Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 07-04-2025 | Cijfer: 9.6 | Gelezen: 2005
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 48 minuten | Lezers Online: 7
Vervolg op: Mini - 354
De zondagochtend was even wennen. Aankleden, Mocca uitlaten en ontbijten. Daarna kreeg Mocca zijn brokken. En vervolgens was het even wachten tot de kerkdienst online kwam. Nét toen Greet met de muziek voor de dienst begon. Een improvisatie over een bekend koraal uit het Liedboek. Ook nu eerst simpel de melodie, met alleen maar een altpartij als 2e stem en redelijk zachtjes. Het tweede couplet iets forser en meer variaties. Daarna begon ze de eerste regel éénstemmig, waarna ze er een fuga van maakte: steeds in een andere stem het thema van de eerste regel terug laten komen, terwijl de andere stemmen de begeleiding vormden. In gedachten zag ik haar zitten: de muziek van het koraal voor zich, maar naar boven kijkend, naar de pijpen en vooral luisterend en heen en weer wiegend op de maat van de muziek… Jammer dat men geen camera op de orgelgalerij had geplaatst.
Het intochtslied was hetzelfde gezang. En zonder moeite maakte Greet er een canon van: halverwege het couplet zette ze met de linkerhand de eerste regels van het couplet weer in. De gemeente zat er niet mee: die zongen gewoon door. Nou ja, deze gemeente was ondertussen wel muzikaal ‘opgevoed’ door de opperwachtmeester, die waren wel wat gewend! Ik zette het volume behoorlijk wat harder en pakte de bugel. En speelde de ‘canon’ mee als tegenstem aan de gemeentezang.
Mocca keek op. En je zag ‘m denken: ‘Wat is dit nou weer? Rare baas met dat ding in z’n bek…’ Hij hield wel zijn kop dicht, begon gelukkig niet te blaffen of mee te janken. De dienst ging verder met zingen, bidden en twee Bijbellezingen, waarna Richard aan zijn preek begon. Oeps… na vijf minuten was ik de draad kwijt.
Hij behandelde een deel uit een van de brieven van Paulus. Nu was ik al geen fan van die man, want hij grossierde in eindeloze zinnen met heel af en toe een komma of een puntkomma er in. Aan het eind van de zin was je al vergeten waar het begin over ging. Ik stelde me voor hoe hij een presentatie voor een board of directors zou doen… Na twee minuten zou hij afgekapt worden door een ongeduldige CEO die zou snauwen: ‘Zou u to the point willen komen, meneer? Ik kan kop noch staart aan uw betoog ontdekken. Dank u wel.’
Zelfs Charles Heijdekker van Damen Shipyards, die over het algemeen best wel tolerant was, zou uit zijn slof schieten, laat staan een van de CEO’s van Neddrill. Eén keer had ik daar een betoog mogen houden. En ondanks dat ik (nog steeds) van vrij beknopte presentaties hou en alleen de ‘rode draad’ op de sheets zet, kreeg ik van een van de directeuren de opmerking dat ik tempo moest maken. ‘Wij zetten de grote lijnen uit, meneer Jonkman. De technische details laten we aan de vaklui over!’ Het was een van de eerste keren dat ik zó op m’n donder kreeg, en ik was er dan ook niet zo blij mee.
Na de vergadering was ik naar hem toegelopen met het verzoek even onder vier ogen van gedachten te wisselen. En daar had ik ‘m verteld dat Neddrill mij had uitgenodigd om dit verhaal te houden. Niet omgekeerd. Enfin… Ondanks die figuur had DT toch vaste voet gekregen binnen Neddrill.

Ondertussen hoorde ik Richard beginnen aan zijn ‘slotpleidooi’: “Gemeente, ten slotte wil ik u erop wijzen dat…” In gedachten zag ik Greet opstaan en achter de orgelbank gaan zitten, haar handen boven de toetsen. En dat klopte: geen seconde na het ‘Amen’ van Richard klonk het orgel met het stukje ‘meditatieve muziek’ na de preek.
Hoewel… Er was weinig kans om te ‘mediteren’: Greet had zo te horen bijna alle registers uitgetrokken. Sjongejonge… Een of andere Engelse hymne, maar meer kon ik er niet van maken. Héél soepeltjes liet Greet de melodie van dat Engelse lied overgaan in een voorspel voor het lied wat de gemeente na de preek zou zingen. Verdorie, wat was dat mens vreselijk goed… Tien minuten later was de kerkdienst afgelopen.

Zo. Nu via Eindhoven naar Arkel, daar logeren. En woensdag naar Fred, dáár overnachten. Dat zou wel weer gezellig worden... Woensdag...? Wacht even, dan kwam Adria! Stom, niet aan gedacht. En dinsdag loopgroep, donderdag bugelles en vrijdag was Joline weer thuis. Dan hadden we écht geen behoefte aan de ogen van een ander... Even Adria een mail sturen. 'Hoi Adria, Kees Jonkman hier. Komt het uit dat je maandagavond even in Veldhoven langs komt? Woensdag heb ik andere verplichtingen. Ik hoor het graag. Groet, Kees & Mocca.' Send.

