Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 23-02-2022 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 3975
Lengte: Lang | Leestijd: 20 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Borsten, Brandweerman, Dagboek, Dronken, Grote Borsten, Studenten, Tiener,
Too Drunk To Fuck
Now I will tell you what I've done for you
50, 000 tears I've cried
Screaming, deceiving and bleeding for you
And you still won't hear me
I'm dying again
I'm going under
Drowning in you
I'm falling forever
I've got to break through
I'm going under



De volgende dagen hoor ik niets van Wouter, maar onderneem ik zelf ook geen poging om contact te zoeken. Ik ben veel te bang voor wat hij zal zeggen. En misschien speelt er ook een beetje koppigheid mee. Een week later is die koppigheid zo goed als verdwenen en begin ik me zorgen te maken. Wat als hij besloten heeft dat hij liever niets meer met me te maken wil hebben? Wat moet ik dan?

“Jij denkt te veel na, Leen. Daar ga ik iets aan doen.” Onderbreekt Lisbeth mijn gedachten.
“Jij gaat me helpen om niet meer te denken?”
“Precies.”
“Hoe?”
“We gaan vanavond stappen.”
“Ah, de Lisbeth-therapie.”
“Zo zit dat. Drinken om te vergeten. En dansen.” Lisbeth maakt even een dansje.
Ik schud mijn hoofd. “Wie zegt dat ik daar zin in heb?”
“Jij gaat echt niet de depressieve bleekscheet uithangen, terwijl ik de ene beurt na de andere scoor.”
Ik zucht: “Ik wil niet scoren.”
“Oh jawel, vanavond ga ik voor je een afspraakje regelen met een blonde god.”
“Ik hou niet van blonde goden.” Blonde goden doen me te veel aan Wouter denken.
Lisbeth tilt een wenkbrauw op. “Gewoon een afspraakje, ik heb niet gezegd dat je er mee moet trouwen.”
“Wie zegt dat…”
“Oh Leen, hou toch eens op. Het wordt tijd dat je eens echt begint te leven. Stop met nadenken. Vertrouw op je gevoel. Het wordt tijd dat je eens doet wat helemaal niks voor jou is.”
Ik kijk Lisbeth nors aan. “De vorige keer dat ik dat deed, liep het verkeerd af.”
“Jij bent veel te aardig voor die vent geweest. Het wordt tijd dat je je eens wat vaker kwaad wordt. Maakt niet uit of het gewoon over een omgestoten glas gaat of omdat iemand je met een rotkop aankijkt. Beloof me dat je vanavond eens een keertje kwaad wordt.”
“Als je zo doorgaat word ik nog kwaad op jou.”
Lisbeth haalt haar schouders op. “Dat mag.”
Ik veeg ongemakkelijk met mijn hand over mijn gezicht. Ik besef dat Lisbeth meer dan wie weet hoe ze me van mijn problemen kan afleiden. En misschien heeft ze wel gelijk. Misschien denk ik te veel na. Waarom zou ik nu een relatie moeten hebben? Kan ik gewoon niet verder feesten zoals ik de voorbije drie jaar op de unief heb gedaan? Of komt het omdat de datum van mijn afstuderen nadert, dat ik wanhopig op zoek ben naar een relatie? Dat ik daarom het idee krijg dat ik mijn leven serieuzer moet nemen, dat ik nu de basis moet leggen voor mijn toekomst. En kijk wat het me gebracht heeft. Ik ben eenentwintig. Waarom heb ik in godsnaam zo’n haast?
“Leen,” begint Lisbeth opnieuw. “Je mag je leven niet laten verpesten door iemand zoals Wouter.”
Schuldbewust kijk ik haar aan. Ze heeft gelijk. Het wordt tijd dat ik die knop in mijn hoofd omzet. Tijd dat ik weer ga genieten van mijn studentenleven. Samen stappen en plezier maken.
“Je hebt gelijk,” reageer ik. “We gaan feesten! Laten we er een onvergetelijke avond van maken.”
Wanneer we die avond naar ons vertrouwde studentencafé lopen, ben ik Wouter al bijna vergeten.

