Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: DAts
Datum: 17-12-2024 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 3842
Lengte: Lang | Leestijd: 25 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Vuile Ton - 2
Dit verhaal is onderdeel van een kort Kerstfeuilleton.

Toen ik het woord 'feuilleton' op mijn lippen proefde, zag ik hem ineens voor me: Vuile Ton, de zwerver.

Veel plezier bij het lezen.


Hilda ging met een euforisch gevoel slapen. Het bezoek van zwerver Ton had haar diep geraakt. Het afscheid, waarbij hij broeierig even langs haar borst gestreken had, had een golf van hitte door haar lijf gejaagd. Dat kleine gebaar had haar geleerd dat hij zijn begeerte had opgewekt. Ze zou haar lichaam met liefde aan hem geven, als dat hem zou helpen om weer in balans met zichzelf te komen.

De onverwacht gezellige avond met Claudia en buurman Jaco had haar helemaal blij gemaakt. Ook haar buren voelden het gemis aan warm contact. Ze liep over van ideeën om daar wat aan te doen. Dat was een stuk aangenamer dan zich bezig te houden met ideeën om haar buurt beter te beveiligen. Bij haar weten had geen één van haar buren ooit te maken gehad met inbraak of vernieling, dus waar maakten ze zich eigenlijk druk om? Jaco had het idee geopperd van 'open tuinen'. Zelf zou hij dat morgen doen, Hilda was zondagmiddag aan de beurt.

Ze bedacht ineens dat die zoon van Patrick zijn excuses nog niet had aangeboden, laat staan dat hij met een aanbod was gekomen haar schade te vergoeden. Patrick had dat toegezegd, maar het verbaasde haar niet dat ze nog niets gezien had. Nou ja, ze was natuurlijk ook de hele avond weg geweest. Niet te snel oordelen. Toch vervelend dat ze er nu zelf bij Patrick op terug moest komen.

Hilda dwong haar gedachten terug naar de avond. Als ze de hekken nou eens wat meer open zouden houden. En konden ze in de Kerstperiode niet een glaasje Glühwein aan voorbijgangers aan kunnen bieden? Of chocolademelk. Leek haar heerlijk, om een middagje warmte om zich heen te verspreiden.

Met een glimlach om haar mond viel Hilda in slaap. Ze droomde die nacht dat ze met zwerver Ton in een modderige hut seks had maar dat hij ’s ochtends was getransformeerd in een knappe prins in een heus paleis.

Ton

Ook Ton droomde die nacht. En ja, hij droomde van Hilda. Met een trillende, stijve erectie werd hij wakker, op het punt van klaarkomen. Met moeite drong hij zijn orgasme terug. Hij was al in geen jaren meer klaargekomen. Wat was er met hem aan de hand?

Hilda had hem enorm op zitten geilen, dat was duidelijk. Hij mocht dan een zwerver zijn, hij was te veel een gentleman dat hij misbruik van haar ging maken. Deed hij haar daarmee een plezier? Hij had het verlangen in haar ogen gezien. Wie beschermde hij hier eigenlijk? Zichzelf toch, hoofdzakelijk.

Toch had Ton niet het idee dat Hilda zo’n vrouwtje was dat uit verveling mannen in haar netten strikte. Hij voelde een verbinding met haar die dieper ging dan lichamelijke lust. Zij leek hem wezenlijk in hem geïnteresseerd. Maar wat, als ze zou merken wat hij echt voor iemand was? Dat hij het van zijn zoon op zijn geweten had? Kon hij dat niet uitstellen en gewoon pakken wat hem op een presenteerblaadje aangeboden werd?

Mijn god, zij had zijn verlangen wakker gekust en ze wist dat ze dat deed. Waarom deed hij zo moeilijk? Kon ze zijn verleden niet verdragen, dan was dat haar probleem. Hij nam zich voor zich bij een volgende gelegenheid niet weer in te gaan houden. De pijn van haar onvermijdelijke afwijzing daarna moest hij maar voor lief nemen maar ze had bij hem een bijna onverdraaglijk verlangen gewekt.

