: 06-12-2020 | Cijfer: 7.9 | Gelezen: 3168
Lengte: Lang | Leestijd: 29 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Ziekenhuis,
Lengte: Lang | Leestijd: 29 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Ziekenhuis,
Vervolg op: Borderline - 22: Opa
Ziekenhuis
Daar is opnieuw dat vervelende piepje. Laat het alsjeblieft verdwijnen. Dat zeurderige gevoel in mijn hoofd is al erg genoeg.
“Schat? Ben je wakker? Maaike, hoor je mij?” Ja, ja. Ik ben wakker. Denk ik. Kan het wat rustiger, alsjeblieft. Dat wil ik zeggen, maar ik produceer niet meer als “mmmh.”
“Zuster. Zuster! Kom, mijn vrouw is wakker.” Vrouw? Ach, ja. Dat is de stem van Lars. Lars? Wat klopt hier niet? Wat doet mijn man bij mijn bed? We wonen niet meer samen, toch? Ik open voorzichtig mijn ogen. Ondanks dat het licht in de ruimte gedimd is, moet ik een aantal keer knipperen om te wennen. Voetstappen komen dichterbij. Een mevrouw in witte kleding komt naast Lars staan. Waar ben ik? Wat is er aan de hand? Zuster, witte kleding. Ben ik in het ziekenhuis? Hoe dan?
“Hallo mevrouw. Kunt u mij horen?” Ik kijk naar Lars, dan weer naar de vrouw.
“Verstaat u mij,” herdefinieert zij haar vraag.
“Ja. Ik kan u verstaan.”
Het kost mij moeite om de woorden te vormen. In mijn ooghoek zie ik de vrouw bewegen. Volgens mij pakt ze een hoorn van de haak. Even later hoor ik haar praten.
“Hallo dokter Evers, met Janou.” Ik hoor haar mijn naam noemen en ze zegt dat ik wakker ben. Alsof ik dat zelf nog niet wist.
”Dokter Evers komt er meteen aan,” zegt ze tegen niemand in het bijzonder. Geen idee of ze het tegen mij of Lars heeft.
“Hoe gaat het met je,” vraagt mijn man. “Voel jij je goed?” Nou, ik heb mij wel eens beter gevoeld. Dat zeurderige gevoel in mijn hoofd is behoorlijk irritant. Ik heb echter nog geen antwoord op mijn vragen.
“Waarom ben ik hier? Wat doe jij hier?” Ik krijg geen antwoord van Lars, want nu komt er een man in witte kleding binnen gelopen. Hij komt direct naar mijn bed. De vrouw die zichzelf Janou noemt, dirigeert Lars weg van mijn bed.
“Dokter Evers gaat uw vrouw onderzoeken. U moet even op de gang wachten.” Lars zet eerst een gezicht op van krijg mij hier maar eens weg, maar gaat dan toch.
“Hallo mevrouw. Ik ben dokter Evers. Kunt u mij verstaan?” Irritant. Dat is al de derde die mij die vraag stelt. Er is echt niks mis met mijn oren. Toch blijf ik beleefd en bevestig dat ik hem kan verstaan.
“Ik ga u onderzoeken, maar ik heb eerst wat vragen. Begrijpt u mij?” Natuurlijk begrijp ik wat hij zegt. Ik ben niet achterlijk. Ik knik dus maar.
“Mooi. Weet u wie u bent?” Duh! Uiteraard. Ik begin mij steeds meer te ergeren aan die vent. Maar goed, hij is de arts. Hij zal wel weten wat hij doet. Ik noem mijn naam.
“Prima. Hoe oud bent u?” Echt waar? Dat meent hij niet. Ik wil nog grappen dat je dat niet vraagt aan een vrouw, maar doe dat toch maar niet.
“Vierendertig. Ik ben vierendertig. Nee, wacht. Ik ben net jarig geweest. Ik ben vijfendertig.”
“Weet u waarom u in het ziekenhuis ligt.” Nee, dat weet ik niet. Maar dat zou ik ondertussen wel eens willen weten. Ik schud mijn hoofd in de hoop dat hij het mij nu gaat vertellen. Niet dus. En mijn hoofd schudden was ook al niet zo’n goed idee.
“Dat is niet erg dat u dat niet weet. Kunt u mij vertellen wat het laatste is wat u zich kunt herinneren?” Oké. Eens even denken. O, ja. Ik ben jarig geweest. Mijn ouders zijn op bezoek geweest en ‘s avonds ben ik naar het hotel gegaan. Daar heb ik een geweldige avond gehad met Bjorn en die andere Lars. Ze hebben mij het licht uit de ogen geneukt. En de volgende ochtend hebben we het nog eens dunnetjes over gedaan. Eens kijken. Diezelfde avond heb ik ‘Opa’ de avond van zijn leven gegeven, nadat ik Ferry het geld van Lars en Bjorn heb toe gestopt. En toen? Ja, ik weet het weer. Een gewone werkweek. De cadeaubon die ik van Lisa en Mia heb gekregen. Iedere avond naar het hotel. Ik zie alle gezichten voor mij, van maandag tot en met donderdag. Vrijdag avond ben ik ook naar het hotel gegaan. Ik zit in de bus, en dan... Niets meer. Wacht, volgens mij moet er meer zijn. Hoe ik mijn hersenen ook pijnig, er komt niets meer. Zou de bus bij een ongeluk betrokken zijn geweest? Geen idee. Ik weet het niet. Het laatste wat ik weet is dus dat ik in de bus zit, en dat vertel ik aan de dokter.
“Oké. Prima. U bedoelt de bus die u op vrijdag negen februari naar het Amrâth hotel heeft gebracht?” Wat! Hoe weet hij dat ik daar naar toe ging? Ben ik daar aangekomen? Zo ja, waarom weet ik dat dan niet meer? Weet dokter Evers ook waarom ik naar het hotel ging? Shit, dit is creepy. Blijkbaar is er iets goed mis met mij. Het is misschien verstandig om zo eerlijk mogelijk te zijn. Wil ik toch weten hoe hij dit weet?
“Ja, die bus. Maar hoe...?”
“Ik begrijp dat u veel vragen heeft, mevrouw. Nog even geduld, u krijgt de antwoorden. Ik heb verder geen vragen meer. Ik ga u nu onderzoeken.” Dokter Evers begint met zijn onderzoek. Ik moet onder andere zeggen hoeveel vingers hij opsteekt en ik moet een lampje volgen met mijn ogen. Hij vraagt mij om een voor een mijn ledematen te bewegen. Dat lukt, zij het moeizaam. Tot mijn schrik doet alles pijn als ik het beweeg. Gelukkig is het onderzoek snel afgelopen en dan vraag ik de dokter wat er in vredesnaam is gebeurd.
“U bent op zaterdagochtend tien februari in bewusteloze toestand aangetroffen op een hotelkamer van het Amrâth hotel. Een ambulance heeft u met spoed naar hier gebracht, waar u meteen bent geopereerd. Het belangrijkste was de drain die we hebben aangelegd, om het overtollig vocht uit uw hersenen te krijgen. Dat was noodzakelijk om u in leven te houden en eventuele hersenschade te voorkomen. Gezien uw respons van vandaag lijkt dit goed gelukt, al wil ik later nog wat meer onderzoek doen. Verder zaten er over uw hele lichaam kneuzingen. Gezien de aard van deze verwondingen, is het een wonder dat we geen breuken hebben hoeven vast te stellen. Als laatste bent u behandeld aan bloedingen in u vagina en anus. Het is vandaag woensdag eenentwintig februari. U heeft dus royaal anderhalve week in comateuze toestand verkeerd.”