Ik zette de computer uit, pakte de riem en riep Mocca. Toen die de riem zag wist hij al hoe laat het was en liet zich gewillig aanlijnen. Alarm er op, deur dicht en met een hondenriem in de ene en een weekendtas in de andere hand liep ik even later naar buiten. Ik deed de achterklep van de auto open. “Mocca: car!” Ook dat commando kende hij: één sprong en hij zat binnen. Voorzichtig de achterklep dicht en ik reed richting kerk. Daar zag ik de Volvo van de zussen al staan en ik kon ernaast parkeren. Maar even naar binnen; voor hetzelfde geld stonden ze uitgebreid koffie te leuten en dan zat ik hier te wachten. Mocca moest maar mee.
“Hé Kees… Heb je je vrouw om laten scholen tot hond?” Een kerkganger waar ik wel eens een praatje mee had gemaakt kwam naar buiten. Ik knikte. “Ja. Een stuk makkelijker: deze gehoorzaamt me ten minste.” Hij keek zuinig. “Dat ga jij niet zeggen als je vrouw erbij is, denk ik. Ik knikte. “Klopt. Daarom ook: mondje dicht…”
Ik liep naar binnen en inderdaad: de zussen, én Gerben én Rogier stonden met een kop koffie in de hand te kletsen met Greet en Anita. Greet zag me als eerste. “Kijk eens aan… onze spijbelaar. Komt ook even kijken als de koffie bruin is.” “Nee, dat was niet de reden, Opper. Ik wenste vanochtend mijn oren een beetje te sparen. Dacht jij dat de gemeente tijdens de preek van Richard in slaap was gesukkeld of zo? Met je ‘meditatieve orgelspel’? Er zijn straaljagers die minder herrie maken…”
Ze gniffelde. “Goed hé? Soms moet je de zaak een beetje opschudden Kees. Dat weet jij net zo goed als ik.” “Een beetje opschudden, noemt mevrouw Zwart dat… Mijn glas water op de preekstoel trilde bijna van het plankje af, Greet!” Richard stond plotseling achter me. “En wie heb jij bij je, Kees? Een Hulphond?”
Ik legde de geschiedenis van Mocca kort uit en besloot met: “…en dus mogen Joline en ik deze mooie hond samen verder opvoeden.” “Komt hij dan ook mee naar de kerk?” Ik keek aarzelend. “Alleen als we zeker weten dat hij zich kan gedragen, Richard. Geen zin om me plaatsvervangend te schamen omdat hij door jouw preek loopt te blaffen.” “Oh, dat zou ik vandaag niet zo’n punt hebben gevonden, hoor Kees…”
Anita keek Richard aan. “Prima dat je een preek over teksten van Paulus houdt, maar wil je dan niet zijn zinsconstructies proberen te evenaren en er af en toe een punt of een komma doorheen gooien? Dan kan deze simpele verpleegkundige het ook een beetje volgen.” Richard boog het hoofd. “Sorry. Ik was vannacht lekker op dreef en ja, dan wil ik wel eens doordraven. Het gezegde luidt: ‘schrijven is schrappen’, en dat heb ik vannacht blijkbaar te weinig gedaan.”
“Nogal”, bromde Greet. “Vandaar dat ik de gemeente maar even wakker heb geschud.” Richard gaf Greet een schouderklopje. “Dat heb je dan ook prima gedaan, mevrouw Zwart. Samen komen we er wel.” Mocca was netjes naast me komen zitten tijdens dit gesprekje en hield zich koest. “Zo te zien een prima hond, Kees. Mooi rustig en nogal op jou gefixeerd.” Anita knikte waarderend.
“Ik ben dan ook heel blij dat het gezin waar hij vandaan komt, hem al zo goed heeft opgevoed, Anita. Voor mij, voor ons een hele makkelijke start.” We kletsten nog even verder; ik kreeg nog een kop koffie aangeboden maar om twaalf uur zei Margot: “Heren… en zus: zullen we richting Arkel rijden? Daar hebben we ook koffie, maar is er bovendien taart.”
Ze keek waarschuwend richting Gerben en Rogier en snauwde: “En kijk uit wat jullie nu gaan zeggen!” Ik zette Mocca in de achterbak van de Volvo. Lot zag het. “Arm beest. Moet jij nou dat hele stuk achterin zitten, zonder gezelschap? Wacht maar. Lotje komt wel bij je, hoor.” “Wou je ook in de achterbak, Lot? Dat wordt een beetje krap hoor…” “Op de achterbank, lomperd! Dan kan ik dat mooie beest af en toe aaien.” “Oh, dan kom ik er wel bij, liefje”, zei Rogier. “Dan kun je mij ook af en toe aaien. En ik jou natuurlijk.”
Margot schudde haar hoofd. “Daar gaat mijn lieve zus. Gevallen voor de mooie bruine ogen van Mocca…”

We stapten in en reden weg. Rogier was naast me komen zitten. “Iets meer beenruimte, Kees.” Ik bromde: “Ik had natuurlijk liever gehad dat Lot naast me was komen zitten, maar ja…” Van de achterbank hoorde ik: “In your wildest dreams, meneer Jonkman! Jij heb al meer dan een week geen vrouwelijk gezelschap mogen ervaren en dan ik naast je zitten? Je zou zomaar je aandacht verkeerd kunnen verdelen en dan vliegen we bij Batadorp van de weg af. Niks ervan. Lotje houdt zich wel bezig met deze mooie hond. Nietwaar, Mocca?” Een staartroffel tegen de zijkant van de auto was het antwoord: Mocca vond het prima.
Rustig reden we achter de Volvo van Margot aan: die stond keurig op cruisecontrol; ze reed constant 95, week daar geen kilometer van af. “Jouw zussie rijdt best wel rustig, Lot!” Die grinnikte. “Margot is altijd de zuinigste van ons tweeën geweest als het ging om autorijden. Ik wil nog wel eens het gaspedaal lekker intrappen in de stand ‘power’. Dan krijg je zo’n lekkere schop onder je achterwerk van de acceleratie. Zeker bij een verkeerslicht, met zo’n jochie in een Golfje GTI naast je. Die zie je dan kijken: ‘Oh, zo’n lompe, zware Volvo… Die trek ik er wel even uit!’ En dan springt het licht op groen en is hij binnen drie seconden in de binnenspiegel te zien…”
Ik grinnikte mee. “Ik ken het gevoel. Deze Volvo heeft dezelfde motor als die van jullie, de beroemde 5-cylinder 2,4 diesel. Ik heb alleen niet de luxe van een automatische versnellingsbak. Moet nog zelf in de diesel roeren.” Rogier keek me aan. “Nou, dan koop je toch een andere auto, Kees.”
Ik haalde mijn schouders op. “Waarom? Vanwege het gemis aan een automaat? Deze auto heeft nu… ruim 340.000 kilometer op de teller, waarvan ik er meer dan 200.000 heb gereden. En ja, ik wil ‘m inruilen voordat de teller de 400.000 aantikt, want daarna wordt het risico op ellende snel groter. Als ik iets leuks tegen het lijf loop: prima. Maar ik ga nog niet hevig op jacht, hoor.”
“En elektrisch? Is dat niks voor je?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Als ik telkens voor een lange rit moet gaan puzzelen waar ik moet laden… En ik wil ook in het buitenland ‘gewoon’ kunnen rijden. Tegen de tijd dat er fatsoenlijke elektrische auto’s zijn met minimaal 1000 kilometer rijbereik, ga ik er eens over denken. En met ‘fatsoenlijke auto’s’ bedoel ik auto’s met een zekere mate van comfort en ruimte. En geen, ik herhaal: géén Tesla. Los van de kwaliteit waar ik nog wel eens iets over opvang: ik accepteer niet dat een of andere multimiljardair in Amerika mijn auto op afstand uit kan schakelen of dat hij bepaalt wanneer mijn auto een update moet gaan krijgen. Dan bepaalt Kees Jonkman zelf wel. En dat geldt onverkort voor auto’s met de naam ‘Build Your Wet Dream’ of een ander Chinees schertsmerk.”
“Nou…” klonk het pesterig vanaf de achterbank, “deze twee weken zou zo’n ‘wet-dream-auto’ misschien wel handig voor je zijn, Kees.” “Ga jij je maar met Mocca bezig houden, Lot. Een hoogstaand technisch gesprek tussen twee heren moet je niet verzieken met schuine opmerkingen.”
Ze giechelde.
“Oh, dat doen we thuis regelmatig, Kees. Als die twee heren weer eens zitten te discussiëren over gelijkrichters , trafo’s en andere moeilijke dingen: als Mar en ik het zat zijn, gaan we gewoon bij de heren op schoot zitten. Een beetje knuffelen, wat zoenen, een rokje iets optrekken en wég is de belangstelling voor de techniek!” Ik keek Rogier aan; die vertoonde een brede lach.
“Je hebt ’t er maar druk mee, vriend. Vertel eens: geen spijt van die vroege duik in dat stuwmeer in de Harz?” “Ehhh… We hebben het er nog wel eens keertje over, Kees. Nu even niet; geen zin om jouw krik op m’n kop te krijgen.” “Héél verstandig, meneertje!” klonk het waarschuwend achterin en we gniffelden.