Hij viel weer in een onrustige slaap.

agent Kees

De stad maakte zich op voor het jaarlijkse lichtjesfeest, de met festiviteiten omringde ontsteking van de Kerstboom op de Markt. Dat zou morgenavond gebeuren, maar de voorbereidingen waren al in volle gang. Overal waren decorbouwers bezig om podia op te richten, werden er spandoeken opgehangen bij de uitgangen van het plein. Het was al merkbaar drukker met toeristen en dat betekende ook een actiever dievengilde. In zijn wijk zoefden de fatbikes van de jonge boefjes af en aan, onderweg naar de binnenstad. Met zijn collega’s Astrid en Piet had hij een onderscheppingspost ingericht na het stoplicht. Hij wist niet wat dat was, maar het rijden op een fatbike was blijkbaar een vrijbrief om je maar niks meer van verkeerslichten en wat voor regels dan ook aan te trekken. Het viel hem trouwens op dat vooral ook dames van zeventig-plus zich weinig aantrokken van het stoplicht. Deze dames deden in brutaliteit niet veel onder voor de fatbike-gastjes. In hun tijd iets te veel assertiviteitscursussen gevolgd, waarschijnlijk.

Hoe dan ook, Kees en zijn collega’s hadden die dag heel wat boetes uit te schrijven en namen en passant ook heel wat gestolen portemonnees en telefoons en andere gadgets in beslag.

Ineens zag Kees een bekende figuur aan komen fietsen. Vuile Ton, de zwerver, zoals altijd zwaar beladen met statiegeldblikjes en-flesjes. “Hé Ton, hoe is het?” Ton zwaaide maar wilde doorfietsen. “Kan ik even met je praten?” Ton stopte met tegenzin. Zijn ogen keken schichtig naar de agenten. “Heb ik iets verkeerds gedaan, agent?” Kees glimlachte vriendelijk. “Nee Ton, ik wilde even tegen je zeggen dat een paar vrouwen hier uit de buurt hebben getuigd over pogingen van een jongen die jou van de weg probeerde te rijden. Ik heb hem een waarschuwing gegeven. Heb jij vaker last van jongeren die jou lastigvallen?”

De ogen van de zwerver schoten vol, zag Kees. Ook Astrid viel het op. Ze schonk een kop koffie uit hun thermoskan en hield die Ton voor. “Hier, lekker warme koffie.” Ton keek haar dankbaar aan. “Weet je Ton, wij zijn heel blij met hoe hij al dat zwerfaval opruimt. Dat zouden meer mensen moeten doen.” “Beter van niet,” zei Ton, die zich weer herpakt had., “dan heb ik minder statiegeld.” Astrid lachte. “Dat is ook waar.”

“Er zijn maar een paar plekken waar ik op moet passen,” richtte Ton zich nu weer tot Kees, “vooral het stukje weg hier naar het stoplicht toe. Een paar kakkerjochies.” “Ik zag dat je net even vol schoot, Ton. Valt het je moeilijk?” Astrid vroeg het vriendelijk. “Het is niet fijn als mensen het jou niet gunnen om hier te zijn,” zei Ton, “maar ik was net vooral even dankbaar dat er blijkbaar goede mensen zijn voor wie je er wel mag zijn.”

Dat raakte Kees en ook Astrid, zag hij. Piet hield de weg in de gaten, die hield zich afzijdig van het gesprek. Kees voelde zich schuldig. Ook hij had zo zijn ideeën over mensen die ‘hier niet mogen zijn’. Tot gister had hij dan ook de neiging om zo’n stuk kakkersverdriet op een fatbike vriendelijker te benaderen dan die Marokkaanse schoffies op hun scheurbarrel. “Weet je, Ton, als je nou eens elke ochtend even een bakkie komt doen in het wijkbureau, als je hier de flessen inlevert bij de supermarkt?” stelde Astrid voor. “Kun je misschien ook melden als je wat vervelende situaties tegenkomt.” Ton keek haar wat verbaasd aan. “Dank je, dat zou erg fijn zijn. Is het Kersttijd of zo? De laatste dagen doet iedereen ineens zo vriendelijk.” “Dat zal het zijn,” knipoogde Kees.

Ton

Ton bedankte voor de koffie en reed verder naar de supermarkt. Op het plein voor de supermarkt alleen al raapte hij twintig blikjes Stierenbloed op, naast nog wat ander spul. Bij de prullenbakken stond een aantal bierflesjes, in de prullenbakken vond hij ook nog een lading blikjes en flesjes. Ongelooflijk toch, hij raapte in nog geen tien minuten zomaar drie euro aan statiegeld op.

