Klik hier voor meer...
Door: De Muze
Datum: 14-06-2024 | Cijfer: 9.3 | Gelezen: 1992
Lengte: Zeer Lang | Lezers Online: 1
Dit is het vervolg op: Opgejaagd! Arnoud - 2: Vuur
Vieze Diederik
Twee warme lippen verdrijven de ochtendkilte uit mijn hoofd. Het is heerlijk om zo wakker te worden. Net op het moment dat de nachtmerrie waarin ik was beland, veranderde in een hemelsmooie droom. De droom. Het was bizar.

---

Ik sta aan het bosven in mijn mooiste pak. Het is een donkergroene tuniek met gele en rode versieringen. Eronder draag ik een bruine broek. Op mijn hoofd staat een hoed met dezelfde versieringen. Het is feest. Dat kan niet anders. Rondom mij staan mijn ouders, enkele getrouwen van mijn vader en Clara. Ze kijkt bedroefd. Ik volg haar blik en zie Hadewych aan de rand van het water staan. Ze is helemaal naakt, maar ze heeft haar lange rode haren als een sluier voor haar gezicht hangen. Haar hoofd is naar de grond gericht. Van haar meestal trotse houding is geen spoor. Haar armen hangen verslagen naar beneden en haar schouders zijn naar voren verzakt.

Naast haar staat Diederik. Vieze Diederik. Ongegeneerd staart hij naar Hadewych. De grote vette grijns op zijn gezicht gaat vergezeld van een luide lach die niets te raden overlaat. Hij voelt zich de koning te rijk. Hij verlustigt zich nu al aan het idee dat hij haar straks zal neuken. De blik in zijn ogen verraadt dat hij geen moment aan haar genot zal denken. Ik sidder bij de gedachte.

“Neemt gij, Diederik de vieze, Hadewych de lieftallige tot uw vrouw?” De stem van de pater galmt tussen de bomen. “Zult gij haar nemen en gebruiken zoals het u betaamt? Zult gij haar persoonlijkheid vernietigen onder uw dominantie?”
Diederik gromt tevreden en grinnikt als een hinnikend paard met een knipoog naar mij. “Dat doe ik. Ik zal haar laten voelen wie de baas is.”

De onrust in me laait op. Ik kijk naar mama en papa. Ze kijken met een glimlach toe hoe het onheil op hun dochter afraast. Waarom reageren ze niet? Waarom zegt niemand iets?

“Neemt gij, Hadewych de lieftallige, Diederik de vieze tot uw man? Zult gij uw benen openen voor zijn lust? Zult gij zijn harde hand zonder morren ondergaan en hem dienen in al zijn wensen?”
Ze heft haar hoofd op. Tussen haar haren ontwaar ik twee betraande ogen. Mijn hart breekt. Ik zet een stap dichter naar papa en sis hem toe. “Zie je dat? Hoe kan je dit toestaan? Dit kan je toch niet...”
Papa draait zijn hoofd naar me en kijkt me met blije ogen aan. “Dit is zo goed voor onze heerlijkheid. We zullen er wel bij varen.”
“Mama?” Ik klink radeloos.
Ze kijkt me aan. Haar glimlach wordt groter. “Vertrouw op je vader. Hij heeft mensenkennis en zal niets ondoordacht beslissen. Als Diederik echt niet deugt, doorziet hij dat wel.”

Hadewych begint te snikken. Ik kijk weer haar richting uit. Diederik voelt met een hand aan haar kutje. Iedereen begint te applaudisseren. Het snikken gaat over in een hartverscheurende wanhoopskreet.
Zonder nadenken loop ik op Diederik af. Hij kijkt me meewarig aan. “Wat ga je doen? Je bent een lafaard!”
Plots houd ik een zwaard in mijn handen. Ik twijfel niet en steek hem recht in het hart. Op de plaats waar hij geraakt is, wordt zijn huid zwart. Het zwarte plekje wordt groter en groter. Het breidt zich steeds sneller uit. Voor ik het weet, is Diederik een grote zwarte gedaante die plots verpulvert en met de wind wegwaait.

Ik kijk rond me. Iedereen is weg. Iedereen behalve Hadewych. Zij staat nog naast me. Nog steeds naakt. Ze straalt een intense vreugde uit. “Dank je Arnoud. Lieve Ari!” Haar handen nemen mijn gezicht vast. Haar lippen komen dichterbij. Lippen die langzaam wijken. Lippen die slechts één doel hebben. Ze willen me zoenen, me bedanken omdat ik Diederik heb verjaagd.
“Ik houd van je, Hadewych. Lieve Adi! Ik zou alles voor je doen.”
“Heb me dan lief, Ari!”
“Natuurlijk heb ik je lief. Je bent zo mooi, zo lief, zo heerlijk...”
Twee warme lippen zoeken de zachtste aanraking op. Ik open mijn mond.”


---

Een zachte tong glipt tussen mijn lippen naar binnen. De geilheid in mijn lichaam laait op. Mijn pik wordt hard en dik. “Mmmm!” Een hand pakt mijn stijve vast en begint ermee te spelen.
“Goeiemorgen, heer!”

Ik open mijn ogen en kijk in de ogen van Yda die haar mond even losmaakt van de zoen die mijn hoofd in hogere regionen laat zweven. “Yda?”
“Nog steeds, mijn heer! Ik wilde u bedanken voor uw lieve woorden.”
Welke lieve woorden bedoelt ze? Ik graaf diep in mijn geheugen. Wat heb ik haar vannacht allemaal in haar oren gefluisterd? Ik weet het niet meer. Wel herinner ik me de lust waarmee ik haar neukte, een lust die was opgewekt omdat ik me voorstelde hoe Hadewych, mijn eigen zus me naakt in mijn bed lag op te wachten.
Yda giechelt. Ze ziet waarschijnlijk de blik in mijn ogen die verraadt dat ik geen idee heb waar ze het over heeft. “U praat in uw slaap, heer. U noemde me mooi, en lief, en heerlijk. U zei dat u...”
Ze durft niet verder gaan. Ik weet wat ze wil zeggen. De beelden van mijn afgebroken droom zitten nog vers in mijn geheugen.
“U had enkel mijn naam fout. Ik heet Yda, niet Adi.”