“Kijk eens voor ons, Kees. Daar zie ik twee hoofden wat dichter bij elkaar dan normaal in een auto. En volgens mij heeft die auto van de meiden ook zo’n brede middenconsole… Ze zitten gewoon te klefbekken, daar voor ons!” Inderdaad: door de achterruit van de auto van de zussen zagen we de hoofden van Margot en Gerben wel érg dicht bij elkaar. “Daar gaan we wat aan doen, Rogier. Dit kan natuurlijk niet. Koos Spee, die verkeersofficier van Justitie heeft daar vast wel een mening over. Heb jij je nummerherkenning aan op je telefoon?”
“Ehh.. ja.”
“Zet die eens uit en bel Gerben op. Lot, heb jij een zakdoek in je tasje?” “Natuurlijk! Hoe moet ik anders mijn tranen drogen als…” Ik onderbrak haar. “Geef dat ding aan je lieffie.” “Zeker majoor. Tot uw orders, majoor…” “Zakdoek dubbelvouwen en om de microfoon van je telefoon doen. Zo wordt je stem een beetje vervormd. Bel Gerben en vertel hem dat… Enfin, maak er zelf maar wat leuks van. Doe je best.”
Rogier grinnikte. Hij belde Gerben en die zagen we zijn telefoon pakken.
“Gerben van Wiers.”
“Goedemorgen meneer. U spreekt met de KLPD, wachtmeester Garrits. Mijn collega en ik passeerden u net en zagen dat u zat te zoenen met uw chauffeuse. Dat is een overtreding van de Wegenverkeerswet, artikel 5: ‘Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.’ U mag stoppen bij de eerstvolgende parkeerplaats, om daar uw zoenen voort te zetten, maar u doet dat niet meer onder het rijden. Goed begrepen, meneer?”
Heel even was het stil, toen hoorden we Margot: “Ga jij lekker op het dak zitten, Rogier. Wij zoenen wanneer wij dat willen, goed begrepen?” De verbinding werd verbroken.
Even later zagen we Gerben z’n hand uit het bijrijdersraam komen: een middelvinger werd demonstratief omhoog gestoken. “Tsss…. Leren ze dát op de TU Delft? Wat ben ik blij dat ik daar nooit gestudeerd heb…” Ik schudde meewarig mijn hoofd. “Je weet niet half wat ze in Utrecht, aan de Economische Faculteit leren, Kees.” “Dat weet ik wél, Lotje. Tot een week geleden werd ik daar regelmatig mee geconfronteerd. En ik moet zeggen: dat beviel me prima. Alleen dat gesmijt met hete thee, daar ben ik niet zo kapot van.” “Nou, dan heb je een medestander, Kees”, klonk het nuchter. “Ga maar eens met ‘m praten, ergens in een of andere bajes. Bongers heet hij, geloof ik.”
Ik keek in mijn binnenspiegel. “Sorry Lot. Niet zo tactisch van mij, geloof ik.” Ze lachte liefjes. “Ben ik wel van je gewend, lompe zandhaas.” Ik zuchtte. “Jij heb teveel naar Greet Zwart geluisterd.” En kattig kwam het weerwoord: “Ja. En niet alleen als ze op het orgel bezig was. Héél leerzaam, moet ik zeggen.” Ik keek Rogier aan en zuchtte.
“Ja, Kees… Als mevrouw de bokkepruik op heeft… Geen land mee te bezeilen. Maar goed, dat ga je vandaag nog wel merken, denk ik.” Al kletsend naderden we Arkel. Op de afslag Gorinchem oost van de snelweg af, rechtsaf, links aanhouden, slingerdeslinger langs de Linge, over de dijk. Arkel door en na de brug over het Merwedekanaal scherp links en het industrieterrein door. Over het spoor heen en 600 meter verder stoppen op de oprit. Lot sprong uit de auto. “Zo… Thuis! Nu dat hondenbeest even bevrijden.” Ze opende de achterklep en Mocca sprong er uit. Even schudden en toen keek hij om zich heen. “Mocca… Kom maarrr…” De hond kwam naar me toe en ik pakte de riem. Die had ongebruikt achter hem aangeslingerd. Voor de zekerheid toch maar even…

