Door: Keith
Datum: 16-03-2020 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 13160
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 56 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 56 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 127
Zondagochtend, half negen. Ik deed mijn ogen open in een nog donkere slaapkamer. Hé? Donker? Om half negen? Ja, het was bijna midwinter, maar de zonwering was open… Alleen onder aan de ramen viel wat licht naar binnen. Wacht even… Sneeuw! Ik stond zachtjes op en liep naar de badkamer. Daar trok ik een broek en T-shirt aan. Ook daar: bijna duisternis. Ik schoof de deur naar buiten een beetje open en er kwam meteen een kwak sneeuw naar binnen. Nou ja, dat is in de badkamer. Werd wel vaker nat. Door de spleet keek ik naar buiten. Op het balkon lag ruim 20 centimeter sneeuw. Er was dus behoorlijk wat sneeuw bijgekomen vannacht! Voorzichtig schoof ik de deur wat verder open en glipte naar buiten.
Au… Op blote poten was dat best wel koud… Het sneeuwde nog steeds; dikke vlokken vielen langzaam maar gestaag naar beneden. Het zicht was misschien 50 meter, meer ook niet. Naar beneden kijkend kon ik nog nét de grond zien; de contouren van het vijvertje beneden de flat waren donker, die waren te onderscheiden, maar de rest… één grote witte vlek. Mooi! Snel ging ik weer naar binnen; het was toch wel behoorlijk frisjes op het dak. Volgens de buitenthermometer min vier graden. Deur dicht… de sneeuw die naar binnen was gevallen smolt al. Zachtjes liep ik via de slaapkamer naar de keuken.
First things first: thee en een ontbijtje. Toen ik met het ontbijt de slaapkamer inliep deed Joline nét haar ogen open. “Hoi schat! Lekker geslapen?” Een uitgebreide gaap was het antwoord en ze rekte zich uit. “Ik denk het wel, Kees. Ik weet tenminste niks van wat er tussen het slapen gaan en net is gebeurd… Maar eerst even plassen.” Ze liep naar de badkamer en er klonk een gil. “Kees! Het lekt in de badkamer!” Ik grinnikte en liep haar achterna. Joline stond te kijken naar de grote plas op de vloer. “Ik zal even zorgen voor wat meer lek, schat…”
Ik schoof de buitendeur open en weer viel er een pak sneeuw naar binnen. “Wat doe je nu, dwaas?” Ik tilde haar op, zette haar buiten in de sneeuw, hield haar vast en begon zachtjes te prevelen. “Beeld je in dat je thuis voor de open haard….” Verder kwam ik niet. “Laat me lós, rotzak!” Joline vluchtte naar binnen. “Ben jij gek geworden? Je lieve vriendinnetje, waarmee je gisteren heerlijke sex hebt gehad op haar bijna blote voeten in een dun onderjurkje in de sneeuw buiten zetten? Die vrijpartij van vanochtend kun je wel op je buik schrijven!”
Twee ogen keken me ijzig aan. “En die van morgen ook! Wát zeg ik? De hele week!” Ik omarmde haar. “Dat hou jij niet vol, schat van me… zal ik je poezelige mooie voetjes afdrogen?” Ze knikte. “Graag. En ik zal uit wraak die nylons uittrekken, rotzak.” Ze voegde de daad bij het woord, ging op de rand van het bad zitten en stak één voet uit. “Afdrogen en warmwrijven, meneer. En dan die andere.” Haar ogen lachten alweer.
Tijdens het afdrogen mopperde ik: “En ik maar denken dat jij de lessen van Mariëtte goed onthouden had… Ik had al een hele mantra voorbereid dat je op het terras moest liggen en je inbeelden dat je met je vriendje heftige sex had voor het open haardvuur…” Ze lachte. “Zeg, ik ben André niet. Bovendien heb jij niet de zachte, dromerige stem van Mariëtte.” Ik knikte. “Oké, maar ik heb dingen die Mariëtte niet heeft.” “Ik kan er wel eentje bedenken, smeerlap….” Ik schudde mijn hoofd. “Wat denk jij weer slecht van me. Ik heb een lekker ontbijtje gemaakt. Een pot warme thee, een paar boterhammen met kaas, crackertjes met jam… Dat had Mariëtte niet hé?” Er klonk een grom als antwoord. “Nou, vooruit dan maar. Maar in bed ga je mijn voeten lekker opwarmen!”
Even later zaten we lekker te ontbijten. “Poeh… Da’s beter, met mijn voetjes tussen jouw warme benen onder een warm dekbedje, Kees!” Pestend wreef ze haar voeten over mijn benen steeds verder omhoog. Ik keek haar aan. “Als jij niet oppast, meisje, staan jou poezelige voetjes zometeen wéér in de sneeuw… Alleen gaat dan de buitendeur dicht!” Ze zette haar kopje neer en kroop tegen me aan. Met haar ‘kleine meisjesstem’ zei ze: “Dat doet u zo’n lief meisje als ik toch niet aan, meneer?” “Als je lief bent niet… Maar als je nog verder naar boven gaat met je kouwe poten, Joline Boogers, sta je buiten! In je onderjurkje!” Ze schoot in de lach. “Ja, vast. Kom maar knul, ik zal je gereedschap wel weer een beetje op temperatuur brengen...” Ze legde een warme hand op mijn boxer. “Hmm, dat voelt best lekker…”
Ze keek me ondeugend aan. “Ben jij in de stemming om nu te vrijen, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Hoe gek het ook klinkt uit de mond van een man: nee schat. Ik vind dit prima, lekker een beetje knuffelen, maar nu uitgebreide sex? Nee. Ik ben in de stemming voor een lekkere wandeling ergens in een bos. Genieten van de sneeuw en daarna ergens wat eten met een mooie vrouw. Wat dacht je daarvan?” Joline knikte. “Klinkt goed… Met name het hoofdstukje ‘eten’. En waar wilde je dat gaan doen?” Ik dacht even na. “Ken jij de Hatertse Vennen? Onder Nijmegen? Daar heb ik anderhalf jaar geleden in de zomer een aantal keren gelopen als voorbereiding voor de Vierdaagse. Mooi gebied. En in het midden ligt restaurant St. Walrick. Prima pannenkoeken.”
Joline gniffelde. “Behalve de eerste natuurlijk… Maar ik heb daar ook wel eens gewandeld… Met Pa, Ma en Bengel. Oók in diezelfde zomer. Na mijn afstuderen. Lijkt me een prima plan om daar te gaan lopen.” “Nou, dan doen we dat toch? Rustig met de auto die kant uit, lekker lopen en dan lekker eten…”
Joline dacht na; haar voorhoofd gefronst. “Dan kunnen we beter een stukje doorrijden naar de Mookerhei. Die is ook mooi. Ben je daar wel eens geweest?” Ik schudde mijn hoofd en zij glunderde. “Dáár ken ik alle mooie plekjes, Kees. En daarna eens kijken of Pa en Ma thuis zijn?” Ik knikte. “Of vooraf even in Malden langsgaan en samen met hen en Bengel lopen?” “Da’s een nóg beter plan! Dan ga ik nu even douchen en m’n voetjes opwarmen; daarna trek ik lekker warme kleren aan en goeie laarzen. Niet charmant, wel praktisch.” Ze wilde het bed uit gaan, maar ik hield haar tegen. “Joline Boogers: alles staat jou charmant. Die Noorse truien die je deze week droeg… Fantastisch.” Ze lachte en gaf me een snelle zoen. “Lief van je.” “Ik méén het, schat. Ook al had je er een broek onder aan: je kon zó zijn weggelopen uit een folder voor het Noorse Bureau voor tourisme. Zo’n trui aan, jouw mooie blonde haren en blauwe ogen onder die muts uit… Prachtig.”
Ik trok haar tegen me aan en zoende haar. Toen ik haar losliet zei ik zachtjes: “Met jou wil ik trouwen, schat.” Ze keek me aan. “Dat gaan we ook doen, Kees. Over een half jaartje ben ik ‘mevrouw Jonkman – Boogers’. En die naam zal ik met trots dragen! Een kort zoentje volgde en toen wipte ze het bed uit. “En nu ga ik douchen. En een beetje opwarmen. Bel jij Malden anders even of Pa en Ma nog plannen hebben?” Dat deed ik; ik kreeg Tony aan de telefoon.
“Hoi Tony, Kees hier. Hoe is het bij jullie?” “Wit, Kees. Héél erg wit.” Ik moest lachen. “Ja, hier ook. Mijn vriendinnetje en ik willen vandaag eens een stukje in die witte wereld wandelen. Ze vertelde me dat ze mooie plekjes wist op de Mookerhei, dus…” “En nu kon je vragen of het gelegen komt of jullie je daarna bij ons komen opwarmen?” “Ehh… Nee. Wij vroegen ons af of jullie ons gezelschap wilden houden.” Het was twee seconden stil. “Jullie vragen ons of wij samen met jullie willen lopen bibberen in die witte rommel? Ben je wel goed bij je hoofd? Bij dit weer moet je binnen zitten, open haard aan, Vivaldi op de achtergrond, een goed boek en langzaam genieten van een bel cognac met een stukje Camembert.”
Ik grinnikte. “Heeft ook wel wat. Maar niet voordat je lekker in de frisse buitenlucht gelopen hebt.” “Is goed hoor, Kees. Wij wilden er ook uit gaan, vanmiddag. Hoe laat zijn jullie hier?” Ik keek op m’n horloge. “Rond een uur of twaalf?” “Prima. Dan lunchen we hier en gaan dan lopen.” “Oh… Da’s ook goed, lieve aanstaande schoonmoeder”, zei ik plagend, “wij hadden het plan om te gaan lopen en dan hapje te eten bij dat etablissement waar ze kersen op de appelmoes leggen…”
Het was even stil en toen beet Tony: “Luister goed vriendje van mijn dochter: allereerst, en dat wéét jij, heb ik een bloedhekel aan de term ‘schoonmoeder’ en ten tweede zul je mij nooit in een dergelijke gelegenheid zien. Goed begrepen?” Ik lachte haar uit. “Da’s goed hoor, schoon…” Ik pauzeerde even. “Kees… pas op jij!” “Mag ik even uitspreken? Ik wilde zeggen: schoonheid.” Een brom klonk vanaf de andere kant. “Waarom geloof ik jou niet?” “Omdat je me nog niet zo goed kent, misschien? Maar goed… Lekker lunchen bij jullie dus, daarna wandelen door de maagdelijk ongerepte sneeuw. We komen er aan!” “Rij voorzichtig, Kees.” “Altijd, Tony. Ik heb een kostbare lading.” “Goed zo, jochie. Tot straks.”
We verbraken de verbinding en ik voelde twee armen om me heen. “Je bent een gemene vent, Kees Jonkman. Mijn arme moedertje zó in de maling nemen…” Ik draaide me om. Joline stond tegenover me: Laarzen tot bijna bij haar knie, een strakke spijkerbroek, Een blauwe Noorse trui aan, haar haren in twee losse staarten naast haar hoofd… En twee blauwe ogen die lachten. Ze trok me naar zich toe. “Jij ook lekker warm aankleden, Kees.” Ik knikte. “Goed. Maar eerst deze Scandinavische schoonheid kussen.” Ik voegde de daad bij het woord en na een paar minuten liet ik haar los. “Joline… Je bent prachtig. Als ik je nog niet huwelijk had gevraagd, had ik het nú gedaan.”
Ze giebelde. “Ik kan nu natuurlijk zeggen dat ik het nog niet zeker weet, maar…” Ze omhelsde me weer en ik hoorde in mijn oor: “Niks ervan. Ik wil met jou trouwen! Mijn eigen privé ridder… En minnaar…” Ze likte in mijn oor. “Vanavond wéér?” “Hmmm… Goed plan, mevrouw. Ik zie ernaar uit om u passioneel te beminnen.” Een kneep in mijn neus volgde. “Gék. Zeg gewoon dat je lekker wilt neuken.” Ze keek ondeugend. Ik keek haar in de ogen. “Lieve schat… het woord ‘neuken’ klinkt zo plat. Een mechanische beweging. Lekker, maar verder niks. En wat wij doen is méér. Ja, de bewegingen zijn hetzelfde, maar…” Ze glimlachte lief. “Wij vieren de liefde. Bedoel je dat?” Ik knikte, terwijl ik strak in haar ogen keek. Ze nam mijn hoofd tussen haar handen. “Ik hou van jou.” Een lange, intieme zoen volgde. Toen ze losliet zei ze hijgend: “Dáár wil ik vanavond meer van. Kees, als we geen afspraak hadden, had ik je nú mee naar bed gesleurd. Kom, nog even wat boterhammen eten en dan gaan we. Lekker wandelen!”
Na het eten pakte ik wat pakken koeken en een paar flesjes water in een tas. “Bij dit weer toch maar wat te eten en drinken in de auto leggen. Als we ergens vast komen te staan…” Joline knikte. Ik kleedde me verder aan: spijkerbroek, m’n ouwe gevechtslaarzen, trui, muts en handschoenen. Een dik fleecejack. Joline trok ook haar jas aan: wit, met een zwarte bontkraag. Ook handschoenen en een muts mee. Ik pakte mijn camera. “Die ga ik vandaag gebruiken!” Ze keek belangstellend. “Ga je natuurfoto’s maken?” Ik knikte. “Ja. Onder andere van jou. Je ziet er heerlijk uit.” Ze bromde. “Denk maar niet dat ik in spannende lingerie in de sneeuw ga liggen, Kees Jonkman. We hebben Mariëtte niet bij ons.” Ik zoende op haar neus. “Nee, maar wel je moeder.” Ze snoof. “Ja, die kan jou wel in de sneeuw laten liggen. Met een bloedend oor. Maar of je je dan inbeeldt dat je met je liefje voor de open haard ligt te vrijen, vraag ik me af. Kóm, we gaan.”
