Door: Keith
Datum: 30-06-2020 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 12508
Lengte: Lang | Leestijd: 26 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Lang | Leestijd: 26 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 149
Ik ging snel douchen en ondertussen had Joline de tafel gedekt. Na het eten en de afwas zaten we beiden nog even lekker op de bank te ontspannen met een kop koffie. Kijkend naar het journaal op "Uitzending gemist" kwam zelfs pa de Rooij nog even langs:
“Vandaag deelde het Openbaar Ministerie mede dat de voormalige eigenaar van een bedrijf in Woerden gearresteerd is in verband met grootschalige verzekeringsfraude. Hij wordt ervan verdacht opdracht te hebben gegeven een van zijn bedrijven in brand te laten steken om zo verzekeringsgeld te innen. Tevens wordt hij beschuldigd van een aantal andere zaken, zoals het niet afdragen van premies, zwart uitbetalen van medewerkers, gebruikmaking van illegale arbeidsmigranten en het ontduiken van belasting. Er is beslag gelegd op zijn eigendommen...”
We keken elkaar aan. “Zijn we tóch in het nieuws gekomen, ridder van me…” Joline keek me aan en ik haalde m’n schouders op. “Liever niet schat. Maar als die prutsers, pa en zoon, niet zo stom waren geweest om stennis te maken, hadden ze nog van hun luxe leventje kunnen genieten.” Joline leunde tegen me aan. “Maar ze waren wél zo stom, Kees. En daardoor is Nederland weer een crimineel armer. Misschien wel twee of meer; ten slotte is de baas van die roversbende ‘Justicia’ óók ingerekend, en wellicht volgen de andere bendeleden ook. En de namaak deurwaarder…”
Ze was even stil, dacht duidelijk over iets na. “Maar… Pa de Rooij en zijn lieve echtgenote waren op huwelijkse voorwaarden getrouwd. Zou zij hier iets van merken? Zou zij haar huis, inclusief haar liefdesnestje, kunnen behouden?”
Ik haalde mijn schouders op. “Geen flauw idee. Jij bent de econoom van ons tweeën, schat. Ik kan alleen maar Legoblokjes bouwen, volgens Pa.” Ze keek peinzend. “Morgen maar eens aan Angelique vragen hoe dat zit…” Ze veerde overeind. “We moeten sowieso nog iets aan Angelique vragen: hoe het zit met Zomers. Of de Orde van Advocaten haar uit haar toga gaat helpen!”
Ik keek even opzij en zei: “Ik ga de Orde daar niet bij helpen. Ik heb m’n eetlust te lief, schatje. Zomers in haar ondergoed… Nee, dank je wel.” Joline gaf me een por. “Je bent een droogstoppel. En ik ga nog even wat lezen. Een Bouquetreeks-romannetje of zo. Even ontspannen.”
“En wáár had mevrouw dat romannetje vandaan willen toveren, als ik zo vrij mag zijn? Zaten die verstopt in de tassen met kleren? Want tot een paar maanden geleden waren er in dit huis nul Bouquetreeks-romannetjes te vinden, hoor.” Ze gniffelde. “Sinds een tijdje beschikt de mensheid over iets wat ‘Internet’ heet, schatje. Ooit wel eens van gehoord? Daar kun je digitaal zo ongeveer de hele wereld mee binnenhalen. Via een leuk klein kastje wat ze ‘computer’ noemen. Maar ja, dat zal wel te modern voor je zijn… Jij bent zoveel ouder dan ik…”
Ik greep haar pantoffels, trok ze uit en begon haar onder haar voeten te kietelen. Joline gilde, want daar kon ze niet tegen. Ze stompte me. “Rotzak! Hork! Namaak-ridder! Eerst het meisje verleiden met mooie praatjes,en dan haar de kieteldood bezorgen... Ik stuur Bengel op je af!” Hijgend zaten we even later weer naast elkaar. “Bengel… Bengel is veel te blij als ze me ziet. Dan weet ze dat ze weer brokken van me krijgt. Die kwispelt d’r staart nog een keer van haar kont af. Bijna net zo’n sul als Balou.”
Joline grinnikte. “Kijk jij maar uit. Bengel heeft blijkbaar een apart plekje voor jou in haar hondenhart, maar ik heb haar een keer zien grommen naar een of andere monteur bij Pa en Ma… de man wist niet hoe snel hij naar buiten moest gaan.” “Zal wel door mijn charismatische persoonlijkheid komen. Daar vallen de dames massaal voor.”
Joline keek me smalend aan. “Jaja… De afgelopen jaren heb je de dames inderdaad van je af moeten slaan hé? Ik herinner me nog een uitspraak van je: ‘Dames zijn eng. Komen van Venus. Zie hier de maagd 2.0, mannelijke versie.’ Ergens op een terrasje in Den Bosch…” Ik grinnikte. “Let jij morgenmiddag maar eens op. Wedden dat er morgenmiddag een dame vraagt of ik met haar naar bed wil?”
Joline’s blik werd donkerder. “Ja vast. Maar die dame krijgt twee seconden daarna een woedende furie over zich heen, denk daar goed aan, Kees Jonkman! Misschien wel twee.” Ik grinnikte. “Kun je nagaan hoeveel ze er voor over heeft om met me naar bed te gaan…” Een diepe zucht was haar reactie. “Enige bescheidenheid is jou vreemd hé? Sjongejonge, wat kun jij enorm arrogant uit de hoek komen. Pim Fortuyn was er niks bij.”
Plotseling drong een uitspraak van Joline tot me door. “Ehh… schat… je zei net: ‘misschien wel twee’. Vertel!” Ze gniffelde. “Ik heb Angelique gevraagd of ze met ons mee wilde gaan. Ten eerste om mijn dekmantel wat beter te maken; twee vriendinnen die zitten te kletsen is onopvallender dan een vrouw alleen en bovendien om een getuige erbij te hebben, mochten zaken uit de hand lopen.” Ik keek verbaasd. “Jij bent wel héél achterdochtig, liefje…”
Joline knikte vastberaden. “Ja. Net als jij met pa de Rooij was, ben ik dat met stiefma. Ik heb het vermoeden dat ze je een streek gaat leveren.” Ik knikte. “Het zou zo maar eens kunnen. Maar goed: ik vind het prima als An erbij zit, hoor. En nu, lieve, o zo onschuldige toevallige cafébezoekster, gaat deze jongen nog even studeren op zijn bugel. En om tien uur naar bedje toe?” Joline knikte. “Prima plan. Dan ga ik ook nog even studeren. De Bouquetreeks romans komen wel als we getrouwd zijn…” Twee blauwe pret-ogen keken me na toen ik de bugel en de muziek pakte.
