Door: Obey The Story
Datum: 09-07-2025 | Cijfer: 9.1 | Gelezen: 3408
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 35 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Kort, Lust, Verlangen, Werk,
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 35 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Kort, Lust, Verlangen, Werk,
Hi! Dit is mijn eerste verhaal ooit hier! Ik heb nog veel meer geschreven, maar vond het nu een mooie eerste stap om langzaam aan wat te gaan delen met mensen. Kirtiek & feedback is zeker welkom! Veel leesplezier. Het is geschreven vanuit dat jij het als lezer meemaakt. (vooral voor de vrouwen leuk denk ik)
Je zit moedeloos op je werk. De uren kruipen voorbij terwijl je aan je bureau zit — wit kunststof, met een rand vol koffievlekken en een stapel ongelezen rapporten in de hoek. De tl-verlichting boven je zoemt zacht en werpt een kil, blauwachtig licht over je toetsenbord. Je verveelt je kapot. Je relatie is stabiel — té stabiel. Hij is al twee weken weg. En jij? Jij mist spanning.
Af en toe dwaal je in gedachten terug naar toen het nog wél spannend was. Stiekem foto's sturen onder werktijd. Kleine opdrachten via appjes. Het opbouwen van verlangen — zodat het thuis kon ontploffen. Alleen al bij die herinnering voel je een tinteling door je lichaam gaan. Die mis je.
Op dat moment komt er een melding binnen. Je moet met spoed ergens heen. Je hart slaat een tikkeltje sneller. Even geen stilzitten, eindelijk actie. Je kijkt op je scherm. Spoedoproep: een cliënt is gevallen, mogelijk letsel — direct zorgbezoek vereist.
Je herpakt jezelf. In een paar automatische handelingen grijp je je tablet, medische tas en een paar blauwe nitrilhandschoenen. Je trekt je regenjas aan, een donkerblauwe met reflecterende strepen, en stapt in je dienstauto. Het portier sluit met een doffe klap — grijs met blauwe striping en het logo van de zorginstelling op de zijkant.
Terwijl je naar het opgegeven adres rijdt, voel je de adrenaline langzaam door je lijf trekken. De regen tikt zachtjes tegen de ruit. De lucht is grijs, waterig — een typisch Nederlandse werkdag. Maar iets voelt anders. Een soort voorgevoel. Je weet niet waarom, maar je bent extra alert.
Je parkeert voor een hoge nieuwbouwflat aan de rand van een rustige wijk. De gevel is strak en modern, met matte grijze tegels, zwarte balkonhekken en grote ramen die weerspiegelen wat er nog aan daglicht is. Je stapt uit, trekt je jas iets dichter om je heen en loopt richting de automatische schuifdeur. Binnen ruikt het naar schoonmaakmiddel en pas gelegd laminaat. De hal is leeg, bijna steriel, op een rubberen mat na. De lift zoeft langzaam naar beneden, zijn schermpje geeft aan: verdieping 7. Je bent de eerste ter plaatse.
Je controleert de omgeving, meldt je digitaal aan.
Hij doet meteen open. Zijn bovenlichaam is bedekt met een strak, donker T-shirt dat zijn gespierde armen accentueert. Zijn haren zijn nog licht vochtig, alsof hij net uit de douche is gekomen. De geur van zijn aftershave — fris, mannelijk, met een ondertoon van cederhout — komt je meteen tegemoet.
"Kom binnen," zegt hij. Zijn stem is laag, een tikkeltje schor. "Ik had je eerder verwacht."
Je stapt naar binnen. Het appartement is modern en stijlvol ingericht: lichtgrijze muren, een houten vloer in visgraatmotief, een donkerblauwe bank met fluwelen kussens en een glazen salontafel waarop een halfvolle koffiemok staat. De geur van koffie vermengd met iets houtachtigs vult de ruimte. Terwijl je je jas uittrekt, voelt het alsof je een beetje je professionele houding achterlaat.
"Waar ben je gevallen?" vraag je, met je tablet in de hand. Je probeert zakelijk te blijven.
"Badkamer. Was een stomme misstap."
Hij draait zich om en tilt zijn shirt omhoog, net tot onder zijn borst. Een blauwe plek trekt over zijn zij. Niet ernstig, maar zichtbaar gevoelig.
Je knielt naast hem neer, opent je tas en trekt handschoenen aan. Terwijl je de plek onderzoekt, raakt je hand heel even zijn blote huid. Warm. Hij spant zijn buikspieren licht aan — of is het inbeelding?
"Ik moet even controleren of er sprake is van drukpijn," zeg je neutraal. Je drukt zacht met je vingertoppen net onder zijn ribben. Zijn huid veert mee onder je aanraking.
"Je handen zijn koud," zegt hij met een flauwe glimlach, terwijl hij je aankijkt.
"Jij niet," zeg je voordat je er erg in hebt.
Er valt een korte stilte.
Je veegt zijn huid schoon met een ontsmettingsdoekje. Je houdt zijn heup met één hand vast terwijl je voorzichtig werkt. Je duim glijdt net iets te traag over zijn huid. Hij reageert niet, maar zijn ademhaling wordt iets dieper.
Zijn blik blijft op jou gericht. "Je doet het voorzichtig. Maar je voelt alles."
Je slikt. Probeert professioneel te blijven. Toch beweeg je langzamer dan nodig is als je het verband aanlegt. Zijn huid onder jouw vingers, de spanning tussen jullie — het is onmiskenbaar. Hij buigt zich een fractie naar voren wanneer je klaar bent. Zijn gezicht iets dichter bij het jouwe dan strikt noodzakelijk.
Je hoort jezelf vragen: "Gaat het zo?" Maar het klinkt zachter dan je bedoelt.
"Ja," zegt hij. "Al denk ik dat ik je nog vaker nodig ga hebben."
Je glimlacht, maar je hoofd bonkt. Je weet: dit is niet zomaar een behandeling. Dit is het begin van iets wat je niet zou moeten toelaten… maar misschien ook niet kunt tegenhouden.
Maar je bent aan het werk. Dit kan niet.
Toch voel je het nog als je terug in de auto stapt. Zijn geur hangt in je neus. De warmte van zijn lijf lijkt nog in je handen te zitten. Je start de motor, maar blijft even zitten. Je kijkt naar je eigen handen. Naar hoe ze hem net vasthielden. Zijn blik — intens, vragend — blijft op je netvlies gebrand. Je hoort de echo van zijn stem wanneer hij je vroeg of het ging. Die flauwe glimlach. Je weet dat hij iets voelde. Net als jij.
Onderweg naar huis ben je onrustig. De muziek op de radio hoor je nauwelijks. Je gedachten gaan steeds terug naar hoe dicht jullie bij elkaar waren. Hoe je zijn huid onder je vingers voelde. Hoe zijn ogen je vasthielden. Je bijt zachtjes op je lip. Je zou jezelf streng moeten toespreken. Maar in plaats daarvan glimlach je — een beetje tegen beter weten in.
Bij thuiskomst gooi je je sleutels op het aanrecht — roestvrij staal, koud onder je hand. Je jas laat je achteloos over de stoel glijden. De woonkamer voelt leeg aan, met zachte verlichting en een bank die eerder uitnodigt tot wegzakken dan tot energie. Je opent je telefoon — drie gemiste meldingen. Eén ervan is van je vriend.
“Hey, slecht nieuws. Er is vertraging in het hele project…. Ik moet twee weken langer blijven. Sorry. Druk hier, spreek je snel. X”
Je staart naar het scherm. Twee weken langer. Je zucht diep. Alsof het al niet lang genoeg duurt.
Je laat je zakken op de bank en kijkt een tijdlang naar het plafond. De stilte in huis is oorverdovend. De dagen kabbelen voorbij zonder veel kleur. De gesprekken worden korter, de avonden leger. Zelfs de videobelletjes met je vriend zijn inmiddels eerder plicht dan plezier. Het voelt alsof hij steeds verder van je afdrijft.
Op een donkere regenachtige avond probeer je jezelf te herpakken. Sta op, zeg je tegen jezelf. Iets doen. Iets nuttigs. Misschien iets koken. Maar er is nauwelijks iets in huis. Je besluit een frisse neus te halen en naar de supermarkt te gaan…
De lucht is inmiddels opgeklaard. Een zachte avondschemering daalt over de stad terwijl je je jas dichtritst en richting de supermarkt loopt, slechts vijf minuten verderop. De automatische deuren zoeven open, de geur van vers brood en schoonmaakmiddel komt je tegemoet. Je pakt een mandje, doolt wat langs de schappen. Wat simpele ingrediënten, niets bijzonders — een krop sla, wat pasta, een fles wijn voor het geval je toch iets wilt voelen vanavond.
Bij de kassa sta je achter een oudere dame die uitgebreid haar muntjes telt. Je zucht zachtjes, kijkt wat verveeld om je heen.