Een uurtje en enkele glazen bier later, ben ik steeds meer in een feeststemming. Wanneer “Self esteem” van The Offspring uit de luidsprekers schalt, klim ik op mijn barkruk en begin ik uit volle borst mee te brullen.
Now I know I'm being used
That's okay cause I like the abuse
Now I know he's playing with me
That's okay cause I've got no self-esteem
Oh yeah, YEEEEAH !!!


“Leen!” klinkt het plots achter me.
Ik draai me met zo’n ruk om dat ik mijn evenwicht verlies. Ik val van de kruk tegen een jongen met lang slordig haar aan en sleur hem mee in mijn val. Samen gaan we met een bons, een kreun en veel luid gegiechel onderuit op de grond. Ik blijf boven op de jongen liggen, zijn handen rusten op mijn blote rug, daar waar mijn sweater omhoog is geschoven. Ik duw mijn hoofd in de holte van zijn nek en zing zachtjes:
The more you suffer
The more it shows you really care, right? Yeah

We beginnen beiden luid te lachen.

Dan word ik omhooggetrokken, weg van de jongen. Ik slaak een gilletje.
“Leen!” klinkt het opnieuw. “Gaat het?”
Ik lach alleen maar en leg mijn hand op de borstkas van mijn redder. Een paar tellen voelt het fijn om hem tegen me aan te voelen, even ben ik weg van de wereld. Dan kijk ik op en kijk ik in de kille ogen van Wouter. “Waar ben jij mee bezig?”
Ik begin opnieuw te giechelen. Jezus, wat ben ik bezopen. Ik wijs naar een leeg bierglas op de bar en dan naar mezelf. “Nog eentje.”

Op de een of andere manier is Wouter knapper dan ik me kan herinneren. En op dit moment zijn er twee van hem, dus dat is veel knapheid. Hij zegt iets, maar ik hoor het niet. Ik ben te veel afgeleid door zijn mond. Die vormt de woorden op zo een mooie manier. Daarom kan ik me niet inhouden en moet ik hem wel aanraken. Ik leg mijn vingers op zijn lippen, omdat ik wil voelen wat hij zegt, maar hij kijkt me alleen boos aan. “Praat!” beveel ik hem.
“Wat moet ik zeggen, Leen?”
Zijn adem is warm tegen mijn vingertoppen. “Je mond beweegt zo schattig.”
Hij zucht. Nog meer warme lucht en pakt dan mijn hand vast. “Hier was ik al bang voor.”
Ik ruk me los en loop naar de bar. Boris, de barman, zet een volle pint voor me neer.
“Ho ho!” Wouter pakt het glas uit mijn handen en ik laat hem zijn gang gaan. “Ik denk dat je al genoeg op hebt.”
“Dit is voor jou,” zeg ik.
Ik reik naar zijn glas, roer met mijn vinger door het bier en steek dan mijn vinger in mijn mond om die af te likken. Al die tijd kijk ik Wouter zo onschuldig mogelijk aan. Hij kijkt even naar mijn vinger in mijn mond en slikt dan.
“Drink.” Beveel ik hem.
Wouter knijpt zijn ogen samen en trekt zijn neus op. Zijn ademsappel beweegt krachtig op en neer. Uiteindelijk brengt hij het glas naar zijn mond. Hij drinkt het glas in een keer leeg en zet het op de bar.
“Wow,” zeg ik ademloos. Frummelend aan mijn sweater staar ik naar Wouter. Waarom heeft hij niet eerder contact gezocht? Is hij nog boos? “Wat doe je hier?” weet ik uiteindelijk uit te brengen.
“Jou zoeken,” antwoordt hij kort.