Een uurtje later kwam Joline de studeerkamer in. “Kom, toeter-meneer. ’t Is bedtijd. Nog even knuffelen met Jolientje en dan lekker slapen.” Even later lagen we in elkaars armen in bed. Joline streelde mijn rug langzaam. “Kees…” “Hmm?” “Wat doe je als stiefma niet op komt dagen?” Ik fronsde even. “In feite zijn die foto’s overbodig hé? We hebben pa de Rooij te pakken, zoonlief komt sowieso binnenkort voor de rechter en stiefma… Ach, ze kan een poging doen, maar in bed krijgt ze me niet. Waarschijnlijk weet ze ondertussen al dat haar lieve echtgenoot in de lik zit; misschien is er bij haar al huiszoeking gedaan, weet ik veel… Ze zit in ieder geval ook tot over haar oren in de shit. Ik ben benieuwd naar haar attitude, morgen.”
Joline gromde. “Ik ook…” Ik knuffelde haar. “Hoe dan ook: de kans is klein dat we nog last gaan hebben van de familie de Rooij. Tijd om te trouwen en een gezinnetje te stichten, schatje.” Er klonk wéér een brom achter me, nu wat tevredener. Ik draaide me om. “En daar gaan we in de kerstvakantie eens lekker over kletsen met Fred en Wilma.”
Ze keek me aan. “Ja… Dat zal lachen worden. En nu: lekker slapen. Morgen is het om half zes weer reveille.” Balou had weer gebromd commentaar. “Als Kees dan maar niet het signaal ‘Reveille’ gaat blazen Jolien. Daar kunnen mijn bere-oren niet zo goed tegen.” “Ik zal je een paar tampons geven, Balou. Kun je die in je oren stoppen.” De beer bromde terug: “Je kunt ze beter in die toeter stoppen. Véél effectiever…” Joline giechelde. “Je brengt me op ideeën, Balou. Goed bezig! En jij nu ook slapen! Welterusten…” “Slaap lekker Jolientje, welterusten Kees.” “Maf ze, brombeer.”
Een paar minuten later hoorde ik aan Joline’s ademhaling dat ze sliep. Bij mij duurde het wat langer; ik dacht na over de confrontatie met stiefma de Rooij. Uiteindelijk draaide ik me om en liet het onderwerp los. Laat de familie de Rooij het rambam krijgen…
Om half zes ging de wekker weer. Na de douche kleedden we ons aan. Joline in een strakke zwarte broek, witte coltrui en op pumps met hoge, spitse hakken. “Dress to impress, Kees. Jij ook. Trek je mooie blauwe pak maar aan.” Ik keek haar aan. “Lieve schat, dan wil mevrouw zelfs zonder foto’s meteen met mij de koffer in…” Ze kneep haar ogen samen. “Je hebt je eigen ‘guardian angels’ bij je, om haar van die gedachten af te houden, Kees Jonkman. Hou dat goed in de gaten, meneertje.” Ze keek dreigend.
“Hé schat, ’t zijn háár frivole gedachten hoor, waar jij bang voor bent. Niet de mijne.” Joline gromde. “Ik ben niet zo bang voor die gedachten. Die smoor ik met mijn naaldhakken, denk daar goed aan. En nu aankleden!” Even later, in de auto, praatten we nog even verder over de te volgen tactiek. Eenmaal in Gorinchem ging de ochtend vrij normaal voorbij.
Om tien uur belde ik, gezeten op Jolines bureau, stiefma op. “Mevrouw de Rooij, goedemorgen, met Kees Jonkman.” “Goedemorgen meneer Jonkman. Wat ben ik blij dat u belt! Heeft u mijn laatste mail gelezen?” Ik ging niet op vraag in. “Mevrouw, mijn plannen zijn veranderd; ik verwacht u om twaalf uur vanmiddag in restaurant ’t Oude Stadhuys in Gorinchem. Ik heb daar een tafeltje gereserveerd.”
Het was even stil. “Meneer Jonkman, dan kán ik niet! Mijn man is gearresteerd, ik heb bezoek gehad van de politie, mijn stiefzoon heeft mijn auto nog steeds… Kom alstublieft naar Driebergen!” “Zals ik al schreef: u kunt aangifte van diefstal doen tegen uw stiefzoon als hij uw auto zonder toestemming heeft meegenomen. Kan ook nog wel bij zijn straflijstje. Mevrouw, u komt naar Gorinchem, anders staan de foto’s van u en uw stiefzoon binnen een paar dagen in de krant. Hoe u het doet, boeit me in feite niet zo bijzonder. Ik heb u wat mededelingen te doen. ’t Oude Stadhuys in Gorinchem, twaalf uur vanmiddag. Tot straks.”
Ik verbrak de verbinding en keek Joline aan. Die keek neutraal terug. “Als ik niet wist wat zij samen met haar fijne echtgenoot geflikt had, schat, zou ik medelijden met haar hebben… Jij bent, als je wilt, écht een ijsberg. En zo keek je ook tijdens dat gesprekje…” Ik knuffelde haar kort en fluisterde: “Dan mag jij me vanavond ontdooien, schatje…” Ik voelde haar gniffelen en kreeg een lik op mijn neus. “Elf uur lopen we even langs Fred voor jullie hardware, daarna gaan we rijden, oké?” Ze knikte.
Krap een uurtje later kwam Fred op Joline's bureau. Ik kreeg een mini-zendertje onder m'n revers van m'n colbert gespeld en beide dames een oortje in. “Dit zendertje werkt drie uur Kees. Zou voldoende moeten zijn. De oortjes ook.” Joline bromde: “Als we na drie nog aan het kletsen zijn, is er waarschijnlijk niks aan de hand, Fred. Dan zijn we aan de derde bak koffie-en-taart bezig en is het gezellig. Dat verwacht ik echter niet.”
Om iets over half twaalf liepen de dames het restaurant binnen. Ik bleef nog even buiten staan, aan de andere kant van de markt, om niet samen met hen binnen te komen. Om tien voor twaalf zag ik iets wat de alarmbellen af deed gaan: stiefma kwam gehaast door de Molenstraat aangelopen, met naast zich… Floris!
Ik deed een paar passen terug, in de schaduw van een winkelpui en waarschuwde Joline. “Schat, ik heb stiefma gesignaleerd, maar ze heeft stiefzoon Floris bij zich. Ik hou je op de hoogte.” Joline had niet de mogelijkheid om terug te praten; even later zag ik een kort ‘Oké’ op mijn mobiel verschijnen.
Floris en stiefma namen afscheid; Floris ging een restaurant tegenover ’t Oude Stadhuys in. Van daaruit kon hij zich hebben op de ingang… Wat nu? Ik besloot tot de frontale aanval en liep het bewuste restaurant in. Floris zat inderdaad aan het raam, z’n rug naar mij toe.