En dan zie je hem.
Hij staat bij de kassa ernaast. Zijn blik kruist die van jou en het is alsof de tijd heel even vertraagt. Zijn mondhoeken krullen omhoog in een glimlach van herkenning. Hij stapt meteen naar je toe.
“Bedankt voor laatst,” zegt hij nonchalant, zijn stem iets lager dan je je herinnert. “Normaal komen er alleen oude dames opdagen. Als ik wist dat jij kwam, had ik vaker ‘problemen’ gehad.”
Je lacht, verrast door zijn directe toon. “Was dat een flirt?”
“Misschien,” antwoordt hij, zijn ogen ondeugend. “Misschien ook niet.”
Je hart slaat sneller. Je hoort de piepjes van de scanner op de achtergrond, maar alle aandacht is op hem gericht.
“Ik wil je graag bedanken,” zegt hij dan. “Het is misschien niet gepast, maar… mag ik morgen voor je koken?”
Je antwoordt sneller dan je jezelf toestaat: “Ja.”
Hij glimlacht breed, zijn ogen glijden even over je gezicht. “Mooi. Dan zie ik je morgen.”
Zonder een nieuw adres te hoeven geven, want dat ken je al, draait hij zich om en loopt weg. Zijn geur blijft nog even hangen, een mix van hout en iets fris. Je kijkt hem na terwijl hij de parkeerplaats op loopt.
Die avond kun je nergens anders aan denken.
Je wíl afzeggen. Je zou moeten. Maar de herinnering aan zijn handen, zijn ogen — het blijft branden onder je huid.
De volgende avond kleed je je zorgvuldig. Niet overdreven. Maar net dat ene jurkje waarvan je weet dat het hem zal opvallen. Je kiest simpele make-up, steekt je haar op met een losse speld.
Wanneer je arriveert bij zijn flat, is de avond gevallen. De stad ligt als een zee van licht onder je. Je stapt de lift in, een lichte spanning in je buik.
Op de zevende verdieping sta je voor zijn deur. Voor je kunt aanbellen, gaat de deur al open.
“Zo,” zegt hij met een grijns. “Wat zie jij er leuk uit.”
Zijn ogen glijden langzaam over je heen.
“Ga je zo vaker bij cliënten langs?”
“De werkoutfit stond je goed,” vervolgt hij, “maar dit… dit zie ik liever.”
Je bloost. Als begroeting geef je hem een halve knuffel. Zijn hand rust net te lang op je onderrug. Je voelt z’n adem in je hals.
De spanning is direct terug — stil, zinderend.
“Kom binnen,” zegt hij. De geur van verse kruiden en knoflook komt je tegemoet.
e woonkamer is zacht verlicht, het licht van de dimbare lampen zorgt voor een warme gloed op de houten vloer en het gestoffeerde meubilair. Op tafel staan twee diepe borden met dampende pasta, een fles rode wijn met twee halfgevulde glazen. Jazzmuziek speelt op de achtergrond, kalm en toch met een zwoele ondertoon.
Hij schuift zijn bord iets dichter naar zich toe, zijn elleboog rust op tafel terwijl hij je afwachtend aankijkt. Zijn ogen glinsteren in het gedempte licht.
Je neemt een hap, langzaam, bewust. Je kauwt niet te snel, geniet van de smaak en voelt zijn blik op je rusten. Hij neemt een kleine slok wijn, en terwijl hij dat doet, kruipt zijn vinger langzaam over de rand van het glas — alsof hij uitrekent hoeveel je ervan houdt.
“Je eet voorzichtig,” merkt hij op, met een speelse ondertoon. “Alsof je het nog een beetje wilt bewaren.”
Je kijkt op, recht in zijn ogen. “Misschien wil ik het wel bewaren,” zeg je zacht. “Voor later.”
Zijn lippen krullen licht op, en hij neemt nog een slok, deze keer iets dieper, met de mondhoek een fractie omhoog getrokken.
Je schuift een beetje dichter naar hem toe, je hand licht op de rand van de tafel, nét binnen zijn bereik. Hij merkt het, want zijn blik schiet even naar je hand, dan weer omhoog naar je gezicht.
“Als je zo blijft kijken,” zegt hij met een lichte glimlach, “moet ik straks oppassen dat ik mijn eten niet verslik. Dan moet je me straks weer redden.”
Je lacht, een warme, zachte lach, terwijl je zijn blik vasthoudt. De spanning tussen jullie is als een draad die langzaam strakker wordt getrokken.
Hij neemt zijn vork en brengt een zorgvuldig gedraaide hap naar zijn mond. Je ziet hoe zijn tong zijn lippen licht bevochtigt voordat hij kauwt, langzaam, alsof hij elk moment wil uitstellen.
“Je bent een lastige eter,” zegt hij plagerig, terwijl hij een speelse wenkbrauw optrekt. “Maar ik vind het intrigerend.”
Je bijt op je onderlip, kijkt even weg, dan weer terug. “Ik probeer alleen te genieten,” zeg je, “maar het valt niet mee als je zo dichtbij zit.”
Zijn hand glijdt subtiel over de tafel, raakt bijna die van jou, maar stopt net op tijd. “Dat maakt het spannend, toch? De ruimte tussen ons.”
Je voelt je adem iets versnellen, maar je probeert kalm te blijven. Je neemt een slok wijn, laat het glas langzaam zakken en kijkt hem uitdagend aan.
“Vertel eens,” zeg je zacht, “wat vind jij het spannendst van dit alles?”
Hij leunt iets naar voren, zijn ogen zoeken die van jou. “Dat jij hier bent. Niet alleen als zorgprofessional, maar nu. Hier, naast mij, zonder masker.”
Je voelt zijn warmte, zelfs door de afstand van de tafel. Zijn stem wordt zachter, intiemer.
“En jij?” vraagt hij.
Je schuift je stoel een fractie dichterbij, zonder dat hij het direct doorheeft. “Dat ik niet weet waar dit eindigt.”
Hij glimlacht en neemt nog een kleine hap, maar zijn ogen laten je maar niet los.
“Misschien,” zegt hij uiteindelijk, “moeten we het maar ontdekken.”
De laatste hap wordt in stilte gegeten, het geluid van bestek dat tegen het bord tikt lijkt overdreven luid. Jullie zitten dichterbij dan aan het begin, het luchtje van zijn aftershave vermengt zich met de geur van wijn en pasta.
Wanneer je het glas weer optilt om te drinken, vang je zijn blik, en voor een kort moment lijkt de hele kamer te verdwijnen.. Het is alleen nog jij, hij, en die onzichtbare draad die tussen jullie in spant.
Na het laatste slokje wijn schuif je je stoel iets terug, maar hij blijft zitten, zijn blik volgt elke beweging die je maakt. “Zullen we naar het balkon gaan? Daar is het wat koeler, misschien verfrist het ons, want ik krijg het ondertussen aardig warm.” stelt hij voor met een zachte, uitnodigende stem.
Je knikt, en samen loop je naar de schuifdeur. Hij opent ‘m langzaam, het geluid van het klikje en het geruis van de buitenlucht vullen even de ruimte. Het is net schemering; de lucht is nog licht, maar de straatverlichting begint te gloeien. Een zachte bries streelt je huid zodra je naar buiten stapt.
Het balkon is niet groot, maar knus, met een klein tafeltje en twee stoelen. Hij sluit de deur achter zich en draait zich naar je toe. Zijn ogen vangen het laatste daglicht en lijken op te lichten, terwijl hij je aandacht vangt.
Je leunt tegen de reling, je handen rusten licht op het koele metaal. Zijn blik blijft hangen op je handen, dan langzaam omhoog naar je gezicht. Je voelt zijn aanwezigheid dichterbij, bijna tastbaar.
Hij haalt diep adem, de geur van zijn aftershave vermengt zich met de frisse avondlucht. “Je bent hier,” zegt hij zacht. “En toch voelt het alsof je net buiten bereik bent.”
Je kijkt hem aan, een glimlach speelt om je lippen, half verlegen, half uitdagend. “Misschien wil ik ook net buiten bereik blijven. Spannend toch? Dat ongrijpbare.”
Hij komt een stap dichterbij, zijn stem wordt lager, intiemer. “Maar wat als ik je toch te pakken krijg?”
Je hart klopt iets sneller, maar je laat het niet merken. In plaats daarvan trek je je schouders lichtjes op en zeg je met een lichte plagerij, “Dat ligt eraan wat je er mee doet.”
Hij lacht, diep en vol belofte. Zijn hand beweegt bijna onmerkbaar richting de jouwe, de afstand tussen jullie is nu zo klein dat je zijn adem op je huid voelt. Toch raakt hij je niet aan, laat die spanning hangen, tastend.