Even later waren we onderweg. Het sneeuwen was opgehouden; er was vijfhonderd meter zicht. En het was rustig op de weg. Ik hield meestal de rechterbaan aan. Negentig kilometer per uur was snel genoeg met dit weer. Af en toe een vrachtwagen inhalend. Toch waren er idioten die met grote snelheid inhaalden. “Vooral doen…” gromde ik, toen er weer eens een dikke Mercedes voorbij kwam. Joline keek vragend. “Hij heeft géén vierwielaandrijving. Eén onverwachte gebeurtenis, één onverwachte ruk aan het stuur en die hele massa gaat oncontroleerbaar alle kanten op. Dan helpen ABS, traction control, adaptive steering, winterbanden en die hele elektronische santekraam helemaal niks meer: dan gaat er gewoon twaalfhonderd kilo met je aan de haal en moet je héél snel bidden dat je geen boom tegenkomt. Lúl.” Het laatste woord spuugde ik uit.
Het was een paar minuten stil in de auto. “Vanwaar die uitbarsting, Kees?” Ik keek opzij in een paar bezorgde ogen. “Omdat ik in Bosnië een keer ben ingehaald door een of andere idioot die ook zonodig zijn mannelijkheid via het gaspedaal wilde bewijzen. Een paar minuten later kwamen we voorbij de plaats waar hij lag: zijn auto lag op de kop: twintig meter lager in een ravijn nadat hij van de weg af was gevlogen. We kregen een stopteken van iemand die het had zien gebeuren of we konden helpen. We zijn omlaag geklommen en het was duidelijk dat er qua EHBO niets meer te doen was. Uiteindelijk hebben genisten het lijk uit het wrak gezaagd en een bergingstank heeft het wrak omhoog gesleept. Gelukkig was hij alleen. In z'n dikke Mercedes.” Ik voelde een zachte hand op mijn knie. “Hé Kees… Rustig. Ontspan. Adem in – adem uit. Het heeft geen zin om je kwaad te maken op een andere weggebruiker. Verspilde moeite en slecht voor je bloeddruk.” Ik keek Joline aan: twee zachte ogen zetten me weer met beide benen op de grond. “Je hebt gelijk, schat…” Ze kreeg een knipoog retour.
Een halfuurtje later stonden we voor een bekende poort in Malden. Joline belde aan en de poort ging open. Rustig reed ik de helling op en parkeerde voor het huis. Een huis dat nu bijna helemaal wit was. Het rieten dak stak ver over en was bedekt met een dikke laag sneeuw. Toen we uitstapten kwam Bengel van achter uit de tuin aan rennen. “”Hé Bengeltje! Kom eens bij Joline!” Ze ging door de knieën en Bengel sprong uit volle ren tegen haar op. Joline viel achterover, Bengel enthousiast likkend op haar. “Dat ga ik ook eens doen, schat…” “Wát? Mijn enige dochter ondersteboven lopen en aflebberen?” Een zware stem klonk achter me. “Laat ik het niet merken, jongeman!”
Rob senior stond in de deuropening. “Dank je Pa, voor het verdedigen… Als je ook nog Bengel een beetje manieren kunt leren…” Joline krabbelde op en liep naar haar vader. Bengel rende naar mij en liet zich kwispelend aanhalen. Samen liepen we het huis binnen. “Schoenen uit, anders krijg je te maken met Hare Sekretia…” waarschuwde Rob. Joline gniffelde en we trokken onze laarzen braaf uit. “Hé stelletje malloten… Wie gaat er nou met dit weer vanuit Veldhoven naar Malden rijden voor een stukje lopen? Zijn de bossen in Brabant op?”
Tony kwam ons tegemoet en we kregen knuffels. “Het eten is bijna klaar jongens… Koffie of thee?” We gingen aan tafel zitten en tijdens de lunch lieten we het Sinterklaasfeest nog eens de revue passeren. Een paar lachbuien waren het gevolg. Even later keek Rob me serieus aan. “Ik hoorde van Ton en Claar dat jij een briefje had gekregen, Kees?” Ik knikte. “En daar ga ik m’n achterwerk mee afvegen, Rob. Ten eerste klopt er geen zak van wat er in staat, ten tweede moet meneer de eiser eerst maar eens zijn strafproces afwachten. De advocaat in kwestie wil een voorschotje nemen. En dat gaat mooi niet door. Als ik nu zou gaan schikken houdt dat onmiddellijk in: schuld bekennen. Over m’n lijk dat ik dat doe. Ik ga mevrouw de advocate vanavond een briefje schrijven dat haar lang zal heugen. Oh, best wel netjes hoor, maar er zal zoveel vergif in die brief zitten dat ze meteen over haar nek gaat als ze het leest.” Rob keek verwonderd. “Die advocate doet gewoon haar werk, Kees…”
Ik knikte. “Normaal gesproken wél. Maar wij kennen deze dame. Had een juridisch adviesbureau in hetzelfde gebouw als DT. Heeft Joline en mij en een goeie vriendin van ons zwaar dwarsgezeten. De trut.” Joline grinnikte. “Kees beet haar toe dat, als zij ons nog een keer lastig viel hij haar persoonlijk duivel zou zijn. En dat hij daar erg goed in was. En dat z’n CV te vinden was in stookruimte 13 van de hel…” Tony schoot in de lach. “Nou, als ik daar in de toekomst langs kom, ga ik daar eens lezen, Kees. Lijkt me interessant kost…” “Nou, die dame stuurt ons nu een briefje met een schikkingsvoorstel. Snappen jullie waarom ik dan een pittig briefje die kant uit stuur?” Rob knikte bedachtzaam. “Voordat je gaat schrijven, zou ik je rechtsbijstandsverzekering maar eens raadplegen, vriend.”
“Hoeft niet, Rob. Die vriendin van ons is bijna afgestudeerd juriste. Heb ik gisteren al mee overlegd. Don’t worry; alles in de hand.” Tony greep in. “Kom jongelui, we zouden gaan wandelen. Aankleden en naar buiten. Overigens stel ik voor dat we naar Heumensoord lopen, niet naar de Mookerhei. Op Heumensoord mag Bengel loslopen, op de Mookerhei niet.” We gingen akkoord. Ik pakte mijn fototoestel nog even uit de auto en we gingen op pad. Bengel ging mee; zoals gewoonlijk los. De hond bleef altijd binnen een straal van dertig meter, maar rende vrolijk van voor naar achter, soms, in de berm tot haar nek in de sneeuw. Ze had het reuze naar haar zin.
Joline gaf haar vader een arm en ik schoof dus naast Joline’s moeder. “Verdorie, Tony, jullie lijken wel héél erg op elkaar.” Ze had bijna dezelfde jas aan als Joline en ook een muts op. Tony had ook blonde haren, net als Joline, maar korter. Bij haar waren ze in haar nek in één hoogte geknipt. En die blonde haren kwamen onder haar muts uit. Ze keek me aan; ook dezelfde diep-blauwe ogen. “Ik hoop voor jou dat jij je dan straks niet gaat vergissen, jongeman. Anders krijg je ruzie met met mijn echtgenoot.” Ik moest lachen. “Even op de versiertoer gaan… En krijg ik dan ook ruzie met jou, Tony?” Ze drukte mijn arm en keek me uitdagend aan. “Ach… misschien wel eens lekker, zo’n jong blaadje…” Joline draaide zich om. “Je krijgt dan ook ruzie met mij, Kees Jonkman, denk daar goed aan! En dan gaat Angelique je niet helpen!”
Ik mopperde. “Verdorie, jij hebt veel te goeie oren. Probeer ik eens lief te zijn voor mijn aanstaande schoon..” Verder kwam ik niet; ik kreeg een venijnige tik op mijn linkeroor. “Ik had je gewaarschuwd, jochie.” Tony keek me spottend aan; Joline en Rob lagen dubbel van het lachen. “Welkom bij de club, Kees… Nu weet je wat ik dagelijks moet doormaken”, grijnsde Rob. “Je bent er nu wel van overtuigd dat je Ma en mij niet gaat verwisselen, denk ik?” Joline stak haar tong uit. “Ik ga naar de kinderbescherming, verdorie. Dáár uithuilen.” Ik keek Tony aan. “Wat ben jij een vals kreng…” Ze lachte liefjes terug. “Ga maar eens met mijn kinderen praten. ‘One draai om je oren a day, keeps the police away’ en zo.”
Toen trok ze me weer tegen haar aan. “Maar we houden wel van je, hoor jochie… Maar als jij mij gaat pesten met ‘aanstaande schoonmoeder’ weet je nu wat je te wachten staat, vriendje van mijn dochter. En denk eraan: ik heb die techniek ook aan mijn dochter overgedragen!” Ik mopperde: “Ja, daar weet ik alles van. Breek me de bek niet open…” Joline glimlachte. “Kom Kees, niet zo piepen. Ik heb jou nog maar één keer zo’n tik gegeven in de afgelopen maanden. En ik heb er drie aan anderen gegeven: eentje in Frankrijk, eentje bij de supermarkt en eentje bij DT. De laatste was de hardste, overigens.”
Rob keek haar aan. “Oh? Heb jij een collega geslagen?” Joline keek hem strak aan. “Voormalig collega. Onze KAM-coördinator-voor-drie-weken. Presteerde niks, spioneerde naar anderen en vond het nodig om mij te verwijten dat ik me van receptioniste omhoog had geneukt tot Hoofd Back-office van DT. Een halve seconde nadat hij dat zei, lag hij op de grond met pijn aan z’n oor en z’n ego in duizend stukjes.” Ze keek mij lachend aan. “Dus… Kees Jonkman: stel je niet aan. Doe eens wat nuttigs: maak eens een paar foto’s verdorie. Ik wil met mijn Pa en Ma op de foto!” “Even wachten, schoonheid; zometeen staan we bij het vliegveld. Heb ik wat meer licht en waarschijnlijk een mooiere achtergrond.
Joline gromde. “Wat nou achtergrond… De voorgrond, daar gaat het om!” “Hebben we geen foto voor nodig, dochtertje van me. Je bent nú hier.” Rob sloeg zijn arm om haar heen en lachte.
Bij het vliegveld maakte ik inderdaad een aantal foto’s: Joline met haar pa, ma en Bengel, met pa, met ma en Rob nam een aantal foto’s van Joline en mij samen. Ook samen met Bengel. Daarna zette ik het toestel op een boomstronk en liet de tijdontspanner het werk doen. “Zo… voorlopig kunnen we weer even vooruit. Nu een aantal fotolijstjes kopen.” Tony keek tevreden. “Kom, we lopen verder!” Bengel was het daar mee eens; ze rende weer vooruit en begon met takken te slepen die ze onder de sneeuw vandaan haalde. Zodra ik probeerde zo’n tak uit haar bek te halen, rende ze snel weg. “Gekke hond. Een heel bos vol met takken, en ze rent van de een naar de ander.” Joline was er beter in. “Béngel! Kom!” Verwachtingsvol kwam de hond aanrennen en stopte, met een grote tak in haar bek voor Joline. “Drop it.” Met tegenzin liet de hond de tak vallen. “Goed zo…” Joline brak de tak in stukken tot ze een handzaam formaat tak over hield. Die gooide ze weg. “Bengel: get it!” De hond stoof er achteraan en kwam even later triomfantelijk met de tak in haar bek terug en legde die voor Joline’s voeten. “Tja meisje… nu ben je de klos. Gooien!” Een paar keer gooide Joline de tak weg en telkens kwam Bengel hem netjes terugbrengen. Tot Joline het zat was en de tak negeerde. Bengel was daar niet zo blij mee; ze bleef bij de tak liggen, ook toen wij doorliepen. “Bengel! Kóm!” Pas op dat commando pakte Bengel de tak op en liep weer mee.
Ondertussen liepen we op de Beukenlaan, de weg die door het Vierdaagsekamp heen liep. Ik vertelde Rob en Tony van de aankomst hier van mijn eerste Vierdaagse en moesten lachen. “En wij maar denken dat we zo’n stoere aanstaande schoonzoon hadden… De knul gaat van twee biertjes al knock-out!” Tony stak haar tong naar me uit. “Kijk je uit Tony? Als jij mij met aanstaande schoonzoon gaat betitelen, kun je wat terug verwachten hé?” Ze trok me naar zich toe en glimlachte. Wéér keek ik in dezelfde ogen als van Joline. “Verdorie, je speelt gemeen, dame. Als jij zo lief lacht, lijkt het alsof ik naar mijn vriendinnetje kijk en kan ik geen rot-opmerking maken…” “Ja Kees, de dames hebben wat geheime wapens”, zei Rob. “Maar vertel eens: Ga jij volgend jaar de Vierdaagse nog lopen?”
“Oei… daar heb ik nog niet over nagedacht, Rob. Ik denk dat ik volgend jaar, net als dit jaar, maar oversla. Dit jaar was ik nét bij DT begonnen; dan kun je in je derde week moeilijk vrij vragen om een week te gaan lopen. En volgend jaar… We gaan in Mei of begin Juni trouwen, daarna op huwelijksreis… Da’s ook slecht voor je loopconditie. Ondanks dat ik best wel een goeie conditie heb: er moet wel getraind worden. Elk jaar had ik minimaal 500 kilometer in de benen voor de Vierdaagse startte. Daar doe je met de auto 5 uur over, maar lopend is dat al gauw 80 tot 90 uur. Kortom: het kost veel tijd. Die had ik als vrijgezel in overvloed, maar nu…” Ik zweeg en Joline keek me aan. “Ja… en nu? Ga maar verder, meneertje!” Ze keek waarschuwend. “Nu heb ik een hele lieve vriendin, die er ook recht op heeft dat ik regelmatig thuis ben…” Ik wiste denkbeeldig zweet van mijn voorhoofd. “Poe, daar heb ik me even goed uitgekletst, geloof ik.” “Hmmm….”, zei Joline, “je hebt een érg diplomatieke manier om te zeggen: ‘mijn vriendinnetje is een blok aan m’n been.’ En bedankt, Kees! We hebben het er nog wel over.”