“En Floris… Alweer bekomen van een avondje stappen in Veldhoven?” Als door een wesp gestoken draaide hij zich om en kwam overeind. “Zitten, anders ga je wéér de vloer rood kleuren!” Hij bleef staan, duidelijk klaar om aan te vallen. “Vuile hufter… ik sla je kapot! Je hebt ons hele leven naar de klote geholpen…”
Een van de obers had iets in de gaten. “Heren, als u onenigheid met elkaar hebt: zoek dat lekker buiten uit. Ik heb hier een rustig restaurant te runnen.” Floris bewoog niet; ik wist dat ik aangevallen zou worden zodra ik hem mijn rug toe zou keren, dus ik deed een paar passen achterwaarts richting deur. “U ook, meneer”, zei de ober, “ik heb geen zin in een knokpartij in mijn zaak. Er uit!”
Ik opende de deur, verliet het pand en stak de markt over. Mijn oren op steeltjes; als ik iemand achter me aan hoorde komen was hij niet jarig. Ik was halverwege toen ik een boel gevloek achter me hoorde. Ik draaide me om en zag nog net dat Floris door twee man hardhandig naar buiten werd gewerkt. Ik was nu vlakbij ’t Oude Stadhuys en liep naar binnen.
Ik meldde me bij de bar en zei dat ik een tafel gereserveerd had voor twee personen. “Jonkman, zei u? Er zit al een dame aan die tafel.” Hij wees. Mevrouw de Rooij zat inderdaad aan een tafeltje, haar rug naar Angelique en Joline toe. Die waren zo te zien ‘gezellig’ aan het kwebbelen. Ik liep naar de gereserveerde tafel en keek op m’n horloge.
Eén minuut voor twaalf. “Mevrouw de Rooij?” Ze knikte, stond op en gaf me een hand. Ze zag er elegant uit. Rokje, colbertje, opgemaakt; duidelijk om indruk te maken. “Zeg maar Eugenie.” “Ik ben Jonkman en nee, ik ga u niet tutoyeren, mevrouw. Daarvoor is er iets teveel gebeurd. Wilt u iets drinken? Ik heb u ten slotte hier uitgenodigd…”
Ze knikte. “Een droge witte wijn graag.” Ik keek haar strak aan. “Onverstandig, mevrouw. U met ten slotte nog terugrijden naar Driebergen.” Ze schudde haar hoofd. “Ik ben met de trein gekomen. Mijn stiefzoon heeft mijn auto nog steeds en ik heb geen flauw benul waar hij uithangt.” Een serveerster kwam langs. “Wilt u iets bestellen?” Ik knikte. “Twee koffie graag.”
Stiefma keek me niet begrijpend aan. “Ik dacht dat ik witte…” Ik onderbrak haar bot. “Mevrouw, u zit mij voor te liegen. En ik ben onderhand wel klaar met het gelieg van de familie de Rooij. Uw stiefzoon is zojuist met nogal harde hand verwijderd uit een restaurant hier tegenover, nadat ik hem gevraagd had of hij al een beetje was bekomen van een avondje Veldhoven. Hij wilde me aanvliegen. Ik denk dat het niet zo lang duurt voor hij hier binnen komt stappen en ik geef u de raad om te zorgen dat het jong zich kalm houdt, anders ligt hij wéér uit zijn neus te bloeden. En als hij hier is, is uw auto hier ook, dus vandaar dat u van mij geen alcohol krijgt. Maar dat terzijde. U wilde mij zo nodig spreken. Dat kunt u hier doen. Nergens anders. En als dat u niet bevalt, drinkt u uw koffie op en verdwijnt u maar weer. Ik reken de koffie wel af. Uw beurt, mevrouw.”
Ze was ondertussen bleek geworden. “Maar… Wat heeft u met Floris gedaan?” “Wat bedoelt u, mevrouw? Zojuist of in de afgelopen weken? Zojuist heb ik helemaal niets met Floris gedaan. Hij is aan de overkant van dit mooie plein eruit gezet door twee obers. Zo te zien lui met mensenkennis. Als u de afgelopen weken bedoelt: ik heb ‘m hardhandig kennis laten maken met de grond in Wageningen toen hij mij aanviel, aangegeven bij de politie en een uiterst onplezierige avond bezorgd in Veldhoven, toen het jong zich verdacht ophield bij mijn appartement na een doodsbedreiging.”
De koffie werd bezorgd en ik hield mijn mond even dicht. Toen de serveerster weg was boog ik me voorover.
“En ik heb een aantal bijzonder comprommiterende foto’s van vriend Floris en van u in mijn bezit. En het is aan u wat ik daarmee ga doen, mevrouw.”
Ze keek me aan en begon te sniffen. “Mijn man is gearresteerd… mijn zoon moet over twee weken voorkomen en nu doet u me dit ook nog aan. Als u die foto’s openbaar maakt, kan ik mijn bedrijf wel sluiten, meneer Jonkman. Is dát wat u wilt? Mij helemaal kapot maken? Ik dacht dat u een redelijk man was…”
Ze pakte haar tasje viste er een zakdoek uit en begon omslachtig haar ogen af te vegen.
Ik dronk ondertussen mijn koffie. “Bent u klaar met die krokodilletranen? Ik zal u eens mijn versie van het verhaal vertellen, mevrouw. Uw stiefzoon wordt verdacht van aanranding zo niet verkrachting van een aantal studentes in Wageningen. Poging tot aanranding van mijn twee zussen. Een fysieke aanval op mij. Een doodsbedreiging bij mij mijn brievenbus stoppen. Stalking rond mijn huis met de intentie om mij ‘kapot te maken’. En zojuist herhaalde hij die bedreiging nog eens in het restaurant aan de overkant. Ik word daar nogal narrig van."
Ik haalde een enveloppe tevoorschijn, haalde de inhoud er uit en spreidde die op de tafel uit. Dezelfde foto's waar pa de Rooij twee dagen eerder achteraan rende. Ze werd knalrood en probeerde de foto’s weg te grissen. “Liggen laten!” beet ik haar toe. “En luisteren naar wat ik u te vertellen heb!”
Op normale toon ging ik verder. “En u mevrouw, u heeft letterlijk tegen uw man gezegd dat u “die Jonkman wel tussen de lakens zou krijgen”. De bedoeling daarvan lijkt me overduidelijk: op uw beurt mij chanteren.”