“Je bent zo dichtbij,” fluistert hij, “en toch…”
“En toch wachten we nog even,” vul jij hem aan, met een ondeugende twinkeling in je ogen.
Zijn vingers strijken over de rand van het balkon, langs de jouwe, een lichte aanraking die alles in beweging zet. Je voelt het elektriciteit, de lucht om jullie heen lijkt te pulseren van wat er nog niet gezegd is.
Langzaam draait hij je naar zich toe, zijn hand vindt zachtjes je gezicht, zijn duim streelt over je wang. Zijn ogen sluiten even, en je voelt hoe hij dichterbij komt. Nog niet helemaal, maar dicht genoeg om je lippen te kunnen voelen tintelen.
“Misschien is het de tijd die het spannend maakt,” mompelt hij. “Of het wachten op het moment waarop alles verandert.”
Je sluit je ogen even, inhaleert zijn geur en laat jezelf meevoeren op die belofte. De spanning tussen jullie is tastbaar, en de nacht staat nog maar aan het begin.
Je opent je ogen langzaam, zijn hand blijft zachtjes tegen je wang rusten. De warmte van zijn huid voelt als een stille uitnodiging, een belofte zonder woorden. Je hart slaat een slag over.
Hij kijkt je aan, zijn blik donker en gefocust. Langzaam beweegt zijn hand iets naar beneden, zijn vingers glijden over je kaaklijn, naar je hals toe. Een lichte rilling loopt over je rug.
Je ademhaling versnelt terwijl hij nog iets dichterbij komt, zijn gezicht nu vlakbij het jouwe. Zijn lippen raken bijna die van jou, maar hij stopt net op tijd. De spanning tussen jullie knettert in de koele avondlucht.
“Je bent zo mooi wanneer je je overgeeft aan het moment,” fluistert hij, zijn stem zwoel en laag.
Je voelt zijn blik branden terwijl je je lippen vochtig maakt. “Misschien moet je me dan maar laten gaan,” antwoord je zacht, uitdagend.
Hij lacht kort, diep en warm. Zijn hand schuift nu naar de achterkant van je nek, trekt je lichtjes naar zich toe. Je voelt de druk, maar ook het vertrouwen in zijn aanraking.
Zijn lippen vinden eindelijk de jouwe, zacht en teder in het begin, als een voorzichtig verkennen. Je sluit je ogen en geeft je over aan de sensatie, voelt zijn handen die langzaam over je rug glijden, zijn aanraking versterkt het verlangen dat al zo lang sluimert.
Je zet je handen op zijn borst, voelt de gespannen spieren onder je vingers. Het is alsof jullie samen een nieuwe taal spreken — een taal van aanraking, van verlangen, van samenzijn.
Uiteindelijk verandert de zoen in een ruwere, bijna dierlijke ontdekkingreis. Je geeft je compleet over. Plots pakt hij je bij je keel en draait je in een onverwachte beweging 180 graden om. Je kijkt plots uit over de stad terwijl hij zijn lichaam strak tegen je aandrukt. Zijn harde geslacht drukt tegen je billen.
Je beweegt je tegen hem aan. Een duidelijk signaal. Langzaam trekken jullie van elkaar los op het balkon, maar de spanning tussen jullie knettert nog steeds. Als je je omdraait kijkt hij je aan met een ondeugende blik en zonder een woord tilt hij je weer moeiteloos op, alsof je gewichtloos bent. Je voelt hoe je hart in je keel klopt terwijl hij je stevig vasthoudt, zijn armen warm en sterk om je heen.
Zijn lippen krullen op tot een speelse glimlach terwijl hij je in één vloeiende beweging naar binnen draagt. De deur gaat zachtjes dicht achter jullie en je bent ineens omgeven door de warme, gedempte verlichting van het appartement.
Je ligt nog steeds in zijn armen, dicht tegen zijn borst aan. Zijn ademhaling voelt warm en vertraagd, terwijl jullie ogen elkaar ontmoeten — intens en geladen. De afstand is verdwenen, en alleen de spanning blijft hangen, alsof de kamer gevuld is met onuitgesproken woorden.
“Zo,” zegt hij met een diepe stem, terwijl hij je voorzichtig neerzet. “Nu kan het pas echt beginnen.”
Je voelt hoe de spanning tussen jullie pulseert, bijna tastbaar. Hij zet een paar stappen dichterbij, zijn blik verdiept. "Je bent licht als een veertje," mompelt hij terwijl hij nog een moment nageniet van het tillen. Zijn handen rusten even op je heupen, en je merkt hoe zijn vingers net iets langer blijven dan strikt nodig.
Je slaat je armen om zijn nek, voelt zijn ademhaling tegen je huid. "Ik dacht dat ik hier misschien wat rust zou vinden," fluister je, terwijl je je lippen net iets dichter bij de zijne brengt.
Hij glimlacht en tilt je weer iets hoger, zodat je met je benen om hem heen kunt hangen. "Rust? Hier? Dat klinkt als een slecht plan," zegt hij met een speelse grijns. "Ik ben hier om spanning te brengen."
Zijn lippen vinden de jouwe in een kussen dat zacht begint, maar al snel meer honger toont. Je handen glijden langs zijn rug terwijl hij je tegen zich aantrekt. De wereld lijkt te krimpen tot alleen jullie tweeën, gevuld met verlangens en beloftes.
“Vertel me,” zegt hij tussen twee kussen door, “wat wil jij nu het allerliefste?”
Je kijkt hem diep in de ogen en voelt de warmte opstijgen. “Dat jij niet stopt.”
Hij lacht zacht, een geluid dat je kippenvel bezorgt. “Dat gaat niet gebeuren.”
Langzaam neemt hij je mee verder de kamer in, weg van het balkon en de koele avondlucht, terwijl de deur zachtjes sluit achter jullie.
Zijn handen glijden langzaam van je rug naar je schouders terwijl hij je diep in de ogen kijkt. "Kom hier," zegt hij zacht en trekt je mee richting de slaapkamer die je eerder al had gezien toen je binnenkwam. De deur valt zacht achter jullie dicht, en ineens is het alsof de wereld stil staat.
De kamer is warm verlicht door een dimmer, het licht speelt op de muren en je ziet zijn silhouet scherp afsteken tegen de zachte gloed. Hij loopt langzaam naar je toe, zijn blik intens en onvermurwbaar. Je voelt zijn ademhaling op je huid, je lichaam reageert automatisch op elke centimeter die hij dichterbij komt.
"Ik wil dat je me blijft vertellen wat je voelt," fluistert hij terwijl zijn vingers over je kaaklijn strijken. Zijn aanraking is teder maar geladen, alsof hij elk moment wil omzetten in iets veel intiemers.
Je hartslag versnelt, en je stem breekt bijna als je zegt: "Ik… ik voel alles wat je doet."
Hij glimlacht, diep en oprecht, en dan buigt hij zich naar je toe. De afstand tussen jullie verdwijnt, en zijn lippen vinden de jouwe in een zachte, verkennende kus. Het is langzaam, beladen met belofte, en toch zo vertrouwd dat je bijna vergeet te ademen.
Langzaam verdiept de kus zich, zijn handen vinden de contouren van je rug terwijl hij je voorzichtig naar het bed leidt. Je voelt het zachte textiel onder je vingers, de warmte die zich verspreidt in de kamer, en het besef dat dit moment geen omkeer kent.
"Blijf bij mij," mompelt hij tegen je lippen, "en laat me je laten voelen wat je zo lang hebt gemist."
Hij houdt je stevig vast, zijn handen stevig maar zacht over je rug terwijl hij je zachtjes verder op het bed laat zakken. De kamer om jullie heen lijkt te verdwijnen, er is alleen nog de warmte van zijn lichaam tegen het jouwe en de elektrische spanning die tussen jullie hangt.
Je ogen zoeken de zijne, zoekend naar bevestiging, naar dat ene teken dat hij net zo voelt als jij. En daar is het — een stille belofte in zijn blik, een intensiteit die je het gevoel geeft dat je precies op de juiste plek bent.
Langzaam beweegt hij zich dichter naar je toe, zijn lippen volgen de lijn van je kaak, naar je hals, waar hij zachtjes blaast en kleine kusjes achterlaat. Je zucht diep, je handen vinden zijn hemd, trekken het voorzichtig omhoog terwijl je zijn huid voelt — warm en stevig onder je vingers.
Hij kijkt je aan, de hoek van zijn mond krult op in een flauwe glimlach. "Dit is nog maar het begin," zegt hij, zijn stem een laag, zwoel geruis.
Je laat je achterover zakken, je voelt je ademhaling versnellen, de spanning in je lichaam bouwt zich op. Zijn handen glijden over je zij, voorzichtig, onderzoekend, als een ontdekkingstocht die nog maar net begonnen is.