Ooooh! Heregod! Adi. Dat is mijn koosnaampje voor Hadewych. Als klein jongetje kreeg ik Hadewych niet uitgesproken. Ik maakte er Adi van. Zij noemt me op haar beurt Ari. Lekker gemakkelijk. Nu noem ik haar nog steeds zo op momenten dat we steun en troost bij elkaar vinden. Op momenten dat we elkaar als tweelingen aanvoelen.
Ze denkt dus dat mijn verheerlijking voor haar bedoeld was. Dat is niet de bedoeling.
“Het was slechts een droom!”

Ken je dat gevoel dat je niemand wil teleurstellen of ontgrieven, maar dat je op een of andere onbedoelde manier toch op een punt bent beland waarop je beseft dat je niets meer kan zeggen dat het gedane goedmaakt? Dat je bij elk goedbedoeld woord nog verder zal wegzakken in het drijfzand waar je door je onoplettendheid ingestapt bent? Dit is zo’n moment. Yda laat het niet merken. Ze beseft ook wel dat een heer en een keukenmeid elkaar nooit zullen vinden, zelfs al zou ik het willen. Toch merk ik hoe de prachtige lichttintelingen in haar ogen een beetje doffer worden. Ik heb haar gekwetst. Nog voor ik me kan excuseren, drukt ze een laatste zoen op mijn lippen en laat ze zich van het bed afglijden. Haar naaktheid heeft iets puurs. Alsof het iets normaals is en alle schaamte overbodig. Net hierdoor wordt ze nog knapper. Ze raapt haar kleren op en kleedt zich aan. Het lijkt wel alsof het een dans is op muziek die enkel in haar hoofd te horen is.
“Dan hoop ik dat het een mooie droom was.” Ze knipoogt naar me vlak voor ze door de deur verdwijnt.

Mocht ik dit wonderlijke wezentje enkele dagen geleden zijn tegengekomen, dan zou ik er niet over hebben getwijfeld om me meermaals met haar te amuseren. Nu heb ik echter andere katjes te geselen. Vandaag komen alle gasten voor het toernooi aan, met op de eerste plaats vieze Diederik. De gedachte aan deze branieschopper doet mijn maag omkeren. Dat mijn vader eraan denkt om Hadewych aan hem uit te huwelijken, begrijp ik helemaal niet. Net zoals Hadewych bekend staat om haar eigengereide gedrag, zo is het algemeen geweten dat hij een boeman is die liever herrie veroorzaakt ter zijner plezier dan dat hij zich ook maar om een ander bekommert.
En net aan hem zal Adi worden beloofd. Stel je voor dat hij met zijn worstenvingers naar haar heerlijke tietjes zou grijpen. Stel je voor dat hij de kans krijgt om zijn snikkel tussen de lipjes te steken waarvan ik de vorm al menigmaal door mijn fantasie zie verschijnen sinds ik haar gisteren aan het bosven in al haar pracht zag baden.

Ik richt mijn ogen op en zie Hadewych. Ik zit in de ridderzaal. Hoe ben ik hier beland? Ik moet heel erg in gedachten verzonken geweest zijn dat ik me heb aangekleed en naar hier ben gekomen zonder dat ik me ervan bewust was.
Voor ik er erg in heb, realiseer ik me dat ik mijn ogen over haar lichaam laat glijden, haar groene jurk wegdenkend. Weer verlustig ik me aan de beeltenis van haar bekoorlijke lichaam en de herinnering aan haar opwinding.
Dan ontmoeten onze ogen elkaar. Ik voel hoe mijn bloed naar mijn wangen vloeit en die in een schaamtelijk rood kleurt. Ze moest eens weten welke rol ze in mijn verbeelding speelt. Mijn lieve Adi. “Oooh Adi...”
Ik kan mezelf wel voor mijn hoofd slaan. Heb ik die woorden echt uitgesproken?
Gelukkig neemt ze er geen aanstoot aan. Ze lacht liefjes naar me, en komt tegen me aanzitten. De warmte van haar heup straalt tegen me op. Alsof mijn verwarrende opwinding nog niet erg genoeg is, voel ik twee lippen tegen mijn wang. Heel kort. Heel zacht.

“Zo broertje, heb je een beetje kunnen slapen of ehhh... heeft iemand je wakker gehouden?”
Weet Hadewych ook al van mijn nacht met Yda? Was dat hetgene dat Clara haar gisteren in haar oor fluisterde? Wat moet ze wel niet van me denken?

Een schaal met brood wordt me voorgehouden. Terwijl ik er wat van neem, volg ik de armen die van de schaal wegleiden. Ik kijk recht in de ogen van Yda. Een fonkel vol ondeugendheid licht alles op. Het is duidelijk dat ze me mijn foute uitspraak heeft vergeven.
“Dank je wel, Yda.”
De glimlacht op haar lieve gezichtje wordt intenser. Wat heb ik...? Natuurlijk, dat we onze bedienden bedanken, is in Maupertuus niet abnormaal. Enkel de hoofdbedienden worden ook bij naam genoemd. Eigenlijk heb ik haar net onbewust gezegd dat ze belangrijk voor me is. Ach, zolang zij de enige is die het gehoord heeft...
“Yda... Ahhh jahhh!”
Inwendig kreun ik. Ik had het kunnen weten. Als iemand mijn lapsus zou opmerken, is het mijn schrandere en aloplettende zus wel. Ik haast me om de schade te beperken. “Ik wilde net zeggen...”
“Nee, Arnoud, ik hoef het niet te weten! Dat wil zeggen, ik wil alles weten maar dat komt later, hè. Maar jij bent dus de dochter van Clara! Haal nog maar wat scharrebier en melk op!”

De woordenvloed van Hadewych is me grotendeels ontgaan. Ik was te veel bezig met haar mogelijke reactie, zodat ik geen idee heb hoe ze nu echt reageerde. Ze trekt mijn aandacht weer door zich naar me toe te draaien, haar hand op mijn schouder te leggen en me van heel dichtbij aan te kijken.
“Lekkere jongen! Ik wil alles weten. Hoe het is met een meisje samen! Hoe voelt het als je...” Ik zie haar ogen naar onder afzakken. Kijkt ze nu ongegeneerd naar mijn broek? “Als je... in een meisje binnendringt... In haar warme gangetje... tussen haar...”