Ik zweeg even en ze werd lijkbleek. “U luistert telefoons af? Dat is strafbaar!” Ik leunde naar voren. “Oh ja? Is dat zo? Goh, wat erg. Aanranding en verkrachting niet zeker? Geweldspleging? Mensen met de dood bedreigen ook niet? Inbrekers met een pistool op mensen afsturen is natuurlijk ook zo legaal als het maar zijn kan? Mevrouw, tegenover u zit iemand die op het oog een vrij modale vent van 29 lijkt, maar de uitdrukking ‘wolf in schaapskleren’ is op mij voor 100 procent van toepassing. Zojuist loog u wéér tegen mij toen u zei dat u niet wist waar uw lieve stiefzoontje was. Terwijl u nog geen half uur geleden samen met hem de Molenstraat kwam aflopen. Nog nét niet gearmd. Hij ging een restaurant binnen, u stak over hier naar toe. Denkt u nu écht dat u mij kunt bedonderen of kunt verleiden? Ik weet ondertussen hoe u er bijna naakt uitziet; het kan mij allemaal niet zo erg opwinden. U loopt behoorlijk tegen uw uiterste verkoopdatum aan, mevrouw.”
Haar huilbui was binnen een halve seconde voorbij en ze keek me witheet aan. “Jij…jij… vuile… Geef me die foto’s en de SD-kaart waar ze opstaan! Nú!” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. En weet u waarom? Omdat ik nu nog minder vertrouw dan ik al deed. Zelfs nu, nu uw hele zorgvuldig opgebouwde imperium is omgedonderd, denkt u nog steeds met liegen en bedriegen én met de hulp van uw stiefzoon zaken naar uw hand te kunnen zetten. Die foto’s blijven bij mij; de SD-kaart zal ik morgen anoniem opsturen naar diverse kranten. U heeft meegeholpen om mij de vernieling in te krijgen; ik sla keihard terug, mevrouw. En als laatste zal ik u laten zien waarom ik niet vatbaar ben voor uw verleidingstactieken: achter u zit mijn verloofde, de vrouw waar ik oud mee wil worden.”
Joline stond op en liep naar haar toe. Angelique zat vanaf haar stoel het geheel te bekijken. Héél zachtjes zei Joline: “Mevrouw als ik merk dat u doorgaat met smerige spelletjes te spelen tegen ons, dan krijgt u ook met mij te maken. Mijn verloofde is op zich een aardige vent en over het algemeen bijzonder galant richting dames en zo. Ik ben dat niet. Als iemand mij of mijn verloofde bedondert, vecht ik. Keihard en gemeen. Goed begrepen?”
Joline’s stem stond weer in de stand “diepvries”. Ze torende hoog boven mevrouw de Rooij uit, haar ogen bliksemend en ze vervolgde: “En nu verdwijnt u en neemt uw stiefzoontje mee. Mocht u er over denken om ons kwaad te doen: u bent nergens veilig. Wij zoeken u op en nemen u te grazen. Net als we uw lieve stiefzoontje, die inbreker en uw man te grazen hebben genomen. En zijn louche advocate. Pak uw boeltje en verdwijn. Mijn verloofde rekent uw koffie wel af, want u zult het geld binnenkort hard nodig hebben. En komt u ons te na, reken ík af. Met ú.”
Andere klanten in de buurt zaten geïnteresseerd te kijken en man kwam uit een deur achter de bar en liep op ons af. “Zijn er problemen hier?” Hij keek van de een naar de ander. Ik schudde mijn hoofd. “Niet meer. Deze mevrouw vertrekt nú. Ik betaal haar koffie wel.” Mevrouw de Rooij stond op. “Wij komen elkaar nog wel tegen, meneer Jonkman.” Ik keek haar recht aan. “Dat is correct mevrouw. Over twee weken in de rechtszaal, als uw stiefzoon terecht staat. En wellicht over een paar maanden, als uw liefhebbende echtgenoot moet voorkomen. Rechtszittingen zijn openbaar, dus als ik tijd heb zal ik met veel genoegen in de zaal plaatsnemen.” Ze snoof en liep weg.
Wij keken haar na: op het plein keek ze van links naar rechts, pakte toen haar telefoon en belde. Toen liep ze weg. Ik pakte mijn telefoon, klikte de telefoon volg-app aan met het nummer van stiefzoon. Die liep richting parkeergarage. “Mooi. Die weet waar ze aan toe is. Willen jullie nog koffie?” Joline en Angelique schudden hun hoofd. “Nee. Reken maar af, dan gaan we. Zijn we misschien nog net op tijd voor de middagwandeling.”
Even later zaten we in de auto en reden we richting DT. Daar aangekomen vonden we het backoffice verlaten, evenals de groepsruimte van de piraten. Toen die even later weer binnenkwamen kwam Fred op ons af. “En?” Joline antwoordde. “Die heeft onder uit de zak gekregen. Van Kees en van mij. Gaat zich héél koest houden, of ik moet me sterk vergissen.” Op Joline’s bureau nam Fred de apparatuur weer in ontvangst. “Ik hou de telefoon van zoonlief nog wel een paar dagen in de gaten, makker.” Ik knikte. “Dank. Ik hoop dat dit gesodemieter nu is afgelopen.” Hij keek me aan. “Ja. Iets met een rustig leventje, trouwen en kindertjes krijgen en zo hé? Dat hou jij niet vol, makker…”
Angelique giechelde. “Jij wel dan, grote lummel? Jij had toch plannen in die richting? Hoewel… In jouw geval zullen het geen ‘kindertjes’ zijn, denk ik zo…” Ik keek Joline aan en we schoten samen in een stuiplach. Fred gromde. “Jij moet goed zo doorgaan, kleintje. Vandaag of morgen stuur ik Henry op je af.” Ze bleef giebelen. “Misschien vind ik dat helemaal niet zo erg…”
Even lachten we samen, toen zei Angelique: “Jongens, ik ga weer richting receptie. Misschien ligt daar nog een stukje ‘juridisch gezeik’ wat doorgenomen moet worden. Krijg ik weer lekkere directiekoffie…” Ze wilde weglopen maar Joline zei: “An… Dank je wel dat je mee ging.”
Angelique’s gezicht werd serieus. “Joline, ik hoop nooit met jou ruzie te krijgen. Levensgevaarlijk. En dat meen ik serieus.” Joline liep naar haar toe en knuffelde haar kort. “Met jou ruzie krijgen? Echt niet, schat. Nogmaals: dank je wel.” Angelique liep met een grote glimlach weg en ik keek verongelijkt. “En ik dan? Ik was ook mee, hoor…” Fred grijnsde. “Ik ga maar even weg, voordat je hem bedankt, Jolien.” Joline lachte liefjes. “Dank voor je empathie, Fred…”
Ik keek in twee blauwe ogen. “Wij bedanken elkaar vanavond wel, Kees…” Ik sloeg mijn armen om haar heen en zei zachtjes: “Ik ben trots op je, dame. Ik ga je vanavond laten merken hoe trots.” Ze knipoogde. “Hup, aan ’t werk jij. Tekenen!” Grinnikend liep ik naar m’n eigen bureau. Dat zou vanavond wel eens een leuke ‘bedankje’ kunnen worden…
“Vandaag deelde het Openbaar Ministerie mede dat de voormalige eigenaar van een bedrijf in Woerden gearresteerd is in verband met grootschalige verzekeringsfraude. Hij wordt ervan verdacht opdracht te hebben gegeven een van zijn bedrijven in brand te laten steken om zo verzekeringsgeld te innen. Tevens wordt hij beschuldigd van een aantal andere zaken, zoals het niet afdragen van premies, zwart uitbetalen van medewerkers, gebruikmaking van illegale arbeidsmigranten en het ontduiken van belasting. Er is beslag gelegd op zijn eigendommen...”