Bij de statiegeldautomaat belde hij op het belletje. Het apparaat stond weer eens op storing. De winkelbediende mopperde over al dat statiegeldspul. “De inlevermachine kan dit niet aan, altijd dezelfde ellende,” mopperde hij. “Tsja, dan moeten jullie misschien minder van die rommel verkopen. Of de innamecapaciteit uitbreiden.” “Jij hebt makkelijk praten.” “Waarom maak je voor mensen zoals ik geen inleverbalie? Je moet toch al iedere keer op komen draven omdat de inleverbakken vol zijn.” “Ik zal het mijn baas voorstellen. Die ziet me aankomen, die wil alleen maar minder personeel.” “Stel je nou eens voor dat al die jongens en meisjes die die blikjes weg mieteren zelf hun statiegeld kwamen opvragen. Zouden jullie toch veel meer tijd mee kwijt zijn?” “Ja, vast.” “Nou oké, jij je zin, ik haal de boel van jou wel even binnen.” De bediende belde zijn baas. “Ik heb hier een gast die heeft een idee voor het statiegeld. Hij heeft een paarhonderd van dat spul, ik heb daar geen tijd voor. Pak jij hem even op?”

De winkelmanager was niet zo goed of hij moest Ton bedienen. Die opperde nog een keer zijn idee van een inleverbalie. “Je ziet toch dat die machines telkens vastlopen? Het kost nu én een machine én personeel. Die balie kost alleen maar personeel. Bovendien, als je met veel spul komt, zoals ik, heb je altijd personeel nodig.” “Dat zal wel meneer, maar ik heb mijn richtlijnen.” “Laten die goeroes van je hoofdkantoor maar eens een poosje zelf bij je inleverapparaat staan.” De manager moest zijns ondanks grinniken. “Ik zie het voor me. Man, wat heb je toch een hoop.” “Ja. Dat haal ik elke dag op. Kennelijk verkoop je ook zoveel van die rommel.” “Komt niet allemaal uit mijn winkel.” “Dat kan ik niet zien. Maar heel veel wel, wed ik. Je kunt toch uitrekenen hoeveel inlevercapaciteit je nodig hebt op basis van je verkopen?” “St! Ze hopen op het hoofdkantoor nog steeds dat dat statiegeld mislukt. Kunnen ze die kosten weer in eigen zak steken.”

Enfin, een stief kwartiertje later had de winkelmanager alles ingenomen en geteld. “Nou, heb je weer een mooi zakcentje voor de Kerst. Alsjeblieft, 55 euro.” Ton kon het niet laten. “Kerst is nog bijna twee weken. Ik weet niet hoe jij dat doet maar ik haal dat niet hoor, met vijfenvijftig euro. Ik denk dat ik je nog wel een paar keer zie, voor die tijd.” De manager keek Ton donker aan. “Je mag altijd meteen bellen. Kost minder tijd.” Ton dankte vriendelijk. “Dank u beleefd.” Hij liep naar zijn fiets en vervolgde zijn weg naar de binnenstad.

agent Kees

De actie bij het stoplicht had 120 bekeuringen opgeleverd en 22 in beslag genomen fatbikes, die opgevoerd waren. Het was een vermoeiende middag geweest met veel verbaal geweld. Niet alleen gastjes met in beslag genomen fatbikes of gestolen spullen waren door het lint gegaan, ook verrassend veel bejaarde dames hadden vuur gespuwd. “Ga toch iets nuttigs doen! Boeven vangen of zo!” “Dat is precies wat we hier aan het doen zijn, mevrouw,” had Kees geantwoord, “het zou helpen als oudere mensen het goede voorbeeld gaven.”

Zijn mensbeeld was nog weer een beetje somberder geworden. Ze hadden nadrukkelijk instructie meegekregen dat ze iedereen gelijk moesten behandelen. Zeker, ze hadden heel wat Marokkaanse jochies betrapt met gestolen waar, maar ook meiden en jongens uit de kakkerbuurt die spontaan bekenden dat ze spullen in winkels gestolen hadden. Waarom zouden die dat doen? Die hadden toch al meer dan ze konden gebruiken? Kees kon er met zijn verstand moeilijk bij. Het had hem in ieder geval geleerd dat ‘etnisch profileren’ inderdaad een scheef beeld gaf. Als je alleen Marokkanen controleerde, kreeg je het idee dat alleen Marokkanen stalen. Hij vroeg zich af, hoeveel diefjes door de controles waren geglipt door gewoon voor rood te wachten. Het gaf hem een ongemakkelijk gevoel.