Wat is er met Hadewych gebeurd? Gisteren nog zag ik haar innerlijke strijd tegen de lustdemonen, en nu lijkt ze zelf een en al verleiding te zijn. Haar woorden dringen een voor een via mijn oren mijn hoofd in en veranderen in beelden, in gevoelens, in gewaarwordingen. Ze maakt mijn verlangen concreet. Ik beeld me in hoe ik in haar binnendring, in haar warme gangetje, tussen haar benen. Mijn pik richt zich op. Ik kijk er heel kort naar. Mijn opwinding is niet te missen. Gelukkig zit ik aan tafel en ziet niemand...
“Geeft niet, Arnoud.” Haar lippen drukken zich tegen de mijne. Nog voor ik kan reageren, zijn ze weer weg. Ik kijk haar aan. Haar mond opent zich. Ze wil iets zeggen.

“Vieze Diederik!”
Mijn opwinding smelt weg als sneeuw voor de zon. Het gebruikelijke geroezemoes in de ridderzaal stopt plotsklaps. Iedereen kijkt naar Hadewych. Zij trekt er zich klaarblijkelijk niet veel van aan en neemt een slok van haar beker met melk, waardoor iedereen gewoon verdergaat met zijn bezigheden.
“Daar moeten we het nu over hebben...”
“Ik heb al over hem gedroomd, en over jou! In mijn droom kon ik Vieze Diederik onschadelijk maken en vernietigen, dat zal in het echt wat moeilijker zijn.”
“Droom je over mij?”

Dat is weer typisch Hadewych. Ik vertel haar over mijn droom waarin ik Diederik versla en zij pikt er die enkele woorden uit waarin ik zeg dat ik over haar droom. Ze kijkt me vragend aan. Wat wil ze dat ik zeg? Ja, ik droom over jou, over je geile lijfje, over je heerlijke tietjes, je natte kutje en dat ik je zoen? Het is zo, maar dat toegeven, zal het allerlaatste zijn dat ik doe.
Gelukkig wacht ze mijn antwoord niet af. “Vieze Diederik... Papa denkt dat hij een geschikte echtgenoot voor mij is.” Ze duwt een stuk brood in haar mond en kauwt erop terwijl ze verder praat. “En hij vindt dat ik moet kiezen wat het beste is voor de mensen in onze heerlijkheid. Ons gebied, dat we met een echtelijke verbintenis kunnen versterken. Wat natuurlijk achterlijk is. Ik vraag me zelfs af of hij wel een trouw vazal is van onze koning!” Omdat ze zich gaandeweg meer opwindt, vliegen er stukjes platgekauwd brood uit haar mond. Als ze zich druk maakt om iets kleins, dan krijgt ze iets schattigs. Helaas is dit niets onbenulligs. Mocht de situatie niet zo ernstig zijn geweest, dan zou ik luidop beginnen lachen. Ik kan een glimlach echter niet onderdrukken.

“Wat lach je nou?”
“Het is gewoon grappig... Jij als een boze jonkvrouw in een prachtige jurk en wild gebarend en pratend en dat er dan nog van alles uit je mond vliegt. Misschien moet je ook zo doen als je vanavond aan het avondmaal naast Vieze Diederik zit, dan is hij meteen klaar met je!”
“Arnoud!!! Ik... ik...”

Mijn poging om haar uit haar boosheid te halen, draait verkeerd uit. Ze ergert zich eraan en ik grijp in voor ze haar woede op mij richt. “Nee, lieve Hadewych. Je hebt gelijk. Ik maak me ook zorgen. Ik ben je broer...”
“Broertje!” Hadewych zal het zelden nalaten om me met de neus op de feiten te drukken dat zij als eerste geboren is. Meestal doet ze dit lacherig. Nu voel ik haar frustratie overduidelijk. Ze schrikt zelf van de toon waarop ze het zei en herpakt zich. “Sorry...”
“...en ik wil je helpen. We gaan ervoor zorgen dat Vieze Diederik zijn interesse in je verliest!”
“Maar hoe?” Haar radeloze blik zoekt antwoorden in mijn ogen. Ze vindt ze niet. Ook ik heb geen idee hoe we dit zullen moeten aanpakken. “'Ik ga zo naar de pater. Misschien heeft die wijze raad!”
“Je zou hem kunnen vragen naar de geschiedenis van de Viperdaes.”
“Nicolaas en Diederik Viperdaes. Het is een vreemde familienaam. Komen ze oorspronkelijk uit een ander land?”
Ik weet het niet. Eigenlijk weet ik niet veel over hen. Ik heb nooit veel over Diederik willen weten. “Volgens mij heeft de pater in het Groeneklooster bij het Grote Woud gewoond. Dat is vlak bij het kasteel van de familie Viperdaes.”
“Ik zal ernaar vragen!”

Er worden twee kannen op tafel gezet. Het is Yda. Ze kijkt me lief aan. “Wenst u verder nog wat, jonkheer Arnoud?” Terwijl ze het zegt, kronkelt ze een beetje met haar lijfje alsof ze ook zichzelf aanbiedt. Ik vraag me af of het wel een goed idee was om haar vannacht te neuken en haar bij mij te laten slapen. Aan de andere kant was het niet eens mijn idee. Op dat moment had ik geen ideeën meer.
“Misschien kun je hem nog een keer laten zingen?” Hadewych mompelt het voor zich uit.
“Kunt u eigenlijk wel zingen en op de fluit blazen?” Ik verslik me bijna in mijn drinken. Heeft Yda dit nu echt gezegd? Snel kijk ik naar mijn zus. Als er iemand is met wie je best geen ruzie zoekt, is zij het.
“Hooo, hooo... Kom nou meisjes...”
Plots lijkt de tijd heel traag te gaan. Ik zie hoe Hadewych recht gaat zitten, haar schouders achteruittrekt en de spieren in haar armen samentrekt. Het vuur in haar ogen ontbrandt in lichterlaaie. Ik zet me schrap, vol medelijden voor Yda.
En dan begint Hadewych te lachen. Luidop en gemeend. Ze bijt in een vers stuk brood dat ze in haar vuist geklemd houdt. “Ik ga naar de pater!” Met deze woorden verlaat ze de net niet gebruikte arena.

Ik kijk naar Yda. Van haar overmoedigheid blijft niets meer over. Ze weet dat ze te ver gegaan is en dat ze van geluk mag spreken dat ze niet naar de afwas in de keuken is verbannen.
“Heer...”
Ik leg mijn wijsvinger tegen mijn lippen en schudt zacht met mijn hoofd. Ze kijkt me dankbaar aan en verdwijnt met een lege schaal naar de keuken. Ik volg haar met mijn ogen. Bij elke stap wiegen haar heupen heen en weer. Het kost me moeite om er niet naar te blijven kijken. Ik doe die moeite niet. Het is heerlijk om te zien. Net voordat ze de zaal verlaat, draait ze zich om. Ze gooit me de meest lieflijke glimlach ooit toe. En dan is ze weg.
Mocht ze een jonkvrouw zijn, en mocht Hadewych mijn gedachten niet zo domineren, dan zou ik geen seconde twijfelen. Ik hoop alleen dat ze gewoon een puberaal spelletje met me speelt en niet verliefd is.