We keken elkaar aan. “Zijn we tóch in het nieuws gekomen, ridder van me…” Joline keek me aan en ik haalde m’n schouders op. “Liever niet schat. Maar als die prutsers, pa en zoon, niet zo stom waren geweest om stennis te maken, hadden ze nog van hun luxe leventje kunnen genieten.” Joline leunde tegen me aan. “Maar ze waren wél zo stom, Kees. En daardoor is Nederland weer een crimineel armer. Misschien wel twee of meer; ten slotte is de baas van die roversbende ‘Justicia’ óók ingerekend, en wellicht volgen de andere bendeleden ook. En de namaak deurwaarder…”
Ze was even stil, dacht duidelijk over iets na. “Maar… Pa de Rooij en zijn lieve echtgenote waren op huwelijkse voorwaarden getrouwd. Zou zij hier iets van merken? Zou zij haar huis, inclusief haar liefdesnestje, kunnen behouden?”
Ik haalde mijn schouders op. “Geen flauw idee. Jij bent de econoom van ons tweeën, schat. Ik kan alleen maar Legoblokjes bouwen, volgens Pa.” Ze keek peinzend. “Morgen maar eens aan Angelique vragen hoe dat zit…” Ze veerde overeind. “We moeten sowieso nog iets aan Angelique vragen: hoe het zit met Zomers. Of de Orde van Advocaten haar uit haar toga gaat helpen!”
Ik keek even opzij en zei: “Ik ga de Orde daar niet bij helpen. Ik heb m’n eetlust te lief, schatje. Zomers in haar ondergoed… Nee, dank je wel.” Joline gaf me een por. “Je bent een droogstoppel. En ik ga nog even wat lezen. Een Bouquetreeks-romannetje of zo. Even ontspannen.”
“En wáár had mevrouw dat romannetje vandaan willen toveren, als ik zo vrij mag zijn? Zaten die verstopt in de tassen met kleren? Want tot een paar maanden geleden waren er in dit huis nul Bouquetreeks-romannetjes te vinden, hoor.” Ze gniffelde. “Sinds een tijdje beschikt de mensheid over iets wat ‘Internet’ heet, schatje. Ooit wel eens van gehoord? Daar kun je digitaal zo ongeveer de hele wereld mee binnenhalen. Via een leuk klein kastje wat ze ‘computer’ noemen. Maar ja, dat zal wel te modern voor je zijn… Jij bent zoveel ouder dan ik…”
Ik greep haar pantoffels, trok ze uit en begon haar onder haar voeten te kietelen. Joline gilde, want daar kon ze niet tegen. Ze stompte me. “Rotzak! Hork! Namaak-ridder! Eerst het meisje verleiden met mooie praatjes,en dan haar de kieteldood bezorgen... Ik stuur Bengel op je af!” Hijgend zaten we even later weer naast elkaar. “Bengel… Bengel is veel te blij als ze me ziet. Dan weet ze dat ze weer brokken van me krijgt. Die kwispelt d’r staart nog een keer van haar kont af. Bijna net zo’n sul als Balou.”
Joline grinnikte. “Kijk jij maar uit. Bengel heeft blijkbaar een apart plekje voor jou in haar hondenhart, maar ik heb haar een keer zien grommen naar een of andere monteur bij Pa en Ma… de man wist niet hoe snel hij naar buiten moest gaan.” “Zal wel door mijn charismatische persoonlijkheid komen. Daar vallen de dames massaal voor.”
Joline keek me smalend aan. “Jaja… De afgelopen jaren heb je de dames inderdaad van je af moeten slaan hé? Ik herinner me nog een uitspraak van je: ‘Dames zijn eng. Komen van Venus. Zie hier de maagd 2.0, mannelijke versie.’ Ergens op een terrasje in Den Bosch…” Ik grinnikte. “Let jij morgenmiddag maar eens op. Wedden dat er morgenmiddag een dame vraagt of ik met haar naar bed wil?”
Joline’s blik werd donkerder. “Ja vast. Maar die dame krijgt twee seconden daarna een woedende furie over zich heen, denk daar goed aan, Kees Jonkman! Misschien wel twee.” Ik grinnikte. “Kun je nagaan hoeveel ze er voor over heeft om met me naar bed te gaan…” Een diepe zucht was haar reactie. “Enige bescheidenheid is jou vreemd hé? Sjongejonge, wat kun jij enorm arrogant uit de hoek komen. Pim Fortuyn was er niks bij.”
Plotseling drong een uitspraak van Joline tot me door. “Ehh… schat… je zei net: ‘misschien wel twee’. Vertel!” Ze gniffelde. “Ik heb Angelique gevraagd of ze met ons mee wilde gaan. Ten eerste om mijn dekmantel wat beter te maken; twee vriendinnen die zitten te kletsen is onopvallender dan een vrouw alleen en bovendien om een getuige erbij te hebben, mochten zaken uit de hand lopen.” Ik keek verbaasd. “Jij bent wel héél achterdochtig, liefje…”
Joline knikte vastberaden. “Ja. Net als jij met pa de Rooij was, ben ik dat met stiefma. Ik heb het vermoeden dat ze je een streek gaat leveren.” Ik knikte. “Het zou zo maar eens kunnen. Maar goed: ik vind het prima als An erbij zit, hoor. En nu, lieve, o zo onschuldige toevallige cafébezoekster, gaat deze jongen nog even studeren op zijn bugel. En om tien uur naar bedje toe?” Joline knikte. “Prima plan. Dan ga ik ook nog even studeren. De Bouquetreeks romans komen wel als we getrouwd zijn…” Twee blauwe pret-ogen keken me na toen ik de bugel en de muziek pakte.