Na hun actie bij het stoplicht besloot Kees nog even bij Olivier en zijn vader langs te gaan. Het was bijna vijf uur. Astrid ging met hem mee, nieuwsgierig geworden door de verhalen van Kees. Olivier was inderdaad thuis. Zijn vader was er nog niet. Mooi, dan kon hij even in alle rust met Olivier praten.

“Hoi Olivier, hoe was het vandaag op school?” “Stom.” “Wel geweest?” “Ja. Pa was woest toen hij hoorde hoe vaak ik spijbel.” “Meldt de school dat dan niet?” vroeg Astrid. “Neu, dat durven ze niet bij pa,” zei Olivier eerlijk. Kees maakte in zijn hoofd een notitie om eens met de scholen te gaan praten. Hij kreeg het idee dat veel absentie niet werd gemeld, om gedoe met ouders te voorkomen. Vandaag was hij opvallend veel scholieren tegengekomen, ook aan het begin van de middag al.

“Heb je nog contact opgenomen met de mevrouw die je laatst van de sokken hebt gereden?” “O nee, ben ik vergeten,” zei Olivier gemelijk. “Vergeten of durf je niet?” Olivier keek vuil naar Astrid. “Durfde niet.” “Dat is ten minste een eerlijk antwoord. Ga je dat wel doen?” Olivier zuchtte. “Oké, ja, zal wel moeten hè?” “Vind je het nou zelf niet vervelend dat je haar omver hebt gereden?” “Een beetje wel,” gaf Olivier toe. “Zullen we er anders samen even naartoe?” Olivier schudde zijn blozend zijn hoofd. “Ik denk niet dat Olivier het fijn vindt om aan het handje van de politie bij zijn buurvrouw aan te komen Kees,” zei Astrid. Daar had ze wel een punt.

“Waar is jouw moeder eigenlijk, Olivier?” vroeg Kees vriendelijk. “Die zit in Miami,” zei Olivier. Hij zag er ineens heel ongelukkig uit. “Al lang?” “Ze is weggegaan voor Sinterklaas.” Olivier slikte moeilijk. “Ze is daar voor haar werk.” “Is je moeder vaak weg voor haar werk?” vroeg Astrid zachtjes. Hij knikte. “Meestal,” fluisterde hij. “Mis je haar?” Hij haalde zijn schouders op. “Maken mijn ouders ten minste geen ruzie.” “Wat doet je moeder voor werk?” “Weet ik niet precies,” zei Olivier ontwijkend maar hij kreeg er een rood hoofd bij. Astrid haalde scherp adem en haar ogen werden groot. “Ik geloof dat we binnenkort nog maar eens met je vader komen praten,” zei Kees. “Olivier, let goed op jezelf. Als je ergens mee zit mag je het wijkbureau bellen, oké? En vergeet je buurvrouw niet.”

“Olivier weet heel goed wat zijn moeder voor werk doet, geloof ik,” zei Astrid, toen ze de oprit af waren. “Ja, dat denk ik ook. Denk jij hetzelfde als wat ik denk?” “Ik ben bang van wel,” zei Astrid, “en het is rood.” “Precies.”

Even verderop in de straat zagen ze wat drukte. “Kom, even kijken.” Het hek bij nummer 27 stond open. In de tuin stonden een stuk of wat mensen rond een tafel onder een partytent. ‘Kom gezellig een bakkie doen’ stond er op een bordje bij het hek, met een vlaggenstok met lichtbol erboven. Kees zag onder anderen Hilda en Claudia, de dames die hadden getuigd tegen Olivier hadden gedaan en daarmee zwerver Ton tegen valse aanklachten hadden beschermd.

“Goedenmiddag, wat ziet het er hier gezellig uit!” groette Kees joviaal. Een man van middelbare leeftijd kwam op hem af. “Jaco Kamphuis, welkom. Zin in een bakje koffie, thee of glühwein?” Kees zei: “Kees Verhaar, wijkagent en mijn collega Astrid Kamphuis. Vriendelijk aangeboden van u, maar we hebben dienst.” “Ah, u kwam even poolshoogte nemen? Kom gerust verder.” “Ik zie dat u drank verstrekt. “Heeft u een vergunning?” “Ik nodig buurtgenoten en voorbijgangers uit voor een kopje koffie of thee. Ik wist niet dat je daar een vergunning voor nodig had?” “U verkoopt niets?” “Nee.”