“Vertel me wat je wilt,” fluister je, je stem nog een beetje onvast.
Hij leunt dichterbij, zijn adem streelt je lippen. “Ik wil alles met je ontdekken. Geen haast. Geen druk. Alleen jij en ik, hier en nu.”
De woorden laten je hart overslaan, de nabijheid van hem, het moment, alles klopt. Je voelt hoe je spieren ontspannen, en tegelijkertijd alert blijven, klaar voor wat komen gaat.
Langzaam beweegt hij zich weer omhoog, kijkt je diep aan en kust je opnieuw — dit keer voller, vuriger. Je geeft je over aan het gevoel, de warmte, de connectie die sterker is dan alles wat je eerder hebt ervaren.
Buiten het raam is het stil, alleen het zachte geluid van de stad die langzaam tot rust komt. Jullie wereld is even klein en perfect, gevuld met belofte, spanning, en iets wat je niet had durven hopen.
En terwijl hij je vasthoudt, weet je het zeker: dit is het begin van iets wat je leven voorgoed zal veranderen.
Zijn vingers vinden de rand van je blouse, die hij met een brutale handeling langzaam, haast gretig losknoopt. De knopen klikken één voor één open, alsof hij elk moment met jou wil claimen.
Je voelt hoe zijn blik intens op je gericht is terwijl zijn handen langs je rug naar beneden glijden, het dunne stofje van je top voorzichtig van je schouders trekkend. Zijn vingers spelen met het stof, waarna hij het met een snelle beweging langs je lichaam laat vallen. De frisheid van de avondlucht prikkelt je huid waar ze nu bloot is.
Hij scheurt je broekzakken open, zijn grip wordt wat ruwer, de spanning tussen jullie groeit. Met een krachtige ruk trekt hij je broek uit, het geluid van het scheuren van het denim weerklinkt in de kamer. Je hoort het stof knisperen terwijl hij ook je ondergoed langzaam, methodisch losmaakt, alsof hij elk stukje van jou wil ontdekken.
Zijn handen blijven geen centimeter van je huid gespaard. Overal waar jouw vingers nu glijden, volgt zijn tong — zacht, verkennend, elke plek smakend, intens genietend van jouw reactie. Hij hangt boven je, zijn lichaam gespannen en toch soepel. Dan grijpt hij je plotseling bij je keel, zijn vingers stevig maar niet pijnlijk.
Zijn ogen zijn vlammen, vurige sterren die niets anders lijken te kennen dan jou, dit moment en pure, ongeremde lust.
Hij buigt zich naar je oor, zijn adem streelt je huid terwijl hij fluistert: “Je bent vanavond van mij." "Helemaal van mij.” Zijn stem is ruw, bezitterig. “Ik ga alles met je doen wat ik wil. Jij bent mijn gehoorzame, onderdanige meisje.”
Een rilling schiet als een bliksemschicht door je lijf. Je voelt zijn erectie hard tegen je buik drukken — groot, indrukwekkend — de contouren scherp en onmiskenbaar. Zijn lengte en dikte lijken zich nu pas echt aan je te openbaren, iets waar je lichaam op reageert met een brandende honger. Je tepels worden zachtjes betast, zijn vingers draaien licht rond de gevoelige toppen, terwijl je lijf steeds warmer wordt.
Je wilt maar één ding: genomen worden. Nu. Onmiddellijk.
Plotseling grijpt hij je bij het haar, zijn hand stevig in jouw lokken, en draait je om. Op handen en knieën zit je voor hem, overgeleverd en gretig — een slaafje dat verlangt naar meer. Hij glijdt met de gladde, warme eikel van zijn lid over je clitoris, je beweegt onwillekeurig naar achteren, zoekend, smachtend.
Hij plaagt je, zijn hand geeft je een klap op je bil die scherp weerklinkt, gevolgd door een diepe grom van hem. Dan, langzaam en zinderend, glijdt hij in je natte, strakke warmte. Je kreunt diep, het geluid wordt gevangen door de stilte van de kamer.
Je handen grijpen het dekbed vast, je voelt elke centimeter van zijn imposante lengte in je. Zijn stoten zijn langzaam, diep en intens, elke beweging trekt je dieper in een zee van sensaties. Hij trekt je aan je haar, je hoofd valt naar achteren, je hapt naar adem.
Dan gooit hij je plotseling om, nog steeds diep in je, zodat je op je rug ligt. Zijn blik eet je op, gevuld met rauwe dominantie en onvervalste lust. Hij neemt je, eist je helemaal op, vult je met elke krachtige stoot.
Maar dan gebeurt er iets. Zijn greep wordt iets zachter, zijn adem stokt even, alsof hij voelt wat jij nu gaat doen. Zijn ogen vernauwen zich. Niet van woede, maar van verrassing, en vooral opwinding.
Je glimlacht ondeugend, tilt langzaam je bekken omhoog en duwt terug. Zijn ogen blijven jou vasthouden, gefascineerd en verlangend.
Je plaatst je handen stevig op zijn borst en duwt hem zachtjes achterover, hij laat zich gewillig vallen... onder jou.
Je neemt het over. Draait hem om, gaat bovenop hem zitten. Langzaam beweeg je je heupen in verleidelijke cirkels, elke beweging zorgvuldig, uitdagend.
Hij grijpt het laken vast, zijn gezicht vertoont een mengeling van verbazing en verlangen, alsof hij geen genoeg van je kan krijgen. Je bepaalt het ritme, je voelt hem diep in je bij elke beweging.
Zijn handen glijden over je heupen, maar je grijpt zijn polsen en duwt ze terug tegen het bed. Jij bent de baas nu.
Je haar valt los over je schouders terwijl je jezelf volledig overgeeft. Zijn zachte en ruwe aanrakingen op je tepels wisselen elkaar af, je sluit je ogen en laat je meeslepen door het gevoel. Dit is jouw moment. Jij bent degene die hem overheerst, laat voelen wat jij wil.
Plotseling tilt hij je weer op in één vloeiende beweging. Je benen sluiten zich automatisch om zijn middel terwijl hij je draagt alsof je niets weegt. Zijn mond vindt je hals, zijn warme adem brandt tegen je huid.
Hij loopt naar het raam, zet je handen en borsten tegen het koude glas. Buiten lijkt de wereld stil te staan — maar hier, in dit besloten moment, speelt zich een rauw, ongeremd spel af. Iedereen die naar binnen kijkt zou jullie kunnen zien: een vurige vrouw, genomen met ongebreidelde passie.
Zijn heupen drukken ritmisch en krachtig tegen je billen, elke stoot diep en verlangend. Je hoofd wordt licht, de wereld verdwijnt en je weet: het komt eraan.
Je voelt het langzaam opbouwen, diep vanbinnen — een gloed die zich verspreidt als vuur door je hele lichaam. Elke stoot drijft je dieper in een staat van overgave, het ritme van zijn bewegingen wordt onregelmatiger, wilder, en jij bent niet meer te stoppen.
Je ademhaling versnelt, je borstkas beweegt zwaar op en neer, terwijl je handen het koude glas probeert vast te houden, je vingers krampen bijna van de kracht waarmee je je vasthoudt. Je hart klopt in je keel, een wilde trommel die alles overschreeuwt.
Dan breekt het los.
Een stroom van intense warmte golft door je heen, beginnend in je onderbuik en razendsnel uitstralend naar je benen, armen, tot in je vingertoppen en tenen. Je spieren spannen zich onwillekeurig aan, je bekken maakt kleine schokkende bewegingen, terwijl je keel een diepe, hese kreun loslaat die de stilte vult.
Je voelt je lijf volledig overgeleverd, elke vezel tintelt en trilt alsof je in een storm van genot bent gevangen. Je klit wordt overspoeld door een krachtige, golvende sensatie die je doet vergeten waar je bent. Elke stoot van hem snijdt door die golven, maakt ze sterker, heftiger.
Je ogen sluiten zich, maar toch zie je de vlammen achter je oogleden dansen. Je lippen beven, je tong likt langs je lippen, zoekt naar adem die niet lijkt te komen. Je lichaam ontspant niet, maar wordt juist scherper, alerter, elke prikkel is duizend keer intenser.
De wereld vervaagt, jij en hij zijn het enige dat telt. Zijn naam ontsnapt je lippen, hard en verlangend, een fluistering en een schreeuw tegelijk.
Langzaam, zachtjes, als een golf die terugtrekt, zakken de schokken weg. Je lijf blijft na- tintelen, warm en loom, terwijl hij je nog stevig vasthoudt. Zijn ademhaling gaat nog steeds snel, zijn handen stevig om je heen.
Je voelt de nasleep van het orgasme nog lang in je na- trillen, een heerlijke, brandende gloed die je nog diep in je ziel raakt.
Zijn handen grijpen je stevig vast, zijn stem sist zacht: “Goed zo… zo wil ik je.”