De rest van de dag ben ik bezig met het controleren van het toernooiterrein. Zodra ik de torenwachter hoor roepen dat de eerste gasten eraan komen, haast ik me naar de stallen. Ik heb van papa de opdracht gekregen om iedereen te ontvangen.
Onderweg kom ik Hadewych tegen. Ze vertelt me dat pater Hieronimus wel wat wist te vertellen over de familie Viperdaes. Zo zou Diederiks grootvader een tiran zijn geweest die zich tegen de koning kantte. Dat kostte hem zijn leven, waarna zijn zoon Nicolaas getrouwheid zwoer aan de koning. Sindsdien heerst er rust en vrede in hun heerlijkheid, maar Diederik zou meer op zijn grootvader lijken dan goed is.
Dit nieuws doet rillen. Ik krijg het gevoel dat we aan de rand staan van een duister en eng bos vol gevaren en dat we niet anders kunnen dan het te betreden.

Gelukkig krijg ik geen tijd om mijn bange voorgevoel verder te overdenken. De ontvangst van onze gasten met hun gevolg vraagt veel aandacht. Iedereen wordt door mij persoonlijk begroet en aan de zorgen van de stalheer, de kamerheer en de vele dienstmeiden overgeleverd. Alles verloopt vlot...
Tot Diederik toekomt. Ik richt me tot Nicolaas, maar zie Diederik de hele tijd met zijn typische grijns uitdagend naar mij kijken. Het lijkt wel alsof hij me met zijn starende blik zenuwachtig wil maken om me bij de minste verspreking uit te lachen. Waarschijnlijk is dat ook zo.
Ik blijf echter koelbloedig en beheerst heet ik hen welkom. Net als ik denk dat ze weg zijn, word ik plots langs achter vastgepakt. Met zijn onderarm tegen mijn keel klemt hij me tegen zich aan. “Hé, oelewapper, ben je klaar voor het toernooi? Heb je je erop voorbereid om weer het onderspit te delven?” Hij spuwt de woorden in mijn oor. Ik laat hem doen in de hoop dat hij me des te sneller loslaat. “Pa heeft me trouwens verteld dat ik binnenkort dat lekkere zusje van je ga mogen neuken. Maak je geen zorgen, ik zal haar wel temmen, hoor. Die streken van haar leert ze snel genoeg af.”
Dat hij mij beledigt, daar kan ik me overzetten. Zijn woorden over Hadewych ontketenen echter een storm in mij. Ik word woest en klauw mijn vingers in zijn arm. Ik hoor hem schateren en hij duwt me weg. Bijna val ik op de grond.
“Ik zie je wel bij het avondmaal, paljas!” Ik kijk rond me. Iedereen doet alsof er niets gebeurd is.

Ik voel een hand op mijn schouder. Het is pater Hieronimus.
“Trek het je niet aan. Je handelde juist. Je verweren tegen zo’n bullebak heeft geen zin. Daarmee jaag je hem nog meer tegen je in het harnas.”
“Wat hij zei over Hadewych, maakte me razend. Ik wou hem...”
“Ik wou dat ik je kon geruststellen. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Soms is er rampspoed in het leven. Het enige dat je kan doen, is het hoofd koel houden. Enkel dan maak je wijze beslissingen.”
“Wat is er dan nu wijs om te doen?”
Hieronimus trekt zijn wenkbrauwen naar boven. “Ik ben een priester, beste Arnoud, geen waarzegger.” Hij stapt behoedzaam van me weg.

Zodra de laatste gasten toegekomen zijn, begeef ik me naar mijn nieuwe kamer voor de volgende dagen. We hebben niet genoeg gastenkamers voor alle edellieden, dus moeten Hadewych en ik onze kamers afstaan. Zelf zullen we samen in een kleine slaapcel slapen die meestal wordt gebruikt voor reizigers die onderdak en bescherming zoeken.
Clara heeft mijn avondkleding op mijn smalle bed gelegd en ik maak me in geen tijd klaar. Hadewychs bed is leeg, dus ga ik ervan uit dat ze al vertrokken is. Ik haast me naar de ridderzaal. Voor de kamer van onze ouders staat papa. Hij is ook al helemaal opgedost. De deur staat open en hij kijkt geconcentreerd naar binnen. Hij hoort me niet aankomen en schrikt even als ik naast hem sta en vraag wat er aan de hand is. Hij hoeft echter niets te zeggen. Het tafereel dat in hun kamer te zien is, lijkt wel een tafereel van een groots schilder. Hadewych en mama hebben allebei een prachtige jurk aan. Verschillende lokken van hun lange rode haren zijn met witte bloempjes ertussen rond hun hoofd gevlochten. Ze lijken wel twee feeën. Ik weet niet waar eerst kijken, maar kijken doe ik. Ik kan niet anders.

Plots staat Hadewych recht. Ze kijkt naar ons en ziet onze bewonderende blikken. Bespeur ik daar een flard van verlegenheid? Bloost ze? Zeker is dat ze heel even naar de vloer kijkt.
Ik wil haar zeggen dat ze er wondermooi uitziet, maar dan biedt ze me haar arm aan en kijkt me recht in de ogen. Ik durf niet meer. Ze weet het wel. Ze weet wat ik wou zeggen. Haar ogen vertellen me dat ze het compliment aanvaardt.

Met ons vieren gaan we naar de ridderzaal waar alle genodigden ons opwachten. Vanuit de verte hoor ik de geluiden van pratende mensen en schuivende stoelen. Zodra we echter door de zware deuren binnenkomen, daalt een grote rust over de zaal heen. Iedereen kijkt ons aan. De enige geluiden zijn die van onze voetstappen.
Tijdens onze plechtige intrede kijk ik naar de tafel waar Hadewych en ik zullen aanschuiven. Mijn ergste nachtmerrie wordt bewaarheid. Ze hebben ons aan de tafel met Diederik geplaatst. Gezien de mogelijke uithuwelijking verbaast het me natuurlijk niets, maar ergens hoopte ik dat ik de pesterijen van Diederik vanavond nog niet hoefde te verdragen.
In mijn hoofd zoek ik rust. Hieronimus heeft gelijk. Enkel zo kan je beheerst een situatie aanpakken. Het stelt me gerust dat we in een volle zaal zitten. Al wat hij uitsteekt, zal door genoeg toeschouwers gezien worden. Ook Nicolaas, Diederiks vader, zit aan de tafel. Diederik zal zich wel gedeisd houden.