“We waren gister met wat buren aan het brainstormen over hoe we de buurt wat gezelliger konden maken. Eén van onze ideeën was om de hekken overdag open te laten als we thuis zijn en wat vaker gewoon bij elkaar binnen te lopen. Het leek me ook wel leuk om in deze donkere dagen gastvrijheid aan voorbijgangers te bieden. We zijn allemaal veel te veel op onszelf,” verklaarde Jaco. “Dat vind ik een ontzettend goed idee van u. Dat vind ik nou hartverwarmend. Een mooie afsluiter van onze werkdag.”

Kees en Astrid bleven nog even met wat mensen staan praten en namen toen hartelijk afscheid. Ze zagen net Olivier tevergeefs aanbellen op nr. 25. “Mevrouw den Heijer is hiernaast. Ga daar maar even kijken, het is er wel gezellig.”

Hilda

Het was heel gezellig in de tuin bij Jaco. Claudia was er met haar man Frits, haar andere buurman Joris met zijn vrouw Ramona en nog zomaar wat voorbijgangers. Wat een ontzettend leuk idee van Jaco. Ze had even staan praten met die politieagenten. Aardige lui. Ineens zag ze Olivier wat bedremmeld in de poort staan. Hij zag er wat verloren uit. Och jee, hij kwam natuurlijk excuses aanbieden. Dat moest voor die jongen erg moeilijk zijn, met al die mensen.

“Hé, Olivier, wat leuk dat je ook even komt kijken!” Hij keek schichtig toen ze op hem toe kwam lopen. “Zin in een glühwein? Jaco heeft een hele pan klaargemaakt.” De stoere bravoure was helemaal uit de jongen weggezakt. Hier stond gewoon een verlegen jochie. “Moeilijk hé? Na wat er gebeurd is.” Hij knikte. “Sorry mevrouw. Ik zal de schade vergoeden.” “Weet je wat? Ik ben al heel blij dat je excuses komt aanbieden. Ik hoef geen geld van je, maar ik weet wel een andere manier.” Hij keek haar onzeker aan.” “Ik hou zondagmiddag open tuin, net als Jaco nu, en ik kan wel wat hulp gebruiken. Kinderen uit de buurt mogen bij mij zelfgemaakte kerstversieringen voor in de boom maken van oude spulletjes. Zou jij me daarbij willen helpen?” Zijn ogen lichtten op. “Mag dat, mevrouw?” “Dat zou ik erg fijn vinden.” “Dankuwel mevrouw, dat doe ik graag.” Zo te zien meende de jongen dat echt.” “Mooi zo, kun je dan zondag om één uur bij me komen? Dan kunnen we de boel klaarzetten.”

Die avond keek Hilda alweer met een fijn gevoel terug op de dag. Ze had een paar kinderen goed kunnen helpen, twee ouderen met spraakproblemen en een gezellig slot van de middag in de tuin bij Jaco gehad. Ze zat nu gezellig een boek te lezen, uit de Bridgertons-serie. ‘De Postfeministische Jane Austen’, had de recensie geluid. Nou, als dit postfeminisme was, gaf haar dan het prefeminisme maar. Het steeg kwalijk uit boven het niveau van bouquetreeksromannetjes maar het las lekker weg, dat moest ze nageven.

Morgenvroeg zou ze gaan zwemmen met Vuile Ton. Het vooruitzicht maakte haar onrustig. Voor ze ging slapen pakte ze haar Satisfier er maar even bij om haar onrust te stillen. Ze had een ontzettende behoefte om zich aan Ton te geven. Ze moest haar opwinding even kwijt.

Ton

Vrijdagochtend. Ton had weer onrustig geslapen. Opnieuw was Hilda in zijn dromen opgedoken. Het scheelde niet veel of hij was in zijn slaap klaargekomen. Dat kon hij niet hebben, zoveel verschoningen had hij niet. Al ver voor zonsopgang smeerde hij zichzelf een boterham. Gelukkig had hij gister best veel opgehaald, hij had voldoende te eten. Dat was nodig ook, het was koud. Op het slootje naast zijn slaapplaats lag een dun vliesje ijs. Het zou koud zijn om te zwemmen maar zolang de Plas niet was dichtgevroren, wilde hij dat blijven doen. Goed voor zijn gestel en op deze manier was hij ten minste nog een beetje gewassen.