Met al dat gepraat waren we inmiddels in het ‘hart’ van het Vierdaagsekamp aangekomen: de plaats van de biertent. Ik ging melodramatisch op een bepaald punt staan en wees omlaag. “Kijk mensen… Hier ging sergeant Jonkman na twee biertjes onderuit.” Ik veegde wat sneeuw opzij tot ik op het zand gekomen was. “Verdorie… Ze hebben nog steeds geen gedenksteen neergelegd hier!” Tony gniffelde. “Kan ik me voorstellen. Je zult niet de enige geweest zijn.” Ik leidde hen rond langs de plaatsen van de wacht, het perscentrum, het hospitaal, de eetzaal… Maar er was niets anders te zien dan een vrij open, besneeuwde vlakte met wat bomen. “En over zeven maanden is het hier loeidruk, warm en één grote Babylonische spraakverwarring. Maar vreselijk gezellig.”
Rob stampte met zijn voeten. “Dat zal allemaal best, maar ondertussen begin ik kouwe voeten te krijgen, Kees. Laten we maar eens teruggaan, da’s nog een uurtje doorstappen.” We liepen de Beukenlaan weer af, nu in zuidelijke richting. Voor het vliegveld sloeg Rob rechtsaf, een smal pad in. “Dit is korter.” Het was hetzelfde pad als ik een aantal weken ervoor samen met Bengel gelopen had. Toen pikdonker, nu schemerig door alle sneeuw op de bomen. En drie kwartier later liepen we de tuin van Huize Boogers in.
Joline trok me mee. “Kom, Kees.” We liepen naar haar ‘tempeltje’. Er stonden geen bloemen meer in de vazen. “Even de steen schoonmaken en afgevallen takken verwijderen. Bloemen hebben nu geen zin; die zijn meteen dood en da’s zonde.” Bengel kwam even later ook langs, snuffelde aan de steen, kwispelde en ging iets verderop zitten plassen. “Nu is er in ieder geval nog een warm offer gebracht, Joline…Zal ik ook even?” Ze keek me smalend aan. “Als jij het lef hebt om hier te gaan plassen, Kees…” “Als ik dat doe, weet ik zeker dat ik klappen krijg, dame.” Ze knikte. “Inderdaad. Dus doe maar niet. Van Bengel kan ik het hebben.” De hond hoorde haar naam en kwam naar ons toe. “Hé mooie hond…” We knielden even bij haar en streelden haar. Ze stond stil, langzaam kwispelend. Toen kwamen we overeind. “Kom, naar binnen. Bengel… Wil jij brokken?” Ze stoof richting keukendeur en ging daar op ons wachten.
Eenmaal binnen deden we onze laarzen uit. Ik gaf Bengel een handvol brokken en vers water. Nog niet haar complete avondmaaltijd; die kreeg ze pas na het eten. Maar zo had ze wel alvast iets binnen. “Die dame heeft ook hard gewerkt.” Tony had koffie gemaakt. “Zo jongens, nu even zitten met koffie. Even uitpuffen… Ik ben ook geen twintig meer!” Ik knipoogde naar haar. “Als een van ons dat gezegd had, had diegene een draai om z’n oren gekregen, denk ik…” Tony lachte. “Je hebt goed opgelet, eergisteren, Kees.” Het was stil toen we de koffie dronken. Allemaal waren we wat rozig. Tony en Rob zetten hun kopje neer en waren even later beiden naar dromenland vertrokken. En Bengel was in haar mand gekropen en lag daar zachtjes te snurken. Soms schokte ze met haar poten en piepte ze een zacht blafje. "Mevrouw is aan het dromen dat ze achter een mooie tak aan zit..." Joline keek mij aan en wenkte me naar de keuken. “Kees, zullen wij koken? Laat die twee maar even hun middagslaapje doen…” Ze keek ondeugend. “Kunnen we ze straks mee plagen.” “Hé dame, jij plaagt maar, verwacht echter niet dat ik er aan mee ga doen. Ik heb m’n oren te lief!”
Ze schoot in de lach. “Is dat nou die sergeant Jonkman, de schrik van de Taliban?” Mijn gezicht verstrakte. “Ik heb liever dat je die term niet gebruikt, schat. En dat meen ik.” Ze schrok. “Kees… Wat… Sorry, ik wist niet dat dat zo gevoelig lag.” Ik legde mijn armen om haar heen. “Na die actie in de Balucha-vallei, waar Fred mijn leven redde, kwamen we terug in Camp Holland. De dode Taliban waren geborgen; we hadden 13 lichamen bij elkaar geraapt en afgevoerd. We waren redelijk ‘op’. Lichamelijk én geestelijk. Twee dagen onder hoogspanning geleefd. Een pelotonscommandant van een andere compagnie dacht lollig te zijn en begroette ons nogal sarcastisch met: ‘Kijk eens aan: Sergeant Jonkman en zijn groep. De schrik van de Taliban.’ Fred heeft hem helemaal stijf gevloekt. het interesseerde hem geen biet dat hij tegen een officier tekeer ging. Teken dat het Fred op dat moment héél hoog zat. Normaal kon hij zo’n geintje wel hebben. Maar als je gewonden hebt verzorgd, mensen hebt zien sterven en lijken bijeen hebt geveegd, doét dat wat met je. En die mensen laten liggen is geen optie; ook zij hebben recht op een fatsoenlijke begrafenis.” Ze keek me aan. “Sorry voor die grap, schat.” Ik knikte. “Kon jij niet weten. Wéér een teken dat ik misschien te weinig heb verteld.” Ze kuste me zacht. “Op jouw tijd, Kees. Wanneer jij er klaar voor bent.” Even was het stil.
“Wil je wel helpen met koken?” Ik knikte. “Graag. Even wat terug doen voor Pa en Ma.” We inspecteerden de koelkast, voorraadkast en de vriezer en kwamen uit op aardappeltjes, doperwten, een gehaktbal en appelmoes. Het toetje was even zoeken, tot ik een blikje fruitcocktail in de kast zag staan. “Daar weet ik nog wat leuks voor, schat.” Joline keek me guitig aan. “We hebben appelmoes… en in dat blik zitten waarschijnlijk ook kersen.” Ik schudde mijn hoofd. “Wat ben jij een gemene dochter…”
Ze giechelde. “Laat mij maar. Als er oren pijn gaan doen, offer ik de mijne wel op.” “Dan maak ik wel wat lekkers met de rest van dat blikje, schoonheid. Als een soort ‘wiedergutmachung’. Zullen we nodig hebben…” We schilden de aardappels samen en daarna ontfermde ik me over de gehaktballen. Joline nam groenten, aardappels en jus voor haar rekening. Ik viste vier kersen uit de fruitcocktail en legde die op de vier schaaltjes appelmoes, onder een brede grijns van Joline. De rest van de fruitcocktail deed ik in vier schaaltjes; straks kwam daar een lepel ijs bovenop en wat slagroom. We pakten borden en bestek en gingen de kamer in. Zachtjes dekten we de tafel en toen alles bijna klaar was, wekten we Rob en Tony.
“Hé lieve ouders… komen jullie eten?” Tony schok op. “Wát? Eten? Nu al?” “Het is half zes, Ma. Etenstijd. Jullie waren lekker onder zeil, dus hebben wij maar gekookt.” Ze stond op. “Rob! Wakker worden en eten!” Een brom klonk en ook Rob kwam tot leven. “Dat heb je snel gedaan schat…” “Als je met ‘schat’ Ma bedoeld, heb je de verkeerde te pakken, Pa”, grinnikte Joline. “Jullie lagen samen een stukje Veluwe om te zagen, dus wij hebben maar gekookt. Zitten!” Ze namen plaats en achtereenvolgens kwamen de aardappelen, doperwten en gehaktballen op tafel. “Lekker jongens. Dank je wel!” Tony keek ons lief aan. “Oh, wacht, er is nog iets… Zal ik even halen.” Joline kon een lachje niet onderdrukken en dat werd meteen door Tony onderschept. “Wat heb jij bekokstooft, dochtertje van me?” “Even geduld a.u.b…”
Joline kwam terug met de vier schaaltjes appelmoes en bleef uit de buurt van Tony. Die keek en ontplofte bijna. “Rotkind! Of is dat een ‘geintje’ van jou, Kees?” Haar ogen spoten vuur. Ik stak mijn handen omhoog. “Ik beroep me op m’n zwijgrecht. What happens in the kitchen, stays in the kitchen en zo…” Rob reageerde kalm, zoals bijna altijd. “Schat, als je die appelmoes niet met kers wilt eten…”
Hij viste een kers uit een schaaltje en schoof het schaaltje door naar Tony. “Niet mauwen. Wees blij dat die twee ons lekker hebben laten slapen…” Tony’s ogen schoten van Joline naar mij. “Jullie zijn twee rotzakken… Maar wel lieve… dat jullie gekookt hebben.” Ze viste de kers uit Rob z’n schaaltje en at ‘m op. “Hmmm…. Zó slecht is die combi nou ook weer niet…”
Het eten ging er goed in. “Zo… héhé. En nu een lekkere espresso…” “Niks ervan Tony. We hebben nog een dessert. Zitten blijven!” Ik verdween naar de keuken, legde een lepel ijs tussen het fruit. Vers gemalen peper er op, slagroom, een chocolaatje in het midden. Toen Bengel haar brokken geven en een verse bak water. Het beest begon haar brokken naar binnen te schrokken. “Lekker eten, meissie…” Ik gaf haar een aai, die beloond werd met een kwispel. Vervolgens pakte ik het dienblad op en ik kwam met vier bakjes binnen.
“Zo dames en heer. Dessert. En voor de veiligheid heb ik alle kersen maar bij Joline en mij op de schaaltjes gelegd.” “Kees Jonkman… Hier krijg je spijt van. Waarachtig, hier krijg je spijt van. Op je bruiloft. Zo waar als ik Tony Boogers heet.” Ze keek me met een gemeen lachje aan. “Dat duurt nog zóó lang, Tony… Nou, hoe zit ‘t? Ga je nog van je dessert genieten?” Ze bromde laag en dreigend, maar begon toen te eten. Na twee happen keek ze me aan. “Wat heb jij met dit ijs uitgespookt, vriend? Ik proef veel meer vanille…”
Joline keek me aan. “Heb jij je speciale truc weer uitgehaald, Kees?” Ik knikte en legde de functie van de peper uit. “Verdorie… Dat ik dat van mijn enige schoonzoon moet leren. Ik dacht dat ik een redelijk goeie kok was.” Tony keek me aan. “Ik scheld je wat strafpunten kwijt, vriendje van mijn dochter. Dit onthoud ik óók.” Na het eten stond Tony er op om koffie te maken. “Ik wil geen slapende chauffeurs!” Het werd een straf bakje espresso. “Het is wel te merken waar Rob junior zijn koffieverslaving vandaan heeft… Maar dit is een prima bakje om de thuisreis mee te aanvaarden, Tony.” Ze glimlachte. “Da’s de bedoeling ook, Kees. Of rij jij, dochtertje van me?” Joline schudde haar hoofd. “Nee. Onder deze omstandigheden rijdt Kees onze tank. Dat doet hij best wel aardig.”
Toen we afscheid namen, keek Tony me lang aan. “Wees voorzichtig op de weg, Kees. En bel even als jullie thuis zijn.” Ik knikte. “Zal ik doen. Dank voor jullie gezelschap en gastvrijheid.” We gaven elkaar een knuffel en even later Rob ook. Ook Bengel kreeg de aandacht die ze verdiende, en even later reden we rustig weg.
In de bebouwde kom liet Joline me met rust; ze wist dat ik daar niet graag kletste. Maar eenmaal op de snelweg vroeg ze: “Kees… Ben jij weer een beetje gekalmeerd na je uitbarsting van voor het eten?” Ik knikte. “Ja hoor. Een beetje mijn schoonmoeder plagen werkt heel kalmerend.” Ze was er nog niet gerust op. “Méén je dat?” “Even wachten, schat.” Ik zag een aanduiding voor een parkeerplaats over een kilometer en reed de auto daar op en zette de motor af.
Toen keek ik haar aan. “Schat, die titel had mijn complete groep. Gekregen na de TIC vier dagen na onze aankomst.” Joline keek niet-begrijpend. “Tik?” “Nee TIC. T.I.C. Afkorting voor ‘Troops In Contact’. Radiotaal voor ‘gevecht’. Maar toen wij na een week terugkwamen op Kamp Holland hadden we die naam gekregen. Met name van het eerste peloton van onze compagnie. Als wij niet gehandeld hadden zoals we gedaan hadden, had het eerste heel veel doden gehad. Fred en ik waren niet zo blij met die titel, maar sommige jongens binnen de groep waren er ape-trots op. Enfin… En toen we een maand later dat bommenfabriekje hadden opgeruimd, werd die bijnaam bijna gemeengoed. Ja, ik ben er een tijdje trots op geweest, maar in feite is het te stom voor woorden…” Ik keek haar aan. “Voortschrijdend inzicht, denk ik.” Ze legde haar hand op mijn knie. “Ik zal er aan denken. Kun je nu nog wel rijden?” Ik knikte. “Met jou naast me altijd. En ik heb je moeder beloofd voorzichtig te rijden.”