Wat? Ben ik anderhalve week helemaal kwijt? Bloedingen op die plekken. Shit!
“Ben ik verkracht?” Ik kan de paniek niet uit mijn stem houden.
“Daar kan ik geen uitspraak over doen. Wij behandelen alleen de medische klachten. U bent wel onderzocht door forensische artsen. De zeden politie heeft aangegeven met u te willen spreken zodra u wakker bent. Ik schat in dat u nu moe bent. Ik stel voor dat u wat gaat rusten en met u goedvinden geef ik door dat de politie u vanavond kan ondervragen.”
Ik ben inderdaad bek af. Het gezeur in mijn hoofd wordt langzaam onverdraaglijk. Even slapen klinkt niet verkeerd. Volgens mij vroeg dokter Evers of ik Lars nog even wilde zien, maar ik heb mijn ogen alweer dicht. Ja, ik wil hem graag zien, maar dat is voor later.
Ik maak mijn ogen weer open. Deze keer ben ik vlugger gewend aan het zwakke omgevingslicht. Nu weet ik meteen waar ik ben. Lars zit naast mijn bed. Zijn ogen kijken afwezig schuin achter mij. Ik vermoed dat daar de monitor staat met mijn gegevens. Daar komt in ieder geval het gepiep vandaan waar ik mij eerder zo aan gestoord heb. Nu heb ik er geen last van. Het gezeur in mijn hoofd is verdwenen. Ik voel mij eigenlijk best goed. In ieder geval ben ik meer uitgerust. Lars heeft mijn hand vast.
“Hoi,” zeg ik zacht. Ik heb meteen zijn aandacht.
“Hé, schat. Hoe is het met jou? Ik ben zo ongerust geweest. De artsen konden niet eens garanderen dat je het zou overleven. Wat heb je in vredesnaam allemaal uitgespookt?” Zo, daar heeft iemand het even nodig om zijn hart te luchten. Ik zie zelfs dat zijn ogen vochtig worden. Hij heeft het er echt moeilijk mee. Waarom eigenlijk? Ik ben bij hem weggegaan. Voordat ik een antwoord kan formuleren op zijn vragen staat er weer een wit pak naast het bed. Het is niet Janou, maar een andere verpleegster.
“Ik zie dat u wakker bent. Ik zal de rechercheurs eerst even binnen vragen, gezien u nu helemaal uitgerust bent. U kunt daarna nog met u man praten.” Lars begrijpt de hint, al is hij er duidelijk niet blij mee. Schoorvoetend loopt hij weg. Ergens ben ik wel blij dat hij niet bij het gesprek met de politie is. Ten slotte weet ik zelf niet eens wat er gebeurd is. Twee agenten in burger naderen mijn bed. De man stelt zich voor als inspecteur Jongboom, de vrouw als inspecteur Janssen-Hellenbrand. Ze zijn van de afdeling zeden. Natuurlijk willen ze weten wat ik mij kan herinneren van de bewuste avond. Ik kom helaas nog steeds niet verder dan de bus. Ik krijg te horen dat bij het forensisch onderzoek sperma van zes verschillende mannen over mijn gehele lichaam, in mijn vagina en in mijn darmen is aangetroffen. Op mijn conclusie dat ik verkracht ben, kunnen ze tot mijn verbazing geen uitsluitsel geven. Een mogelijke theorie is dat ik inderdaad ben verkracht en daarna in elkaar geslagen. Een andere theorie is dat ik vrijwillig aan een groepsseks activiteit heb deelgenomen, die echter uit de hand is gelopen. De mannen hebben vervolgens mij proberen te vermoorden om mij als ooggetuige te elimineren. Ook andere mogelijkheden worden nog onderzocht.
Blijkbaar weten ze al waarom ik in het hotel was. Ik moet meteen kwijt dat ik geen hoer ben. Op de een of andere manier vind ik het belangrijk om dat te benadrukken. Tot mijn verbazing krijg ik als antwoord dat ze dat al wisten. Hoewel ze eerst een vermoeden hadden dat ik wel een prostituee zou zijn, hebben ze via een getuigen kunnen achterhalen dat het niet zo was. De getuige heeft zelfs verklaard dat ik aangeboden geld geweigerd heb. Ik realiseer mij dat die getuige Ferry moet zijn geweest. Het geweigerde geld heb ik aan hem gegeven. Of hij echt geloofd dat ik geen hoer ben, of dat hij die honderd euro als smeergeld ziet, dat weet ik niet. Ik ben hem in ieder geval heel erg dankbaar voor zijn verklaring. Wel bevestig ik dat ik naar het hotel ging om mannen op te pikken voor seks. Ik krijg een compositie tekening te zien van een man. Hij is degene die met een in Rusland gestolen credit kaart de kamer heeft geboekt waar ik in gevonden ben. Er schijnen ook camera beelden te zijn, waarop ik achter hem aan loop in de lobby en op de eerste etage, al staat zijn gezicht daar niet op. De beelden geven geen uitsluitsel of ik met de man mee liep, of toevallig achter hem. Veel verder komen we niet, omdat ik mij die man niet kan herinneren.
Voor mij is het duidelijk. Ik ben verkracht. Als de inspecteurs weg zijn, komt de nieuwe verpleegster zich voorstellen als Willemijn. Ze zegt dat ze Lars weer voor mij gaat halen. Ze prijst mij gelukkig omdat ik iemand heb die al die tijd niet van mijn zijde is geweken. Ook zegt ze dat het voor Lars wennen wordt. Nu ik bij bewustzijn ben, heb ik mijn rust nodig en moet ook Lars zich aan de bezoektijden gaan houden. Het verbaast mij dat Lars al die tijd bij mij heeft doorgebracht. Lars bevestigd inderdaad dat hij sinds hij wist dat ik in het ziekenhuis lag, hij hier niet meer weg is geweest. Hij heeft zoveel mogelijk naast mij gezeten. Gegeten heeft hij in het restaurant van het ziekenhuis. Gewassen heeft hij zich op de toiletten en geslapen op een bank in de openbare wachtruimte. Zijn zus Miriam heeft hem regelmatig schone kleren gebracht. Op mijn vraag waarom is hij oprecht verbaasd.
“Omdat ik bang was. Bang om je te verliezen. Omdat ik... Van je hou.” Ik zie dat hij het meent. Ik ben in verwarring. Niet zo zeer van zijn lieve woorden, maar vanwege wat het met mij doet. Diep van binnen heb ik Lars vreselijk gemist. Ik heb het alleen niet voor mijzelf willen toegeven. Ik hou ook nog steeds van hem. Misschien moet ik mij erover heen zetten, dat hij mij bedrogen heeft. We moeten het uitpraten. Wellicht dat onze relatie dan nog een toekomst heeft. Ik hoop het zo. Lars en ik praten verder over van alles en nog wat, echter niet over de status van onze relatie. Als ik weer moe ben, stuur ik hem naar huis om eens goed te douchen en flink bij te slapen. Hij mag nu toch niet meer ongelimiteerd bij mijn bed zitten. Nadat hij mij beloofd heeft dat hij morgen weer terug zal komen, vertrekt hij eindelijk. Ik sluit mijn ogen en val in een diepe slaap.