Een uurtje later kwam Joline de studeerkamer in. “Kom, toeter-meneer. ’t Is bedtijd. Nog even knuffelen met Jolientje en dan lekker slapen.” Even later lagen we in elkaars armen in bed. Joline streelde mijn rug langzaam. “Kees…” “Hmm?” “Wat doe je als stiefma niet op komt dagen?” Ik fronsde even. “In feite zijn die foto’s overbodig hé? We hebben pa de Rooij te pakken, zoonlief komt sowieso binnenkort voor de rechter en stiefma… Ach, ze kan een poging doen, maar in bed krijgt ze me niet. Waarschijnlijk weet ze ondertussen al dat haar lieve echtgenoot in de lik zit; misschien is er bij haar al huiszoeking gedaan, weet ik veel… Ze zit in ieder geval ook tot over haar oren in de shit. Ik ben benieuwd naar haar attitude, morgen.”
Joline gromde. “Ik ook…” Ik knuffelde haar. “Hoe dan ook: de kans is klein dat we nog last gaan hebben van de familie de Rooij. Tijd om te trouwen en een gezinnetje te stichten, schatje.” Er klonk wéér een brom achter me, nu wat tevredener. Ik draaide me om. “En daar gaan we in de kerstvakantie eens lekker over kletsen met Fred en Wilma.”
Ze keek me aan. “Ja… Dat zal lachen worden. En nu: lekker slapen. Morgen is het om half zes weer reveille.” Balou had weer gebromd commentaar. “Als Kees dan maar niet het signaal ‘Reveille’ gaat blazen Jolien. Daar kunnen mijn bere-oren niet zo goed tegen.” “Ik zal je een paar tampons geven, Balou. Kun je die in je oren stoppen.” De beer bromde terug: “Je kunt ze beter in die toeter stoppen. Véél effectiever…” Joline giechelde. “Je brengt me op ideeën, Balou. Goed bezig! En jij nu ook slapen! Welterusten…” “Slaap lekker Jolientje, welterusten Kees.” “Maf ze, brombeer.”
Een paar minuten later hoorde ik aan Joline’s ademhaling dat ze sliep. Bij mij duurde het wat langer; ik dacht na over de confrontatie met stiefma de Rooij. Uiteindelijk draaide ik me om en liet het onderwerp los. Laat de familie de Rooij het rambam krijgen…
Om half zes ging de wekker weer. Na de douche kleedden we ons aan. Joline in een strakke zwarte broek, witte coltrui en op pumps met hoge, spitse hakken. “Dress to impress, Kees. Jij ook. Trek je mooie blauwe pak maar aan.” Ik keek haar aan. “Lieve schat, dan wil mevrouw zelfs zonder foto’s meteen met mij de koffer in…” Ze kneep haar ogen samen. “Je hebt je eigen ‘guardian angels’ bij je, om haar van die gedachten af te houden, Kees Jonkman. Hou dat goed in de gaten, meneertje.” Ze keek dreigend.
“Hé schat, ’t zijn háár frivole gedachten hoor, waar jij bang voor bent. Niet de mijne.” Joline gromde. “Ik ben niet zo bang voor die gedachten. Die smoor ik met mijn naaldhakken, denk daar goed aan. En nu aankleden!” Even later, in de auto, praatten we nog even verder over de te volgen tactiek. Eenmaal in Gorinchem ging de ochtend vrij normaal voorbij.
Om tien uur belde ik, gezeten op Jolines bureau, stiefma op. “Mevrouw de Rooij, goedemorgen, met Kees Jonkman.” “Goedemorgen meneer Jonkman. Wat ben ik blij dat u belt! Heeft u mijn laatste mail gelezen?” Ik ging niet op vraag in. “Mevrouw, mijn plannen zijn veranderd; ik verwacht u om twaalf uur vanmiddag in restaurant ’t Oude Stadhuys in Gorinchem. Ik heb daar een tafeltje gereserveerd.”
Het was even stil. “Meneer Jonkman, dan kán ik niet! Mijn man is gearresteerd, ik heb bezoek gehad van de politie, mijn stiefzoon heeft mijn auto nog steeds… Kom alstublieft naar Driebergen!” “Zals ik al schreef: u kunt aangifte van diefstal doen tegen uw stiefzoon als hij uw auto zonder toestemming heeft meegenomen. Kan ook nog wel bij zijn straflijstje. Mevrouw, u komt naar Gorinchem, anders staan de foto’s van u en uw stiefzoon binnen een paar dagen in de krant. Hoe u het doet, boeit me in feite niet zo bijzonder. Ik heb u wat mededelingen te doen. ’t Oude Stadhuys in Gorinchem, twaalf uur vanmiddag. Tot straks.”
Ik verbrak de verbinding en keek Joline aan. Die keek neutraal terug. “Als ik niet wist wat zij samen met haar fijne echtgenoot geflikt had, schat, zou ik medelijden met haar hebben… Jij bent, als je wilt, écht een ijsberg. En zo keek je ook tijdens dat gesprekje…” Ik knuffelde haar kort en fluisterde: “Dan mag jij me vanavond ontdooien, schatje…” Ik voelde haar gniffelen en kreeg een lik op mijn neus. “Elf uur lopen we even langs Fred voor jullie hardware, daarna gaan we rijden, oké?” Ze knikte.
Krap een uurtje later kwam Fred op Joline's bureau. Ik kreeg een mini-zendertje onder m'n revers van m'n colbert gespeld en beide dames een oortje in. “Dit zendertje werkt drie uur Kees. Zou voldoende moeten zijn. De oortjes ook.” Joline bromde: “Als we na drie nog aan het kletsen zijn, is er waarschijnlijk niks aan de hand, Fred. Dan zijn we aan de derde bak koffie-en-taart bezig en is het gezellig. Dat verwacht ik echter niet.”
Om iets over half twaalf liepen de dames het restaurant binnen. Ik bleef nog even buiten staan, aan de andere kant van de markt, om niet samen met hen binnen te komen. Om tien voor twaalf zag ik iets wat de alarmbellen af deed gaan: stiefma kwam gehaast door de Molenstraat aangelopen, met naast zich… Floris!
Ik deed een paar passen terug, in de schaduw van een winkelpui en waarschuwde Joline. “Schat, ik heb stiefma gesignaleerd, maar ze heeft stiefzoon Floris bij zich. Ik hou je op de hoogte.” Joline had niet de mogelijkheid om terug te praten; even later zag ik een kort ‘Oké’ op mijn mobiel verschijnen.
Floris en stiefma namen afscheid; Floris ging een restaurant tegenover ’t Oude Stadhuys in. Van daaruit kon hij zich hebben op de ingang… Wat nu? Ik besloot tot de frontale aanval en liep het bewuste restaurant in. Floris zat inderdaad aan het raam, z’n rug naar mij toe.