Lot had ondertussen de voordeur geopend en door het kleine halletje liepen we de woonkamer in. En wéér keek ik recht tegen de grote foto van Lot en Mar aan: twee breed lachende meiden bovenop de Brocken. Ik stond er even naar te kijken en voelde een hand op mijn schouder. “Eén van de gelukkigste momenten van ons leven, Kees. Wij voelden ons daar pas écht helemaal bevrijd.” Margot keek me van dichtbij aan en ik moest even slikken. “Toen pas, Margot?” Ze knikte. “Ja. Ondanks dat we ons vreselijk veilig voelden bij jullie: Dáár, op de Brocken hebben we een heleboel ellende definitief achter ons gelaten en startte ons nieuwe leven pas écht.”
En Charlotte giebelde er achteraan: “En jij hebt daar óók een boel ellende achter je gelaten, Kees. Een heleboel kolengruis…” “Krengetje”, bromde ik, maar kreeg twee zoenen van de zussen. “Elke keer als we hier binnenkomen weten we dat we dáár een compleet nieuw leven zijn gestart, Kees.”
“Ja,” hoorden we Rogier achter ons zeggen. “ik had nog voorgesteld om de foto dat die twee in hun druipende jurkjes uit het water van dat stuwmeer kwamen lopen er uitvergroot naast te hangen, maar om de een of andere reden wilden ze dat niet. Toen is mijn nieuwe leven begonnen…” Margot lachte liefjes. “Dat had je wel gewild hé, viespeuk? En alle bezoek wat hier kwam confronteren met onze bijna doorzichtige jurkjes? Ik dacht het niet, meneer van der Vlist!”
Gerben riep vanuit de keuken: “Had ik ook niet zo’n bezwaar tegen gehad, Margot. Maar goed, die foto als achtergrondscherm op mijn telefoon doet het ook wel aardig.” Ze snoof. “Ga jij maar door met koffie zetten, Gerben van Wiers!” Mocca liep ondertussen rustig door de kamer te snuffelen. Tot hij een grote pot met een plant had ontdekt: daar werden vakkundig een aantal takken van af gebeten.
“Mocca! Néé!” De hond deed een stap terug en keek me aan. “Nee! Drop it!” Met tegenzin liet hij de takken vallen en Lot bracht ze naar de GFT-bak. “Nou… tot zover deze mooie begonia. Enfin, hij moest toch gesnoeid worden… Niet meer doen, Mocca!” “Straks Mocca even later rennen in jullie tuin. Even moe maken.”
“Nou, dan kan hij achter de tuin, op het weiland daar zich véél moeier maken…” Rogier wees. Het weiland achter de plaats waar eerst de schuur had gestaan strekte zich zeker vijfhonderd meter uit. “Ligt nu braak. Vorige week waren daar een aantal karts aan het racen, dus een rennende hond mag geen probleem zijn.” Ondertussen kwam Gerben met de koffie aan. “Lekker zitten dames. En heren. Koffie en een plak cake van eigen bodem.”
Mocca keek verlekkerd en legde zijn snoet op tafel, verdacht dicht bij de schaal met cake. “Mocca: back. Bij mij.” De hond keek om. “Mocca… Hier!” Met verse tegenzin kwam hij naar me toe, maar… hij gehoorzaamde wél. “Goed zo. Brave hond. Jij ook wat lekkers.” Uit mijn broekzak viste ik een laatste brokje en legde dat op mijn hand. Snel verdween het. Er werd niet gekauwd; het was hap-slik-weg. “Nou, da’s ook een manier om van je eten te genieten, zeg…” Rogier keek nogal meesmuilend naar Mocca, maar Gerben lachte.
“Moet je opletten als hij zo dadelijk z’n eten krijgt… De papierversnipperaar bij DT is er niks bij!” “Ik heb het gisteren geklokt, Gerben. 140 gram brokjes in 13,5 seconden verdwenen. En daarna keek meneer me aan met zo’n blik van: ‘Hé, Kees… wanneer krijg ik eens te eten?’ De vreetzak…”
“Ik ken het, Kees. Blondie is ook van dat subtiele werk. We moeten die twee maar eens een keertje kennis laten maken, nu het nog kan. Volgens mij wordt dat een feest voor die honden.” Ik knikte. “Ja, dat lijkt me ook wel leuk…” Margot sprong op. “Nou, dan vragen we toch of Peter en Anna vanmiddag deze kant uit willen komen? Die zullen ook wel benieuwd zijn naar Mocca. Wat dachten jullie?” We knikten. “Goed plan, Margot. Lijkt me leuk!”

Ze pakte haar telefoon en toen er opgenomen werd hoorden we:
“Hallo Peter, met je allerliefste aanstaande schoondochtertje…” We grinnikten.
“Zo, krullenbol… Zo te horen is het met de verkering nog steeds goed, anders had je jezelf niet zó geïntroduceerd. Vertel eens…”
“Hebben jullie zin en tijd om vanmiddag naar Arkel te komen? Kees is er ook, met zijn hulphond-in-opleiding Mocca. Dan kunnen die twee ook even samen spelen.”
“Nou, dat zal wel wat worden… Ik ga even overleggen.”
Na een minuut kwam hij terug. “Anna is nu al spullen aan het pakken. Die is helemaal enthousiast. En Blondie denk ik ook wel, als die een lotgenoot ziet. Over drie kwartier zijn we bij jullie, meisje.”
“Leuk! Tot zo!” Ze verbrak de verbinding.

