Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Keith
Datum: 25-04-2025 | Cijfer: 9.7 | Gelezen: 2457
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 55 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 361
Tien minuten later zaten we weer. Mevrouw Geurts handelde snel een paar ‘neuzeldingen’ af: De dag van leging van de ondergrondse containers zou veranderd worden, onderhoud aan het metselwerk aan de achterzijde van het gebouw en volgende week zou er twee dagen lang maar één lift ter beschikking zijn; de liften moesten hun jaarlijkse keuring krijgen. Geen zaken waarvoor meerderheid van stemmen nodig was, maar wel zaken die gecommuniceerd moesten worden. Daarmee sloot mevrouw Geurts de vergadering.
Joline stootte me daarna aan. “We gaan haar wel bedanken voor de manier waarop ze deze meeting geleid heeft, Kees.” Ik knikte. “Groot gelijk.” De meeste mensen vertrokken; we kregen nog een paar opmerkingen van deze en gene en toen was het vrijwel leeg in het zaaltje. “Mevrouw Geurts…” Ze keek op. “Bedankt voor het zo goed leiden van deze bijeenkomst.”
Ze knikte. “Mevrouw Jonkman, ik heb dit vaker moeten doen. Vergaderingen die nog een stuk heftiger waren dan dit. Maar: dank u wel. En ik heb meteen twee vragen aan u of aan uw man: gaat u deze dame daadwerkelijk aanklagen wegens smaad?”

Joline knikte. “Ja. Om twee redenen: deze dame beledigt ons en maakt ons zwart. In het bijzijn van dertig mensen, waarvan een behoorlijk aantal ons alleen maar van gezicht kennen beschuldigt ze ons van het lidmaatschap van een criminele organisatie. Dat is ongehoord. En ten tweede: waarschijnlijk is deze dame nog nooit op serieuze weerstand gestuit en kon ze altijd haar ongebreidelde gang gaan. Dat moet maar eens stoppen. Ze is nu tegen ons aan geklapt en ze zal merken dat de familie Jonkman een keiharde noot is die moeilijk te kraken valt. Tijd dat iemand terugslaat; haar ego eens een enorme dreun geeft, zodat ze voortaan drie keer nadenkt voor ze weer zoiets flikt. Dat is het probleem met dit soort types: ze gaan maar door.
En als er niemand is die hen stopt gaat het kwaad tot erger. Dus ja, deze dame krijgt binnenkort bezoek van de politie. Of ze moet zelf naar het bureau komen, ik weet niet hoe dat tegenwoordig gaat. En om die aangifte hard te maken willen wij graag de concept-notulen van deze vergadering. De notulen worden, neem ik aan, pas vastgesteld in een volgende vergadering, maar dan is de termijn van 3 maanden, waarin een aangifte wegens laster of smaad gedaan moet worden, al voorbij.”
Mevrouw Geurts knikte. “Ik begrijp het en ik zal zorgen dat u de conceptnotulen binnen een week in bezit hebt. Ondertekend door de secretaris en door mij. Maar nu mijn tweede vraag. En ik verzoek u om daar goed over na te denken.