Verward open ik mijn mond, niet goed wetend wat zeggen. Het voelt alsof het draaien van de aarde opeens een stuk sneller gaat en alles wat ik zie verandert in een waas. Wouter zijn gezicht niet, dat zie ik erg duidelijk. Ik leun voorover en wil hem zoenen, maar ik verlies mijn evenwicht en val tegen hem aan, met mijn gezicht tegen zijn borst.
“Kom, ik breng je naar huis. Je bent dronken.”
Hitte verspreidt zich in mijn lichaam. Het is geen lekkere hitte. Mijn gezicht voelt klam en het zweet staat op mijn voorhoofd. “Ik moet frisse lucht…” zeg ik met verstikte stem.
“Kom,” zegt hij weer. Hij slaat zijn arm om mijn middel en ik doe hetzelfde bij hem en leun tegen zijn stevige lichaam aan. Ik kan alleen maar naar de deur staren en wens dat die snel dichterbij komt, zodat ik de koele avondlucht op mijn warme huid kan voelen.
Heel de tijd blijft Wouter tegen me praten. Te veel woorden. Ik kan niks verwerken. Ik weet alleen dat ik naar buiten moet en snel. Buiten leun ik voorover tegen een muur. Ik voel dat Wouter zijn handen op mijn heupen legt en me op mijn plaats houdt. Ik doe mijn ogen dicht en geniet even van de lichtheid in mijn hoofd. Ik maak een kreunend geluidje en laat me opzij vallen zodat mijn hoofd tegen Wouters schouder rust.
“Ik haat smurfen,” lal ik.
Wouter laat zijn hand zakken en nu de steun er niet meer is, moet ik mijn best doen om mijn evenwicht te bewaren. “Hé, waarom doe je dat nu?” Ik kijk naar hem en zie dat hij zijn best doet zijn gezicht zo neutraal mogelijk te houden, maar zijn ogen zijn wild en donker en iets te groot. Ik frons en probeer de verandering in hem te begrijpen.
“Kom Gargamel, tijd om naar huis te gaan.”
“Ben je nog boos?” probeer ik zo poeslief mogelijk te vragen.
“Nu niet meer.”
“Terug vriendjes?”
“Dat ligt eraan,” zegt Wouter.
“Waaraan?”
“Of jij nog boos bent.”
Ik weet niet wat ik hiermee moet beginnen. Het is allemaal zo verwarrend. “Vorige week,” begin ik.
“Daar wil ik het niet over hebben.” Klinkt het nors.
“Waarom niet?”
“Ik heb er niets meer aan toe te voegen.”
Ik wil iets zeggen, maar sluit mijn mond omdat ik niets kan bedenken. Is het zo simpel? Waarom ook niet? Het liefst wil ik het hele fiasco achter me laten en opnieuw beginnen.
“Ik ben ook niet meer boos,” zeg ik ten slotte. “Maar je bent me wel nog een verklaring schuldig.”
Wouter reageert niet. In plaats daarvan trekt hij me dicht tegen zich aan en slaat hij zijn armen om me heen. Ik sluit mijn ogen, druk mijn wang tegen zijn borst en adem zijn geur in, verlies me erin. “Ik heb je gemist,” mompel ik.
Zijn hand glijdt omhoog langs mijn rug en even streelt hij mijn verwaaide haar. “Ik heb je ook gemist, lieverd.” Zijn handen glijden naar mijn wangen en hij lacht.
Ik kijk op en onze blikken ontmoeten elkaar. “Waarom ben je niet eerder gekomen?” vraag ik.
“Ik moest werken, liefje. Vandaag heb ik mijn shift gewisseld met een collega, omdat ik je wou zien voor je morgen weer naar huis vertrekt.”
“O…”

Een half uur later komen we zonder ongelukken bij mijn studentenhuis aan. Ik wil als gek de trap op rennen, maar gelukkig houdt Wouter me tegen. De trappen blijken verraderlijk te zijn. Ik heb het gevoel dat de hoogte van de treden steeds verandert. Eenmaal binnen in mijn kamer doet Wouter de deur achter ons dicht. Hij houdt mijn hand stevig in de zijne en draait zich naar me toe.
“Hoe voel je je?” vraagt hij.
“Prima,” antwoord ik.
“Misschien kan je beter gaan zitten.”
“Het gaat hoor.” Ik trek mijn sweater los van mijn huid en heb het ontzettend warm.
“Wat wil je drinken?” Ik loop naar de koelkast. Het is een beetje moeilijk om recht te lopen, maar toch lukt het me. “Vind je het ook warm hier?”
“Hoeveel heb je gedronken?”
“Niet zo veel… denk ik.” Ik voel me zweterig en trek mijn trui omhoog. Die blijft even om mijn hoofd vastzitten, maar uiteindelijk krijg ik hem uit.
“Wat ben je aan het doen?”
Mijn vingers zijn om de bandjes van mijn zwarte beha gekruld en hij kijkt me aan met een bepaald soort interesse. Mijn hart gaat als razende tekeer en mijn gedachten tuimelen over elkaar heen. Ik vind Wouter leuk en nu is hij hier, hier bij mij. Even aarzel ik, dan breng ik mijn handen naar de sluiting van mijn beha.
“Leen, stop.” Ik kijk op, terwijl mijn hart als een razende tekeer gaat. Aan de manier waarop zijn borst op en neer gaat, merk ik dat hij net zo snel ademt als ik. Wouter staart me niet alleen aan, het is meer, veel meer. Ik voel dat hij me verslindt met zijn blik, alsof hij elk detail in zijn geheugen wil opslaan. Warmte verspreidt zich door mijn keel, over mijn borst. Ik bijt op mijn lippen.
“Wouter?” reageer ik onzeker.
Hij schudt zijn hoofd. “Niet doen.”
“Waarom niet?” fluister ik.
Hij knijpt zijn ogen dicht. “Niet… doen… liefje.”
“Wil je dit dan niet?” Ik slik. Mijn zelfvertrouwen wankelt. Ik adem in, maar mijn adem blijft in mijn keel steken. “Je wilt me niet.”