“Dát wordt gezellig. Lekker mijn schoonvadertje plagen…” Gerben bromde: “Je houdt het wel netjes hé? De arme vent heeft het al zo moeilijk…” Margot snoof. “Klets niet, Gerben van Wiers. Die pa van jou heeft een prima huwelijk en een schat van een vrouw. Neem er een voorbeeld aan, zou ik zeggen.” Ik zag op Rogier z’n voorhoofd even wat rimpels ontstaan en legde een hand op zijn schouder. “Doet dat pijn?” Hij haalde zijn schouders kort op.
“Voor mijn pa ben ik hartstikke blij, Kees. Die is, net als de meiden, nu écht vrij. Als ik in m’n huis kom, zie ik een hele andere vent dan een jaar geleden. Hij heeft weer plezier in het leven, is ook weer aan het hobbyen geslagen. Mijn hobbykamer wordt nu best intensief gebruikt en daar ben ik super blij mee. Mijn moeder… Geen flauw idee hoe het met haar gaat. Ik heb haar een keer gebeld; toen ze hoorde wie haar belde, verbrak ze meteen de verbinding. Nou, dan ben ik er snel klaar mee.”
Lot legde een hand op de zijne. “Over een tijdje weer eens proberen, Rogier. Wie weet heeft ze dan enigszins nagedacht.” Hij knikte. “Omdat jij het wilt, schat. Maar dan ook jouw deel van de overeenkomst nakomen hé?” Lot knikte. “Ja, dat beloof ik.”
Ik keek vragend en Rogier zei: “Ik denk dat Lot en Mar hun biologische moeder ook eens moeten opzoeken. En ja, dat zal moeilijk zijn, maar…” Lot knikte en ik zei alleen maar: “Dapper, meiden.”
Meteen had ik er spijt van: er verscheen een hand en een vinger. Terwijl ik me opdrukte kwam Mocca aantrippelen die natuurlijk wilde weten wat die gekke baas nu weer aan het doen was. Ik kreeg een paar likken over m’n gezicht. “Ik zal jullie nog eens complimenten gaan geven. Tutjes.” Ik werd uitgelachen.

Ik stond op en liep naar de serre. “En hoe is het hiermee? Zitten jullie hier wel eens?” De serre stond redelijk vol met planten. Margot knikte. “Zeker weten! Als de zon een beetje schijnt, kun je hier prima zitten, zelfs als het buiten koud is. En al die planten zorgen voor een lekkere, zuurstofrijke lucht hier.” Ik knikte. “Dat zal best… ’t Is hier net een bloemenkas. Mijn lieve, ooit zo maagdelijke zusjes zouden zich wel kunnen uitleven hier.” Ik keek naar buiten. “En Mocca en Blondie op dat weiland hier achter ook wel.” Je keek uit over de weilanden. In de verte, op zo’n drie kilometer afstand, bebouwing. Hoogblokland?

Wat mij meteen op iets anders bracht. “Dames… hoe zit het met jullie paardrijmanie?” Margot begon te stralen. “Héérlijk! Als jij met dat stel gekken over het cooperparcours je in het zweet loopt, zitten deze dames hoog te paard, neerkijkend op het gewone volk wat zich sloffend door het stof voortbeweegt. De sfeer is leuk, de paarden zijn lief en het rijden… geweldig! Nu het buiten donker is lopen we binnen, maar zelfs daar is genoeg te leren.
En op de zaterdag maken we vaak buitenritten; lekker met een aantal paarden over smalle paadjes lopen. En soms gewoon volle kracht: in galop achter elkaar. Een paar weken terug zijn we op een zaterdag langs het Merwedekanaal gereden, en zijn we met de paarden door de drive-in van de Mc Donalds gelopen en daar wat gegeten… Je had ze moeten zien kijken! En toen weer terug, via de andere kant van het kanaal. Aan die kant is een veel rustiger, smallere weg, daar konden de paarden heerlijk draven. Alleen… toen we ter hoogte van de manege waren wilden de paarden zwemmend door het kanaal terug naar de stal… Dat hebben we toch maar niet gedaan. Maar voor de rest… Heerlijk!”
“Mooi. En goed dat die paarden ook wat lichaamsbeweging krijgen. Ja, jullie niet natuurlijk. Jullie zitten als prinsesjes bovenop zo’n beest…” Lot viel me in de rede. “Niks ‘beest’, Kees! Een paard is een edel dier! Leer dat nou eens!” Gerben gniffelde. “Jaja, een edel dier, Lot? Vorige week gebruikte je wat andere termen, toen Bella je schopte. Ik hoorde een duidelijk ‘kútbeest!’ en ‘Hou je poten bij je!’ Goh, wat een edele dieren…”
Hij keek me aan. “Wij moesten maar eens meegaan naar de manege. Om het ook eens te leren. Vonden de meiden wel een goed plan. Na dat incidentje zijn Rogier en ik achter een glaasje fris gaan zitten om een en ander maar eens goed te overdenken.” Lot snauwde: “Ja. En achter dat glaasje fris ondertussen al die tienermeiden bekijken hé? Smerige kerels…”
Rogier stond op. “Ja, die hebben we goed bekeken. En kwamen tot de conclusie dat die tienermeiden in het niet vielen bij twee bruine krullenbollen. De dames Boogman.” Hij omhelsde haar en Gerben deed hetzelfde met Margot. Even stonden ze te knuffelen, toen maakte Margot zich los. “Stoppen, Gerben. Anders ontploffen Kees z’n hormonen en nee, daar wil ik niet bij zijn.” We grinnikten.