Ik startte de auto weer en we reden rustig weg. Eenmaal ingevoegd op de rechterbaan was de rest van de reis bijna routine; de weg was redelijk schoon. Alleen op de linkerbaan lag nog sneeuw. Maar daar kwam ik nauwelijks; hooguit om een wat trage vrachtwagen in te halen. Na een uur waren we thuis en schopte ik mijn gevechtslaarzen uit en trok ‘normale’ schoenen aan. “Wat ben ik blij met de manier zoals jij rijdt, Kees. Als ik bij Holtinge in de auto zat, of achterop de motor, stond ik af en toe doodsangsten uit. Hij reed zoals hij was: bruut, met niemand rekening houdend, ‘Ik heb altijd voorrang’.” Ik bromde. “Een paar van dat soort types hebben we vandaag ook gezien. Maar: ga jij Tony even bellen?” Even later meldde Joline dat we veilig thuis waren. “Zo, ook weer wat mensen gerustgesteld. Wil jij nog een koffie?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Geef mij maar een kop warme melk. De koffie van Tony voel ik nóg. En daarna ga ik me eens buigen over een concept-briefje richting Zomers. Ik heb wel ideetjes.” “Laat ‘m wel, voor je hem stuurt, aan Angelique lezen, schat.” Ik knikte. “Had ik al bedacht.” Ze legde haar arm om mijn schouders. “Als jij een verlaat Sinterklaasgedicht aan Zomers gaat schrijven… Ik ga even lekker studeren. En om half tien gaan we naar bed.” Ze knipoogde. “Met elkaar.” Een lange zoen volgde, die afgesloten werd met een opgewekt: “Hup, aan ’t werk!”
Ik grinnikte en ging de studeerkamer in. Achter de computer dacht ik even na. Dat idee van ‘nuts!’ stond me wel aan. Maar een andere sneer zou ik er ook in verwerken: het feit dat ze als aanhef ‘geachte heer Jonkman’ had gekozen, in plaats van ‘Weledelgestrenge Heer’. Niet dat ik dagelijks met mijn titel schermde, maar de dame ondertekende wél met haar titel en ‘vergat’ de mijne. Ik begon te typen.
“Weledelgestrenge vrouwe. Ik heb uw brief namens uw cliënt in goede orde ontvangen. Mijn reactie bestaat uit drie punten. Als eerste wil ik u een kort gastcollege militaire geschiedenis geven.
In december 1944 startte het Duitse Leger het Ardennenoffensief. Bedoeld om de haven van Antwerpen in handen te krijgen en zo de bevoorrading van de Geallieerde troepen af te snijden. Binnen een paar dagen waren de Amerikaanse troepen in de stad Bastogne compleet omsingeld door Duitse troepen. De Duitse commandant, General von Lüttwitz, stuurde een boodschap naar de Amerikaanse bevelhebber in Bastogne. Deze boodschap hield in dat hij twee uur de tijd had om zijn troepen te laten capituleren. Anders zouden de Duitsers de stad met zware artillerie bombarderen en aanvallen met hun tanks. De Amerikaanse commandant van Bastogne, Brigadegeneraal Anthony McAuliffe, stuurde de volgende boodschap aan de Duitser: “To the German commander: Nuts! The American Commander.” Exact dezelfde boodschap geef ik u in reactie op uw brief namens uw cliënt. Ik neem aan dat uw kennis van de Engelse taak voldoende is om de strekking van deze boodschap te begrijpen. Zo niet, dan is Google uw vriend.
Ten tweede: ik adviseer u om u te verdiepen in de voorgeschiedenis van het incident in Wageningen. De brief namens uw cliënt is uiterst prematuur; er moet nog een strafproces tegen uw cliënt en zijn drie vriendjes gevoerd worden. Ik zie de uitkomst van dat strafproces met vertrouwen tegemoet. Meer zeg ik er niet over.
Ten derde: ik heb u in het verleden meerdere keren van op de hoogte gesteld dat uw gebruik van titulatuur ernstig te wensen overlaat. De aanhef van uw brief laat dat wederom duidelijk zien. Mijn titel is Ingenieur (Ir) en derhalve is de correcte aanhef van een brief naar mij: ‘Weledelgestrenge Heer’. Ik neem aan dat u hier in de toekomst rekening mee houdt. Met vriendelijke groet, Ir. C. Jonkman.”
Ik las het briefje nog een keertje door, verbeterde een spelfout en sloeg het op. Een kopie stuurde ik in de mail naar Angelique met als boodschap: “Hallo Angelique. Als je even tijd hebt: kijk hier eens naar en laat je juridisch licht hier eens over schijnen... Bij voorbaat dank. Groet, Kees.” Zo... Mevrouw de weldelgestrenge had haar vet. Ik hoopte dat Angelique niet al teveel aan de brief zou gaan prutsen; ik had mijn drie punten luid en duidelijk gemaakt. Ik sloot de computer af en liep naar de kamer. Joline keek op. “En? Lekker afgereageerd?” Ik ging naast haar zitten. “Wat ken jij mij toch goed... Ja, ik heb mevrouw laten weten hoe ik over haar actie denk. Een kopie is naar Angelique; die mag haar juridisch licht er over laten schijnen. Wil jij nog wat drinken?”
Joline sloeg haar hand voor haar mond. “Ohhh... Ik zou een kopje warme melk voor je maken. Helemaal vergeten! Zitten en blijven wachten!” Ze sprong op en liep naar de keuken en ging in de weer. Terwijl ze bezig was piepte mijn telefoon: what’s app. Ik bekeek het berichtje: van Angelique. “Hoi Kees. Niks meer aan doen! Morgen meteen uitprinten en op de post doen. Lachen, man!” Een paar smilies kwamen er achteraan. “Mijn epistel heeft de goedkeuring van de afdeling ‘Juridisch gezeik’ van DT!” “Foei, Kees. Die term wil ik niet meer horen over mijn liefste medewerkster, tevens goede vriendin.”
Ze kwam uit de keuken met twee bekers dampende melk. “Lekker, dame, dank je wel.” Joline kroop tegen me aan. “Zo nog even genieten van de laatste momenten van het weekend… Een héél leuk weekend overigens.” Ik knikte. “Correct en tevens juist, mevrouw. Vanaf morgen moeten we hard aan de bak om alle aandeelhouders en klanten tevreden te houden.” Joline knikte. “Ja, het wordt een drukke maand, December. Elkaar een beetje in de gaten houden, Kees. En dan bedoel ik niet alleen wij, maar ook onze collega’s.”
Het was even stil en toen zei ze: “Fred gaat morgen en overmorgen naar het Veteranen Instituut. Blijft daar slapen. Wordt compleet uitgewrongen, mopperde hij vorige week.” “Het zal wel meevallen. Ze weten daar wat ze doen. Hopen dat hij er baat bij heeft, de ouwe schurk.” Joline humde instemmend. “En ik ben benieuwd naar de verschijning van André en Marion, morgen.” Een waarschuwend toontje klonk in haar stem door. “En als ze niets laten merken: geen toespelingen, Kees. Ook geen ‘subtiele’.” Ze keek me aan. “Want die ‘subtiele toespelingen’ van jou zijn meestal zo subtiel als een voorhamer.” “Dat ligt aan je referentiekader, schatje… Maar ik zal braaf zijn en me beperken tot de vraag: ‘Hallo Marion en André. Hebben jullie sámen een fijn weekend gehad in Werkendam?’
Joline’s ogen veranderden meteen in lasers. “Je láát ‘t, Kees!” Ik schoot in de lach. “Wat zit jij heerlijk snel op de kast, liefje van me…” Ze mopperde: “Je bent er toe in staat, verdorie…” Ik trok haar naar me toe. “Lekker blond meisje van me…” Wéér die lasers. “En wat bedoel jij met ‘blond’, Kees?” Ik streelde haar vlechten. “Dit, schat. Je mooie blonde haren. Niet je IQ, want je hebt bewezen dat daar niets mis mee is. Maar het is wel grappig dat je dáár zo fel op reageert. Alsof ik je ooit een domme blonde bimbo zou vinden… Ik kijk wel uit.”
Ze glimlachte tevreden. “Goed zo. Als je dat maar in de gaten houdt. En nu: heeft dit jongetje braaf zijn melkje op? Mooi. Afsluiten, veiligheidsrondje maken en naar bedje toe. Morgen is het om 05:30 weer reveille.” Ze stond op en liep naar de slaapkamer. Ik liep het appartement rond. Speciale aandacht voor de bovenlichten in de hal en de studeerkamer: daar lag een redelijke vracht sneeuw op. Ik draaide ze alle drie even open; de sneeuw gleed er af. De sneeuw op de ramen van de huiskamer, slaapkamer en badkamer was er door de warmte binnen grotendeels van af gegleden. Deuren op slot, alarm er op… Zo, het huis was klaar voor de nacht. Lekker naar bed.
Breed lachend liep ik de slaapkamer binnen. Joline, gekleed in een lange nachtpon, zag het. “Wat loop jij te grijnzen, Kees?” Ik omarmde haar. “Ik loop niet te grijnzen. Ik moet lachen omdat ik in hetzelfde bed mag liggen als de mooiste vrouw die ik ken. En verdorie: nog tegelijkertijd ook nog.” Joline tikte op mijn neus.”Heb jij even mazzel… Kleed je uit, poets je tanden en kom bij me.” Toen ik in de slaapkamer terugkwam lag Joline al in bed en was de kamer bijna donker. Eén lampje brandde er nog, op mijn nachtkastje. Ik kroop in bed. “Zo… Lekker slapen. Morgen weer een dag.”
Joline draaide zich naar me om. “Zo. Dacht jij dat? Volgens mij hadden wij een afspraakje, meneer. Even wat inhalen van vanmorgen…” Ze rolde mij terug op mijn rug en ging op me liggen. Ik voelde twee lippen op mijn mond drukken en een tongetje kwam er tussenuit. We zoenden lang en steeds heviger; haar heupen wreven over de mijne heen en haar ademhaling ging sneller. “Kees… kom in me! Ik wil je hebben…” Ze zuchtte het bijna in mijn oor. Ik streelde haar warme billen, over haar nachtpon en ook mijn verlangen groeide snel.
“Trek die nachtpon op! Ik wil je voelen!” Joline gleed het bed uit en liet haar nachtpon vallen. Naakt stond ze naast het bed. “Jij ook uitkleden… Helemaal naakt vrijen!” Ik trok m’n T-shirt en boxer uit. “Mooi…” hoorde ik. Joline’s silhouet stond afgetekend tegen de witte achtergrond van de besneeuwde wereld buiten. Ze had haar benen licht gespreid en haar handen op haar heupen. “Schat, ik zou zó een foto van je willen maken.. Jouw figuur… Prachtig zo!”
“Ik dacht het niet niet, Kees. Je mag met me vrijen, me helemaal gebruiken, maar er worden geen naaktfoto’s van me gemaakt. Kom, in bed jij!” Ze ging liggen, ik naast haar. Ze draaide naar me toe. “Sorry… Teveel enge verhalen over gehoord.” Ik kuste haar. “Je zag er zo mooi uit… Maar als jij niet wilt doe ik het niet. Ik geniet ook zo van je.”
Een brommetje klonk. “Dat is je geraden meneertje. En nu: Kom in me! Ik wil je! En het maakt me niet uit of je snel klaarkomt; ik ben zo geil als roomboter! Als je in me komt, kom ik al klaar, denk ik…” Ze ging op haar rug liggen en trok haar benen op. “Kóm!” Ik kroop tussen haar benen en gleed een paar keer met mijn paal tussen haar lipjes. Het werd niet op prijs gesteld. “Niet plagen, Kees… Je weet waar je moet zijn.” Ze pakte mijn paal beet en zette hem op haar warme, natte poesje. Nog voordat ik kon reageren hief Joline haar heupen op en zoog me bijna naar binnen.
“Ahhh… Daar heb ik naar verlangd… Jouw harde pik diep in m’n geile kut!” Haar lippen gleden over de mijne en ze tongde hevig. “Lekker?” Ik gromde. “Is de paus Rooms?” “Die weet hier niets van, schatje…” Ze giechelde. “Laten we het hopen. En nu niet zeuren over de paus, maar je vriendinnetje liefhebben.” Ze kreunde toen ik diep in haar stootte. “En dat doe je best… Ohhh…. Nóg een keer, Kees!” Ik trok haar zo dicht mogelijk tegen me aan. Jolines ogen werden groot.
“Ik kóm, lief… Heerlijk, ik kom helemaal klaar, met jou diep in me!” Ze kneep met haar poesje en begon hevig te schokken. “Ik kom ook, Joline… Lekker diep in je hete kut! Lekker…” Bij mijn eerste straal sloeg ze haar benen om me heen. “Diép! Spuit diep in me! Ik wil je voelen… Lekker…” Ik spoot me helemaal leeg in haar en bleef toen even moe liggen. “Alsof het uit m’n tenen kwam, schat… Heerlijk!”
Haar tong gleed even over mijn lippen. “ Het is altijd heerlijk met jou, Kees Jonkman. Je kan me vreselijk verwennen…” Ik aarzelde. “Ook met zo’n vluggertje?” Ze legde een vinger op mijn lippen. “Wil jij niet zeuren? Ook ‘zo’n vluggertje’ met jou is heerlijk. Heb je niet gevoeld hoe hard ook ik klaarkwam? Ik wilde je. Gewoon omdat ik van je hou. Punt. Een avondvullend, romantisch programma is lekker, en mooi, maar soms wil ik gewoon heel snel lekker klaarkomen. Zoals nu. En dat doe jij prima, vriendje van me. Je hebt daar 'uitstekend' gereedschap voor.” Ze giechelde. “In meerdere opzichten. En nu: opstaan, snel douchen en dan slapen. Het is bijna half elf. Slaaptijd.” Ze tikte weer op m’n neus. “En da’s iets anders dan ‘bedtijd’.”
Snel gingen we onder de douche en tien minuten later lagen we weer in bed. We wensten elkaar welterusten met een dikke knuffel en even later was het stil. Totdat Joline giechelde: “Ik heb Balou nog niet gehoord. Zou hij al slapen?” Ik bromde: “Echt niet. Maar sinds een paar dagen kijk ik wel uit om commentaar te leveren. Voor je het weet word je weer in een kast getrapt of moet je op de bank in de kamer slapen…”
Joline greep de beer van zijn stoel en knuffelde hem. “Lieve Balou… Ik verwaarloos je een beetje hé? Kom maar, dan mag je bij me slapen. Kees zal zometeen wel liggen te snurken. Dan maken wij het nog even gezellig met elkaar.”