Tot Hadewychs grote ongenoegen zit zij vlak naast Diederik. Ik zit aan haar andere kant, met Nicolaas naast mij.
Na een kort welkomstwoordje van papa begint het gebruikelijke rumoer van een maaltijd. Bestek op borden en luid gepraat vult de ruimte.
“Heeft u een goede reis gehad, heer Nicolaas?” Hadewych kijkt naar de gezellige man die naast me zit. Het is niet te geloven dat deze goedlachse en zachtaardige man een zoon als Diederik op de wereld heeft gezet. Geïnteresseerd vraagt hij naar mijn vorderingen in mijn opleiding tot ridder. Ook Hadewych krijgt haar portie aandacht van Nicolaas. Zelf vertelt hij over de manier waarop hij het leven van zijn volk probeert aangenamer te maken. Hij blijkt een heel intelligente en betrokken man te zijn.
Af en toe kijk ik in de richting van Diederik. Doordat er langs hem heen wordt gepraat, verveelt hij zich stierlijk. Hij probeert het niet te verbergen, en ik geniet van elke overdreven zucht die hij slaakt.

Maar dan wordt de soep geserveerd.
Yda is aan onze tafel toegewezen en ze is merkbaar nerveus. Het is de eerste keer dat ze opdient voor zoveel gasten. Ze weet hoe belangrijk het voor het aanzien van papa is dat alles vlekkeloos verloopt, en dat maakt haar een beetje onzeker. Ik zie hoe ze een beetje trilt met haar handen.
“Dank je, Yda, je doet het goed!” Ik wil haar een hart onder de riem steken. Een klein trekje aan haar mondhoeken toont haar dankbaarheid.
Ook Hadewych doet haar duit in het zakje. “Dankjewel, Yda!”

“Zo, dat wijfje heet Yda. Lekker ding, hoor!”
Diederiks stem doorbreekt de rust aan onze tafel. Ik kan niet zien wat er dan gebeurt, maar mijn hart slaat een slag over bij zijn volgende woorden.
“Lekkere kont! Staat die ook op het menu? Heel veel lekkerder dan zo'n kont kan ik niet bedenken namelijk.”
Mijn bloed begint te koken. Heeft dat addergebroed met zijn fikken aan de billen van Yda gezeten? Dat is totaal ongehoord. Ik wil me net tot Nicolaas richten als Diederik besluit om nog een stap verder te gaan.
“Of het zou...”
Hij stopt met praten. Ik kijk zijn richting uit. Hij kijkt met de vetste grijns ooit naar Hadewych. Ondertussen zie ik zijn hand in de richting van Yda gaan die zijn manoeuvre handig weet te omzeilen maar toch niet weet te verhinderen dat hij even haar rok weet vast te grijpen.
Ik heb zin om recht te staan en die eeuwige lach van zijn tronie te slaan.

Gelukkig blijkt Hadewych wel haar kalmte te kunnen bewaren. Meestal is zij degene die zich door haar gevoel laat leiden, maar nu toont ze haar sterkte. “Zeg, vertelt u eens over uw familiegeschiedenis! Ik weet zo weinig over uw geslacht. De familie Viperdaes.”
Haar plannetje lukt. Diederik verlegt zijn aandacht naar datgene dat voor hem nog belangrijker is dan zijn libido. Zijn ego! Het lijkt alsof hij zijn stilte van zonet wil overcompenseren, want zijn stem buldert plots over ons heen. “Oooh, onze roemruchte familie! Het is een geweldige geschiedenis vol met heroïsche verhalen en veroveringen! Neem nou mijn grootvader. Diederik de Oude. Geweldige telg van de familie. Een sterk heerser waar iedereen voor bevreesd was.”
“Zou geliefd niet beter zijn?” Hadewychs bijna terloops gestelde vraag gaat aan Diederik voorbij. Hij kijkt haar met een schaapachtige blik in zijn ogen aan.
Ik snap haar plannetje wel en doe er een schepje bovenop. “Was het niet zo dat je grootvader zich tegen onze koning had gekeerd? Waarom bent u dan zo'n bewonderaar van uw grootvader?”
Diederik laat zich moeiteloos in de val lokken. “Omdat onze toenmalige koning net zo'n slappeling is als...” Hij valt stil. Net op tijd weet hij zichzelf in te houden.
Toch geef ik niet op. “Nou, als wie?”

Zo rumoerig het net aan onze tafel was, zo pijnlijk stil is het plots. Nicolaas kijkt naar zijn zoon met een onheilspellende blik. Van zijn vrolijkheid is geen spoor meer. Diederik beseft meteen dat hij bijna te ver is gegaan. Ook Hadeywch en ik kijken elkaar veelbetekenend aan. Iedereen weet wat hij wou zeggen. Helaas zei hij het net niet. Het zou het perfecte argument geweest zijn om papa’s plannen tegen te houden.
Hadewych wil de strijd nog niet opgeven. Uiterst stil maar overduidelijk fluistert ze hem toe. “Als uw vader?”
Een bliksemflits in Diederiks oog is het resultaat, gevolgd door een aarzeling. Ik houd mijn adem in. Zou de vis bijten? Hadewych stelde de vraag zonder afkeuring. Het enige dat hij hoeft te doen, is haar een ja terugfluisteren. Hij vult zijn mond met vlees en kauwt drie keer heel traag, en dan...

“Waar is die lekkere griet van zonet? IK WIL MEER WIJN!” Stukjes platgekauwd vlees worden over tafel uitgespuugd. De bullebak is terug.
“Wat een enorme walgelijke proleet is het!” Ik zeg het in Hadewychs oor.
Haar ooghoeken vullen zich met tranen. Dit is geen man waar je mee getrouwd wil zijn. Heel even sluit ze zich af van alles en iedereen. Dan kijkt ze me aan met hernieuwde vechtlust. “We moeten ingrijpen, ik wil niet... ik wil...”
“Ssssttt!” Ik probeer haar tot bedaren te brengen. “We gaan het tegenhouden. Hoe weet ik niet, maar het gaat niet gebeuren!”