“Nog koffie, jongens?” Ik schudde mijn hoofd. “Nog even niet, Margot. Ik wacht wel tot Peter en Anna hier zijn. Bovendien zouden de kopjes wel eens van tafel kunnen vliegen met twee van die kwispelstaarten hier.” “Hmmm… Daar zeg je wat. Nog maar even wachten met een tweede bak koffie dan.” Dat wachten duurde niet zo lang; een kwartier later reed er een Toyota Hilux de oprit op. “Ha, daar zijn ze!”
Gerben deed open en liet Peter, Anna en Blondie binnen. Beide honden schoten naar elkaar toe en begonnen uitgebreid te snuffelen. Staarten vlogen heen en weer. “Dat zit wel goed bij die twee, geloof ik.” Peter lachte.
“En nu mijn allerliefste aanstaande schoondochtertje een knuffel geven. Kom hier, troela!” Margot giechelde. “Ja, pa…” Ze werd hartelijk omhelsd. “En ik dan?” mopperde Charlotte. “Ik ben toch je allerliefste schoon-andere-tweeling-dochtertje?” Anna gniffelde. “Kom jij dan maar eens hier. Krijg je van mij een knuffel.” Ook Lot kreeg een knuffel en toen stond Gerben te pruilen. “Jaja… wél de meisjes knuffelen, maar je bloedeigen zoontje kan het rambam krijgen? Lekkere ouders zijn jullie…”
Peter liet Margot los. “Wou je ook een knuffel van je pa dan? Da’s een tijdje geleden, kerel.” Rogier maakte een einde aan deze onzin. “Gaan jullie nog zitten of…? Dan kan ik ten minste even inventariseren wie er koffie wil.” Blondie en Mocca hoefden in ieder geval geen koffie: die buitelden over elkaar heen. Het was maar goed dat de kamer een beetje ontdaan was van alle kwetsbare spullen: de honden schoten alle kanten op.
Toen Rogier echter met de koffie aan kwam, riep Peter Blondie bij zich. “Blondie: hier. En down.” Gehoorzaam ging het beest liggen. Tja, dan moest Mocca ook maar… “Mocca! Hier. En down.” Hij keek me aan met een blik van ‘meen je dat nou?’ maar ging met een diepe zucht naast me liggen. “Goed zo. Brave hond.” Kwispel en een verwachtingsvolle blik. “Jaja… Biobak-op-poten…” Een brokje ging naar binnen. Anna keek rond. “Jullie hebben nog wat dingetjes veranderd, meiden. Leuk!” Charlotte knikte. “Ja. En dat zal voorlopig wel blijven gebeuren. Toen we hier kwamen wonen waren de temperaturen nog wel aangenaam. Nu wordt het overdag toch wat killer en ’s avonds was het de afgelopen week gewoon koud. Op sommige plekken in de kamer voel je dan de tocht langs je benen. Niet echt aangenaam, ondanks dat er nogal geïnvesteerd is in isolatie. Dus hebben we de kamer iets anders ingericht. En als de zon schijnt de binnendeuren van de serre openzetten; dat scheelt best veel warmte.”
Ik zag Peter peinzen. “En vloerverwarming, meiden? Daar al eens over nagedacht?” Twee krullenbollen schudden hun hoofd. “Nee. Hoezo?” “Nou, dan ben je die kouwe voeten verlost. Het is heerlijk. En het hoeft echt geen kapitalen te kosten, hoor. Het grootste deel kunnen jullie zelf doen. Maar goed, Olaf moet er wel z’n fiat aan geven.” Margot keek twijfelachtig. “Eerst maar eens de winter hier meemaken. ten slotte staat dit huis hier al een jaar of zestig; de vorige bewoners zijn niet doodgevroren.”

“Over doodvriezen gesproken… heeft iedereen de koffie op?” Margot wees. “Dan jassen aan en naar buiten om die twee viervoeters even te laten rennen en dollen. Ben ik wel benieuwd naar.” Ze kreeg waar voor haar geld. De honden stóven naar buiten. Eerst op het grasveld achter de serre, maar toen we voorbij beide garageboxen liepen, daar waar eerst de schuur had gestaan, ontdekten ze het grote weiland en gingen helemaal los. Achter elkaar aanrennen, over elkaar heen buitelen, stoeien om een interessante tak…
En Peter riep Blondie af en toe terug; die kwam dan braaf. En kreeg uiteraard een beloning. Ik probeerde dat ook met Mocca. Eerst had hij daar absoluut geen zin in; rennen en spelen was veel leuker dan bij Kees komen, maar toen hij doorkreeg dat ook hij een beloning kreeg, was het pleit snel beslist. Als Peter Blondie bij zich riep, liep Mocca naar mij toe met de bekende vraag in de ogen. En omgekeerd: als ik Mocca riep, rende Blondie naar Peter.
“Da’s mooi teamwork, Kees. Zo hoeven we maar de helft van de tijd onze kelen schor te schreeuwen.” “Ja. Als het dan ook nog de helft van de brokjes scheelde…” Margot keek me minachtend aan. “Sjongejonge… de vrijgevigheid van Kees Jonkman kent weer eens geen grenzen… Je weet toch dat die brokken gesponsord worden, Kees? Kost je geen cent, hoor.”
“Klopt. Dit in tegenstelling tot al die biefstukken die ik jullie heb moeten voeren tot je een beetje op gewicht was, Margootje. Ik wilde dat die ook gesponsord waren geweest.” Een boos gezicht en uitgestoken tong was mijn beloning. Na een half uurtje vonden Peter en Anna het wel mooi geweest. De honden trouwens ook; die renden nu een stuk minder hard dan in het begin. “Kom jongens. En meisjes. Naar binnen. Lang genoeg lopen te blauwbekken hier. En de hondjes hebben ook lang genoeg lopen dollen. Blondie! Kóm!” De hond rende naar Peter en Mocca liep naar mij. “Goed zo, Mocca. We gaan naar binnen, gek beest. Mogen jullie even uithijgen.”

Dat deden ze dan ook. Zéér enthousiast. Eerst een bak met water gezamenlijk leeg lebberen en daarna ploften ze, tegen elkaar aan, op een kleedje. “Nou, die zijn voorlopig uitgeteld. Hebben een lekker dagje gehad.” Anna keek tevreden naar beide honden. “En ze mogen elkaar wel. Ik heb geen grauw of snauw gehoord. Blondie kan soms best wel knorrig zijn naar andere honden.” We kletsten nog wat, maar rond half vijf stapten Anna en Peter op. Blondie had er duidelijk geen zin in, maar moest toch mee. En ook Mocca stond met zijn poten op de vensterbank te piepen toen de auto van Peter en Anna wegreed. Met Anna overigens achter het stuur.