“Lijkt me een fijn plan, Jolientje”, bromde ‘Balou’, “mag ik dan eindelijk eens je mooie borsten strelen?” “Ssst! Ons geheimpje!” Ik reikte over Joline heen, pakte een poot van Balou en streelde daarmee over een van haar borsten. “Ohhh… Balou… Lekkere beer van me!” “Je hebt mooie tieten, Jolientje”, bromde ‘Balou’.
“Nog even wachten, lekkere beer van me. Tot Kees slaapt.” En dat duurde niet zo gek lang…
Au… Op blote poten was dat best wel koud… Het sneeuwde nog steeds; dikke vlokken vielen langzaam maar gestaag naar beneden. Het zicht was misschien 50 meter, meer ook niet. Naar beneden kijkend kon ik nog nét de grond zien; de contouren van het vijvertje beneden de flat waren donker, die waren te onderscheiden, maar de rest… één grote witte vlek. Mooi! Snel ging ik weer naar binnen; het was toch wel behoorlijk frisjes op het dak. Volgens de buitenthermometer min vier graden. Deur dicht… de sneeuw die naar binnen was gevallen smolt al. Zachtjes liep ik via de slaapkamer naar de keuken.
First things first: thee en een ontbijtje. Toen ik met het ontbijt de slaapkamer inliep deed Joline nét haar ogen open. “Hoi schat! Lekker geslapen?” Een uitgebreide gaap was het antwoord en ze rekte zich uit. “Ik denk het wel, Kees. Ik weet tenminste niks van wat er tussen het slapen gaan en net is gebeurd… Maar eerst even plassen.” Ze liep naar de badkamer en er klonk een gil. “Kees! Het lekt in de badkamer!” Ik grinnikte en liep haar achterna. Joline stond te kijken naar de grote plas op de vloer. “Ik zal even zorgen voor wat meer lek, schat…”
Ik schoof de buitendeur open en weer viel er een pak sneeuw naar binnen. “Wat doe je nu, dwaas?” Ik tilde haar op, zette haar buiten in de sneeuw, hield haar vast en begon zachtjes te prevelen. “Beeld je in dat je thuis voor de open haard….” Verder kwam ik niet. “Laat me lós, rotzak!” Joline vluchtte naar binnen. “Ben jij gek geworden? Je lieve vriendinnetje, waarmee je gisteren heerlijke sex hebt gehad op haar bijna blote voeten in een dun onderjurkje in de sneeuw buiten zetten? Die vrijpartij van vanochtend kun je wel op je buik schrijven!”
Twee ogen keken me ijzig aan. “En die van morgen ook! Wát zeg ik? De hele week!” Ik omarmde haar. “Dat hou jij niet vol, schat van me… zal ik je poezelige mooie voetjes afdrogen?” Ze knikte. “Graag. En ik zal uit wraak die nylons uittrekken, rotzak.” Ze voegde de daad bij het woord, ging op de rand van het bad zitten en stak één voet uit. “Afdrogen en warmwrijven, meneer. En dan die andere.” Haar ogen lachten alweer.
Tijdens het afdrogen mopperde ik: “En ik maar denken dat jij de lessen van Mariëtte goed onthouden had… Ik had al een hele mantra voorbereid dat je op het terras moest liggen en je inbeelden dat je met je vriendje heftige sex had voor het open haardvuur…” Ze lachte. “Zeg, ik ben André niet. Bovendien heb jij niet de zachte, dromerige stem van Mariëtte.” Ik knikte. “Oké, maar ik heb dingen die Mariëtte niet heeft.” “Ik kan er wel eentje bedenken, smeerlap….” Ik schudde mijn hoofd. “Wat denk jij weer slecht van me. Ik heb een lekker ontbijtje gemaakt. Een pot warme thee, een paar boterhammen met kaas, crackertjes met jam… Dat had Mariëtte niet hé?” Er klonk een grom als antwoord. “Nou, vooruit dan maar. Maar in bed ga je mijn voeten lekker opwarmen!”
Even later zaten we lekker te ontbijten. “Poeh… Da’s beter, met mijn voetjes tussen jouw warme benen onder een warm dekbedje, Kees!” Pestend wreef ze haar voeten over mijn benen steeds verder omhoog. Ik keek haar aan. “Als jij niet oppast, meisje, staan jou poezelige voetjes zometeen wéér in de sneeuw… Alleen gaat dan de buitendeur dicht!” Ze zette haar kopje neer en kroop tegen me aan. Met haar ‘kleine meisjesstem’ zei ze: “Dat doet u zo’n lief meisje als ik toch niet aan, meneer?” “Als je lief bent niet… Maar als je nog verder naar boven gaat met je kouwe poten, Joline Boogers, sta je buiten! In je onderjurkje!” Ze schoot in de lach. “Ja, vast. Kom maar knul, ik zal je gereedschap wel weer een beetje op temperatuur brengen...” Ze legde een warme hand op mijn boxer. “Hmm, dat voelt best lekker…”
Ze keek me ondeugend aan. “Ben jij in de stemming om nu te vrijen, Kees?” Ik schudde mijn hoofd. “Hoe gek het ook klinkt uit de mond van een man: nee schat. Ik vind dit prima, lekker een beetje knuffelen, maar nu uitgebreide sex? Nee. Ik ben in de stemming voor een lekkere wandeling ergens in een bos. Genieten van de sneeuw en daarna ergens wat eten met een mooie vrouw. Wat dacht je daarvan?” Joline knikte. “Klinkt goed… Met name het hoofdstukje ‘eten’. En waar wilde je dat gaan doen?” Ik dacht even na. “Ken jij de Hatertse Vennen? Onder Nijmegen? Daar heb ik anderhalf jaar geleden in de zomer een aantal keren gelopen als voorbereiding voor de Vierdaagse. Mooi gebied. En in het midden ligt restaurant St. Walrick. Prima pannenkoeken.”
Joline gniffelde. “Behalve de eerste natuurlijk… Maar ik heb daar ook wel eens gewandeld… Met Pa, Ma en Bengel. Oók in diezelfde zomer. Na mijn afstuderen. Lijkt me een prima plan om daar te gaan lopen.” “Nou, dan doen we dat toch? Rustig met de auto die kant uit, lekker lopen en dan lekker eten…”
Joline dacht na; haar voorhoofd gefronst. “Dan kunnen we beter een stukje doorrijden naar de Mookerhei. Die is ook mooi. Ben je daar wel eens geweest?” Ik schudde mijn hoofd en zij glunderde. “Dáár ken ik alle mooie plekjes, Kees. En daarna eens kijken of Pa en Ma thuis zijn?” Ik knikte. “Of vooraf even in Malden langsgaan en samen met hen en Bengel lopen?” “Da’s een nóg beter plan! Dan ga ik nu even douchen en m’n voetjes opwarmen; daarna trek ik lekker warme kleren aan en goeie laarzen. Niet charmant, wel praktisch.” Ze wilde het bed uit gaan, maar ik hield haar tegen. “Joline Boogers: alles staat jou charmant. Die Noorse truien die je deze week droeg… Fantastisch.” Ze lachte en gaf me een snelle zoen. “Lief van je.” “Ik méén het, schat. Ook al had je er een broek onder aan: je kon zó zijn weggelopen uit een folder voor het Noorse Bureau voor tourisme. Zo’n trui aan, jouw mooie blonde haren en blauwe ogen onder die muts uit… Prachtig.”
Ik trok haar tegen me aan en zoende haar. Toen ik haar losliet zei ik zachtjes: “Met jou wil ik trouwen, schat.” Ze keek me aan. “Dat gaan we ook doen, Kees. Over een half jaartje ben ik ‘mevrouw Jonkman – Boogers’. En die naam zal ik met trots dragen! Een kort zoentje volgde en toen wipte ze het bed uit. “En nu ga ik douchen. En een beetje opwarmen. Bel jij Malden anders even of Pa en Ma nog plannen hebben?” Dat deed ik; ik kreeg Tony aan de telefoon.
“Hoi Tony, Kees hier. Hoe is het bij jullie?” “Wit, Kees. Héél erg wit.” Ik moest lachen. “Ja, hier ook. Mijn vriendinnetje en ik willen vandaag eens een stukje in die witte wereld wandelen. Ze vertelde me dat ze mooie plekjes wist op de Mookerhei, dus…” “En nu kon je vragen of het gelegen komt of jullie je daarna bij ons komen opwarmen?” “Ehh… Nee. Wij vroegen ons af of jullie ons gezelschap wilden houden.” Het was twee seconden stil. “Jullie vragen ons of wij samen met jullie willen lopen bibberen in die witte rommel? Ben je wel goed bij je hoofd? Bij dit weer moet je binnen zitten, open haard aan, Vivaldi op de achtergrond, een goed boek en langzaam genieten van een bel cognac met een stukje Camembert.”
Ik grinnikte. “Heeft ook wel wat. Maar niet voordat je lekker in de frisse buitenlucht gelopen hebt.” “Is goed hoor, Kees. Wij wilden er ook uit gaan, vanmiddag. Hoe laat zijn jullie hier?” Ik keek op m’n horloge. “Rond een uur of twaalf?” “Prima. Dan lunchen we hier en gaan dan lopen.” “Oh… Da’s ook goed, lieve aanstaande schoonmoeder”, zei ik plagend, “wij hadden het plan om te gaan lopen en dan hapje te eten bij dat etablissement waar ze kersen op de appelmoes leggen…”
Het was even stil en toen beet Tony: “Luister goed vriendje van mijn dochter: allereerst, en dat wéét jij, heb ik een bloedhekel aan de term ‘schoonmoeder’ en ten tweede zul je mij nooit in een dergelijke gelegenheid zien. Goed begrepen?” Ik lachte haar uit. “Da’s goed hoor, schoon…” Ik pauzeerde even. “Kees… pas op jij!” “Mag ik even uitspreken? Ik wilde zeggen: schoonheid.” Een brom klonk vanaf de andere kant. “Waarom geloof ik jou niet?” “Omdat je me nog niet zo goed kent, misschien? Maar goed… Lekker lunchen bij jullie dus, daarna wandelen door de maagdelijk ongerepte sneeuw. We komen er aan!” “Rij voorzichtig, Kees.” “Altijd, Tony. Ik heb een kostbare lading.” “Goed zo, jochie. Tot straks.”
We verbraken de verbinding en ik voelde twee armen om me heen. “Je bent een gemene vent, Kees Jonkman. Mijn arme moedertje zó in de maling nemen…” Ik draaide me om. Joline stond tegenover me: Laarzen tot bijna bij haar knie, een strakke spijkerbroek, Een blauwe Noorse trui aan, haar haren in twee losse staarten naast haar hoofd… En twee blauwe ogen die lachten. Ze trok me naar zich toe. “Jij ook lekker warm aankleden, Kees.” Ik knikte. “Goed. Maar eerst deze Scandinavische schoonheid kussen.” Ik voegde de daad bij het woord en na een paar minuten liet ik haar los. “Joline… Je bent prachtig. Als ik je nog niet huwelijk had gevraagd, had ik het nú gedaan.”
Ze giebelde. “Ik kan nu natuurlijk zeggen dat ik het nog niet zeker weet, maar…” Ze omhelsde me weer en ik hoorde in mijn oor: “Niks ervan. Ik wil met jou trouwen! Mijn eigen privé ridder… En minnaar…” Ze likte in mijn oor. “Vanavond wéér?” “Hmmm… Goed plan, mevrouw. Ik zie ernaar uit om u passioneel te beminnen.” Een kneep in mijn neus volgde. “Gék. Zeg gewoon dat je lekker wilt neuken.” Ze keek ondeugend. Ik keek haar in de ogen. “Lieve schat… het woord ‘neuken’ klinkt zo plat. Een mechanische beweging. Lekker, maar verder niks. En wat wij doen is méér. Ja, de bewegingen zijn hetzelfde, maar…” Ze glimlachte lief. “Wij vieren de liefde. Bedoel je dat?” Ik knikte, terwijl ik strak in haar ogen keek. Ze nam mijn hoofd tussen haar handen. “Ik hou van jou.” Een lange, intieme zoen volgde. Toen ze losliet zei ze hijgend: “Dáár wil ik vanavond meer van. Kees, als we geen afspraak hadden, had ik je nú mee naar bed gesleurd. Kom, nog even wat boterhammen eten en dan gaan we. Lekker wandelen!”
Na het eten pakte ik wat pakken koeken en een paar flesjes water in een tas. “Bij dit weer toch maar wat te eten en drinken in de auto leggen. Als we ergens vast komen te staan…” Joline knikte. Ik kleedde me verder aan: spijkerbroek, m’n ouwe gevechtslaarzen, trui, muts en handschoenen. Een dik fleecejack. Joline trok ook haar jas aan: wit, met een zwarte bontkraag. Ook handschoenen en een muts mee. Ik pakte mijn camera. “Die ga ik vandaag gebruiken!” Ze keek belangstellend. “Ga je natuurfoto’s maken?” Ik knikte. “Ja. Onder andere van jou. Je ziet er heerlijk uit.” Ze bromde. “Denk maar niet dat ik in spannende lingerie in de sneeuw ga liggen, Kees Jonkman. We hebben Mariëtte niet bij ons.” Ik zoende op haar neus. “Nee, maar wel je moeder.” Ze snoof. “Ja, die kan jou wel in de sneeuw laten liggen. Met een bloedend oor. Maar of je je dan inbeeldt dat je met je liefje voor de open haard ligt te vrijen, vraag ik me af. Kóm, we gaan.”
Even later waren we onderweg. Het sneeuwen was opgehouden; er was vijfhonderd meter zicht. En het was rustig op de weg. Ik hield meestal de rechterbaan aan. Negentig kilometer per uur was snel genoeg met dit weer. Af en toe een vrachtwagen inhalend. Toch waren er idioten die met grote snelheid inhaalden. “Vooral doen…” gromde ik, toen er weer eens een dikke Mercedes voorbij kwam. Joline keek vragend. “Hij heeft géén vierwielaandrijving. Eén onverwachte gebeurtenis, één onverwachte ruk aan het stuur en die hele massa gaat oncontroleerbaar alle kanten op. Dan helpen ABS, traction control, adaptive steering, winterbanden en die hele elektronische santekraam helemaal niks meer: dan gaat er gewoon twaalfhonderd kilo met je aan de haal en moet je héél snel bidden dat je geen boom tegenkomt. Lúl.” Het laatste woord spuugde ik uit.