Ik voel mij iedere dag een stuk beter. Steeds minder last heb ik van mijn hoofdpijn en ook mijn ledematen zijn een stuk minder pijnlijk. Mijn inwendige verwondingen zijn gelukkig al genezen. Lars is er iedere dag, elk bezoek uur. In samenspraak met zijn werkgever, is hij met ‘ziekteverlof.’ Ik krijg ook regelmatig bezoek van mijn ouders, mijn baas en mijn collega’s, andere familie, schoonfamilie en andere bekenden. Heel verbaasd was ik toen Naomi op bezoek kwam. Ik was mij nog af aan het vragen of ik haar weg moest sturen, maar toen gaf ze mij al huilend een knuffel. Ze had zich ook enorme zorgen om mij gemaakt en ze mist mij zo. Natuurlijk heb ik haar ook gemist. Zo’n jarenlange hechte vriendschap is moeilijk zo maar aan de kant te schuiven. Dat wil niet zeggen dat ik ben vergeten dat ze met Lars seks heeft gehad. Maar als ik serieus overweeg om Lars te vergeven, dan moet ik dat ook bij Naomi doen. Ik heb in ieder geval een leuk gesprek met haar gehad. Redelijk snel mag ik van icc afdeling naar een ‘gewone’ ziekenhuis kamer. Hoewel ik weer mobiel ben, moet ik toch blijven. Tot overmaat van ramp word ik ook nog ongesteld. De artsen zijn daar wel blij mee, want blijkbaar waren ze ongerust of alles nog wel goed zou werken. Nou, ja dus.
Op een middag komt Lars met een onbekende vrouw op bezoek, buiten de normale bezoekuren. Hij laat mij met haar alleen. Milou blijkt een therapeut te zijn. Ik denk eerst dat ze namens slachtoffer hulp of zoiets komt. Milou zegt dat ze ook met slachtoffer hulp in contact staat, maar dat ze ook op verzoek van Lars komt om over mijn relatie met hem te praten. Natuurlijk overvalt het mij, maar blijkbaar vindt Lars het belangrijk dat we aan relatie therapie gaan doen. Misschien kan het geen kwaad. Milou komt elke dag een half uurtje met mij praten. We hebben het over van alles, maar ze is heel geïnteresseerd in mijn seksuele escapades van de laatste tijd. Omdat ik serieus met Lars verder wil, ben ik overal eerlijk over. Ik heb ten slotte niets te verbergen. Ik vertel over Kleine duivels, Kevin en Marck. Als Milou ernaar vraagt, zelfs heel specifiek over de seks die ik heb gehad. Ook hebben we het over de tijd nadat Lars en ik uit elkaar zijn gegaan. Ik beken zelfs dat ik geld heb gevraagd voor seks, maar dat het geld op zich geen doel was. Ik kan dat doen, omdat ze heeft toegezegd dat alles wat we bespreken onder ons blijft. Ook Lars krijgt het niet te weten. Ze is ook heel professioneel. Geen moment veroordeelt ze openlijk het kinderachtige gedrag dat Lars soms vertoonde omdat ik volgens onze afspraak seks had met andere mannen. Ook laat ze zich ten opzichte van mij niet negatief uit over zijn overspel. Zo hoort het denk ik ook. Daar mag ze Lars persoonlijk op wijzen.
Vrijdag twee maart mag ik eindelijk naar huis. Daar was ik echt wel aan toe. Lars komt mij ophalen. Met “kom, ik breng je naar huis” bedoelt hij echt ons huis. Ik ben blij dat hij mij niet naar mijn nieuwe woning brengt, maar naar ons onderkomen. Met zowel zijn als mijn werkgever hebben we afgesproken dat we nog een week ziekteverlof hebben. Dat is mooi, want zo kunnen we nog een hele week volledig aan onze relatie werken. Dat blijkt ook wel nodig. Van twee kanten is het zoeken. De eerste nacht in ons bed heb ik alleen maar liggen woelen, en daardoor heb ik gemerkt dat Lars niet veel beter heeft geslapen. Zaterdag praten we veel en gaan we samen wandelen. Dat doet ons beide goed, maar ik voel nog steeds die afstand tussen ons. Zaterdagavond besluit ik dat het initiatief van mij moet komen. In bed kruip ik in de armen van mijn man. Een goed besluit, want ik merk gewoon dat er een last van zijn schouders valt. Lars ontspant helemaal. Ik krijg spontaan zin in seks, maar zover durf ik niet te gaan. Het voelt ook goed om gewoon in zijn armen te liggen. De zondag brengen we ook samen door. Het blijkt dat Lars niet meer is gaan voetballen sinds ik in het ziekenhuis ben beland. Het voelt stiekem toch goed, dat hij mij belangrijker vindt dan tegen een bal trappen.
Op maandag gaan we naar de praktijk van Milou. Na een therapie vrij weekend, heb ik daar heel eerlijk wel naar uit gekeken. Hoewel ik eerst heel sceptisch was, ben ik blij dat Lars het initiatief tot therapie heeft genomen. Het voelt goed om iemand te hebben om mijn verhaal bij kwijt te kunnen. Milou kan goed luisteren en ik heb het idee dat ze met simpele vragen een goed beeld kan vormen van mijn relatie met Lars. Hoewel ik het idee heb dat we er samen ook wel uit zouden komen, kan Milou het proces misschien versnellen door Lars op zijn tekortkomingen te wijzen.
Misschien komt het doordat ik nu zoveel tijd met Lars doorbreng, maar ik heb weer enorm veel zin in seks. Dat vind ik een goed teken, want dat betekent dat ik zowel lichamelijk als geestelijk goed in mijn vel steek. Het probleem zit een beetje bij Lars. Ik kan er niet van uitgaan dat zijn potentie ineens vertienvoudigd is. Een afwijzing zou ik heel vervelend vinden, buiten het feit dat het de progressie in onze lijmpoging danig terug kan werpen. We hebben natuurlijk nog onze overeenkomst. Ik zou met zijn toestemming seks kunnen hebben met iemand anders. Het Amrâth hotel valt af. Daar kan ik mij voorlopig beter niet vertonen. Kleine duivels misschien. Dat is in ieder geval een veilige omgeving. Een vaste sekspartner heb ik niet meer. Wacht, Marck wellicht. Hij heeft ten slotte gezegd dat hij weer met mij wilde afspreken als ik weer bij Lars zou zijn. Aan die voorwaarde heb ik nu voldaan. Van de andere kant, wil ik zelf wel verder met Marck. Ten slotte liet ook hij mij in de steek, net toen ik hem het meeste nodig had. Daarnaast is hij de enige die mij niet in het ziekenhuis heeft opgezocht. Wellicht wist hij dat niet, maar met ‘meneer ex Interpol’ als persoonlijk assistent, lijkt mij dat niet waarschijnlijk. Nee, Marck kan ik beter uit mijn systeem wissen, ook al voel ik nu een bepaalde sensatie in mijn lichaam als ik aan hem denk. Op korte termijn een nieuwe seksbuddy vinden, dat zal wel niet lukken. Het enige dat ik voorlopig kan overwegen is om weer eens naar Kleine duivels te gaan, al zou ik het liefste gewoon seks willen hebben met mijn eigen mannetje.