“Jouw moeder is een dappere dame, om met die lompe slee te kunnen rijden, Gerben.” Hij grinnikte. “Mijn lieve moedertje is in meerdere opzichten een dappere dame, Kees. Niet alleen heeft ze mij opgevoed…” Margot onderbrak hem. “…wat al een prestatie van formaat genoemd mag worden…” en onverstoord ging Gerben verder: “… maar toen pa voor zichzelf begon heeft ma zich laten scholen op de heftruck, de verreiker, de tien-tonmeter-kraan, ze heeft haar vrachtwagenrijbewijs gehaald, inclusief E achter C, chauffeursdiploma, ADR, enfin de hele santenkraam. Ze is steiger-inspecteur, heeft, net als de werknemers van pa, haar VCA, maar ook VCA VOL, én heeft het bedrijf qua procedures gestroomlijnd. Zodanig dat het bedrijf het VCA één ster-certificaat heeft. En toen ik op de middelbare school zat, reed zij op de bouwplaats in de verreiker.”
Hij grinnikte. “Ze heeft me ooit een met de verreiker opgehaald van school, toen mijn fiets in puin lag. De fiets met spanbanden voorop, Gerben en Ma in de cabine. Sindsdien was ik die knul met die stoere moeder… Dus die Toyota… Peanuts voor haar.” “Nou, die verdient inderdaad het predikaat ‘stoer’. En ze kan ook nog eens heerlijk koken, heb ik afgelopen week gemerkt. Jouw pa boft maar met zo’n echtgenote.” “En zoonlief heeft best wel een paar goeie genen van zijn pa en ma overgenomen, weet ik uit ervaring. Meer zeg ik er maar niet over; ik wil Lot niet jaloers maken.”
Die kroop tegen Rogier aan. “Weinig kans, zusje. Waar hij ze vandaan heeft weet ik niet, maar met de genen van mijn vriendje is ook niks mis.” “Zeg dames en heren… voordat jullie elkaars genen weer eens gaan uitwisselen en zo: waar mag ondergetekende het moede hoofd neerleggen? Dan maak ik alvast m’n bedje op.” Lot sprong op. “Kom maar mee, Kees.” We liepen naar boven en ze wees me hun logeerkamer, een wat kleiner kamertje dan de twee andere slaapkamers.
“Je hebt je eigen wasbak, dus morgenochtend kun je je hier wassen. Douchen is een kwestie van kloppen en als de douche bezet is even wachten. Qua douches is het hier een beetje afzien vergeleken met Veldhoven.” “Ik douch me vanavond wel even rap, Lot. Dan volstaat morgenochtend een beetje poedelen aan de wasbak wel. Bovendien douchen we tussen de middag in Gorinchem ook nog een keertje.” Ze knikte en wilde zich omdraaien, maar ik hield haar tegen.

“Lot… Eerlijk zeggen als ik er geen biet mee te maken heb, maar… hebben jullie het goed hier, zo samen?” Ze knikte overtuigend. “Ja, Kees. Beter kan bijna niet. Gerben heeft zijn flatje opgezegd; die gaat over drie weken dat ding leegtrekken. Rogier gaat zijn huis niét verkopen; we hebben het daar uitgebreid over gehad. Zijn vader woont er nu, nou ja, die bezet twee kamers en de hobbykamer. Maar als wij over krap vijf jaar hier uit moeten, kunnen we in Nijmegen wonen. Margot en Gerben hebben zo’n optie niet, maar kijken wél goed om zich heen. Binnen vijf jaar hebben zij ook wel een eigen onderkomen. En zoals het nu is, bevalt ons prima.
Soms werken Gerben en Rogier een paar nachten ergens anders, dat weet jij ook. Prima, dan kruipen Mar en ik weer ouderwets tegen elkaar aan. Dat is ook heerlijk. De jongens weten dat en als ze dan weggaan zeggen ze altijd: ‘Lekker genieten van elkaar, meiden.’ En dat doen we. Soms met heerlijke zusjessex, soms door gewoon lekker tegen elkaar in slaap te vallen.” Ze keek me aan met haar grijze ogen. “We hebben het hier goed, Kees. Geen zorgen.” “Oké, Lot. Dát wilde ik even weten. Jo en ik… we maakten ons geen zorgen, maar willen wel graag weten of het goed met jullie gaat. En even heel eerlijk zijn: ik ben de teamleider van Gerben en Rogier. Wil vanuit die rol ook weten dat die kerels goed in hun vel zitten.”
“Dat vel inspecteer ik een paar keer in de week, opperpiraat.” Lot glimlachte. “Nog steeds niks mis mee.” “Mooi schat. Dan hoef ik zijn vel niet te inspecteren.” Ze proestte het uit. “Mee jij, naar beneden, voor je nog meer onzin uitkraamt.”