“En Floris… Alweer bekomen van een avondje stappen in Veldhoven?” Als door een wesp gestoken draaide hij zich om en kwam overeind. “Zitten, anders ga je wéér de vloer rood kleuren!” Hij bleef staan, duidelijk klaar om aan te vallen. “Vuile hufter… ik sla je kapot! Je hebt ons hele leven naar de klote geholpen…”
Een van de obers had iets in de gaten. “Heren, als u onenigheid met elkaar hebt: zoek dat lekker buiten uit. Ik heb hier een rustig restaurant te runnen.” Floris bewoog niet; ik wist dat ik aangevallen zou worden zodra ik hem mijn rug toe zou keren, dus ik deed een paar passen achterwaarts richting deur. “U ook, meneer”, zei de ober, “ik heb geen zin in een knokpartij in mijn zaak. Er uit!”
Ik opende de deur, verliet het pand en stak de markt over. Mijn oren op steeltjes; als ik iemand achter me aan hoorde komen was hij niet jarig. Ik was halverwege toen ik een boel gevloek achter me hoorde. Ik draaide me om en zag nog net dat Floris door twee man hardhandig naar buiten werd gewerkt. Ik was nu vlakbij ’t Oude Stadhuys en liep naar binnen.
Ik meldde me bij de bar en zei dat ik een tafel gereserveerd had voor twee personen. “Jonkman, zei u? Er zit al een dame aan die tafel.” Hij wees. Mevrouw de Rooij zat inderdaad aan een tafeltje, haar rug naar Angelique en Joline toe. Die waren zo te zien ‘gezellig’ aan het kwebbelen. Ik liep naar de gereserveerde tafel en keek op m’n horloge.
Eén minuut voor twaalf. “Mevrouw de Rooij?” Ze knikte, stond op en gaf me een hand. Ze zag er elegant uit. Rokje, colbertje, opgemaakt; duidelijk om indruk te maken. “Zeg maar Eugenie.” “Ik ben Jonkman en nee, ik ga u niet tutoyeren, mevrouw. Daarvoor is er iets teveel gebeurd. Wilt u iets drinken? Ik heb u ten slotte hier uitgenodigd…”
Ze knikte. “Een droge witte wijn graag.” Ik keek haar strak aan. “Onverstandig, mevrouw. U met ten slotte nog terugrijden naar Driebergen.” Ze schudde haar hoofd. “Ik ben met de trein gekomen. Mijn stiefzoon heeft mijn auto nog steeds en ik heb geen flauw benul waar hij uithangt.” Een serveerster kwam langs. “Wilt u iets bestellen?” Ik knikte. “Twee koffie graag.”
Stiefma keek me niet begrijpend aan. “Ik dacht dat ik witte…” Ik onderbrak haar bot. “Mevrouw, u zit mij voor te liegen. En ik ben onderhand wel klaar met het gelieg van de familie de Rooij. Uw stiefzoon is zojuist met nogal harde hand verwijderd uit een restaurant hier tegenover, nadat ik hem gevraagd had of hij al een beetje was bekomen van een avondje Veldhoven. Hij wilde me aanvliegen. Ik denk dat het niet zo lang duurt voor hij hier binnen komt stappen en ik geef u de raad om te zorgen dat het jong zich kalm houdt, anders ligt hij wéér uit zijn neus te bloeden. En als hij hier is, is uw auto hier ook, dus vandaar dat u van mij geen alcohol krijgt. Maar dat terzijde. U wilde mij zo nodig spreken. Dat kunt u hier doen. Nergens anders. En als dat u niet bevalt, drinkt u uw koffie op en verdwijnt u maar weer. Ik reken de koffie wel af. Uw beurt, mevrouw.”
Ze was ondertussen bleek geworden. “Maar… Wat heeft u met Floris gedaan?” “Wat bedoelt u, mevrouw? Zojuist of in de afgelopen weken? Zojuist heb ik helemaal niets met Floris gedaan. Hij is aan de overkant van dit mooie plein eruit gezet door twee obers. Zo te zien lui met mensenkennis. Als u de afgelopen weken bedoelt: ik heb ‘m hardhandig kennis laten maken met de grond in Wageningen toen hij mij aanviel, aangegeven bij de politie en een uiterst onplezierige avond bezorgd in Veldhoven, toen het jong zich verdacht ophield bij mijn appartement na een doodsbedreiging.”
De koffie werd bezorgd en ik hield mijn mond even dicht. Toen de serveerster weg was boog ik me voorover.
“En ik heb een aantal bijzonder comprommiterende foto’s van vriend Floris en van u in mijn bezit. En het is aan u wat ik daarmee ga doen, mevrouw.”
Ze keek me aan en begon te sniffen. “Mijn man is gearresteerd… mijn zoon moet over twee weken voorkomen en nu doet u me dit ook nog aan. Als u die foto’s openbaar maakt, kan ik mijn bedrijf wel sluiten, meneer Jonkman. Is dát wat u wilt? Mij helemaal kapot maken? Ik dacht dat u een redelijk man was…”
Ze pakte haar tasje viste er een zakdoek uit en begon omslachtig haar ogen af te vegen.
Ik dronk ondertussen mijn koffie. “Bent u klaar met die krokodilletranen? Ik zal u eens mijn versie van het verhaal vertellen, mevrouw. Uw stiefzoon wordt verdacht van aanranding zo niet verkrachting van een aantal studentes in Wageningen. Poging tot aanranding van mijn twee zussen. Een fysieke aanval op mij. Een doodsbedreiging bij mij mijn brievenbus stoppen. Stalking rond mijn huis met de intentie om mij ‘kapot te maken’. En zojuist herhaalde hij die bedreiging nog eens in het restaurant aan de overkant. Ik word daar nogal narrig van."
Ik haalde een enveloppe tevoorschijn, haalde de inhoud er uit en spreidde die op de tafel uit. Dezelfde foto's waar pa de Rooij twee dagen eerder achteraan rende. Ze werd knalrood en probeerde de foto’s weg te grissen. “Liggen laten!” beet ik haar toe. “En luisteren naar wat ik u te vertellen heb!”
Op normale toon ging ik verder. “En u mevrouw, u heeft letterlijk tegen uw man gezegd dat u “die Jonkman wel tussen de lakens zou krijgen”. De bedoeling daarvan lijkt me overduidelijk: op uw beurt mij chanteren.”