Die avond blijft het helaas ook alleen bij knuffelen. De volgende dag gaan Lars en ik erop uit. Burgers Zoo is onze bestemming. Heerlijk slenteren door de dierentuin en beestjes kijken. Het lijkt zowaar op een date, wat dan weer goed past in het hernieuwd opstarten van onze relatie. Het is echt leuk en we lachen veel. Op de terugweg stoppen we bij een McDonald's voor een snelle hap. Dat is weer eens wat anders dan auberge Antonio, maat het past wel bij de leuke dag die we ervan gemaakt hebben. Ik hoef hier in ieder geval mijn tafelpartner niet en plein public te pijpen. Nee, nu niet aan Marck denken. Hoewel mijn conditie bijna weer zo goed is als voor mijn ziekenhuis opname, merk ik toch wel dat we de hele dag op pad zijn geweest. Niet dat ik doodmoe ben, maar ik ga op tijd naar bed. Lars gaat zowaar met mij mee. Beiden pakken we wat om te lezen. Zo liggen we in stilte naast elkaar. Lars leest een boek van Dan Brown. De delta deceptie is de titel. Zelf heb ik voor de zekerheid een kasteel romannetje gepakt, omdat ik mij waarschijnlijk toch niet volledig op een verhaal kan concentreren. Nu kan ik gedachteloos lekker lezen.
Lars is normaal niet zo’n lezer, maar nu houdt hij het bijna een uur vol. Dan klapt hij toch zijn boek dicht. Het is nog duidelijk te vroeg om te gaan slapen en om verveling tegen te gaan ben ik het slachtoffer.
“Spannend boek?” Duh. Het is een kasteel roman van duizend in een dozijn. Hoe spannend kan het zijn.
“Ja, heel spannend,” zeg ik over geacteerd angstig en ik probeer door te lezen.
“Waar gaat het over?” Mijn god, Lars. Kasteelheer ontmoet plattelandsmeisje. Ze worden verliefd. Door een misverstand worden ze boos op elkaar, dat zeurt door en op het einde komt alles goed. Daarbij is het helemaal niet belangrijk waar het over gaat. Zo’n niemendalletje lees je met het verstand op oneindig. Nou, wat ga ik eens verzinnen waar het over gaat.
“Het gaat over een man en een vrouw die in bed liggen. De vrouw probeert een boek te lezen, maar de man stoort haar daarbij.” Eens kijken of Lars de hint snapt.
“Echt waar? En wat doet die man dan waar die vrouw zich zo aan stoort?”
Zo snel kom ik dus niet van hem af. Ik moet snel iets verzinnen waardoor hij mij met rust laat.
“Hij kriebelt haar de hele tijd over haar been, zodat ze zich niet kan concentreren.” Zo, die steek onder water naar zijn gebrek aan zoeken naar fysiek contact is misschien gemeen, maar hij lijkt wel te werken. Lars is in ieder geval even de mond gesnoerd. Waar was ik. Natuurlijk ergens halverwege de pagina. Hé, wat doet Lars nu. Zijn hand ligt op mijn been, vlak boven mijn knie.
“Zo? Op deze manier?” Die zag ik niet aankomen.
“Of zo?” Lars schuift zijn hand onder mijn nachthemd door over mijn been naar boven. Hij is mij toch niet aan het plagen. Zo gemeen was mijn opmerking ook niet.
“Of deed die man in je boek het zo?” Lars wrijft nu over de binnenkant van mijn bovenbeen. Mijn onderlichaam begint aangenaam te tintelen en het kan niet anders dan dat ik vanonder nat aan het worden ben. Mijn man kan dit beter serieus bedoelen, want anders hebben we een probleem.
“Hoger,” zeg ik met een overslaande, haperende stem. Ik kan mijn opwinding nu echt niet meer verbergen.
“Doet de man het zo,” vraagt Lars terwijl hij steeds tot aan mijn lies wrijft.
Dit begint te frustreren. Ik moet hem snel verder zien te krijgen.
“Nee! De man trekt de vrouw haar slipje uit en beft haar.”
Lars lijkt te twijfelen. Ben ik te ver gegaan of ga ik te snel? Dan gooit mijn man resoluut de dekens van ons af en kruipt hij over mij heen. Zijn handen gaan onder mijn nachthemd. Gehaast duw ik mijn kont omhoog, zodat Lars gemakkelijk mijn slipje uit kan doen. Hij gaat het echt doen! Zijn lichaam buigt naar mij toe en zijn hoofd verdwijnt onder mijn nachthemd. Ik spreid mijn benen om hem voldoende ruimte te geven.
“Jaaaaah. Ja, daar Lars. Niet stoppen nu. Ga doooohrrr...!” O, dit is lekker. De tong van Lars maakt mij helemaal wild. Dit is wat ik wil. Mijn man weet gelukkig wel hoe hij een poesje moet likken. Mijn clitoris heeft ook geen geheimen voor hem. Ik kronkel van genot als het puntje van zijn tong mijn knopje van plezier teistert. Minutenlang wind hij mij verder en verder op. Dan stopt hij ineens. Mijn nachthemd trekt hij van zijn hoofd en stroopt het over mijn buik omhoog. Met een duivels blik kijkt hij omhoog. Zijn mond vormt een gemeen lachje.
“Was het verhaal toen afgelopen?” Godverdomme. Stomme eikel. Dit is niet het moment om mij te plagen.
“Neem me Lars. Bedrijf de liefde met me, alsjeblieft. Ik wil je in mij voelen, nu!”
Lars wurmt zich vanwege zijn houding met wat moeite uit zijn boxershort. Dat hij ook opgewonden is, dat is overduidelijk. Zijn pik staat recht omhoog, stijf tegen zijn onderlichaam. Ik spreid mijn benen nog wat meer. Lars neemt de juiste positie in. Moeiteloos glibbert zijn harde roede de diepte van mijn grotje in. Een compleet gelukzalig gevoel trekt door mijn lichaam. In een reflex trek ik Lars tegen mij aan. Mijn benen sla ik om zijn kont. Ik hou hem zo strak op zijn plaats, met zijn pik diep in mij, zijn lichaam tegen het mijne. Ik hou zoveel van deze man. Alles, maar dan ook echt alles moet ik doen om onze relatie weer helemaal op de rit te krijgen. Zijn misstap moet ik hem echt vergeven. Nee, die heb ik hem bij deze vergeven. Als hij mij zo gelukkig kan maken, dan moet het gewoon goedkomen. Tranen van geluk lekken uit mijn ogen.
Ik haal de spanning van mijn ledematen, zodat Lars zich beter kan bewegen. Dat doet hij dan ook, specifiek met zijn onderlichaam. In een heerlijke cadans gaat hij op en neer. Ik lig er alleen maar bij te genieten. Dit is zo veel meer als seks. Met hart en ziel voel ik mij verbonden aan mijn echtgenoot. Dit heb ik zo gemist. Lars kreunt in mijn oor, harder en harder. Dit geluid klinkt als muziek in mijn oren. Lars heeft mij al tegen het randje van een orgasme gebracht. Met alle macht probeer ik niet over dat denkbeeldige randje te gaan. Ik geniet nog te veel van het intiem zijn met mijn man.