Maar hij is nog niet klaar.
Hij draait je om, ligt weer bovenop je, zijn mond vlak bij je oor.
“Nog niet genoeg gehad, meisje?” fluistert hij.
Je antwoordt hees, vol verlangen: “Nee.”
To be continued?...
Je zit moedeloos op je werk. De uren kruipen voorbij terwijl je aan je bureau zit — wit kunststof, met een rand vol koffievlekken en een stapel ongelezen rapporten in de hoek. De tl-verlichting boven je zoemt zacht en werpt een kil, blauwachtig licht over je toetsenbord. Je verveelt je kapot. Je relatie is stabiel — té stabiel. Hij is al twee weken weg. En jij? Jij mist spanning.
Af en toe dwaal je in gedachten terug naar toen het nog wél spannend was. Stiekem foto's sturen onder werktijd. Kleine opdrachten via appjes. Het opbouwen van verlangen — zodat het thuis kon ontploffen. Alleen al bij die herinnering voel je een tinteling door je lichaam gaan. Die mis je.
Op dat moment komt er een melding binnen. Je moet met spoed ergens heen. Je hart slaat een tikkeltje sneller. Even geen stilzitten, eindelijk actie. Je kijkt op je scherm. Spoedoproep: een cliënt is gevallen, mogelijk letsel — direct zorgbezoek vereist.
Je herpakt jezelf. In een paar automatische handelingen grijp je je tablet, medische tas en een paar blauwe nitrilhandschoenen. Je trekt je regenjas aan, een donkerblauwe met reflecterende strepen, en stapt in je dienstauto. Het portier sluit met een doffe klap — grijs met blauwe striping en het logo van de zorginstelling op de zijkant.
Terwijl je naar het opgegeven adres rijdt, voel je de adrenaline langzaam door je lijf trekken. De regen tikt zachtjes tegen de ruit. De lucht is grijs, waterig — een typisch Nederlandse werkdag. Maar iets voelt anders. Een soort voorgevoel. Je weet niet waarom, maar je bent extra alert.
Je parkeert voor een hoge nieuwbouwflat aan de rand van een rustige wijk. De gevel is strak en modern, met matte grijze tegels, zwarte balkonhekken en grote ramen die weerspiegelen wat er nog aan daglicht is. Je stapt uit, trekt je jas iets dichter om je heen en loopt richting de automatische schuifdeur. Binnen ruikt het naar schoonmaakmiddel en pas gelegd laminaat. De hal is leeg, bijna steriel, op een rubberen mat na. De lift zoeft langzaam naar beneden, zijn schermpje geeft aan: verdieping 7. Je bent de eerste ter plaatse.
Je controleert de omgeving, meldt je digitaal aan.
Hij doet meteen open. Zijn bovenlichaam is bedekt met een strak, donker T-shirt dat zijn gespierde armen accentueert. Zijn haren zijn nog licht vochtig, alsof hij net uit de douche is gekomen. De geur van zijn aftershave — fris, mannelijk, met een ondertoon van cederhout — komt je meteen tegemoet.
"Kom binnen," zegt hij. Zijn stem is laag, een tikkeltje schor. "Ik had je eerder verwacht."
Je stapt naar binnen. Het appartement is modern en stijlvol ingericht: lichtgrijze muren, een houten vloer in visgraatmotief, een donkerblauwe bank met fluwelen kussens en een glazen salontafel waarop een halfvolle koffiemok staat. De geur van koffie vermengd met iets houtachtigs vult de ruimte. Terwijl je je jas uittrekt, voelt het alsof je een beetje je professionele houding achterlaat.
"Waar ben je gevallen?" vraag je, met je tablet in de hand. Je probeert zakelijk te blijven.
"Badkamer. Was een stomme misstap."
Hij draait zich om en tilt zijn shirt omhoog, net tot onder zijn borst. Een blauwe plek trekt over zijn zij. Niet ernstig, maar zichtbaar gevoelig.
Je knielt naast hem neer, opent je tas en trekt handschoenen aan. Terwijl je de plek onderzoekt, raakt je hand heel even zijn blote huid. Warm. Hij spant zijn buikspieren licht aan — of is het inbeelding?
"Ik moet even controleren of er sprake is van drukpijn," zeg je neutraal. Je drukt zacht met je vingertoppen net onder zijn ribben. Zijn huid veert mee onder je aanraking.
"Je handen zijn koud," zegt hij met een flauwe glimlach, terwijl hij je aankijkt.
"Jij niet," zeg je voordat je er erg in hebt.
Er valt een korte stilte.
Je veegt zijn huid schoon met een ontsmettingsdoekje. Je houdt zijn heup met één hand vast terwijl je voorzichtig werkt. Je duim glijdt net iets te traag over zijn huid. Hij reageert niet, maar zijn ademhaling wordt iets dieper.
Zijn blik blijft op jou gericht. "Je doet het voorzichtig. Maar je voelt alles."
Je slikt. Probeert professioneel te blijven. Toch beweeg je langzamer dan nodig is als je het verband aanlegt. Zijn huid onder jouw vingers, de spanning tussen jullie — het is onmiskenbaar. Hij buigt zich een fractie naar voren wanneer je klaar bent. Zijn gezicht iets dichter bij het jouwe dan strikt noodzakelijk.
Je hoort jezelf vragen: "Gaat het zo?" Maar het klinkt zachter dan je bedoelt.
"Ja," zegt hij. "Al denk ik dat ik je nog vaker nodig ga hebben."
Je glimlacht, maar je hoofd bonkt. Je weet: dit is niet zomaar een behandeling. Dit is het begin van iets wat je niet zou moeten toelaten… maar misschien ook niet kunt tegenhouden.
Maar je bent aan het werk. Dit kan niet.
Toch voel je het nog als je terug in de auto stapt. Zijn geur hangt in je neus. De warmte van zijn lijf lijkt nog in je handen te zitten. Je start de motor, maar blijft even zitten. Je kijkt naar je eigen handen. Naar hoe ze hem net vasthielden. Zijn blik — intens, vragend — blijft op je netvlies gebrand. Je hoort de echo van zijn stem wanneer hij je vroeg of het ging. Die flauwe glimlach. Je weet dat hij iets voelde. Net als jij.
Onderweg naar huis ben je onrustig. De muziek op de radio hoor je nauwelijks. Je gedachten gaan steeds terug naar hoe dicht jullie bij elkaar waren. Hoe je zijn huid onder je vingers voelde. Hoe zijn ogen je vasthielden. Je bijt zachtjes op je lip. Je zou jezelf streng moeten toespreken. Maar in plaats daarvan glimlach je — een beetje tegen beter weten in.
Bij thuiskomst gooi je je sleutels op het aanrecht — roestvrij staal, koud onder je hand. Je jas laat je achteloos over de stoel glijden. De woonkamer voelt leeg aan, met zachte verlichting en een bank die eerder uitnodigt tot wegzakken dan tot energie. Je opent je telefoon — drie gemiste meldingen. Eén ervan is van je vriend.
“Hey, slecht nieuws. Er is vertraging in het hele project…. Ik moet twee weken langer blijven. Sorry. Druk hier, spreek je snel. X”
Je staart naar het scherm. Twee weken langer. Je zucht diep. Alsof het al niet lang genoeg duurt.
Je laat je zakken op de bank en kijkt een tijdlang naar het plafond. De stilte in huis is oorverdovend. De dagen kabbelen voorbij zonder veel kleur. De gesprekken worden korter, de avonden leger. Zelfs de videobelletjes met je vriend zijn inmiddels eerder plicht dan plezier. Het voelt alsof hij steeds verder van je afdrijft.
Op een donkere regenachtige avond probeer je jezelf te herpakken. Sta op, zeg je tegen jezelf. Iets doen. Iets nuttigs. Misschien iets koken. Maar er is nauwelijks iets in huis. Je besluit een frisse neus te halen en naar de supermarkt te gaan…
De lucht is inmiddels opgeklaard. Een zachte avondschemering daalt over de stad terwijl je je jas dichtritst en richting de supermarkt loopt, slechts vijf minuten verderop. De automatische deuren zoeven open, de geur van vers brood en schoonmaakmiddel komt je tegemoet. Je pakt een mandje, doolt wat langs de schappen. Wat simpele ingrediënten, niets bijzonders — een krop sla, wat pasta, een fles wijn voor het geval je toch iets wilt voelen vanavond.
Bij de kassa sta je achter een oudere dame die uitgebreid haar muntjes telt. Je zucht zachtjes, kijkt wat verveeld om je heen.
En dan zie je hem.
Hij staat bij de kassa ernaast. Zijn blik kruist die van jou en het is alsof de tijd heel even vertraagt. Zijn mondhoeken krullen omhoog in een glimlach van herkenning. Hij stapt meteen naar je toe.