Het was een paar minuten stil in de auto. “Vanwaar die uitbarsting, Kees?” Ik keek opzij in een paar bezorgde ogen. “Omdat ik in Bosnië een keer ben ingehaald door een of andere idioot die ook zonodig zijn mannelijkheid via het gaspedaal wilde bewijzen. Een paar minuten later kwamen we voorbij de plaats waar hij lag: zijn auto lag op de kop: twintig meter lager in een ravijn nadat hij van de weg af was gevlogen. We kregen een stopteken van iemand die het had zien gebeuren of we konden helpen. We zijn omlaag geklommen en het was duidelijk dat er qua EHBO niets meer te doen was. Uiteindelijk hebben genisten het lijk uit het wrak gezaagd en een bergingstank heeft het wrak omhoog gesleept. Gelukkig was hij alleen. In z'n dikke Mercedes.” Ik voelde een zachte hand op mijn knie. “Hé Kees… Rustig. Ontspan. Adem in – adem uit. Het heeft geen zin om je kwaad te maken op een andere weggebruiker. Verspilde moeite en slecht voor je bloeddruk.” Ik keek Joline aan: twee zachte ogen zetten me weer met beide benen op de grond. “Je hebt gelijk, schat…” Ze kreeg een knipoog retour.
Een halfuurtje later stonden we voor een bekende poort in Malden. Joline belde aan en de poort ging open. Rustig reed ik de helling op en parkeerde voor het huis. Een huis dat nu bijna helemaal wit was. Het rieten dak stak ver over en was bedekt met een dikke laag sneeuw. Toen we uitstapten kwam Bengel van achter uit de tuin aan rennen. “”Hé Bengeltje! Kom eens bij Joline!” Ze ging door de knieën en Bengel sprong uit volle ren tegen haar op. Joline viel achterover, Bengel enthousiast likkend op haar. “Dat ga ik ook eens doen, schat…” “Wát? Mijn enige dochter ondersteboven lopen en aflebberen?” Een zware stem klonk achter me. “Laat ik het niet merken, jongeman!”
Rob senior stond in de deuropening. “Dank je Pa, voor het verdedigen… Als je ook nog Bengel een beetje manieren kunt leren…” Joline krabbelde op en liep naar haar vader. Bengel rende naar mij en liet zich kwispelend aanhalen. Samen liepen we het huis binnen. “Schoenen uit, anders krijg je te maken met Hare Sekretia…” waarschuwde Rob. Joline gniffelde en we trokken onze laarzen braaf uit. “Hé stelletje malloten… Wie gaat er nou met dit weer vanuit Veldhoven naar Malden rijden voor een stukje lopen? Zijn de bossen in Brabant op?”
Tony kwam ons tegemoet en we kregen knuffels. “Het eten is bijna klaar jongens… Koffie of thee?” We gingen aan tafel zitten en tijdens de lunch lieten we het Sinterklaasfeest nog eens de revue passeren. Een paar lachbuien waren het gevolg. Even later keek Rob me serieus aan. “Ik hoorde van Ton en Claar dat jij een briefje had gekregen, Kees?” Ik knikte. “En daar ga ik m’n achterwerk mee afvegen, Rob. Ten eerste klopt er geen zak van wat er in staat, ten tweede moet meneer de eiser eerst maar eens zijn strafproces afwachten. De advocaat in kwestie wil een voorschotje nemen. En dat gaat mooi niet door. Als ik nu zou gaan schikken houdt dat onmiddellijk in: schuld bekennen. Over m’n lijk dat ik dat doe. Ik ga mevrouw de advocate vanavond een briefje schrijven dat haar lang zal heugen. Oh, best wel netjes hoor, maar er zal zoveel vergif in die brief zitten dat ze meteen over haar nek gaat als ze het leest.” Rob keek verwonderd. “Die advocate doet gewoon haar werk, Kees…”
Ik knikte. “Normaal gesproken wél. Maar wij kennen deze dame. Had een juridisch adviesbureau in hetzelfde gebouw als DT. Heeft Joline en mij en een goeie vriendin van ons zwaar dwarsgezeten. De trut.” Joline grinnikte. “Kees beet haar toe dat, als zij ons nog een keer lastig viel hij haar persoonlijk duivel zou zijn. En dat hij daar erg goed in was. En dat z’n CV te vinden was in stookruimte 13 van de hel…” Tony schoot in de lach. “Nou, als ik daar in de toekomst langs kom, ga ik daar eens lezen, Kees. Lijkt me interessant kost…” “Nou, die dame stuurt ons nu een briefje met een schikkingsvoorstel. Snappen jullie waarom ik dan een pittig briefje die kant uit stuur?” Rob knikte bedachtzaam. “Voordat je gaat schrijven, zou ik je rechtsbijstandsverzekering maar eens raadplegen, vriend.”
“Hoeft niet, Rob. Die vriendin van ons is bijna afgestudeerd juriste. Heb ik gisteren al mee overlegd. Don’t worry; alles in de hand.” Tony greep in. “Kom jongelui, we zouden gaan wandelen. Aankleden en naar buiten. Overigens stel ik voor dat we naar Heumensoord lopen, niet naar de Mookerhei. Op Heumensoord mag Bengel loslopen, op de Mookerhei niet.” We gingen akkoord. Ik pakte mijn fototoestel nog even uit de auto en we gingen op pad. Bengel ging mee; zoals gewoonlijk los. De hond bleef altijd binnen een straal van dertig meter, maar rende vrolijk van voor naar achter, soms, in de berm tot haar nek in de sneeuw. Ze had het reuze naar haar zin.
Joline gaf haar vader een arm en ik schoof dus naast Joline’s moeder. “Verdorie, Tony, jullie lijken wel héél erg op elkaar.” Ze had bijna dezelfde jas aan als Joline en ook een muts op. Tony had ook blonde haren, net als Joline, maar korter. Bij haar waren ze in haar nek in één hoogte geknipt. En die blonde haren kwamen onder haar muts uit. Ze keek me aan; ook dezelfde diep-blauwe ogen. “Ik hoop voor jou dat jij je dan straks niet gaat vergissen, jongeman. Anders krijg je ruzie met met mijn echtgenoot.” Ik moest lachen. “Even op de versiertoer gaan… En krijg ik dan ook ruzie met jou, Tony?” Ze drukte mijn arm en keek me uitdagend aan. “Ach… misschien wel eens lekker, zo’n jong blaadje…” Joline draaide zich om. “Je krijgt dan ook ruzie met mij, Kees Jonkman, denk daar goed aan! En dan gaat Angelique je niet helpen!”
Ik mopperde. “Verdorie, jij hebt veel te goeie oren. Probeer ik eens lief te zijn voor mijn aanstaande schoon..” Verder kwam ik niet; ik kreeg een venijnige tik op mijn linkeroor. “Ik had je gewaarschuwd, jochie.” Tony keek me spottend aan; Joline en Rob lagen dubbel van het lachen. “Welkom bij de club, Kees… Nu weet je wat ik dagelijks moet doormaken”, grijnsde Rob. “Je bent er nu wel van overtuigd dat je Ma en mij niet gaat verwisselen, denk ik?” Joline stak haar tong uit. “Ik ga naar de kinderbescherming, verdorie. Dáár uithuilen.” Ik keek Tony aan. “Wat ben jij een vals kreng…” Ze lachte liefjes terug. “Ga maar eens met mijn kinderen praten. ‘One draai om je oren a day, keeps the police away’ en zo.”
Toen trok ze me weer tegen haar aan. “Maar we houden wel van je, hoor jochie… Maar als jij mij gaat pesten met ‘aanstaande schoonmoeder’ weet je nu wat je te wachten staat, vriendje van mijn dochter. En denk eraan: ik heb die techniek ook aan mijn dochter overgedragen!” Ik mopperde: “Ja, daar weet ik alles van. Breek me de bek niet open…” Joline glimlachte. “Kom Kees, niet zo piepen. Ik heb jou nog maar één keer zo’n tik gegeven in de afgelopen maanden. En ik heb er drie aan anderen gegeven: eentje in Frankrijk, eentje bij de supermarkt en eentje bij DT. De laatste was de hardste, overigens.”
Rob keek haar aan. “Oh? Heb jij een collega geslagen?” Joline keek hem strak aan. “Voormalig collega. Onze KAM-coördinator-voor-drie-weken. Presteerde niks, spioneerde naar anderen en vond het nodig om mij te verwijten dat ik me van receptioniste omhoog had geneukt tot Hoofd Back-office van DT. Een halve seconde nadat hij dat zei, lag hij op de grond met pijn aan z’n oor en z’n ego in duizend stukjes.” Ze keek mij lachend aan. “Dus… Kees Jonkman: stel je niet aan. Doe eens wat nuttigs: maak eens een paar foto’s verdorie. Ik wil met mijn Pa en Ma op de foto!” “Even wachten, schoonheid; zometeen staan we bij het vliegveld. Heb ik wat meer licht en waarschijnlijk een mooiere achtergrond.
Joline gromde. “Wat nou achtergrond… De voorgrond, daar gaat het om!” “Hebben we geen foto voor nodig, dochtertje van me. Je bent nú hier.” Rob sloeg zijn arm om haar heen en lachte.
Bij het vliegveld maakte ik inderdaad een aantal foto’s: Joline met haar pa, ma en Bengel, met pa, met ma en Rob nam een aantal foto’s van Joline en mij samen. Ook samen met Bengel. Daarna zette ik het toestel op een boomstronk en liet de tijdontspanner het werk doen. “Zo… voorlopig kunnen we weer even vooruit. Nu een aantal fotolijstjes kopen.” Tony keek tevreden. “Kom, we lopen verder!” Bengel was het daar mee eens; ze rende weer vooruit en begon met takken te slepen die ze onder de sneeuw vandaan haalde. Zodra ik probeerde zo’n tak uit haar bek te halen, rende ze snel weg. “Gekke hond. Een heel bos vol met takken, en ze rent van de een naar de ander.” Joline was er beter in. “Béngel! Kom!” Verwachtingsvol kwam de hond aanrennen en stopte, met een grote tak in haar bek voor Joline. “Drop it.” Met tegenzin liet de hond de tak vallen. “Goed zo…” Joline brak de tak in stukken tot ze een handzaam formaat tak over hield. Die gooide ze weg. “Bengel: get it!” De hond stoof er achteraan en kwam even later triomfantelijk met de tak in haar bek terug en legde die voor Joline’s voeten. “Tja meisje… nu ben je de klos. Gooien!” Een paar keer gooide Joline de tak weg en telkens kwam Bengel hem netjes terugbrengen. Tot Joline het zat was en de tak negeerde. Bengel was daar niet zo blij mee; ze bleef bij de tak liggen, ook toen wij doorliepen. “Bengel! Kóm!” Pas op dat commando pakte Bengel de tak op en liep weer mee.
Ondertussen liepen we op de Beukenlaan, de weg die door het Vierdaagsekamp heen liep. Ik vertelde Rob en Tony van de aankomst hier van mijn eerste Vierdaagse en moesten lachen. “En wij maar denken dat we zo’n stoere aanstaande schoonzoon hadden… De knul gaat van twee biertjes al knock-out!” Tony stak haar tong naar me uit. “Kijk je uit Tony? Als jij mij met aanstaande schoonzoon gaat betitelen, kun je wat terug verwachten hé?” Ze trok me naar zich toe en glimlachte. Wéér keek ik in dezelfde ogen als van Joline. “Verdorie, je speelt gemeen, dame. Als jij zo lief lacht, lijkt het alsof ik naar mijn vriendinnetje kijk en kan ik geen rot-opmerking maken…” “Ja Kees, de dames hebben wat geheime wapens”, zei Rob. “Maar vertel eens: Ga jij volgend jaar de Vierdaagse nog lopen?”
“Oei… daar heb ik nog niet over nagedacht, Rob. Ik denk dat ik volgend jaar, net als dit jaar, maar oversla. Dit jaar was ik nét bij DT begonnen; dan kun je in je derde week moeilijk vrij vragen om een week te gaan lopen. En volgend jaar… We gaan in Mei of begin Juni trouwen, daarna op huwelijksreis… Da’s ook slecht voor je loopconditie. Ondanks dat ik best wel een goeie conditie heb: er moet wel getraind worden. Elk jaar had ik minimaal 500 kilometer in de benen voor de Vierdaagse startte. Daar doe je met de auto 5 uur over, maar lopend is dat al gauw 80 tot 90 uur. Kortom: het kost veel tijd. Die had ik als vrijgezel in overvloed, maar nu…” Ik zweeg en Joline keek me aan. “Ja… en nu? Ga maar verder, meneertje!” Ze keek waarschuwend. “Nu heb ik een hele lieve vriendin, die er ook recht op heeft dat ik regelmatig thuis ben…” Ik wiste denkbeeldig zweet van mijn voorhoofd. “Poe, daar heb ik me even goed uitgekletst, geloof ik.” “Hmmm….”, zei Joline, “je hebt een érg diplomatieke manier om te zeggen: ‘mijn vriendinnetje is een blok aan m’n been.’ En bedankt, Kees! We hebben het er nog wel over.”
Met al dat gepraat waren we inmiddels in het ‘hart’ van het Vierdaagsekamp aangekomen: de plaats van de biertent. Ik ging melodramatisch op een bepaald punt staan en wees omlaag. “Kijk mensen… Hier ging sergeant Jonkman na twee biertjes onderuit.” Ik veegde wat sneeuw opzij tot ik op het zand gekomen was. “Verdorie… Ze hebben nog steeds geen gedenksteen neergelegd hier!” Tony gniffelde. “Kan ik me voorstellen. Je zult niet de enige geweest zijn.” Ik leidde hen rond langs de plaatsen van de wacht, het perscentrum, het hospitaal, de eetzaal… Maar er was niets anders te zien dan een vrij open, besneeuwde vlakte met wat bomen. “En over zeven maanden is het hier loeidruk, warm en één grote Babylonische spraakverwarring. Maar vreselijk gezellig.”