“Ooh, Maaike. Ik houd het niet meer. Ik kòòòòòm!” Meer heb ik niet nodig. Het is geen extreem heftig orgasme, maar daardoor juist zo bijzonder. Opnieuw trek ik Lars stevig tegen mij aan. Ik wil hem voelen. Nooit meer loslaten.
“Schat? Ben je wakker? Maaike, hoor je mij?” Ja, ja. Ik ben wakker. Denk ik. Kan het wat rustiger, alsjeblieft. Dat wil ik zeggen, maar ik produceer niet meer als “mmmh.”
“Zuster. Zuster! Kom, mijn vrouw is wakker.” Vrouw? Ach, ja. Dat is de stem van Lars. Lars? Wat klopt hier niet? Wat doet mijn man bij mijn bed? We wonen niet meer samen, toch? Ik open voorzichtig mijn ogen. Ondanks dat het licht in de ruimte gedimd is, moet ik een aantal keer knipperen om te wennen. Voetstappen komen dichterbij. Een mevrouw in witte kleding komt naast Lars staan. Waar ben ik? Wat is er aan de hand? Zuster, witte kleding. Ben ik in het ziekenhuis? Hoe dan?
“Hallo mevrouw. Kunt u mij horen?” Ik kijk naar Lars, dan weer naar de vrouw.
“Verstaat u mij,” herdefinieert zij haar vraag.
“Ja. Ik kan u verstaan.”
Het kost mij moeite om de woorden te vormen. In mijn ooghoek zie ik de vrouw bewegen. Volgens mij pakt ze een hoorn van de haak. Even later hoor ik haar praten.
“Hallo dokter Evers, met Janou.” Ik hoor haar mijn naam noemen en ze zegt dat ik wakker ben. Alsof ik dat zelf nog niet wist.
”Dokter Evers komt er meteen aan,” zegt ze tegen niemand in het bijzonder. Geen idee of ze het tegen mij of Lars heeft.
“Hoe gaat het met je,” vraagt mijn man. “Voel jij je goed?” Nou, ik heb mij wel eens beter gevoeld. Dat zeurderige gevoel in mijn hoofd is behoorlijk irritant. Ik heb echter nog geen antwoord op mijn vragen.
“Waarom ben ik hier? Wat doe jij hier?” Ik krijg geen antwoord van Lars, want nu komt er een man in witte kleding binnen gelopen. Hij komt direct naar mijn bed. De vrouw die zichzelf Janou noemt, dirigeert Lars weg van mijn bed.
“Dokter Evers gaat uw vrouw onderzoeken. U moet even op de gang wachten.” Lars zet eerst een gezicht op van krijg mij hier maar eens weg, maar gaat dan toch.
“Hallo mevrouw. Ik ben dokter Evers. Kunt u mij verstaan?” Irritant. Dat is al de derde die mij die vraag stelt. Er is echt niks mis met mijn oren. Toch blijf ik beleefd en bevestig dat ik hem kan verstaan.
“Ik ga u onderzoeken, maar ik heb eerst wat vragen. Begrijpt u mij?” Natuurlijk begrijp ik wat hij zegt. Ik ben niet achterlijk. Ik knik dus maar.
“Mooi. Weet u wie u bent?” Duh! Uiteraard. Ik begin mij steeds meer te ergeren aan die vent. Maar goed, hij is de arts. Hij zal wel weten wat hij doet. Ik noem mijn naam.
“Prima. Hoe oud bent u?” Echt waar? Dat meent hij niet. Ik wil nog grappen dat je dat niet vraagt aan een vrouw, maar doe dat toch maar niet.
“Vierendertig. Ik ben vierendertig. Nee, wacht. Ik ben net jarig geweest. Ik ben vijfendertig.”
“Weet u waarom u in het ziekenhuis ligt.” Nee, dat weet ik niet. Maar dat zou ik ondertussen wel eens willen weten. Ik schud mijn hoofd in de hoop dat hij het mij nu gaat vertellen. Niet dus. En mijn hoofd schudden was ook al niet zo’n goed idee.
“Dat is niet erg dat u dat niet weet. Kunt u mij vertellen wat het laatste is wat u zich kunt herinneren?” Oké. Eens even denken. O, ja. Ik ben jarig geweest. Mijn ouders zijn op bezoek geweest en ‘s avonds ben ik naar het hotel gegaan. Daar heb ik een geweldige avond gehad met Bjorn en die andere Lars. Ze hebben mij het licht uit de ogen geneukt. En de volgende ochtend hebben we het nog eens dunnetjes over gedaan. Eens kijken. Diezelfde avond heb ik ‘Opa’ de avond van zijn leven gegeven, nadat ik Ferry het geld van Lars en Bjorn heb toe gestopt. En toen? Ja, ik weet het weer. Een gewone werkweek. De cadeaubon die ik van Lisa en Mia heb gekregen. Iedere avond naar het hotel. Ik zie alle gezichten voor mij, van maandag tot en met donderdag. Vrijdag avond ben ik ook naar het hotel gegaan. Ik zit in de bus, en dan... Niets meer. Wacht, volgens mij moet er meer zijn. Hoe ik mijn hersenen ook pijnig, er komt niets meer. Zou de bus bij een ongeluk betrokken zijn geweest? Geen idee. Ik weet het niet. Het laatste wat ik weet is dus dat ik in de bus zit, en dat vertel ik aan de dokter.
“Oké. Prima. U bedoelt de bus die u op vrijdag negen februari naar het Amrâth hotel heeft gebracht?” Wat! Hoe weet hij dat ik daar naar toe ging? Ben ik daar aangekomen? Zo ja, waarom weet ik dat dan niet meer? Weet dokter Evers ook waarom ik naar het hotel ging? Shit, dit is creepy. Blijkbaar is er iets goed mis met mij. Het is misschien verstandig om zo eerlijk mogelijk te zijn. Wil ik toch weten hoe hij dit weet?
“Ja, die bus. Maar hoe...?”
“Ik begrijp dat u veel vragen heeft, mevrouw. Nog even geduld, u krijgt de antwoorden. Ik heb verder geen vragen meer. Ik ga u nu onderzoeken.” Dokter Evers begint met zijn onderzoek. Ik moet onder andere zeggen hoeveel vingers hij opsteekt en ik moet een lampje volgen met mijn ogen. Hij vraagt mij om een voor een mijn ledematen te bewegen. Dat lukt, zij het moeizaam. Tot mijn schrik doet alles pijn als ik het beweeg. Gelukkig is het onderzoek snel afgelopen en dan vraag ik de dokter wat er in vredesnaam is gebeurd.
“U bent op zaterdagochtend tien februari in bewusteloze toestand aangetroffen op een hotelkamer van het Amrâth hotel. Een ambulance heeft u met spoed naar hier gebracht, waar u meteen bent geopereerd. Het belangrijkste was de drain die we hebben aangelegd, om het overtollig vocht uit uw hersenen te krijgen. Dat was noodzakelijk om u in leven te houden en eventuele hersenschade te voorkomen. Gezien uw respons van vandaag lijkt dit goed gelukt, al wil ik later nog wat meer onderzoek doen. Verder zaten er over uw hele lichaam kneuzingen. Gezien de aard van deze verwondingen, is het een wonder dat we geen breuken hebben hoeven vast te stellen. Als laatste bent u behandeld aan bloedingen in u vagina en anus. Het is vandaag woensdag eenentwintig februari. U heeft dus royaal anderhalve week in comateuze toestand verkeerd.”