“Bedankt voor laatst,” zegt hij nonchalant, zijn stem iets lager dan je je herinnert. “Normaal komen er alleen oude dames opdagen. Als ik wist dat jij kwam, had ik vaker ‘problemen’ gehad.”
Je lacht, verrast door zijn directe toon. “Was dat een flirt?”
“Misschien,” antwoordt hij, zijn ogen ondeugend. “Misschien ook niet.”
Je hart slaat sneller. Je hoort de piepjes van de scanner op de achtergrond, maar alle aandacht is op hem gericht.
“Ik wil je graag bedanken,” zegt hij dan. “Het is misschien niet gepast, maar… mag ik morgen voor je koken?”
Je antwoordt sneller dan je jezelf toestaat: “Ja.”
Hij glimlacht breed, zijn ogen glijden even over je gezicht. “Mooi. Dan zie ik je morgen.”
Zonder een nieuw adres te hoeven geven, want dat ken je al, draait hij zich om en loopt weg. Zijn geur blijft nog even hangen, een mix van hout en iets fris. Je kijkt hem na terwijl hij de parkeerplaats op loopt.
Die avond kun je nergens anders aan denken.
Je wíl afzeggen. Je zou moeten. Maar de herinnering aan zijn handen, zijn ogen — het blijft branden onder je huid.
De volgende avond kleed je je zorgvuldig. Niet overdreven. Maar net dat ene jurkje waarvan je weet dat het hem zal opvallen. Je kiest simpele make-up, steekt je haar op met een losse speld.
Wanneer je arriveert bij zijn flat, is de avond gevallen. De stad ligt als een zee van licht onder je. Je stapt de lift in, een lichte spanning in je buik.
Op de zevende verdieping sta je voor zijn deur. Voor je kunt aanbellen, gaat de deur al open.
“Zo,” zegt hij met een grijns. “Wat zie jij er leuk uit.”
Zijn ogen glijden langzaam over je heen.
“Ga je zo vaker bij cliënten langs?”
“De werkoutfit stond je goed,” vervolgt hij, “maar dit… dit zie ik liever.”
Je bloost. Als begroeting geef je hem een halve knuffel. Zijn hand rust net te lang op je onderrug. Je voelt z’n adem in je hals.
De spanning is direct terug — stil, zinderend.
“Kom binnen,” zegt hij. De geur van verse kruiden en knoflook komt je tegemoet.
e woonkamer is zacht verlicht, het licht van de dimbare lampen zorgt voor een warme gloed op de houten vloer en het gestoffeerde meubilair. Op tafel staan twee diepe borden met dampende pasta, een fles rode wijn met twee halfgevulde glazen. Jazzmuziek speelt op de achtergrond, kalm en toch met een zwoele ondertoon.
Hij schuift zijn bord iets dichter naar zich toe, zijn elleboog rust op tafel terwijl hij je afwachtend aankijkt. Zijn ogen glinsteren in het gedempte licht.
Je neemt een hap, langzaam, bewust. Je kauwt niet te snel, geniet van de smaak en voelt zijn blik op je rusten. Hij neemt een kleine slok wijn, en terwijl hij dat doet, kruipt zijn vinger langzaam over de rand van het glas — alsof hij uitrekent hoeveel je ervan houdt.
“Je eet voorzichtig,” merkt hij op, met een speelse ondertoon. “Alsof je het nog een beetje wilt bewaren.”
Je kijkt op, recht in zijn ogen. “Misschien wil ik het wel bewaren,” zeg je zacht. “Voor later.”
Zijn lippen krullen licht op, en hij neemt nog een slok, deze keer iets dieper, met de mondhoek een fractie omhoog getrokken.
Je schuift een beetje dichter naar hem toe, je hand licht op de rand van de tafel, nét binnen zijn bereik. Hij merkt het, want zijn blik schiet even naar je hand, dan weer omhoog naar je gezicht.
“Als je zo blijft kijken,” zegt hij met een lichte glimlach, “moet ik straks oppassen dat ik mijn eten niet verslik. Dan moet je me straks weer redden.”
Je lacht, een warme, zachte lach, terwijl je zijn blik vasthoudt. De spanning tussen jullie is als een draad die langzaam strakker wordt getrokken.
Hij neemt zijn vork en brengt een zorgvuldig gedraaide hap naar zijn mond. Je ziet hoe zijn tong zijn lippen licht bevochtigt voordat hij kauwt, langzaam, alsof hij elk moment wil uitstellen.
“Je bent een lastige eter,” zegt hij plagerig, terwijl hij een speelse wenkbrauw optrekt. “Maar ik vind het intrigerend.”
Je bijt op je onderlip, kijkt even weg, dan weer terug. “Ik probeer alleen te genieten,” zeg je, “maar het valt niet mee als je zo dichtbij zit.”
Zijn hand glijdt subtiel over de tafel, raakt bijna die van jou, maar stopt net op tijd. “Dat maakt het spannend, toch? De ruimte tussen ons.”
Je voelt je adem iets versnellen, maar je probeert kalm te blijven. Je neemt een slok wijn, laat het glas langzaam zakken en kijkt hem uitdagend aan.
“Vertel eens,” zeg je zacht, “wat vind jij het spannendst van dit alles?”
Hij leunt iets naar voren, zijn ogen zoeken die van jou. “Dat jij hier bent. Niet alleen als zorgprofessional, maar nu. Hier, naast mij, zonder masker.”
Je voelt zijn warmte, zelfs door de afstand van de tafel. Zijn stem wordt zachter, intiemer.
“En jij?” vraagt hij.
Je schuift je stoel een fractie dichterbij, zonder dat hij het direct doorheeft. “Dat ik niet weet waar dit eindigt.”
Hij glimlacht en neemt nog een kleine hap, maar zijn ogen laten je maar niet los.
“Misschien,” zegt hij uiteindelijk, “moeten we het maar ontdekken.”
De laatste hap wordt in stilte gegeten, het geluid van bestek dat tegen het bord tikt lijkt overdreven luid. Jullie zitten dichterbij dan aan het begin, het luchtje van zijn aftershave vermengt zich met de geur van wijn en pasta.
Wanneer je het glas weer optilt om te drinken, vang je zijn blik, en voor een kort moment lijkt de hele kamer te verdwijnen.. Het is alleen nog jij, hij, en die onzichtbare draad die tussen jullie in spant.
Na het laatste slokje wijn schuif je je stoel iets terug, maar hij blijft zitten, zijn blik volgt elke beweging die je maakt. “Zullen we naar het balkon gaan? Daar is het wat koeler, misschien verfrist het ons, want ik krijg het ondertussen aardig warm.” stelt hij voor met een zachte, uitnodigende stem.
Je knikt, en samen loop je naar de schuifdeur. Hij opent ‘m langzaam, het geluid van het klikje en het geruis van de buitenlucht vullen even de ruimte. Het is net schemering; de lucht is nog licht, maar de straatverlichting begint te gloeien. Een zachte bries streelt je huid zodra je naar buiten stapt.
Het balkon is niet groot, maar knus, met een klein tafeltje en twee stoelen. Hij sluit de deur achter zich en draait zich naar je toe. Zijn ogen vangen het laatste daglicht en lijken op te lichten, terwijl hij je aandacht vangt.
Je leunt tegen de reling, je handen rusten licht op het koele metaal. Zijn blik blijft hangen op je handen, dan langzaam omhoog naar je gezicht. Je voelt zijn aanwezigheid dichterbij, bijna tastbaar.
Hij haalt diep adem, de geur van zijn aftershave vermengt zich met de frisse avondlucht. “Je bent hier,” zegt hij zacht. “En toch voelt het alsof je net buiten bereik bent.”
Je kijkt hem aan, een glimlach speelt om je lippen, half verlegen, half uitdagend. “Misschien wil ik ook net buiten bereik blijven. Spannend toch? Dat ongrijpbare.”
Hij komt een stap dichterbij, zijn stem wordt lager, intiemer. “Maar wat als ik je toch te pakken krijg?”
Je hart klopt iets sneller, maar je laat het niet merken. In plaats daarvan trek je je schouders lichtjes op en zeg je met een lichte plagerij, “Dat ligt eraan wat je er mee doet.”
Hij lacht, diep en vol belofte. Zijn hand beweegt bijna onmerkbaar richting de jouwe, de afstand tussen jullie is nu zo klein dat je zijn adem op je huid voelt. Toch raakt hij je niet aan, laat die spanning hangen, tastend.
“Je bent zo dichtbij,” fluistert hij, “en toch…”
“En toch wachten we nog even,” vul jij hem aan, met een ondeugende twinkeling in je ogen.
Zijn vingers strijken over de rand van het balkon, langs de jouwe, een lichte aanraking die alles in beweging zet. Je voelt het elektriciteit, de lucht om jullie heen lijkt te pulseren van wat er nog niet gezegd is.