Wouter komt voor me staan en legt zijn handen op mijn schouder. Mijn lichaam verstijft. “Denk je dat nu echt, Leen?” Zijn stem klinkt laag, net als gegrom. “Ik wil dolgraag op en in je zijn. Tegen de muur, in bed en op elke denkbare plaats, maar daar gaat het nu niet om.”
Mijn ogen worden groot en ik voel me verward.
“Maar nu niet, je bent dronken. En als we vrijen dan wil ik dat je alles bewust beleeft.”
Ik sluit mijn ogen en leun tegen hem aan. Dan voel ik dat de alcohol niet langer in mijn buik wil blijven. “Oh god…” Ik snel naar de badkamer en laat me op mijn knieën voor de toiletpot vallen. Ik grijp de zijkanten vast terwijl mijn maag samentrekt. Ik begin te kokhalzen. Tranen stromen over mijn gezicht terwijl mijn hele lichaam schokt.
“Gaat het?” vraagt Wouter wanneer ik terug de kamer in loop.
“Oh god, ik schaam me dood,” kreun ik. Ik voel me zo stom.
“Kom, laat me je in bed helpen.” Wouter loopt naar de badkamer en komt terug met een washandje waarmee hij mijn gezicht afveegt. “Kan je zelf je broek uittrekken of moet ik je helpen?”
“Oh…” mijn ogen schieten omhoog.
“Niet aan vieze dingen denken.”
Wanneer hij de knopen van mijn broek wil losmaken, mep ik zijn hand weg. “Dit lukt nog wel.”
Met wat schudden en trekken stap ik uit mijn spijkerbroek. Ik voel me redelijk naakt.