Wat? Ben ik anderhalve week helemaal kwijt? Bloedingen op die plekken. Shit!
“Ben ik verkracht?” Ik kan de paniek niet uit mijn stem houden.
“Daar kan ik geen uitspraak over doen. Wij behandelen alleen de medische klachten. U bent wel onderzocht door forensische artsen. De zeden politie heeft aangegeven met u te willen spreken zodra u wakker bent. Ik schat in dat u nu moe bent. Ik stel voor dat u wat gaat rusten en met u goedvinden geef ik door dat de politie u vanavond kan ondervragen.”
Ik ben inderdaad bek af. Het gezeur in mijn hoofd wordt langzaam onverdraaglijk. Even slapen klinkt niet verkeerd. Volgens mij vroeg dokter Evers of ik Lars nog even wilde zien, maar ik heb mijn ogen alweer dicht. Ja, ik wil hem graag zien, maar dat is voor later.
Ik maak mijn ogen weer open. Deze keer ben ik vlugger gewend aan het zwakke omgevingslicht. Nu weet ik meteen waar ik ben. Lars zit naast mijn bed. Zijn ogen kijken afwezig schuin achter mij. Ik vermoed dat daar de monitor staat met mijn gegevens. Daar komt in ieder geval het gepiep vandaan waar ik mij eerder zo aan gestoord heb. Nu heb ik er geen last van. Het gezeur in mijn hoofd is verdwenen. Ik voel mij eigenlijk best goed. In ieder geval ben ik meer uitgerust. Lars heeft mijn hand vast.
“Hoi,” zeg ik zacht. Ik heb meteen zijn aandacht.
“Hé, schat. Hoe is het met jou? Ik ben zo ongerust geweest. De artsen konden niet eens garanderen dat je het zou overleven. Wat heb je in vredesnaam allemaal uitgespookt?” Zo, daar heeft iemand het even nodig om zijn hart te luchten. Ik zie zelfs dat zijn ogen vochtig worden. Hij heeft het er echt moeilijk mee. Waarom eigenlijk? Ik ben bij hem weggegaan. Voordat ik een antwoord kan formuleren op zijn vragen staat er weer een wit pak naast het bed. Het is niet Janou, maar een andere verpleegster.
“Ik zie dat u wakker bent. Ik zal de rechercheurs eerst even binnen vragen, gezien u nu helemaal uitgerust bent. U kunt daarna nog met u man praten.” Lars begrijpt de hint, al is hij er duidelijk niet blij mee. Schoorvoetend loopt hij weg. Ergens ben ik wel blij dat hij niet bij het gesprek met de politie is. Ten slotte weet ik zelf niet eens wat er gebeurd is. Twee agenten in burger naderen mijn bed. De man stelt zich voor als inspecteur Jongboom, de vrouw als inspecteur Janssen-Hellenbrand. Ze zijn van de afdeling zeden. Natuurlijk willen ze weten wat ik mij kan herinneren van de bewuste avond. Ik kom helaas nog steeds niet verder dan de bus. Ik krijg te horen dat bij het forensisch onderzoek sperma van zes verschillende mannen over mijn gehele lichaam, in mijn vagina en in mijn darmen is aangetroffen. Op mijn conclusie dat ik verkracht ben, kunnen ze tot mijn verbazing geen uitsluitsel geven. Een mogelijke theorie is dat ik inderdaad ben verkracht en daarna in elkaar geslagen. Een andere theorie is dat ik vrijwillig aan een groepsseks activiteit heb deelgenomen, die echter uit de hand is gelopen. De mannen hebben vervolgens mij proberen te vermoorden om mij als ooggetuige te elimineren. Ook andere mogelijkheden worden nog onderzocht.
Blijkbaar weten ze al waarom ik in het hotel was. Ik moet meteen kwijt dat ik geen hoer ben. Op de een of andere manier vind ik het belangrijk om dat te benadrukken. Tot mijn verbazing krijg ik als antwoord dat ze dat al wisten. Hoewel ze eerst een vermoeden hadden dat ik wel een prostituee zou zijn, hebben ze via een getuigen kunnen achterhalen dat het niet zo was. De getuige heeft zelfs verklaard dat ik aangeboden geld geweigerd heb. Ik realiseer mij dat die getuige Ferry moet zijn geweest. Het geweigerde geld heb ik aan hem gegeven. Of hij echt geloofd dat ik geen hoer ben, of dat hij die honderd euro als smeergeld ziet, dat weet ik niet. Ik ben hem in ieder geval heel erg dankbaar voor zijn verklaring. Wel bevestig ik dat ik naar het hotel ging om mannen op te pikken voor seks. Ik krijg een compositie tekening te zien van een man. Hij is degene die met een in Rusland gestolen credit kaart de kamer heeft geboekt waar ik in gevonden ben. Er schijnen ook camera beelden te zijn, waarop ik achter hem aan loop in de lobby en op de eerste etage, al staat zijn gezicht daar niet op. De beelden geven geen uitsluitsel of ik met de man mee liep, of toevallig achter hem. Veel verder komen we niet, omdat ik mij die man niet kan herinneren.
Voor mij is het duidelijk. Ik ben verkracht. Als de inspecteurs weg zijn, komt de nieuwe verpleegster zich voorstellen als Willemijn. Ze zegt dat ze Lars weer voor mij gaat halen. Ze prijst mij gelukkig omdat ik iemand heb die al die tijd niet van mijn zijde is geweken. Ook zegt ze dat het voor Lars wennen wordt. Nu ik bij bewustzijn ben, heb ik mijn rust nodig en moet ook Lars zich aan de bezoektijden gaan houden. Het verbaast mij dat Lars al die tijd bij mij heeft doorgebracht. Lars bevestigd inderdaad dat hij sinds hij wist dat ik in het ziekenhuis lag, hij hier niet meer weg is geweest. Hij heeft zoveel mogelijk naast mij gezeten. Gegeten heeft hij in het restaurant van het ziekenhuis. Gewassen heeft hij zich op de toiletten en geslapen op een bank in de openbare wachtruimte. Zijn zus Miriam heeft hem regelmatig schone kleren gebracht. Op mijn vraag waarom is hij oprecht verbaasd.
“Omdat ik bang was. Bang om je te verliezen. Omdat ik... Van je hou.” Ik zie dat hij het meent. Ik ben in verwarring. Niet zo zeer van zijn lieve woorden, maar vanwege wat het met mij doet. Diep van binnen heb ik Lars vreselijk gemist. Ik heb het alleen niet voor mijzelf willen toegeven. Ik hou ook nog steeds van hem. Misschien moet ik mij erover heen zetten, dat hij mij bedrogen heeft. We moeten het uitpraten. Wellicht dat onze relatie dan nog een toekomst heeft. Ik hoop het zo. Lars en ik praten verder over van alles en nog wat, echter niet over de status van onze relatie. Als ik weer moe ben, stuur ik hem naar huis om eens goed te douchen en flink bij te slapen. Hij mag nu toch niet meer ongelimiteerd bij mijn bed zitten. Nadat hij mij beloofd heeft dat hij morgen weer terug zal komen, vertrekt hij eindelijk. Ik sluit mijn ogen en val in een diepe slaap.