Rob stampte met zijn voeten. “Dat zal allemaal best, maar ondertussen begin ik kouwe voeten te krijgen, Kees. Laten we maar eens teruggaan, da’s nog een uurtje doorstappen.” We liepen de Beukenlaan weer af, nu in zuidelijke richting. Voor het vliegveld sloeg Rob rechtsaf, een smal pad in. “Dit is korter.” Het was hetzelfde pad als ik een aantal weken ervoor samen met Bengel gelopen had. Toen pikdonker, nu schemerig door alle sneeuw op de bomen. En drie kwartier later liepen we de tuin van Huize Boogers in.
Joline trok me mee. “Kom, Kees.” We liepen naar haar ‘tempeltje’. Er stonden geen bloemen meer in de vazen. “Even de steen schoonmaken en afgevallen takken verwijderen. Bloemen hebben nu geen zin; die zijn meteen dood en da’s zonde.” Bengel kwam even later ook langs, snuffelde aan de steen, kwispelde en ging iets verderop zitten plassen. “Nu is er in ieder geval nog een warm offer gebracht, Joline…Zal ik ook even?” Ze keek me smalend aan. “Als jij het lef hebt om hier te gaan plassen, Kees…” “Als ik dat doe, weet ik zeker dat ik klappen krijg, dame.” Ze knikte. “Inderdaad. Dus doe maar niet. Van Bengel kan ik het hebben.” De hond hoorde haar naam en kwam naar ons toe. “Hé mooie hond…” We knielden even bij haar en streelden haar. Ze stond stil, langzaam kwispelend. Toen kwamen we overeind. “Kom, naar binnen. Bengel… Wil jij brokken?” Ze stoof richting keukendeur en ging daar op ons wachten.
Eenmaal binnen deden we onze laarzen uit. Ik gaf Bengel een handvol brokken en vers water. Nog niet haar complete avondmaaltijd; die kreeg ze pas na het eten. Maar zo had ze wel alvast iets binnen. “Die dame heeft ook hard gewerkt.” Tony had koffie gemaakt. “Zo jongens, nu even zitten met koffie. Even uitpuffen… Ik ben ook geen twintig meer!” Ik knipoogde naar haar. “Als een van ons dat gezegd had, had diegene een draai om z’n oren gekregen, denk ik…” Tony lachte. “Je hebt goed opgelet, eergisteren, Kees.” Het was stil toen we de koffie dronken. Allemaal waren we wat rozig. Tony en Rob zetten hun kopje neer en waren even later beiden naar dromenland vertrokken. En Bengel was in haar mand gekropen en lag daar zachtjes te snurken. Soms schokte ze met haar poten en piepte ze een zacht blafje. "Mevrouw is aan het dromen dat ze achter een mooie tak aan zit..." Joline keek mij aan en wenkte me naar de keuken. “Kees, zullen wij koken? Laat die twee maar even hun middagslaapje doen…” Ze keek ondeugend. “Kunnen we ze straks mee plagen.” “Hé dame, jij plaagt maar, verwacht echter niet dat ik er aan mee ga doen. Ik heb m’n oren te lief!”
Ze schoot in de lach. “Is dat nou die sergeant Jonkman, de schrik van de Taliban?” Mijn gezicht verstrakte. “Ik heb liever dat je die term niet gebruikt, schat. En dat meen ik.” Ze schrok. “Kees… Wat… Sorry, ik wist niet dat dat zo gevoelig lag.” Ik legde mijn armen om haar heen. “Na die actie in de Balucha-vallei, waar Fred mijn leven redde, kwamen we terug in Camp Holland. De dode Taliban waren geborgen; we hadden 13 lichamen bij elkaar geraapt en afgevoerd. We waren redelijk ‘op’. Lichamelijk én geestelijk. Twee dagen onder hoogspanning geleefd. Een pelotonscommandant van een andere compagnie dacht lollig te zijn en begroette ons nogal sarcastisch met: ‘Kijk eens aan: Sergeant Jonkman en zijn groep. De schrik van de Taliban.’ Fred heeft hem helemaal stijf gevloekt. het interesseerde hem geen biet dat hij tegen een officier tekeer ging. Teken dat het Fred op dat moment héél hoog zat. Normaal kon hij zo’n geintje wel hebben. Maar als je gewonden hebt verzorgd, mensen hebt zien sterven en lijken bijeen hebt geveegd, doét dat wat met je. En die mensen laten liggen is geen optie; ook zij hebben recht op een fatsoenlijke begrafenis.” Ze keek me aan. “Sorry voor die grap, schat.” Ik knikte. “Kon jij niet weten. Wéér een teken dat ik misschien te weinig heb verteld.” Ze kuste me zacht. “Op jouw tijd, Kees. Wanneer jij er klaar voor bent.” Even was het stil.
“Wil je wel helpen met koken?” Ik knikte. “Graag. Even wat terug doen voor Pa en Ma.” We inspecteerden de koelkast, voorraadkast en de vriezer en kwamen uit op aardappeltjes, doperwten, een gehaktbal en appelmoes. Het toetje was even zoeken, tot ik een blikje fruitcocktail in de kast zag staan. “Daar weet ik nog wat leuks voor, schat.” Joline keek me guitig aan. “We hebben appelmoes… en in dat blik zitten waarschijnlijk ook kersen.” Ik schudde mijn hoofd. “Wat ben jij een gemene dochter…”
Ze giechelde. “Laat mij maar. Als er oren pijn gaan doen, offer ik de mijne wel op.” “Dan maak ik wel wat lekkers met de rest van dat blikje, schoonheid. Als een soort ‘wiedergutmachung’. Zullen we nodig hebben…” We schilden de aardappels samen en daarna ontfermde ik me over de gehaktballen. Joline nam groenten, aardappels en jus voor haar rekening. Ik viste vier kersen uit de fruitcocktail en legde die op de vier schaaltjes appelmoes, onder een brede grijns van Joline. De rest van de fruitcocktail deed ik in vier schaaltjes; straks kwam daar een lepel ijs bovenop en wat slagroom. We pakten borden en bestek en gingen de kamer in. Zachtjes dekten we de tafel en toen alles bijna klaar was, wekten we Rob en Tony.
“Hé lieve ouders… komen jullie eten?” Tony schok op. “Wát? Eten? Nu al?” “Het is half zes, Ma. Etenstijd. Jullie waren lekker onder zeil, dus hebben wij maar gekookt.” Ze stond op. “Rob! Wakker worden en eten!” Een brom klonk en ook Rob kwam tot leven. “Dat heb je snel gedaan schat…” “Als je met ‘schat’ Ma bedoeld, heb je de verkeerde te pakken, Pa”, grinnikte Joline. “Jullie lagen samen een stukje Veluwe om te zagen, dus wij hebben maar gekookt. Zitten!” Ze namen plaats en achtereenvolgens kwamen de aardappelen, doperwten en gehaktballen op tafel. “Lekker jongens. Dank je wel!” Tony keek ons lief aan. “Oh, wacht, er is nog iets… Zal ik even halen.” Joline kon een lachje niet onderdrukken en dat werd meteen door Tony onderschept. “Wat heb jij bekokstooft, dochtertje van me?” “Even geduld a.u.b…”
Joline kwam terug met de vier schaaltjes appelmoes en bleef uit de buurt van Tony. Die keek en ontplofte bijna. “Rotkind! Of is dat een ‘geintje’ van jou, Kees?” Haar ogen spoten vuur. Ik stak mijn handen omhoog. “Ik beroep me op m’n zwijgrecht. What happens in the kitchen, stays in the kitchen en zo…” Rob reageerde kalm, zoals bijna altijd. “Schat, als je die appelmoes niet met kers wilt eten…”
Hij viste een kers uit een schaaltje en schoof het schaaltje door naar Tony. “Niet mauwen. Wees blij dat die twee ons lekker hebben laten slapen…” Tony’s ogen schoten van Joline naar mij. “Jullie zijn twee rotzakken… Maar wel lieve… dat jullie gekookt hebben.” Ze viste de kers uit Rob z’n schaaltje en at ‘m op. “Hmmm…. Zó slecht is die combi nou ook weer niet…”
Het eten ging er goed in. “Zo… héhé. En nu een lekkere espresso…” “Niks ervan Tony. We hebben nog een dessert. Zitten blijven!” Ik verdween naar de keuken, legde een lepel ijs tussen het fruit. Vers gemalen peper er op, slagroom, een chocolaatje in het midden. Toen Bengel haar brokken geven en een verse bak water. Het beest begon haar brokken naar binnen te schrokken. “Lekker eten, meissie…” Ik gaf haar een aai, die beloond werd met een kwispel. Vervolgens pakte ik het dienblad op en ik kwam met vier bakjes binnen.
“Zo dames en heer. Dessert. En voor de veiligheid heb ik alle kersen maar bij Joline en mij op de schaaltjes gelegd.” “Kees Jonkman… Hier krijg je spijt van. Waarachtig, hier krijg je spijt van. Op je bruiloft. Zo waar als ik Tony Boogers heet.” Ze keek me met een gemeen lachje aan. “Dat duurt nog zóó lang, Tony… Nou, hoe zit ‘t? Ga je nog van je dessert genieten?” Ze bromde laag en dreigend, maar begon toen te eten. Na twee happen keek ze me aan. “Wat heb jij met dit ijs uitgespookt, vriend? Ik proef veel meer vanille…”
Joline keek me aan. “Heb jij je speciale truc weer uitgehaald, Kees?” Ik knikte en legde de functie van de peper uit. “Verdorie… Dat ik dat van mijn enige schoonzoon moet leren. Ik dacht dat ik een redelijk goeie kok was.” Tony keek me aan. “Ik scheld je wat strafpunten kwijt, vriendje van mijn dochter. Dit onthoud ik óók.” Na het eten stond Tony er op om koffie te maken. “Ik wil geen slapende chauffeurs!” Het werd een straf bakje espresso. “Het is wel te merken waar Rob junior zijn koffieverslaving vandaan heeft… Maar dit is een prima bakje om de thuisreis mee te aanvaarden, Tony.” Ze glimlachte. “Da’s de bedoeling ook, Kees. Of rij jij, dochtertje van me?” Joline schudde haar hoofd. “Nee. Onder deze omstandigheden rijdt Kees onze tank. Dat doet hij best wel aardig.”
Toen we afscheid namen, keek Tony me lang aan. “Wees voorzichtig op de weg, Kees. En bel even als jullie thuis zijn.” Ik knikte. “Zal ik doen. Dank voor jullie gezelschap en gastvrijheid.” We gaven elkaar een knuffel en even later Rob ook. Ook Bengel kreeg de aandacht die ze verdiende, en even later reden we rustig weg.
In de bebouwde kom liet Joline me met rust; ze wist dat ik daar niet graag kletste. Maar eenmaal op de snelweg vroeg ze: “Kees… Ben jij weer een beetje gekalmeerd na je uitbarsting van voor het eten?” Ik knikte. “Ja hoor. Een beetje mijn schoonmoeder plagen werkt heel kalmerend.” Ze was er nog niet gerust op. “Méén je dat?” “Even wachten, schat.” Ik zag een aanduiding voor een parkeerplaats over een kilometer en reed de auto daar op en zette de motor af.
Toen keek ik haar aan. “Schat, die titel had mijn complete groep. Gekregen na de TIC vier dagen na onze aankomst.” Joline keek niet-begrijpend. “Tik?” “Nee TIC. T.I.C. Afkorting voor ‘Troops In Contact’. Radiotaal voor ‘gevecht’. Maar toen wij na een week terugkwamen op Kamp Holland hadden we die naam gekregen. Met name van het eerste peloton van onze compagnie. Als wij niet gehandeld hadden zoals we gedaan hadden, had het eerste heel veel doden gehad. Fred en ik waren niet zo blij met die titel, maar sommige jongens binnen de groep waren er ape-trots op. Enfin… En toen we een maand later dat bommenfabriekje hadden opgeruimd, werd die bijnaam bijna gemeengoed. Ja, ik ben er een tijdje trots op geweest, maar in feite is het te stom voor woorden…” Ik keek haar aan. “Voortschrijdend inzicht, denk ik.” Ze legde haar hand op mijn knie. “Ik zal er aan denken. Kun je nu nog wel rijden?” Ik knikte. “Met jou naast me altijd. En ik heb je moeder beloofd voorzichtig te rijden.”
Ik startte de auto weer en we reden rustig weg. Eenmaal ingevoegd op de rechterbaan was de rest van de reis bijna routine; de weg was redelijk schoon. Alleen op de linkerbaan lag nog sneeuw. Maar daar kwam ik nauwelijks; hooguit om een wat trage vrachtwagen in te halen. Na een uur waren we thuis en schopte ik mijn gevechtslaarzen uit en trok ‘normale’ schoenen aan. “Wat ben ik blij met de manier zoals jij rijdt, Kees. Als ik bij Holtinge in de auto zat, of achterop de motor, stond ik af en toe doodsangsten uit. Hij reed zoals hij was: bruut, met niemand rekening houdend, ‘Ik heb altijd voorrang’.” Ik bromde. “Een paar van dat soort types hebben we vandaag ook gezien. Maar: ga jij Tony even bellen?” Even later meldde Joline dat we veilig thuis waren. “Zo, ook weer wat mensen gerustgesteld. Wil jij nog een koffie?” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Geef mij maar een kop warme melk. De koffie van Tony voel ik nóg. En daarna ga ik me eens buigen over een concept-briefje richting Zomers. Ik heb wel ideetjes.” “Laat ‘m wel, voor je hem stuurt, aan Angelique lezen, schat.” Ik knikte. “Had ik al bedacht.” Ze legde haar arm om mijn schouders. “Als jij een verlaat Sinterklaasgedicht aan Zomers gaat schrijven… Ik ga even lekker studeren. En om half tien gaan we naar bed.” Ze knipoogde. “Met elkaar.” Een lange zoen volgde, die afgesloten werd met een opgewekt: “Hup, aan ’t werk!”