Langzaam draait hij je naar zich toe, zijn hand vindt zachtjes je gezicht, zijn duim streelt over je wang. Zijn ogen sluiten even, en je voelt hoe hij dichterbij komt. Nog niet helemaal, maar dicht genoeg om je lippen te kunnen voelen tintelen.
“Misschien is het de tijd die het spannend maakt,” mompelt hij. “Of het wachten op het moment waarop alles verandert.”
Je sluit je ogen even, inhaleert zijn geur en laat jezelf meevoeren op die belofte. De spanning tussen jullie is tastbaar, en de nacht staat nog maar aan het begin.
Je opent je ogen langzaam, zijn hand blijft zachtjes tegen je wang rusten. De warmte van zijn huid voelt als een stille uitnodiging, een belofte zonder woorden. Je hart slaat een slag over.
Hij kijkt je aan, zijn blik donker en gefocust. Langzaam beweegt zijn hand iets naar beneden, zijn vingers glijden over je kaaklijn, naar je hals toe. Een lichte rilling loopt over je rug.
Je ademhaling versnelt terwijl hij nog iets dichterbij komt, zijn gezicht nu vlakbij het jouwe. Zijn lippen raken bijna die van jou, maar hij stopt net op tijd. De spanning tussen jullie knettert in de koele avondlucht.
“Je bent zo mooi wanneer je je overgeeft aan het moment,” fluistert hij, zijn stem zwoel en laag.
Je voelt zijn blik branden terwijl je je lippen vochtig maakt. “Misschien moet je me dan maar laten gaan,” antwoord je zacht, uitdagend.
Hij lacht kort, diep en warm. Zijn hand schuift nu naar de achterkant van je nek, trekt je lichtjes naar zich toe. Je voelt de druk, maar ook het vertrouwen in zijn aanraking.
Zijn lippen vinden eindelijk de jouwe, zacht en teder in het begin, als een voorzichtig verkennen. Je sluit je ogen en geeft je over aan de sensatie, voelt zijn handen die langzaam over je rug glijden, zijn aanraking versterkt het verlangen dat al zo lang sluimert.
Je zet je handen op zijn borst, voelt de gespannen spieren onder je vingers. Het is alsof jullie samen een nieuwe taal spreken — een taal van aanraking, van verlangen, van samenzijn.
Uiteindelijk verandert de zoen in een ruwere, bijna dierlijke ontdekkingreis. Je geeft je compleet over. Plots pakt hij je bij je keel en draait je in een onverwachte beweging 180 graden om. Je kijkt plots uit over de stad terwijl hij zijn lichaam strak tegen je aandrukt. Zijn harde geslacht drukt tegen je billen.
Je beweegt je tegen hem aan. Een duidelijk signaal. Langzaam trekken jullie van elkaar los op het balkon, maar de spanning tussen jullie knettert nog steeds. Als je je omdraait kijkt hij je aan met een ondeugende blik en zonder een woord tilt hij je weer moeiteloos op, alsof je gewichtloos bent. Je voelt hoe je hart in je keel klopt terwijl hij je stevig vasthoudt, zijn armen warm en sterk om je heen.
Zijn lippen krullen op tot een speelse glimlach terwijl hij je in één vloeiende beweging naar binnen draagt. De deur gaat zachtjes dicht achter jullie en je bent ineens omgeven door de warme, gedempte verlichting van het appartement.
Je ligt nog steeds in zijn armen, dicht tegen zijn borst aan. Zijn ademhaling voelt warm en vertraagd, terwijl jullie ogen elkaar ontmoeten — intens en geladen. De afstand is verdwenen, en alleen de spanning blijft hangen, alsof de kamer gevuld is met onuitgesproken woorden.
“Zo,” zegt hij met een diepe stem, terwijl hij je voorzichtig neerzet. “Nu kan het pas echt beginnen.”
Je voelt hoe de spanning tussen jullie pulseert, bijna tastbaar. Hij zet een paar stappen dichterbij, zijn blik verdiept. "Je bent licht als een veertje," mompelt hij terwijl hij nog een moment nageniet van het tillen. Zijn handen rusten even op je heupen, en je merkt hoe zijn vingers net iets langer blijven dan strikt nodig.
Je slaat je armen om zijn nek, voelt zijn ademhaling tegen je huid. "Ik dacht dat ik hier misschien wat rust zou vinden," fluister je, terwijl je je lippen net iets dichter bij de zijne brengt.
Hij glimlacht en tilt je weer iets hoger, zodat je met je benen om hem heen kunt hangen. "Rust? Hier? Dat klinkt als een slecht plan," zegt hij met een speelse grijns. "Ik ben hier om spanning te brengen."
Zijn lippen vinden de jouwe in een kussen dat zacht begint, maar al snel meer honger toont. Je handen glijden langs zijn rug terwijl hij je tegen zich aantrekt. De wereld lijkt te krimpen tot alleen jullie tweeën, gevuld met verlangens en beloftes.
“Vertel me,” zegt hij tussen twee kussen door, “wat wil jij nu het allerliefste?”
Je kijkt hem diep in de ogen en voelt de warmte opstijgen. “Dat jij niet stopt.”
Hij lacht zacht, een geluid dat je kippenvel bezorgt. “Dat gaat niet gebeuren.”
Langzaam neemt hij je mee verder de kamer in, weg van het balkon en de koele avondlucht, terwijl de deur zachtjes sluit achter jullie.
Zijn handen glijden langzaam van je rug naar je schouders terwijl hij je diep in de ogen kijkt. "Kom hier," zegt hij zacht en trekt je mee richting de slaapkamer die je eerder al had gezien toen je binnenkwam. De deur valt zacht achter jullie dicht, en ineens is het alsof de wereld stil staat.
De kamer is warm verlicht door een dimmer, het licht speelt op de muren en je ziet zijn silhouet scherp afsteken tegen de zachte gloed. Hij loopt langzaam naar je toe, zijn blik intens en onvermurwbaar. Je voelt zijn ademhaling op je huid, je lichaam reageert automatisch op elke centimeter die hij dichterbij komt.
"Ik wil dat je me blijft vertellen wat je voelt," fluistert hij terwijl zijn vingers over je kaaklijn strijken. Zijn aanraking is teder maar geladen, alsof hij elk moment wil omzetten in iets veel intiemers.
Je hartslag versnelt, en je stem breekt bijna als je zegt: "Ik… ik voel alles wat je doet."
Hij glimlacht, diep en oprecht, en dan buigt hij zich naar je toe. De afstand tussen jullie verdwijnt, en zijn lippen vinden de jouwe in een zachte, verkennende kus. Het is langzaam, beladen met belofte, en toch zo vertrouwd dat je bijna vergeet te ademen.
Langzaam verdiept de kus zich, zijn handen vinden de contouren van je rug terwijl hij je voorzichtig naar het bed leidt. Je voelt het zachte textiel onder je vingers, de warmte die zich verspreidt in de kamer, en het besef dat dit moment geen omkeer kent.
"Blijf bij mij," mompelt hij tegen je lippen, "en laat me je laten voelen wat je zo lang hebt gemist."
Hij houdt je stevig vast, zijn handen stevig maar zacht over je rug terwijl hij je zachtjes verder op het bed laat zakken. De kamer om jullie heen lijkt te verdwijnen, er is alleen nog de warmte van zijn lichaam tegen het jouwe en de elektrische spanning die tussen jullie hangt.
Je ogen zoeken de zijne, zoekend naar bevestiging, naar dat ene teken dat hij net zo voelt als jij. En daar is het — een stille belofte in zijn blik, een intensiteit die je het gevoel geeft dat je precies op de juiste plek bent.
Langzaam beweegt hij zich dichter naar je toe, zijn lippen volgen de lijn van je kaak, naar je hals, waar hij zachtjes blaast en kleine kusjes achterlaat. Je zucht diep, je handen vinden zijn hemd, trekken het voorzichtig omhoog terwijl je zijn huid voelt — warm en stevig onder je vingers.
Hij kijkt je aan, de hoek van zijn mond krult op in een flauwe glimlach. "Dit is nog maar het begin," zegt hij, zijn stem een laag, zwoel geruis.
Je laat je achterover zakken, je voelt je ademhaling versnellen, de spanning in je lichaam bouwt zich op. Zijn handen glijden over je zij, voorzichtig, onderzoekend, als een ontdekkingstocht die nog maar net begonnen is.
“Vertel me wat je wilt,” fluister je, je stem nog een beetje onvast.
Hij leunt dichterbij, zijn adem streelt je lippen. “Ik wil alles met je ontdekken. Geen haast. Geen druk. Alleen jij en ik, hier en nu.”