Ik zweeg even en ze werd lijkbleek. “U luistert telefoons af? Dat is strafbaar!” Ik leunde naar voren. “Oh ja? Is dat zo? Goh, wat erg. Aanranding en verkrachting niet zeker? Geweldspleging? Mensen met de dood bedreigen ook niet? Inbrekers met een pistool op mensen afsturen is natuurlijk ook zo legaal als het maar zijn kan? Mevrouw, tegenover u zit iemand die op het oog een vrij modale vent van 29 lijkt, maar de uitdrukking ‘wolf in schaapskleren’ is op mij voor 100 procent van toepassing. Zojuist loog u wéér tegen mij toen u zei dat u niet wist waar uw lieve stiefzoontje was. Terwijl u nog geen half uur geleden samen met hem de Molenstraat kwam aflopen. Nog nét niet gearmd. Hij ging een restaurant binnen, u stak over hier naar toe. Denkt u nu écht dat u mij kunt bedonderen of kunt verleiden? Ik weet ondertussen hoe u er bijna naakt uitziet; het kan mij allemaal niet zo erg opwinden. U loopt behoorlijk tegen uw uiterste verkoopdatum aan, mevrouw.”
Haar huilbui was binnen een halve seconde voorbij en ze keek me witheet aan. “Jij…jij… vuile… Geef me die foto’s en de SD-kaart waar ze opstaan! Nú!” Ik schudde mijn hoofd. “Nee. En weet u waarom? Omdat ik nu nog minder vertrouw dan ik al deed. Zelfs nu, nu uw hele zorgvuldig opgebouwde imperium is omgedonderd, denkt u nog steeds met liegen en bedriegen én met de hulp van uw stiefzoon zaken naar uw hand te kunnen zetten. Die foto’s blijven bij mij; de SD-kaart zal ik morgen anoniem opsturen naar diverse kranten. U heeft meegeholpen om mij de vernieling in te krijgen; ik sla keihard terug, mevrouw. En als laatste zal ik u laten zien waarom ik niet vatbaar ben voor uw verleidingstactieken: achter u zit mijn verloofde, de vrouw waar ik oud mee wil worden.”
Joline stond op en liep naar haar toe. Angelique zat vanaf haar stoel het geheel te bekijken. Héél zachtjes zei Joline: “Mevrouw als ik merk dat u doorgaat met smerige spelletjes te spelen tegen ons, dan krijgt u ook met mij te maken. Mijn verloofde is op zich een aardige vent en over het algemeen bijzonder galant richting dames en zo. Ik ben dat niet. Als iemand mij of mijn verloofde bedondert, vecht ik. Keihard en gemeen. Goed begrepen?”
Joline’s stem stond weer in de stand “diepvries”. Ze torende hoog boven mevrouw de Rooij uit, haar ogen bliksemend en ze vervolgde: “En nu verdwijnt u en neemt uw stiefzoontje mee. Mocht u er over denken om ons kwaad te doen: u bent nergens veilig. Wij zoeken u op en nemen u te grazen. Net als we uw lieve stiefzoontje, die inbreker en uw man te grazen hebben genomen. En zijn louche advocate. Pak uw boeltje en verdwijn. Mijn verloofde rekent uw koffie wel af, want u zult het geld binnenkort hard nodig hebben. En komt u ons te na, reken ík af. Met ú.”
Andere klanten in de buurt zaten geïnteresseerd te kijken en man kwam uit een deur achter de bar en liep op ons af. “Zijn er problemen hier?” Hij keek van de een naar de ander. Ik schudde mijn hoofd. “Niet meer. Deze mevrouw vertrekt nú. Ik betaal haar koffie wel.” Mevrouw de Rooij stond op. “Wij komen elkaar nog wel tegen, meneer Jonkman.” Ik keek haar recht aan. “Dat is correct mevrouw. Over twee weken in de rechtszaal, als uw stiefzoon terecht staat. En wellicht over een paar maanden, als uw liefhebbende echtgenoot moet voorkomen. Rechtszittingen zijn openbaar, dus als ik tijd heb zal ik met veel genoegen in de zaal plaatsnemen.” Ze snoof en liep weg.
Wij keken haar na: op het plein keek ze van links naar rechts, pakte toen haar telefoon en belde. Toen liep ze weg. Ik pakte mijn telefoon, klikte de telefoon volg-app aan met het nummer van stiefzoon. Die liep richting parkeergarage. “Mooi. Die weet waar ze aan toe is. Willen jullie nog koffie?” Joline en Angelique schudden hun hoofd. “Nee. Reken maar af, dan gaan we. Zijn we misschien nog net op tijd voor de middagwandeling.”
Even later zaten we in de auto en reden we richting DT. Daar aangekomen vonden we het backoffice verlaten, evenals de groepsruimte van de piraten. Toen die even later weer binnenkwamen kwam Fred op ons af. “En?” Joline antwoordde. “Die heeft onder uit de zak gekregen. Van Kees en van mij. Gaat zich héél koest houden, of ik moet me sterk vergissen.” Op Joline’s bureau nam Fred de apparatuur weer in ontvangst. “Ik hou de telefoon van zoonlief nog wel een paar dagen in de gaten, makker.” Ik knikte. “Dank. Ik hoop dat dit gesodemieter nu is afgelopen.” Hij keek me aan. “Ja. Iets met een rustig leventje, trouwen en kindertjes krijgen en zo hé? Dat hou jij niet vol, makker…”
Angelique giechelde. “Jij wel dan, grote lummel? Jij had toch plannen in die richting? Hoewel… In jouw geval zullen het geen ‘kindertjes’ zijn, denk ik zo…” Ik keek Joline aan en we schoten samen in een stuiplach. Fred gromde. “Jij moet goed zo doorgaan, kleintje. Vandaag of morgen stuur ik Henry op je af.” Ze bleef giebelen. “Misschien vind ik dat helemaal niet zo erg…”
Even lachten we samen, toen zei Angelique: “Jongens, ik ga weer richting receptie. Misschien ligt daar nog een stukje ‘juridisch gezeik’ wat doorgenomen moet worden. Krijg ik weer lekkere directiekoffie…” Ze wilde weglopen maar Joline zei: “An… Dank je wel dat je mee ging.”
Angelique’s gezicht werd serieus. “Joline, ik hoop nooit met jou ruzie te krijgen. Levensgevaarlijk. En dat meen ik serieus.” Joline liep naar haar toe en knuffelde haar kort. “Met jou ruzie krijgen? Echt niet, schat. Nogmaals: dank je wel.” Angelique liep met een grote glimlach weg en ik keek verongelijkt. “En ik dan? Ik was ook mee, hoor…” Fred grijnsde. “Ik ga maar even weg, voordat je hem bedankt, Jolien.” Joline lachte liefjes. “Dank voor je empathie, Fred…”
Ik keek in twee blauwe ogen. “Wij bedanken elkaar vanavond wel, Kees…” Ik sloeg mijn armen om haar heen en zei zachtjes: “Ik ben trots op je, dame. Ik ga je vanavond laten merken hoe trots.” Ze knipoogde. “Hup, aan ’t werk jij. Tekenen!” Grinnikend liep ik naar m’n eigen bureau. Dat zou vanavond wel eens een leuke ‘bedankje’ kunnen worden…
Lees verder: Mini - 151
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10