Ik grinnikte en ging de studeerkamer in. Achter de computer dacht ik even na. Dat idee van ‘nuts!’ stond me wel aan. Maar een andere sneer zou ik er ook in verwerken: het feit dat ze als aanhef ‘geachte heer Jonkman’ had gekozen, in plaats van ‘Weledelgestrenge Heer’. Niet dat ik dagelijks met mijn titel schermde, maar de dame ondertekende wél met haar titel en ‘vergat’ de mijne. Ik begon te typen.
“Weledelgestrenge vrouwe. Ik heb uw brief namens uw cliënt in goede orde ontvangen. Mijn reactie bestaat uit drie punten. Als eerste wil ik u een kort gastcollege militaire geschiedenis geven.
In december 1944 startte het Duitse Leger het Ardennenoffensief. Bedoeld om de haven van Antwerpen in handen te krijgen en zo de bevoorrading van de Geallieerde troepen af te snijden. Binnen een paar dagen waren de Amerikaanse troepen in de stad Bastogne compleet omsingeld door Duitse troepen. De Duitse commandant, General von Lüttwitz, stuurde een boodschap naar de Amerikaanse bevelhebber in Bastogne. Deze boodschap hield in dat hij twee uur de tijd had om zijn troepen te laten capituleren. Anders zouden de Duitsers de stad met zware artillerie bombarderen en aanvallen met hun tanks. De Amerikaanse commandant van Bastogne, Brigadegeneraal Anthony McAuliffe, stuurde de volgende boodschap aan de Duitser: “To the German commander: Nuts! The American Commander.” Exact dezelfde boodschap geef ik u in reactie op uw brief namens uw cliënt. Ik neem aan dat uw kennis van de Engelse taak voldoende is om de strekking van deze boodschap te begrijpen. Zo niet, dan is Google uw vriend.
Ten tweede: ik adviseer u om u te verdiepen in de voorgeschiedenis van het incident in Wageningen. De brief namens uw cliënt is uiterst prematuur; er moet nog een strafproces tegen uw cliënt en zijn drie vriendjes gevoerd worden. Ik zie de uitkomst van dat strafproces met vertrouwen tegemoet. Meer zeg ik er niet over.
Ten derde: ik heb u in het verleden meerdere keren van op de hoogte gesteld dat uw gebruik van titulatuur ernstig te wensen overlaat. De aanhef van uw brief laat dat wederom duidelijk zien. Mijn titel is Ingenieur (Ir) en derhalve is de correcte aanhef van een brief naar mij: ‘Weledelgestrenge Heer’. Ik neem aan dat u hier in de toekomst rekening mee houdt. Met vriendelijke groet, Ir. C. Jonkman.”
Ik las het briefje nog een keertje door, verbeterde een spelfout en sloeg het op. Een kopie stuurde ik in de mail naar Angelique met als boodschap: “Hallo Angelique. Als je even tijd hebt: kijk hier eens naar en laat je juridisch licht hier eens over schijnen... Bij voorbaat dank. Groet, Kees.” Zo... Mevrouw de weldelgestrenge had haar vet. Ik hoopte dat Angelique niet al teveel aan de brief zou gaan prutsen; ik had mijn drie punten luid en duidelijk gemaakt. Ik sloot de computer af en liep naar de kamer. Joline keek op. “En? Lekker afgereageerd?” Ik ging naast haar zitten. “Wat ken jij mij toch goed... Ja, ik heb mevrouw laten weten hoe ik over haar actie denk. Een kopie is naar Angelique; die mag haar juridisch licht er over laten schijnen. Wil jij nog wat drinken?”
Joline sloeg haar hand voor haar mond. “Ohhh... Ik zou een kopje warme melk voor je maken. Helemaal vergeten! Zitten en blijven wachten!” Ze sprong op en liep naar de keuken en ging in de weer. Terwijl ze bezig was piepte mijn telefoon: what’s app. Ik bekeek het berichtje: van Angelique. “Hoi Kees. Niks meer aan doen! Morgen meteen uitprinten en op de post doen. Lachen, man!” Een paar smilies kwamen er achteraan. “Mijn epistel heeft de goedkeuring van de afdeling ‘Juridisch gezeik’ van DT!” “Foei, Kees. Die term wil ik niet meer horen over mijn liefste medewerkster, tevens goede vriendin.”
Ze kwam uit de keuken met twee bekers dampende melk. “Lekker, dame, dank je wel.” Joline kroop tegen me aan. “Zo nog even genieten van de laatste momenten van het weekend… Een héél leuk weekend overigens.” Ik knikte. “Correct en tevens juist, mevrouw. Vanaf morgen moeten we hard aan de bak om alle aandeelhouders en klanten tevreden te houden.” Joline knikte. “Ja, het wordt een drukke maand, December. Elkaar een beetje in de gaten houden, Kees. En dan bedoel ik niet alleen wij, maar ook onze collega’s.”
Het was even stil en toen zei ze: “Fred gaat morgen en overmorgen naar het Veteranen Instituut. Blijft daar slapen. Wordt compleet uitgewrongen, mopperde hij vorige week.” “Het zal wel meevallen. Ze weten daar wat ze doen. Hopen dat hij er baat bij heeft, de ouwe schurk.” Joline humde instemmend. “En ik ben benieuwd naar de verschijning van André en Marion, morgen.” Een waarschuwend toontje klonk in haar stem door. “En als ze niets laten merken: geen toespelingen, Kees. Ook geen ‘subtiele’.” Ze keek me aan. “Want die ‘subtiele toespelingen’ van jou zijn meestal zo subtiel als een voorhamer.” “Dat ligt aan je referentiekader, schatje… Maar ik zal braaf zijn en me beperken tot de vraag: ‘Hallo Marion en André. Hebben jullie sámen een fijn weekend gehad in Werkendam?’
Joline’s ogen veranderden meteen in lasers. “Je láát ‘t, Kees!” Ik schoot in de lach. “Wat zit jij heerlijk snel op de kast, liefje van me…” Ze mopperde: “Je bent er toe in staat, verdorie…” Ik trok haar naar me toe. “Lekker blond meisje van me…” Wéér die lasers. “En wat bedoel jij met ‘blond’, Kees?” Ik streelde haar vlechten. “Dit, schat. Je mooie blonde haren. Niet je IQ, want je hebt bewezen dat daar niets mis mee is. Maar het is wel grappig dat je dáár zo fel op reageert. Alsof ik je ooit een domme blonde bimbo zou vinden… Ik kijk wel uit.”
Ze glimlachte tevreden. “Goed zo. Als je dat maar in de gaten houdt. En nu: heeft dit jongetje braaf zijn melkje op? Mooi. Afsluiten, veiligheidsrondje maken en naar bedje toe. Morgen is het om 05:30 weer reveille.” Ze stond op en liep naar de slaapkamer. Ik liep het appartement rond. Speciale aandacht voor de bovenlichten in de hal en de studeerkamer: daar lag een redelijke vracht sneeuw op. Ik draaide ze alle drie even open; de sneeuw gleed er af. De sneeuw op de ramen van de huiskamer, slaapkamer en badkamer was er door de warmte binnen grotendeels van af gegleden. Deuren op slot, alarm er op… Zo, het huis was klaar voor de nacht. Lekker naar bed.
Breed lachend liep ik de slaapkamer binnen. Joline, gekleed in een lange nachtpon, zag het. “Wat loop jij te grijnzen, Kees?” Ik omarmde haar. “Ik loop niet te grijnzen. Ik moet lachen omdat ik in hetzelfde bed mag liggen als de mooiste vrouw die ik ken. En verdorie: nog tegelijkertijd ook nog.” Joline tikte op mijn neus.”Heb jij even mazzel… Kleed je uit, poets je tanden en kom bij me.” Toen ik in de slaapkamer terugkwam lag Joline al in bed en was de kamer bijna donker. Eén lampje brandde er nog, op mijn nachtkastje. Ik kroop in bed. “Zo… Lekker slapen. Morgen weer een dag.”
Joline draaide zich naar me om. “Zo. Dacht jij dat? Volgens mij hadden wij een afspraakje, meneer. Even wat inhalen van vanmorgen…” Ze rolde mij terug op mijn rug en ging op me liggen. Ik voelde twee lippen op mijn mond drukken en een tongetje kwam er tussenuit. We zoenden lang en steeds heviger; haar heupen wreven over de mijne heen en haar ademhaling ging sneller. “Kees… kom in me! Ik wil je hebben…” Ze zuchtte het bijna in mijn oor. Ik streelde haar warme billen, over haar nachtpon en ook mijn verlangen groeide snel.
“Trek die nachtpon op! Ik wil je voelen!” Joline gleed het bed uit en liet haar nachtpon vallen. Naakt stond ze naast het bed. “Jij ook uitkleden… Helemaal naakt vrijen!” Ik trok m’n T-shirt en boxer uit. “Mooi…” hoorde ik. Joline’s silhouet stond afgetekend tegen de witte achtergrond van de besneeuwde wereld buiten. Ze had haar benen licht gespreid en haar handen op haar heupen. “Schat, ik zou zó een foto van je willen maken.. Jouw figuur… Prachtig zo!”
“Ik dacht het niet niet, Kees. Je mag met me vrijen, me helemaal gebruiken, maar er worden geen naaktfoto’s van me gemaakt. Kom, in bed jij!” Ze ging liggen, ik naast haar. Ze draaide naar me toe. “Sorry… Teveel enge verhalen over gehoord.” Ik kuste haar. “Je zag er zo mooi uit… Maar als jij niet wilt doe ik het niet. Ik geniet ook zo van je.”
Een brommetje klonk. “Dat is je geraden meneertje. En nu: Kom in me! Ik wil je! En het maakt me niet uit of je snel klaarkomt; ik ben zo geil als roomboter! Als je in me komt, kom ik al klaar, denk ik…” Ze ging op haar rug liggen en trok haar benen op. “Kóm!” Ik kroop tussen haar benen en gleed een paar keer met mijn paal tussen haar lipjes. Het werd niet op prijs gesteld. “Niet plagen, Kees… Je weet waar je moet zijn.” Ze pakte mijn paal beet en zette hem op haar warme, natte poesje. Nog voordat ik kon reageren hief Joline haar heupen op en zoog me bijna naar binnen.
“Ahhh… Daar heb ik naar verlangd… Jouw harde pik diep in m’n geile kut!” Haar lippen gleden over de mijne en ze tongde hevig. “Lekker?” Ik gromde. “Is de paus Rooms?” “Die weet hier niets van, schatje…” Ze giechelde. “Laten we het hopen. En nu niet zeuren over de paus, maar je vriendinnetje liefhebben.” Ze kreunde toen ik diep in haar stootte. “En dat doe je best… Ohhh…. Nóg een keer, Kees!” Ik trok haar zo dicht mogelijk tegen me aan. Jolines ogen werden groot.
“Ik kóm, lief… Heerlijk, ik kom helemaal klaar, met jou diep in me!” Ze kneep met haar poesje en begon hevig te schokken. “Ik kom ook, Joline… Lekker diep in je hete kut! Lekker…” Bij mijn eerste straal sloeg ze haar benen om me heen. “Diép! Spuit diep in me! Ik wil je voelen… Lekker…” Ik spoot me helemaal leeg in haar en bleef toen even moe liggen. “Alsof het uit m’n tenen kwam, schat… Heerlijk!”
Haar tong gleed even over mijn lippen. “ Het is altijd heerlijk met jou, Kees Jonkman. Je kan me vreselijk verwennen…” Ik aarzelde. “Ook met zo’n vluggertje?” Ze legde een vinger op mijn lippen. “Wil jij niet zeuren? Ook ‘zo’n vluggertje’ met jou is heerlijk. Heb je niet gevoeld hoe hard ook ik klaarkwam? Ik wilde je. Gewoon omdat ik van je hou. Punt. Een avondvullend, romantisch programma is lekker, en mooi, maar soms wil ik gewoon heel snel lekker klaarkomen. Zoals nu. En dat doe jij prima, vriendje van me. Je hebt daar 'uitstekend' gereedschap voor.” Ze giechelde. “In meerdere opzichten. En nu: opstaan, snel douchen en dan slapen. Het is bijna half elf. Slaaptijd.” Ze tikte weer op m’n neus. “En da’s iets anders dan ‘bedtijd’.”
Snel gingen we onder de douche en tien minuten later lagen we weer in bed. We wensten elkaar welterusten met een dikke knuffel en even later was het stil. Totdat Joline giechelde: “Ik heb Balou nog niet gehoord. Zou hij al slapen?” Ik bromde: “Echt niet. Maar sinds een paar dagen kijk ik wel uit om commentaar te leveren. Voor je het weet word je weer in een kast getrapt of moet je op de bank in de kamer slapen…”
Joline greep de beer van zijn stoel en knuffelde hem. “Lieve Balou… Ik verwaarloos je een beetje hé? Kom maar, dan mag je bij me slapen. Kees zal zometeen wel liggen te snurken. Dan maken wij het nog even gezellig met elkaar.”
“Lijkt me een fijn plan, Jolientje”, bromde ‘Balou’, “mag ik dan eindelijk eens je mooie borsten strelen?” “Ssst! Ons geheimpje!” Ik reikte over Joline heen, pakte een poot van Balou en streelde daarmee over een van haar borsten. “Ohhh… Balou… Lekkere beer van me!” “Je hebt mooie tieten, Jolientje”, bromde ‘Balou’.
“Nog even wachten, lekkere beer van me. Tot Kees slaapt.” En dat duurde niet zo gek lang…
Lees verder: Mini - 129
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10