Ik ben vorig jaar gekozen als voorzitster van deze VVE. Prima, dat vreet niet zoveel tijd, maar je kunt wel wat betekenen.
Maar ik wil wél een goeie plaatsvervanger. We hebben nu een bestuur van vier mensen; voorzitter, secretaris, penningmeester en een algemeen lid. Het liefst had ik vijf bestuursleden. Iemand die meehelpt knopen door te hakken; ook een 5e stem als de stemmen staken. Want met alle respect: de andere bestuursleden zijn erg sympathiek en zo, maar dúrven te weinig. En soms moet je gewoon hard zijn en beslissingen nemen. Zou één van u dat vijfde bestuurslid willen zijn? Algemeen lid, maar tevens plaatsvervangend voorzitter?”
Ik keek Joline aan en zij mij. “Mogen we daar over denken, mevrouw? En kijken of het past in ons best wel drukke leven?” Ze wees naar Mocca, die rustig naast Joline op de grond lag. “Zo druk ziet het er niet uit, mevrouw Jonkman…”
We lachten samen.
“Klopt… Maar wij werken beiden fulltime bij hetzelfde bedrijf, een ingenieursbureau.
Kees als leidinggevend ingenieur van een groep ontwerpers, ik als hoofd van het Backoffice. Daarnaast lopen wij ons in het zweet op Dinsdagavond met een clubje mensen op het cooperparcours, 500 meter verderop , ik heb een Masterstudie af te ronden, Kees speelt, maar dat heeft u waarschijnlijk nog nooit gehoord, bugel…” Mevrouw Geurts grinnikte “… op vrijdagavond hebben we dansles en sinds een week hebben we ook Mocca in huis. Oh ja, we zijn ook nog lid van een schietvereniging. Voor de ontspanning, zeg maar.
Kortom: best een vol leven. En dat is prima, maar het moet niet zo zijn dat een van ons wekelijks nog vergaderingen bij moet wonen van de VVE omdat er iemand heeft staan zeuren over een medebewoner.”
En ik vulde aan:
“En om het plaatje compleet te maken: ik ben ook nog Reservist bij de Koninklijke Landmacht. Kost af en toe ook tijd. Waarschijnlijk moet ik over niet al te lange tijd voor een aantal weken naar Bosnië, toezicht houden op een project van de EU. Los van wat trainings- en scholingsdagen en -weekenden.” Mevrouw Geurts zuchtte. “Ik word al moe als ik dit allemaal hoor… Voor de duidelijkheid: het werk voor de VVE kost niet zoveel tijd. Eén keer per jaar de jaarvergadering, soms een beetje bemiddelen in een klein meningsverschil, overleggen met een aannemer vanwege herstelwerkzaamheden en dat is het wel.
Deze vergadering was onverwacht. Denk er rustig over en laat me uw beslissing weten. Want ik geloof dat u beiden wel van wanten weet; dat heb ik ook gehoord van de heer en mevrouw Kamer. En een ingenieur binnen het bestuur van de VVE, of iemand die een beroep kan doen op de kennis van een ingenieur..." Ze keek naar Joline "... is natuurlijk nooit verkeerd."
“We denken er over na, mevrouw Geurts. En u hoort onze beslissing, zodra we die genomen hebben. En wie van ons tweeën het wordt… Dat hoort u dan ook. Overigens is Kees Elektrotechnisch Ingenieur, geen bouwkundig. Daarvoor moet u bij zijn moeder zijn. Maar ja, die woont hier niet...” Ze lachte. “Volgens mij maakt het niet zoveel verschil of nou meneer Jonkman in een vergadering zit of mevrouw Jonkman…”
Ik keek Joline aan en zei alleen maar: “Ik zeg helemaal niks, mevrouw…”

Ze glimlachte. “Ik hoop jullie binnenkort wat uitgebreider te spreken. Mag ik deze mooie hond even aanhalen?” Joline bukte zich en maakte het tuigje los. “Nu wel. Nu is hij ‘vrij’. Mocca: release!” Ze knielde bij de hond en die genoot kwispelend van de aandacht. “We hebben zelf vroeger ook honden gehad. Jack Russels. Heerlijke dieren. Maar toen we hier kwamen wonen was onze laatste hond nét overleden en toen hebben we besloten geen nieuwe hond meer aan te schaffen. Hij zou bij ons té weinig beweging krijgen. Zeker een Jack Russel moet z’n energie kwijt, anders krijg je een gefrustreerde hond en dat wil niemand. Maar deze jongeman ziet er prima uit en is wel heel erg braaf… En hij is mooi slank. Soms zie je Labs of Goldens die gewoon veel en veel te dik zijn…”
Ik gniffelde. “Daar krijgt Mocca bij ons geen kans voor. Op ons bedrijf rennen we maandag en woensdag in de pauze. De ene keer 3 kilometer, een andere keer 5. Of we doen andere sportieve dingen, zoals bokspringen of zo…”Joline bromde: “Ja. Naast een of andere dreksloot waar weer iemand zo nodig in gedonderd moet worden.” “En op vrijdag gaan we naar de fitness, om daar op kosten van de directie afgebeuld te worden door een ogenschijnlijk doorsnee-meisje van een jaar of twintig. Maar na een half uur ligt je tong op je schoenen. En dinsdag en donderdag lopen we in de middagpauze gewoon een ommetje van een kilometer of twee.
En vanavond loopt onze loopgroep hier achter, maar die moest het een avondje zonder ons stellen, omdat we hier moesten zijn. En met al die activiteiten doet Mocca gewoon mee. En soms rennen we in het weekend ook nog een keertje… Dan ruikt de lift zo lekker.”
Mevrouw Geurts trok haar neus op. “Ja, maak er maar een geintje van… Nou, naar huis toe jullie, want morgen moet je onderweg naar Gorinchem genieten van jullie nieuwe auto!”
We keken elkaar verwonderd aan. “Hoe weet u…??” Ze lachte. “Jouw mededeling na je financiële ontboezeming dat er sinds vanmiddag een nieuwe auto in je garagebox staat. En jullie werken beiden in Gorinchem. Eén en één is makkelijk twee. Fijne avond verder…”