Wanneer ik de ochtend erop wakker word, voelt het alsof ik ben aangereden door een vrachtwagen. Wouter is er nog steeds. Hij ligt languit naast me, de voorkant van zijn lichaam tegen mijn achterkant gedrukt. Zijn arm ligt zwaar op mijn heup. Als mijn hoofd op dit moment niet op klappen zou staan, zou ik waarschijnlijk leuk vinden om zo wakker te worden. In plaats daarvan raak ik in paniek, alsof ik in het verkeerde bed lig.
Ik spring op en ga bijna op mijn smoel.
“En hoe voelt mijn prinsesje zich?” klinkt het achter me.
Ik draai me kreunend om. “Sttttt!” Ik steek mijn hand op en leg die daarna op mijn voorhoofd. “Ik geloof dat er een roedel huilende wolven in mijn hoofd zit.”
“Je hebt een kater, liefje.”
Ik knipper even met mijn rode ogen. “Ik denk dat ik maar eens een warme douche neem.” Ik wil de viezigheid van de alcohol die door mijn poriën sijpelt van mijn lijf wassen.
“Zal ik intussen wat koffie maken? Dat helpt tegen de hoofdpijn."
Ik kijk hem aan alsof ik er geen zak van geloof. Na ongeveer een minuut stilte vraag ik: “Waarom ben je gebleven?”
“Omdat ik je in zo’n toestand niet alleen wou laten.”
“Sorry,” fluister ik.
“Niet doen.”
“Wat niet doen?”
“Je schamen.” Zegt hij zachtjes.
“Jij hebt makkelijk praten.” Op dit moment wil ik door de grond gaan van schaamte. Mijn ogen dichtdoen en alles vergeten. Misschien zou een lobotomie wel helpen.
Ik voel twee vingers op mijn kin. Wouter duwt mijn hoofd omhoog zodat ik hem wel aan moet kijken. Ik haal diep adem en voel me duizelig worden. Waar hij me heeft aangeraakt, gloeit mijn huid nog na. Ik buig me voorover en geef hem een snelle kus op zijn mond.
“Is dat alles?” Wouter trekt me tegen zich aan en bedekt mijn mond met de zijne. Zijn kus is traag, dan snel, dan teder en dan fel. We staan zo dicht tegen elkaar aan, dat ik elk stukje van zijn lichaam voel, maar nog wil ik me dichter tegen hem aandrukken. Zijn hand glijdt over mijn rug, hete vingers op mijn toch al oververhitte huid. Bij die intieme aanraking ontsnapt me onwillekeurig een kreun. Wanneer hij zich uiteindelijk terugtrekt, zucht hij diep. Zijn stem klinkt hees wanneer hij zegt: “Ik kan geen nee tegen jou zeggen.”
Uitstekend. “Doe het dan ook niet.”
Ik zoek zijn ogen en weer maakt mijn buik een vrije val. Zo nerveus ben ik nog nooit geweest. Hij blijft me aankijken en al mijn angsten worden door lust overstemd. Door de manier waarop hij naar me kijkt, zindert mijn lichaam van spanning.
Een diepe kreun van verlangen ontsnapt uit mijn keel, wanneer hij met zijn vingertoppen mijn behabandje van mijn schouder plukt. Hij begint het bandje van mijn schouder te schuiven. Maar dan bedenkt hij zich. Zijn ogen kijken in de mijne en hij schenkt me een donkere glimlach. Dan zegt hij: “Trek dat eens uit.”
De adem vliegt uit mijn borst en ik ben zo opgewonden dat mijn vingers gevoelloos worden. Ik pruts met de sluiting en krijg mijn vingers niet zover dat ze meewerken. Even denk ik er aan mijn beha over mijn hoofd uit te rukken, wanneer de sluiting eindelijk meegeeft en de bandjes van mijn schouder glijden. Ik leun achterover tegen de muur en laat mijn beha op de grond vallen. De muur achter me voelt koud tegen mijn oververhitte huid en mijn tepels worden hard.

Zijn wijsvinger raakt de huid net boven mijn navel aan en instinctief spannen mijn spieren zich. Licht strelend met zijn vingertoppen verkent hij elk plekje van mijn buik, omlaag naar mijn heup en dan weer terug omhoog via mijn zij. Hij neemt de tijd en zijn aanraking is zo zacht dat ik er kippenvel van krijg. Hij danst over de gevoelige huid op mijn ribben en ik hap naar adem. Ik buig mijn rug, snakkend van verlangen om op een substantiëlere plaats aangeraakt te worden.
“Geduld, lief meisje van mij.”
Ik kerm en hij glimlacht. “Je hebt geen idee hoe vaak ik hier over gefantaseerd heb.”
Heel even weegt hij een borst in elke hand. Maar dan glijden zijn handen alweer naar mijn schouders en drukt hij een kus op mijn voorhoofd. “Ik beloof dat ik evenveel aandacht zal besteden aan elk deel van je lichaam.”
Ik wil zijn handen grijpen en ze zelf naar mijn intieme plekjes duwen, maar laat hem uiteindelijk toch maar begaan. Ik vind het veel te spannend om hem zijn gang te laten gaan.

Wanneer hij klaar is, gloei ik over mijn hele lichaam en hijg ik. Onze blikken ontmoeten elkaar, zijn oogleden zijn zwaar en zijn pupillen donker. Ik voel me bedwelmd. Mijn zicht is wazig, alsof de hele wereld rondom ons verdwenen is.
“Zo mooi, je bent zo mooi,” fluistert hij.
Ik reageer met een “Alsjeblieft. Ik wil meer.”

---

Soundtrack bij dit verhaal : Evanescence - Going Under
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...