“Nee, heer, dat wil ik niet weten!”
Ik kijk op. Yda is weer terug aan tafel gekomen en zegt de woorden recht in Diederiks gezicht. Ik heb geen idee wat hij haar gevraagd heeft, maar aan de ingehouden felheid van Yda af te gaan, was hij weer grof. Terwijl hij zijn volle glas in één keer in zijn keelgat leeggiet, legt hij zijn hand op haar kontje.
“Nog één!” scandeert hij voor zich uit. Yda haast zich naar de keuken. Ik heb medelijden met haar.

“Zo, Hadewych... Je hebt je prachtig ontwikkeld! Oooh God, vroeger toen je klein was, was je al begeerlijk!”
Inwendig kreun ik. Stopt die kerel nu nooit?
Gelukkig antwoordt ze kort en bondig. “Dat is niet wederzijds!”
Hij opent zijn mond om weer een of andere gore opmerking te maken, maar ik snijd hem de pas af. “Zeg, u was aan het vertellen over de familiegeschiedenis...”
Ditmaal trapt hij er niet meer in. “'Welnee, laten we het hebben over de wijven! Over lekkere wijven gesproken, waar is dat grietje? IK WIL WIJN!”
Het lukt me niet meer om kalm te blijven. “Wij spreken nooit op die manier tegen...” wijs ik hem terecht, maar mijn woorden missen doel.
“Die wijven zullen als vliegen op de stroop op je afkomen, of is het niet Arnoud?”
Zijn vettige lach weergalmt in mijn hoofd en schakelt mijn denkvermogen uit. “Ik...”
“Aaaahhh, daar hebben we haar weer!”
Yda vult de beker van Diederik bij. Ik hoor een kletsgeluid en zie Yda even schokken. Mijn woede begint te stijgen.
“Oooh, ik ben zo benieuwd naar je kutje!” Het klinkt te stil opdat Nicolaas het kan horen, maar ik hoor elke letter in mijn hoofd dreunen. Yda maakt zich weer uit de voeten. Diederik lalt in mijn richting. “Kijk dan, Arnoud, naar dat schommelende kontje!” Mijn bloed bereikt het kookpunt.

“Godver de Godver...” De vloek van Diederik trekt me weg uit de gevangenis van mijn interne razernij. Hij springt recht. Ik kijk wat er aan de hand is. Zijn tuniek vertoont een grote rode wijnvlek. Hadewychs wijnglas ligt omgevallen op de tafel.
“Ooooh, wat onhandig van me!” Hadewych klinkt gemeend, maar ik hoor de onderliggende toon dat er met haar niet te sollen valt er als een licht briesje tussendoor waaien. “Nou, dom en klunzig van me...”
Diederik buigt voorover tot zijn hoofd vlak voor die van Hadewych hangt. “Pas maar op. Zodra je mijn vrouw bent, zal ik dit soort onhandigheden niet tolereren!”
“Die kans lijkt me erg klein!” Ik probeer het zo rustig mogelijk te zeggen. En net dat heeft effect. Diederik stormt de ridderzaal uit. Ik zie iedereen hem nakijken.
“Zo, die is weg!” Hadewych slaakt een kleine zucht.
“Ach, hij heeft een goed hart.” Nicolaas legt zijn hand op mijn bovenarm. Hij kijkt me verontschuldigend aan. “Soms is hij wat opvliegend, maar verder...”

De aanwezigheid van Nicolaas weerhoudt ons ervan om het gedrag van zijn zoon te bespreken. Zodra we wegkunnen, verlaten we echter samen de ridderzaal. We gaan naar onze tijdelijke kamer.
“Hij is veel erger dan in mijn ergste nachtmerrie, Hadewych!”
Er volgt geen reactie. Wat valt er ook te zeggen? Diederik is zelf een nachtmerrie. Hij is een ongemanierde bruut die zichzelf de wereld vindt en verder met niemand anders rekening houdt dan zichzelf. Anderen zijn er enkel voor zijn eigen plezier.
Achter me hoor ik een snik. Ik draai me om. Over Hadewychs wang rollen enkele tranen. Haar ogen stralen moedeloos verdriet uit. “Hè, moet ik mijn grote zus nu troosten?” Ik sla mijn armen rond haar lichaam dat zachtjes begint te schokken. Ik trek haar stevig tegen me aan. Ze begint harder te huilen. Haar tranen vallen op mijn schouder. Ik weet niet wat zeggen. Daarom bied ik troost door mijn handen over haar rug op en neer te laten gaan. De eentonige beweging kalmeert haar. Het breekt mijn hart om haar zo kwetsbaar te zien. “Het komt goed, lieve zus. We bedenken een oplossing! Al weten we nu nog niet welke dat is.”
Mijn woorden zwiepen haar emoties weer op en opnieuw begint ze te snikken. “Maar hij is echt vreselijk!”
Ze heeft gelijk. Mocht ik wel zeggen dat het goedkomt? Is dat wel zo? Ik durf er op dit moment mijn hand niet voor in het vuur te steken.

Plots klinkt er een kreet in de verte. Het lijkt van buiten te komen.
Hadewychs verdriet is eensklaps nog slechts een herinnering. Ik voel hoe ze zich in mijn armen schrap zet. “Hoorde je dat?”
“Dat was Yda!”
“Weet je dat zeker?”
Ik twijfel. Het was mijn eerste reactie. Herkende ik haar stem of is het slechts een bang vermoeden? “Nee, maar zo klonk het!”
We zwijgen. Allebei spitsen we onze oren om meer te horen. Het blijft stil. “Dit is niet goed...”
Hadewych vreest hetzelfde als ik. “Diederik?”
Diederik en Yda. De angst slaat me om het hart. Ik laat Hadewych los en ren in de richting van het binnenplein. Achter me hoor ik haar roepen dat ik moet wachten, maar ik kan het niet. Ik moet iets doen. Ik moet...

Aan de buitendeur blijf ik toch even staan. Het is buiten donker en mijn ogen moeten even wennen. Het plein is verlaten. Weer luister ik of ik iets hoor. Niets.
“Zouden we ons hebben vergist?” Hadewych heeft me ingehaald en staat naast me.
“We hebben ons niet vergist, en al helemaal niet in Diederik. Let op mijn woorden!” Mijn zintuigen staan op scherp. Het enige licht dat ik zie, komt uit de stal. Ik wijs en behoedzaam gaan we ernaartoe. Als we vlakbij zijn, hoor ik iemand kermen.
“Jij zou goed kunnen dienen als hoer! Kom, hou op met jammeren...” Een scheurend geluid veroorzaakt kippenvel. “Ooooh God, ik ben zo geil van je geworden! Laat me je kut zien, doe je benen wijd!”
Ik pak Hadewychs hand vast en sleur haar al lopend mee naar binnen. “Hij vergrijpt zich aan haar!”