Ik voel mij iedere dag een stuk beter. Steeds minder last heb ik van mijn hoofdpijn en ook mijn ledematen zijn een stuk minder pijnlijk. Mijn inwendige verwondingen zijn gelukkig al genezen. Lars is er iedere dag, elk bezoek uur. In samenspraak met zijn werkgever, is hij met ‘ziekteverlof.’ Ik krijg ook regelmatig bezoek van mijn ouders, mijn baas en mijn collega’s, andere familie, schoonfamilie en andere bekenden. Heel verbaasd was ik toen Naomi op bezoek kwam. Ik was mij nog af aan het vragen of ik haar weg moest sturen, maar toen gaf ze mij al huilend een knuffel. Ze had zich ook enorme zorgen om mij gemaakt en ze mist mij zo. Natuurlijk heb ik haar ook gemist. Zo’n jarenlange hechte vriendschap is moeilijk zo maar aan de kant te schuiven. Dat wil niet zeggen dat ik ben vergeten dat ze met Lars seks heeft gehad. Maar als ik serieus overweeg om Lars te vergeven, dan moet ik dat ook bij Naomi doen. Ik heb in ieder geval een leuk gesprek met haar gehad. Redelijk snel mag ik van icc afdeling naar een ‘gewone’ ziekenhuis kamer. Hoewel ik weer mobiel ben, moet ik toch blijven. Tot overmaat van ramp word ik ook nog ongesteld. De artsen zijn daar wel blij mee, want blijkbaar waren ze ongerust of alles nog wel goed zou werken. Nou, ja dus.
Op een middag komt Lars met een onbekende vrouw op bezoek, buiten de normale bezoekuren. Hij laat mij met haar alleen. Milou blijkt een therapeut te zijn. Ik denk eerst dat ze namens slachtoffer hulp of zoiets komt. Milou zegt dat ze ook met slachtoffer hulp in contact staat, maar dat ze ook op verzoek van Lars komt om over mijn relatie met hem te praten. Natuurlijk overvalt het mij, maar blijkbaar vindt Lars het belangrijk dat we aan relatie therapie gaan doen. Misschien kan het geen kwaad. Milou komt elke dag een half uurtje met mij praten. We hebben het over van alles, maar ze is heel geïnteresseerd in mijn seksuele escapades van de laatste tijd. Omdat ik serieus met Lars verder wil, ben ik overal eerlijk over. Ik heb ten slotte niets te verbergen. Ik vertel over Kleine duivels, Kevin en Marck. Als Milou ernaar vraagt, zelfs heel specifiek over de seks die ik heb gehad. Ook hebben we het over de tijd nadat Lars en ik uit elkaar zijn gegaan. Ik beken zelfs dat ik geld heb gevraagd voor seks, maar dat het geld op zich geen doel was. Ik kan dat doen, omdat ze heeft toegezegd dat alles wat we bespreken onder ons blijft. Ook Lars krijgt het niet te weten. Ze is ook heel professioneel. Geen moment veroordeelt ze openlijk het kinderachtige gedrag dat Lars soms vertoonde omdat ik volgens onze afspraak seks had met andere mannen. Ook laat ze zich ten opzichte van mij niet negatief uit over zijn overspel. Zo hoort het denk ik ook. Daar mag ze Lars persoonlijk op wijzen.
Vrijdag twee maart mag ik eindelijk naar huis. Daar was ik echt wel aan toe. Lars komt mij ophalen. Met “kom, ik breng je naar huis” bedoelt hij echt ons huis. Ik ben blij dat hij mij niet naar mijn nieuwe woning brengt, maar naar ons onderkomen. Met zowel zijn als mijn werkgever hebben we afgesproken dat we nog een week ziekteverlof hebben. Dat is mooi, want zo kunnen we nog een hele week volledig aan onze relatie werken. Dat blijkt ook wel nodig. Van twee kanten is het zoeken. De eerste nacht in ons bed heb ik alleen maar liggen woelen, en daardoor heb ik gemerkt dat Lars niet veel beter heeft geslapen. Zaterdag praten we veel en gaan we samen wandelen. Dat doet ons beide goed, maar ik voel nog steeds die afstand tussen ons. Zaterdagavond besluit ik dat het initiatief van mij moet komen. In bed kruip ik in de armen van mijn man. Een goed besluit, want ik merk gewoon dat er een last van zijn schouders valt. Lars ontspant helemaal. Ik krijg spontaan zin in seks, maar zover durf ik niet te gaan. Het voelt ook goed om gewoon in zijn armen te liggen. De zondag brengen we ook samen door. Het blijkt dat Lars niet meer is gaan voetballen sinds ik in het ziekenhuis ben beland. Het voelt stiekem toch goed, dat hij mij belangrijker vindt dan tegen een bal trappen.
Op maandag gaan we naar de praktijk van Milou. Na een therapie vrij weekend, heb ik daar heel eerlijk wel naar uit gekeken. Hoewel ik eerst heel sceptisch was, ben ik blij dat Lars het initiatief tot therapie heeft genomen. Het voelt goed om iemand te hebben om mijn verhaal bij kwijt te kunnen. Milou kan goed luisteren en ik heb het idee dat ze met simpele vragen een goed beeld kan vormen van mijn relatie met Lars. Hoewel ik het idee heb dat we er samen ook wel uit zouden komen, kan Milou het proces misschien versnellen door Lars op zijn tekortkomingen te wijzen.
Misschien komt het doordat ik nu zoveel tijd met Lars doorbreng, maar ik heb weer enorm veel zin in seks. Dat vind ik een goed teken, want dat betekent dat ik zowel lichamelijk als geestelijk goed in mijn vel steek. Het probleem zit een beetje bij Lars. Ik kan er niet van uitgaan dat zijn potentie ineens vertienvoudigd is. Een afwijzing zou ik heel vervelend vinden, buiten het feit dat het de progressie in onze lijmpoging danig terug kan werpen. We hebben natuurlijk nog onze overeenkomst. Ik zou met zijn toestemming seks kunnen hebben met iemand anders. Het Amrâth hotel valt af. Daar kan ik mij voorlopig beter niet vertonen. Kleine duivels misschien. Dat is in ieder geval een veilige omgeving. Een vaste sekspartner heb ik niet meer. Wacht, Marck wellicht. Hij heeft ten slotte gezegd dat hij weer met mij wilde afspreken als ik weer bij Lars zou zijn. Aan die voorwaarde heb ik nu voldaan. Van de andere kant, wil ik zelf wel verder met Marck. Ten slotte liet ook hij mij in de steek, net toen ik hem het meeste nodig had. Daarnaast is hij de enige die mij niet in het ziekenhuis heeft opgezocht. Wellicht wist hij dat niet, maar met ‘meneer ex Interpol’ als persoonlijk assistent, lijkt mij dat niet waarschijnlijk. Nee, Marck kan ik beter uit mijn systeem wissen, ook al voel ik nu een bepaalde sensatie in mijn lichaam als ik aan hem denk. Op korte termijn een nieuwe seksbuddy vinden, dat zal wel niet lukken. Het enige dat ik voorlopig kan overwegen is om weer eens naar Kleine duivels te gaan, al zou ik het liefste gewoon seks willen hebben met mijn eigen mannetje.