Bij het eerste ochtendgloren kruip hij uit zijn schuilplaats en stapte op zijn fiets. Halverwege het recreatiegebied haalde hij Hilda in. “Tot straks!” groette hij. “Zie je zo!” riep ze vrolijk terug. Hij was benieuwd, de meeste mensen waren niet bestand tegen de kou. Hij wachtte haar bij het begin van het terrein op. “Durf je het aan?” “Ik ben al mooi opgewarmd,” zei ze luchtig.

Ze liepen naar het gedeelte voor naaktrecreatie. Hij zag Hilda kijken. “Sorry, ik ga hier altijd zwemmen. Ik heb geen zwembroek.” “Nee, natuurlijk niet. Had ik ook niet op gerekend. Zijn er ook nog andere mensen, denk je?” “Niet in deze tijd van het jaar, zeker niet op dit tijdstip.” Dat stelde haar gerust, zag hij.

Ze keek hem strak aan, terwijl hij zich begon uit te kleden. “Ga jij niet?” vroeg hij. “Ik heb iets minder uit te trekken dan jij,” antwoordde ze, “ik ga ook wel hoor.” Daar had ze gelijk mee, om even te wachten. Dit was misschien het moeilijkste gedeelte van het ochtendbad, om in de kou je warme kleren uit te trekken. Toen hij zijn jassen en truien uit had, begon ook Hilda zich van haar kleren te ontdoen. Ze bleven elkaar strak in de ogen kijken.

Het was sterker dan hemzelf, ondanks de kou voelde Ton hoe zijn geslacht zich begon op te richten. Toen Hilda haar bh los klikte en haar slip liet zakken stond zijn stijve pijnlijk kloppend overeind. Ze stapte op hem toe tot zijn eikel zachtjes tegen haar buik klopte. Ze legde een hand op zijn borst en kroelde door zijn borsthaar. “Je bent een knappe man Ton,” fluisterde ze. Ze pakte zijn hand en legde die op haar borst. “Toe maar.” O god, dit ging veel te snel.

Hilda

Haar tepels waren al stijf van de kou. Ze pakte Tons hand en legde die op haar borst. Zijn koude vingers maakten ze nog stijver maar tintelwarme stroompjes gloeiden door haar buik. Ze voelde zijn warme geslacht verlangend op haar buik kloppen. Ze had het helemaal niet koud. Met de muis van haar handen gleed ze over zijn harde tepels. Een kreun ontsnapte aan zijn keel. Ze kneep even in zijn knopjes. Hij kneep zijn ogen samen en kreunde: “O god, ooo nee.” Met kracht spoot het zaad over haar buik, tussen haar borsten door tot op haar keel. Vijf, zes stralen spoten tegen haar aan, bij elke straal kreunde Ton het uit. Ze drukte zich tegen hem aan. “Toe maar Ton, het is goed.”

“Ben je lang niet met een vrouw geweest Ton?” vroeg ze, toen hij weer een beetje tot bedaren was gekomen. “Jaren. Sorry Hilda, ik…” “St.” Ze legde een vinger op zijn lippen. “Het is goed Ton, ik ben blij dat ik dit bij je kon doen.” “Maar jij…” “Het is goed, Ton. Maak je over mij niet druk. Ik voel me zalig, op dit moment.” En dat was ook zo. Zelf was ze natuurlijk helemaal niet klaargekomen, toch was ze diep bevredigd dat ze hem van zijn spanning af had kunnen helpen.

“Kom, we waren toch gekomen om te zwemmen?” Nu pas voelde ze hoe koud het wel niet was. Rillend dompelde ze zich onder in het ijskoude water van de Plas. Ton volgde haar en wreef met zijn handen zijn zaad van haar bovenlichaam. Na een paar minuten kropen ze gauw weer op de kant en kleedden ze zich weer aan. Uiteraard was het veel te koud om nog te vrijen.

Ton begon zich weer te verontschuldigen voor zijn vroege zaadlozing. “Niet doen, Ton. Als je zoveel jaren hebt droog gestaan. Trek je je wel eens af?” “Nee, nooit eigenlijk. Ik heb altijd veel te veel kleren aan.” Ze streelde zijn baard. Haar verlangen naar hem was nog niet gestild. “Kom je straks nog een bakje doen? Ik ben thuis vandaag. Maar eerst ga ik mijn hardlooprondje afmaken. Weer even opwarmen. Zie ik je straks?” Ton knikte.

O god, waar was ze mee bezig. Maar ze wilde dit. Nee, ze móest dit doen. Om Ton en om zichzelf. Vanavond was Arend-Jan er weer, dan kon het niet meer.
Lees verder: Vuile Ton - 4
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...