“Oooohhh, geil kind dat je er bent. Open je mond!” Het is bij deze woorden dat ik Yda en Diederik zie. Mijn hart staat even stil. Yda ligt boven op een kist. Haar jurk hangt ternauwernood nog net rond haar lijfje. Er is meer niet bedekt dan wel.
Diederik omklemt haar haren en met zijn gesloten vuist trekt hij haar hoofd naar boven in de richting van de harde pik die hij in zijn andere hand houdt.
Opwinding en erotiek zijn ver te zoeken, want alles aan Yda straalt angst uit.
“Zuig mijn pik, lekkere geile hoer!”

In mijn hoofd wordt alles zwart. Geen gedachten meer. Geen emoties. Ook geen herinneringen.

Diederik ligt op de grond. Het topje van zijn wanstaltige pik steekt nog uit zijn broek en hij staart me met wijde ogen aan. Verrast dat ik hem overmeesterd heb. Dat ik het durfde.
Hoe ik het deed, kan ik niet zeggen, maar ik hoor mezelf met een stem vol walging tegen hem roepen. “Jij, gore vieze klootzak. Durf je wel!”
Achter me hoor ik Yda’s paniekerige stem. “Hij nam me gewoon mee... Hij sloeg me, en...”
Ik buig me voorover. Diederik deinst terug. Ik voel me sterk. “Hoe durf je zo'n weerloos meisje te pakken?”
Diederik realiseert zich in welke positie hij zich bevindt en begint terug te vechten. “Weerloos meisje??? Ze is gewoon een hoer!”
“We zullen dit moeten vertellen, je bent notabene te gast hier!”
Diederik kruipt onder me weg en staat recht. Hij klopt het stof van zijn broek. Uitdagend kijkt hij me aan. “Wie zullen ze geloven, Arnoud? Eén of ander grietje uit het dorp hier dat zichzelf aanbiedt als hoer, of een ridder van een machtige burcht?”
“Wij zijn haar getuigen!” Ik roep het triomfantelijk in zijn gezicht.
Diederik is niet onder de indruk. “Wel ja, wat hebben jullie nou gezien? Ze lag klaar met haar benen wijd, mij smekend om haar te neuken!”
“Papa zal mij geloven.”
De grijns die ik zo hartsgrondig haat, verschijnt weer. Hij aapt mijn toon na. “Papa zal mij geloven... Kom op, man. Het is een simpel kind, die moeten niet zeuren. Daarbij, vrouwen hebben enkel als levensdoel een man te behagen en kinderen te baren. Dat hoertje moet gewoon ophouden met zeuren. Ze deed waar vrouwen goed voor zijn. Weet jij hoe je een man kunt plezieren, Hadewych? Als ik je eenmaal tot vrouw heb genomen...”

Hadewych schiet me opgejaagd voorbij en voor ik weet wat er gebeurt, ramt ze met haar vuist in zijn buik. Ik schrik me te pletter. “Hadewych, Adi!” Arnoud is volledig van de kaart en strompelt de stal uit. “Hadewych...”
Ze schudt met haar hoofd. “Hij is weg!”
“Hij druipt af!” Yda staat naast me.
De emotie wordt ons plots te veel. We slaan onze armen om elkaar heen. We hebben dit allemaal even nodig. “We moeten hier weg.”
Yda breekt. Ze begint paniekerig te hijgen en stamelt voor zich uit. “Hij greep mij zomaar. Ik moest naar de keuken om kruiken en bekers weg te brengen. En toen ik terugkwam, stond hij daar ineens. Hij greep me en smoorde me bijna terwijl hij mij betaste. Hij sleepte me naar de stallen. Daar... daar...”
Vastberaden trekt Hadewych zich los uit onze knuffel. Ze pakt Yda bij de schouders en kijkt haar in de ogen. “Stop maar, Yda, we weten wat hij heeft gedaan!” Ze draait haar hoofd naar mij. “Arnoud, jij gaat naar mama en papa en vertelt wat er is gebeurd vanavond!”
Ze heeft gelijk. Het is best dat ik degene ben die onze ouders op de hoogte breng. “Ja, dat ga ik doen. En jij?”
“Ik neem Yda mee naar onze cel en zal haar verzorgen. Ik zie je zo meteen daar!”

Ik haast me naar de ridderzaal. Hopelijk zijn er geen gasten meer zodat ik onze ouders ongestoord kan inlichten over wat er zich vanavond allemaal heeft voorgedaan. In elk geval ben ik ervan overtuigd dat van een uithuwelijking van Hadewych aan Diederik nu geen sprake meer zal zijn. Als papa en mama horen wat er...
Ik kan mijn ogen niet geloven. Er zijn vier mensen in de ridderzaalzaal. Papa, mama, Nicolaas én Diederik! Die laatste staat met zijn rug naar me toe. Papa ziet me in de deur staan. Met zijn hand doet hij teken om te blijven staan. Diederiks stem galmt me tegemoet. Hij klinkt verdrietig en berouwvol.

“Het klopt dat ik te veel had gedronken. Ik heb altijd al een boontje voor Hadewych gehad, weet je. Ik had er echt naar uitgekeken om haar weer te zien. Om haar het hof te maken. Zoals dat hoort als je mogelijk gaat trouwen. Na de dood van Adelheid had ik het een tijdje moeilijk met mezelf. Ik weet dat ik mijn verdriet niet altijd op de juiste manier heb geuit, maar ik zag hierin een nieuwe kans op geluk. Ik wou Hadewychs hart veroveren. Maar ze deed vanavond zo koel tegen me. Het voelde als een afwijzing. Ik ben mezelf moed beginnen indrinken. En toen kwam dat dienstmeisje. Ze keek me zo lief aan. En ze schuurde met haar heupen tegen me op. Toen ik per ongeluk haar billen aanraakte, zei ze niets. Ik dacht dat ze het graag had. En toen ze wegging, keek ze me aan en maakte een beweging met haar hoofd. Ik dacht dat ze me wilde plezieren. Ik liet me meelokken naar de stallen. Maar plots veranderde ze van gedacht en begon ze te zeggen dat ze wilde stoppen. Nog voor ik doorhad wat er gebeurde, werd ik tegen de grond geduwd door Arnoud en kreeg ik een slag van Hadewych. Het is verschrikkelijk. Ik begrijp dat Hadewych en Arnoud dachten dat ik dat meisje overviel, maar dat is echt niet zo. Als ze enkele tellen later waren binnengekomen, hadden ze gezien hoe ik haar mijn excuses aanbood. Ik ben meteen naar jullie gekomen om de waarheid een kans te geven.”