Die avond blijft het helaas ook alleen bij knuffelen. De volgende dag gaan Lars en ik erop uit. Burgers Zoo is onze bestemming. Heerlijk slenteren door de dierentuin en beestjes kijken. Het lijkt zowaar op een date, wat dan weer goed past in het hernieuwd opstarten van onze relatie. Het is echt leuk en we lachen veel. Op de terugweg stoppen we bij een McDonald's voor een snelle hap. Dat is weer eens wat anders dan auberge Antonio, maat het past wel bij de leuke dag die we ervan gemaakt hebben. Ik hoef hier in ieder geval mijn tafelpartner niet en plein public te pijpen. Nee, nu niet aan Marck denken. Hoewel mijn conditie bijna weer zo goed is als voor mijn ziekenhuis opname, merk ik toch wel dat we de hele dag op pad zijn geweest. Niet dat ik doodmoe ben, maar ik ga op tijd naar bed. Lars gaat zowaar met mij mee. Beiden pakken we wat om te lezen. Zo liggen we in stilte naast elkaar. Lars leest een boek van Dan Brown. De delta deceptie is de titel. Zelf heb ik voor de zekerheid een kasteel romannetje gepakt, omdat ik mij waarschijnlijk toch niet volledig op een verhaal kan concentreren. Nu kan ik gedachteloos lekker lezen.
Lars is normaal niet zo’n lezer, maar nu houdt hij het bijna een uur vol. Dan klapt hij toch zijn boek dicht. Het is nog duidelijk te vroeg om te gaan slapen en om verveling tegen te gaan ben ik het slachtoffer.
“Spannend boek?” Duh. Het is een kasteel roman van duizend in een dozijn. Hoe spannend kan het zijn.
“Ja, heel spannend,” zeg ik over geacteerd angstig en ik probeer door te lezen.
“Waar gaat het over?” Mijn god, Lars. Kasteelheer ontmoet plattelandsmeisje. Ze worden verliefd. Door een misverstand worden ze boos op elkaar, dat zeurt door en op het einde komt alles goed. Daarbij is het helemaal niet belangrijk waar het over gaat. Zo’n niemendalletje lees je met het verstand op oneindig. Nou, wat ga ik eens verzinnen waar het over gaat.
“Het gaat over een man en een vrouw die in bed liggen. De vrouw probeert een boek te lezen, maar de man stoort haar daarbij.” Eens kijken of Lars de hint snapt.
“Echt waar? En wat doet die man dan waar die vrouw zich zo aan stoort?”
Zo snel kom ik dus niet van hem af. Ik moet snel iets verzinnen waardoor hij mij met rust laat.
“Hij kriebelt haar de hele tijd over haar been, zodat ze zich niet kan concentreren.” Zo, die steek onder water naar zijn gebrek aan zoeken naar fysiek contact is misschien gemeen, maar hij lijkt wel te werken. Lars is in ieder geval even de mond gesnoerd. Waar was ik. Natuurlijk ergens halverwege de pagina. Hé, wat doet Lars nu. Zijn hand ligt op mijn been, vlak boven mijn knie.
“Zo? Op deze manier?” Die zag ik niet aankomen.
“Of zo?” Lars schuift zijn hand onder mijn nachthemd door over mijn been naar boven. Hij is mij toch niet aan het plagen. Zo gemeen was mijn opmerking ook niet.
“Of deed die man in je boek het zo?” Lars wrijft nu over de binnenkant van mijn bovenbeen. Mijn onderlichaam begint aangenaam te tintelen en het kan niet anders dan dat ik vanonder nat aan het worden ben. Mijn man kan dit beter serieus bedoelen, want anders hebben we een probleem.
“Hoger,” zeg ik met een overslaande, haperende stem. Ik kan mijn opwinding nu echt niet meer verbergen.
“Doet de man het zo,” vraagt Lars terwijl hij steeds tot aan mijn lies wrijft.
Dit begint te frustreren. Ik moet hem snel verder zien te krijgen.
“Nee! De man trekt de vrouw haar slipje uit en beft haar.”
Lars lijkt te twijfelen. Ben ik te ver gegaan of ga ik te snel? Dan gooit mijn man resoluut de dekens van ons af en kruipt hij over mij heen. Zijn handen gaan onder mijn nachthemd. Gehaast duw ik mijn kont omhoog, zodat Lars gemakkelijk mijn slipje uit kan doen. Hij gaat het echt doen! Zijn lichaam buigt naar mij toe en zijn hoofd verdwijnt onder mijn nachthemd. Ik spreid mijn benen om hem voldoende ruimte te geven.
“Jaaaaah. Ja, daar Lars. Niet stoppen nu. Ga doooohrrr...!” O, dit is lekker. De tong van Lars maakt mij helemaal wild. Dit is wat ik wil. Mijn man weet gelukkig wel hoe hij een poesje moet likken. Mijn clitoris heeft ook geen geheimen voor hem. Ik kronkel van genot als het puntje van zijn tong mijn knopje van plezier teistert. Minutenlang wind hij mij verder en verder op. Dan stopt hij ineens. Mijn nachthemd trekt hij van zijn hoofd en stroopt het over mijn buik omhoog. Met een duivels blik kijkt hij omhoog. Zijn mond vormt een gemeen lachje.
“Was het verhaal toen afgelopen?” Godverdomme. Stomme eikel. Dit is niet het moment om mij te plagen.
“Neem me Lars. Bedrijf de liefde met me, alsjeblieft. Ik wil je in mij voelen, nu!”
Lars wurmt zich vanwege zijn houding met wat moeite uit zijn boxershort. Dat hij ook opgewonden is, dat is overduidelijk. Zijn pik staat recht omhoog, stijf tegen zijn onderlichaam. Ik spreid mijn benen nog wat meer. Lars neemt de juiste positie in. Moeiteloos glibbert zijn harde roede de diepte van mijn grotje in. Een compleet gelukzalig gevoel trekt door mijn lichaam. In een reflex trek ik Lars tegen mij aan. Mijn benen sla ik om zijn kont. Ik hou hem zo strak op zijn plaats, met zijn pik diep in mij, zijn lichaam tegen het mijne. Ik hou zoveel van deze man. Alles, maar dan ook echt alles moet ik doen om onze relatie weer helemaal op de rit te krijgen. Zijn misstap moet ik hem echt vergeven. Nee, die heb ik hem bij deze vergeven. Als hij mij zo gelukkig kan maken, dan moet het gewoon goedkomen. Tranen van geluk lekken uit mijn ogen.
Ik haal de spanning van mijn ledematen, zodat Lars zich beter kan bewegen. Dat doet hij dan ook, specifiek met zijn onderlichaam. In een heerlijke cadans gaat hij op en neer. Ik lig er alleen maar bij te genieten. Dit is zo veel meer als seks. Met hart en ziel voel ik mij verbonden aan mijn echtgenoot. Dit heb ik zo gemist. Lars kreunt in mijn oor, harder en harder. Dit geluid klinkt als muziek in mijn oren. Lars heeft mij al tegen het randje van een orgasme gebracht. Met alle macht probeer ik niet over dat denkbeeldige randje te gaan. Ik geniet nog te veel van het intiem zijn met mijn man.
“Ooh, Maaike. Ik houd het niet meer. Ik kòòòòòm!” Meer heb ik niet nodig. Het is geen extreem heftig orgasme, maar daardoor juist zo bijzonder. Opnieuw trek ik Lars stevig tegen mij aan. Ik wil hem voelen. Nooit meer loslaten.
Lees verder: Borderline - 24: Uitgaan
Trefwoord(en): Ziekenhuis,
Suggestie?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10