Ondertussen was het vijf uur geworden en Rogier werd naar de keuken verbannen: hij had ‘kookdienst’. En dat resulteerde een uurtje later in een prima lasagneschotel, die schoon op ging. “Héhé… Dat was lekker, Rogier. Jongens, als ik niet oppas zegt Joline aanstaande vrijdag dat ik op dieet moet omdat ik overal heerlijk heb gegeten… En dan moet het slotstuk nog komen: woensdag logeer ik bij Fred en Wilma.”
“Ja, dan ga je pas aankomen, Kees. Kijk maar uit: voor hetzelfde geld gaat Jolien even informeren bij Gertie en dan sta jij drie maanden op een dieet van thee zonder suiker, een piepklein beetje aardappelen, wat kale sla en geen toetje.”
Margot keek me pesterig aan. “Daar weet jij niks van, Margot. Dat speelde ver voor jouw tijd bij DT.” “Dat klopt, Kees. Maar Theo en Gertie zijn hier ondertussen al een paar keer op bezoek geweest. En we hebben wel wat dingetjes gehoord. Ook over jullie!” “Nou, dan ga ik toch eens een keertje bij mijn directeur langs. Of hij de ‘inside information’ over Kees en Joline een beetje ‘inside’ wil houden. Is die vent helemaal belatafeld…”
Lot gniffelde. “Nou… Gertie was degene die het meest uit de school klapte. Een heerlijk mens, overigens. En een echt bijzondere zakenvrouw. Sjongejonge… We hadden een concept van onze scripties aan haar gegeven; twee dagen later belt ze op of ze even langs kon komen voor wat feedback. Nou, natuurlijk, graag zelfs! En even later zitten we hier om tafel en laat ze fijntjes alle zwakke punten uit onze scripties de revue passeren… Zelfs dingen die professor van Weenen nog niet had gezien. 'Jullie moeten deze puntjes nog even bijslijpen, dames. Want, ja, zo kun je wellicht wel je Mastertitel halen, maar het wordt geen ‘cum laude’. En volgens mij hadden jullie niet de attitude van ‘een zesje is ook voldoende’, of zie ik dat verkeerd?' Kortom: we kregen even op een diplomatieke manier de wind van voren. En toen we vroegen of ze ook zo tegen Theo was, glimlachte ze alleen maar liefjes. Nou, toen wisten wij genoeg…”
Ik knikte. “Ja, dat lachje van haar ken ik. Levensgevaarlijk. Wat dat aangaat zou het een zus van Tony kunnen zijn. Ik moet er niet aan denken trouwens… Die twee in één gezin? Arme ouders… met name de vader.” “Nou… jouw ouders hebben het ook moeilijk gehad, hoor Kees. Allereerst met jou, en dan die twee rooie draken er achteraan? Niet echt een recept voor een rustig gezinsleven, denk ik.”
Rogier zei het vlakjes, Gerben grinnikte instemmend.
“Heren… allereerst was ik thuis het toonbeeld van rust. ‘Kees? Kees zit in z’n eigen wereld. Gelukkig kennen ze hem daar.’ Dát werd wel eens gezegd als ik weer met m’n neus in een boek zat en onbereikbaar was. Dat veranderde pas toen ik op de middelbare school zat; toen kwam ik een beetje los. En toen Claar en Mel in de brugklas kwamen, ging ik af en toe helemaal los. Tegen die meiden, als ze weer eens stomme streken uithaalden of aanpapten met verkeerde jongens uit de wat hogere klassen. We waren in die tijd water en vuur. Pas toen ik in dienst zat begonnen we elkaar te waarderen. En dat is alleen maar meer geworden. Nu zijn het niet meer die ‘trutten van zussen’ maar gewoon ‘mijn zussen’. Bloedmooie meiden, ondertussen ook wat rustiger geworden en beiden dolgelukkig met Rob en Ton. En die temmen hen wel. Een beetje. Soms. En dat lukt hen ook niet altijd. Arme kerels.”
We grinnikten, toen stond Lot op. “Ik moet mij onttrekken aan dit hoogstaande gesprek; Rogier heeft gekookt, dus ik moet afwassen.” “Nou, dan heb je vandaag mazzel, Lot. Kees heeft hier prima gegeten, en zal dus best bereid zijn om af te drogen. Toch, Kees?” Rogier keek me aan. “Ja hoor. We doen de keukendeur wel dicht. Kunnen we jouw persoonlijkheid even determineren. Lot die van ‘Rogier als minnaar’ en ik die van ‘Rogier als teamlid’.
Hij kneep z’n ogen samen. “Zorg dan maar dat jullie die rollen niet verwisselen…” “Nee hoor. Ik ben niet zo knuffelig met kerels, wees maar niet bang.”
Tijdens de afwas hadden Lot en ik het over van alles en nog wat, maar Rogier was niet het onderwerp van gesprek. Vond ik prima; Ik was niet Lot d’r schoonpa. Tot mijn stomme verbazing was Mocca niet mee gegaan naar de keuken; die was tegen Gerben aangekropen, die op de grond was gaan zitten. Toen we terugkwamen uit de keuken lag Mocca heerlijk op z’n rug, poten uit elkaar, ogen half dicht te genieten van Gerben z’n aandacht.
“Nou Mocca… Blijf je zo liggen of had je nog belangstelling voor je brokken?” Meteen stond hij op z’n poten, oren gespitst, koppie scheef… Gerben zuchtte. “Je hebt gelijk Kees. Het is een door en door corrupt beest.” De brokken gingen in de bak, een beetje water erbij en weer waren ze binnen 15 seconden verdwenen. Margot schudde haar hoofd. “Fred is er niks bij… Mocca, je bent een enorme vreetzak!” De reactie van Mocca was duidelijk: een nogal goed hoorbare boer. “En nog een smerig beest ook. Bah!”

De rest van de avond ging vlot voorbij: met koffie en goeie gesprekken. Op een gegeven moment kwam het Nijmeegse ziekenhuis voorbij en voordat we het wisten zaten Rogier, Gerben ik over digitale tekeningen gebogen. En de meiden waren bezig met hun scripties. Tot Gerben om negen uur zei: “Heren… en dames ook: het wordt tijd om de handel op te ruimen. Morgen worden we weer achter de vodden gezeten door onze teamleiders, dus op tijd gaan slapen.”
Ik liet Mocca nog even uit en dirigeerde hem toen mee naar boven. Voor een keer mocht hij bij me slapen, op een kleedje voor mijn bed. Volgens mij boeide het hem niet waar hij kon slapen, áls hij maar kon slapen. Ik schoot nog even onder de douche en om tien uur lag ik in m’n slaapzak op het logeerbed. Vanaf de grond bereikte mij snurkende geluiden: Mocca was uitgeteld. Benieuwd hoe het met hem in Gorinchem zou gaan… Verdorie! Ik had Joline helemaal niet gebeld vandaag! Stomme knuppel!

Snel pakte ik m’n telefoon en appte:
‘Hoi schat. Ik lig nu in Arkel op de logeerkamer. Helemaal vergeten om jou te bellen door alle drukte met Mocca. Sorry! Ga ik morgen goed maken. Wel te rusten! *** Kees.’
Eén blauw vinkje… twee blauwe vinkjes. Mooi, ze had het dus gelezen. En even later de dansende puntjes ten teken dat ze aan het typen was. En jawel:
‘Lekkere echtgenoot ben jij… Vergeet je vrouw door een hond. Zo halen we de Bingo natuurlijk nooit! Slaap lekker, mafkees en doe de groeten aan dat viertal in Arkel. *** Jo.’

Toch wel een beetje opgelucht legde ik de telefoon weg. Dat moest niet meer gebeuren, Kees…
Het snurken van Mocca werkte inspirerend: ook ik was in sneltreinvaart vertrokken naar dromenland.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...