“Heb je dit gehoord, Arnoud?” Papa wenkt me.
Nog voor ik in beweging kom, spui ik mijn verontwaardiging. “Zo is het helemaal niet gebeurd. Al van in het begin...”
“Ziet u wel, heer? Zoals ik reeds had aangegeven, wordt mijn gedrag helemaal verkeerd begrepen. Ik pleit mezelf niet vrij, maar ik wil wel een eerlijke kans om mezelf te verdedigen.”
Ik kan mijn oren niet geloven. “Eerlijke kans? Je zit al de hele avond...”
“Arnoud, zwijg!” Papa's stem klinkt hard en kort. Ik weet dat hij dan geen tegenspraak duldt. Dus stop ik terstond met praten. “Diederik, ik stel voor dat je je kamer opzoekt. Ik neem het hier wel over. Dank je voor je eerlijkheid!”

Nicolaas en Diederik verlaten de zaal. Ik sta aan de grond genageld. Komt Diederik hiermee weg? Mag ik niet vertellen wat er echt gebeurd is? Misschien moet ik Yda naar hier halen en haar haar verhaal laten doen.

“Arnoud, jongen, voordat je iets zegt, moet je even goed naar me luisteren. Ik heb jullie vanavond in het oog gehouden. Het klopt dat Hadewych Diederik negeerde. Zelfs een blinde kon dat zien. Het is ook een feit dat zijn gedrag door de wijn en het bier werd beïnvloed. Hij liet niet zijn mooiste kant zien. Wat de verantwoordelijkheid van Yda zelf in dit verhaal betreft, klopt het dat ik haar heb zien ooglonken. Eerst dacht ik dat het naar jou was, maar daar kan ik me in vergissen. Hoe dan ook is het begrijpelijk dat Diederik zich aangesproken voelde. Hij toonde zijn schuldbesef. Hij verontschuldigde zich. Hij verdient een kans. Ik geef hem die. Ik wil dat jij en Hadewych dit ook doen. We kunnen ons geen ruzie met een andere heerlijkheid veroorloven. Begrepen?”

Papa’s woorden komen hard aan. Ik voel de grond onder me wegzakken. “En de uithuwelijking?”
Ik zie hoe mama haar hand op papa’s rug legt. Een vraag om begrip. Nu pas sta ik erbij stil dat mama de hele tijd nog geen woord heeft gezegd. Papa zucht. “Leer hem beter kennen. Geef hem het gevoel dat je hem een kans wil geven. Je zal merken dat hij een beter man is dan jullie denken.”

Papa staat recht. Hij verlaat de ridderzaal. Mama komt naar mij en legt haar hand tegen mijn wang. “Niemand kan zijn ware aard verborgen houden. Als hij echt niet deugt, dan valt hij wel door de mand. Maar toon je goede wil.” Ze fluistert het. Haar duim streelt me. Een kus op mijn voorhoofd en weg is ze.
Met hernieuwde moed haast ik me naar de cel waar ik Hadewych hoop te vinden. Mama is onze bondgenoot. De strijd is dus nog niet gestreden.

Aan de deur van onze cel staat Clara me op te wachten. Dat is althans wat ik eerst denk. Ze leunt met haar hoofd tegen de deur, haar ogen gesloten. Staat ze nu te luistervinken? Dat had ik van Clara nooit verwacht. Ze is open en oprecht. Waarom...
Zodra ze mijn voetstappen hoort, kijkt ze me aan. Ze voelt zich niet betrapt. Meer zelfs, er verschijnt een glimlach op haar lippen. Dan volgt een knipoog.
Zo stil mogelijk stap ik op haar toe. Ze maakt plaats voor mij. Ik leg mijn hoofd naast het hare tegen de deur.

“Lik mijn vagijn, lik mijn zoete honing, jonkvrouwe Hadewych.”
Weg is Diederik, weg zijn de zorgen over de toekomst van Hadewych. Mijn hoofd vult zich met de blote lijfjes van Hadewych en Yda. Achter deze deur zijn ze elkaar aan het beminnen. Adi en Yda. De tong van Adi likt zich een weg tussen de lipjes van Yda en laaft zich aan de heerlijke sappen die ik vorige nacht ook mocht proeven. Yda kronkelt van wellustig genot en geeft zich over aan dat allesoverheersende gevoel.
“Ooooh...”
De kreun trilt door de deur mijn hoofd in en belandt zo in mijn pik die zich snel opricht.
“Ooooh, u... jonkvrouw Hadewieee... Hmmm!”
Twee lippen drukken zich op mijn mond die direct opengaat. Clara’s tong likt over mijn lippen en gaat op zoek naar mijn tong. Ik laat me leiden door mijn lichamelijke verlangen en grijp met mijn handen naar haar borsten. Zachtjes knijp ik erin. Ook zij kreunt nu.
“Ooooh, jonkvrouwe... Ik kom...”
Ik voel de hand van Clara aan mijn broek. Ze heeft niet het geduld om mijn pik te ontbloten en streelt mijn stijve lid door de stof heen. We zijn allebei te hitsig om het liefdesspel ten volle te beleven. We gaan gewoon op in het moment.
“Aaaah!”
Clara’s hand maakt een vuist en ze snokt aan paar keer hard aan mijn verborgen paal. Ze beëindigt onze kus en kijkt me vol passie in de ogen. “Nu is het aan u. Toon hen wat een goede minnaar u bent. Ze zijn klaar voor u.”
Nog één kneepje geeft ze in mijn pik en dan laat ze me achter. Vol geilheid. Wat zei ze? Toon hen... Ze zijn klaar... bedoelt ze dat ik ook Adi moet verwennen? Dat kan niet. Dat mag niet. Maar ik wil het zo graag. Ik wil het.
Ik leg mijn hand op de deurknop en voorzichtig duw ik tegen de deur.

Een hand op mijn schouder houdt me tegen. “Hé, oetlul!”
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...