De woorden laten je hart overslaan, de nabijheid van hem, het moment, alles klopt. Je voelt hoe je spieren ontspannen, en tegelijkertijd alert blijven, klaar voor wat komen gaat.
Langzaam beweegt hij zich weer omhoog, kijkt je diep aan en kust je opnieuw — dit keer voller, vuriger. Je geeft je over aan het gevoel, de warmte, de connectie die sterker is dan alles wat je eerder hebt ervaren.
Buiten het raam is het stil, alleen het zachte geluid van de stad die langzaam tot rust komt. Jullie wereld is even klein en perfect, gevuld met belofte, spanning, en iets wat je niet had durven hopen.
En terwijl hij je vasthoudt, weet je het zeker: dit is het begin van iets wat je leven voorgoed zal veranderen.
Zijn vingers vinden de rand van je blouse, die hij met een brutale handeling langzaam, haast gretig losknoopt. De knopen klikken één voor één open, alsof hij elk moment met jou wil claimen.
Je voelt hoe zijn blik intens op je gericht is terwijl zijn handen langs je rug naar beneden glijden, het dunne stofje van je top voorzichtig van je schouders trekkend. Zijn vingers spelen met het stof, waarna hij het met een snelle beweging langs je lichaam laat vallen. De frisheid van de avondlucht prikkelt je huid waar ze nu bloot is.
Hij scheurt je broekzakken open, zijn grip wordt wat ruwer, de spanning tussen jullie groeit. Met een krachtige ruk trekt hij je broek uit, het geluid van het scheuren van het denim weerklinkt in de kamer. Je hoort het stof knisperen terwijl hij ook je ondergoed langzaam, methodisch losmaakt, alsof hij elk stukje van jou wil ontdekken.
Zijn handen blijven geen centimeter van je huid gespaard. Overal waar jouw vingers nu glijden, volgt zijn tong — zacht, verkennend, elke plek smakend, intens genietend van jouw reactie. Hij hangt boven je, zijn lichaam gespannen en toch soepel. Dan grijpt hij je plotseling bij je keel, zijn vingers stevig maar niet pijnlijk.
Zijn ogen zijn vlammen, vurige sterren die niets anders lijken te kennen dan jou, dit moment en pure, ongeremde lust.
Hij buigt zich naar je oor, zijn adem streelt je huid terwijl hij fluistert: “Je bent vanavond van mij." "Helemaal van mij.” Zijn stem is ruw, bezitterig. “Ik ga alles met je doen wat ik wil. Jij bent mijn gehoorzame, onderdanige meisje.”
Een rilling schiet als een bliksemschicht door je lijf. Je voelt zijn erectie hard tegen je buik drukken — groot, indrukwekkend — de contouren scherp en onmiskenbaar. Zijn lengte en dikte lijken zich nu pas echt aan je te openbaren, iets waar je lichaam op reageert met een brandende honger. Je tepels worden zachtjes betast, zijn vingers draaien licht rond de gevoelige toppen, terwijl je lijf steeds warmer wordt.
Je wilt maar één ding: genomen worden. Nu. Onmiddellijk.
Plotseling grijpt hij je bij het haar, zijn hand stevig in jouw lokken, en draait je om. Op handen en knieën zit je voor hem, overgeleverd en gretig — een slaafje dat verlangt naar meer. Hij glijdt met de gladde, warme eikel van zijn lid over je clitoris, je beweegt onwillekeurig naar achteren, zoekend, smachtend.
Hij plaagt je, zijn hand geeft je een klap op je bil die scherp weerklinkt, gevolgd door een diepe grom van hem. Dan, langzaam en zinderend, glijdt hij in je natte, strakke warmte. Je kreunt diep, het geluid wordt gevangen door de stilte van de kamer.
Je handen grijpen het dekbed vast, je voelt elke centimeter van zijn imposante lengte in je. Zijn stoten zijn langzaam, diep en intens, elke beweging trekt je dieper in een zee van sensaties. Hij trekt je aan je haar, je hoofd valt naar achteren, je hapt naar adem.
Dan gooit hij je plotseling om, nog steeds diep in je, zodat je op je rug ligt. Zijn blik eet je op, gevuld met rauwe dominantie en onvervalste lust. Hij neemt je, eist je helemaal op, vult je met elke krachtige stoot.
Maar dan gebeurt er iets. Zijn greep wordt iets zachter, zijn adem stokt even, alsof hij voelt wat jij nu gaat doen. Zijn ogen vernauwen zich. Niet van woede, maar van verrassing, en vooral opwinding.
Je glimlacht ondeugend, tilt langzaam je bekken omhoog en duwt terug. Zijn ogen blijven jou vasthouden, gefascineerd en verlangend.
Je plaatst je handen stevig op zijn borst en duwt hem zachtjes achterover, hij laat zich gewillig vallen... onder jou.
Je neemt het over. Draait hem om, gaat bovenop hem zitten. Langzaam beweeg je je heupen in verleidelijke cirkels, elke beweging zorgvuldig, uitdagend.
Hij grijpt het laken vast, zijn gezicht vertoont een mengeling van verbazing en verlangen, alsof hij geen genoeg van je kan krijgen. Je bepaalt het ritme, je voelt hem diep in je bij elke beweging.
Zijn handen glijden over je heupen, maar je grijpt zijn polsen en duwt ze terug tegen het bed. Jij bent de baas nu.
Je haar valt los over je schouders terwijl je jezelf volledig overgeeft. Zijn zachte en ruwe aanrakingen op je tepels wisselen elkaar af, je sluit je ogen en laat je meeslepen door het gevoel. Dit is jouw moment. Jij bent degene die hem overheerst, laat voelen wat jij wil.
Plotseling tilt hij je weer op in één vloeiende beweging. Je benen sluiten zich automatisch om zijn middel terwijl hij je draagt alsof je niets weegt. Zijn mond vindt je hals, zijn warme adem brandt tegen je huid.
Hij loopt naar het raam, zet je handen en borsten tegen het koude glas. Buiten lijkt de wereld stil te staan — maar hier, in dit besloten moment, speelt zich een rauw, ongeremd spel af. Iedereen die naar binnen kijkt zou jullie kunnen zien: een vurige vrouw, genomen met ongebreidelde passie.
Zijn heupen drukken ritmisch en krachtig tegen je billen, elke stoot diep en verlangend. Je hoofd wordt licht, de wereld verdwijnt en je weet: het komt eraan.
Je voelt het langzaam opbouwen, diep vanbinnen — een gloed die zich verspreidt als vuur door je hele lichaam. Elke stoot drijft je dieper in een staat van overgave, het ritme van zijn bewegingen wordt onregelmatiger, wilder, en jij bent niet meer te stoppen.
Je ademhaling versnelt, je borstkas beweegt zwaar op en neer, terwijl je handen het koude glas probeert vast te houden, je vingers krampen bijna van de kracht waarmee je je vasthoudt. Je hart klopt in je keel, een wilde trommel die alles overschreeuwt.
Dan breekt het los.
Een stroom van intense warmte golft door je heen, beginnend in je onderbuik en razendsnel uitstralend naar je benen, armen, tot in je vingertoppen en tenen. Je spieren spannen zich onwillekeurig aan, je bekken maakt kleine schokkende bewegingen, terwijl je keel een diepe, hese kreun loslaat die de stilte vult.
Je voelt je lijf volledig overgeleverd, elke vezel tintelt en trilt alsof je in een storm van genot bent gevangen. Je klit wordt overspoeld door een krachtige, golvende sensatie die je doet vergeten waar je bent. Elke stoot van hem snijdt door die golven, maakt ze sterker, heftiger.
Je ogen sluiten zich, maar toch zie je de vlammen achter je oogleden dansen. Je lippen beven, je tong likt langs je lippen, zoekt naar adem die niet lijkt te komen. Je lichaam ontspant niet, maar wordt juist scherper, alerter, elke prikkel is duizend keer intenser.
De wereld vervaagt, jij en hij zijn het enige dat telt. Zijn naam ontsnapt je lippen, hard en verlangend, een fluistering en een schreeuw tegelijk.
Langzaam, zachtjes, als een golf die terugtrekt, zakken de schokken weg. Je lijf blijft na- tintelen, warm en loom, terwijl hij je nog stevig vasthoudt. Zijn ademhaling gaat nog steeds snel, zijn handen stevig om je heen.
Je voelt de nasleep van het orgasme nog lang in je na- trillen, een heerlijke, brandende gloed die je nog diep in je ziel raakt.
Zijn handen grijpen je stevig vast, zijn stem sist zacht: “Goed zo… zo wil ik je.”
Maar hij is nog niet klaar.
Hij draait je om, ligt weer bovenop je, zijn mond vlak bij je oor.
“Nog niet genoeg gehad, meisje?” fluistert hij.
Je antwoordt hees, vol verlangen: “Nee.”
To be continued?...
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10