We liepen het zaaltje uit en terwijl we Mocca even lieten rennen op het losloopveld zei Joline: “Die dame is niet op haar achterhoofd gevallen, Kees.” Ik knikte. “Nogal niet. Poeh, wat een doortastendheid. Maar ja, dat heb je als gemeentesecretaris ook wel nodig. Zeg maar de chef-staf van de gemeente. Het college van B&W beslist, de ambtenaren moeten het uitvoeren en de gemeentesecretaris is de chef van de ambtenaren; die moet ze aan het werk zetten. Geen simpele job, zeker niet bij een wat grotere gemeente.” Joline knikte. “En nu, meneer Jonkman? Ga je nog even aan het werk met die aangifte?”
Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Doe ik morgen wel. Kijken of dat digitaal kan. Bovendien moet ik de notulen van de vergadering daarvoor hebben. Dus ik kan een conceptje maken, maar die moet ik naast die notulen leggen, zodat er geen millimeter licht tussendoor schijnt. En ik moet het verschil tussen ‘smaad’ en ‘laster’ opzoeken; beiden zijn strafbaar, maar er is wel een verschil. Doe ik morgen allemaal wel. Ik stel voor dat we zo dadelijk naar boven gaan, nog rustig genieten van een bakje warme melk en daarna onder het dekbed kruipen. Morgen weer een drukke dag in het altijd zo vrolijke Gorinchem.”
“En een ritje in je nieuwe bolide natuurlijk”, zei Joline spottend. “Daar moet je niet de halve nacht van wakker liggen.” Ik knikte. “Daar heb je gelijk in. Daarom stel ik óók voor dat we, voordat we onder het dekbed gaan liggen, nog even lekker met elkaar gaan rollebollen. We hebben weer iets te vieren: een nieuwe auto en een nederlaag voor, zoals een van de zussen het zo treffend uitdrukte, ‘die dikke trol’. En iemand vertelde mij ooit, ik geloof nadat er bij ons was ingebroken, dat zij de gelegenheid voor een feestje nooit voorbij liet gaan…”

Joline zuchtte. “Je zegt wel eens dat ik een geheugen als een olifant heb, Kees, maar jij kunt er ook wat van!” Ik knuffelde haar. “Ja. Maar om een of andere vreemde reden werkt dat geheugen alleen maar goed als het om techniek of seks gaat. Andere zaken, zoals stofzuigen of de was doen… Die glippen als los zand tussen mijn vingers door. Sorry…” Ze bromde: “Dat valt wel mee, jochie. Jij doet minimaal net zo veel in het huishouden als ik. Ook de was.” En met een scherpe toon vulde ze aan: “En begin nou niet weer over mijn pikante lingerie, want dan stuur ik Mocca op je af!” De hond hoorde zijn naam en liep naar ons toe. Koppie scheef. Ik knielde even bij ‘m.
“Hé mooie hond… Heb jij Lotje getroost? Ik zag het wel, hoor. Met je kop zo mooi op haar knie…” Joline zei droogjes: “Ja, als ik Mocca was geweest had ik dat ook gedaan. Lot heeft best mooie benen…” Ik viel achterover van het lachen, mijn kont in het gras.
“Nou ja… Die opmerking had ikzelf kunnen maken en dan zou ik zo’n doordringende blik van jou in ontvangst moeten nemen… Kun je ook zo naar jezelf kijken, Joline?” Ze knikte. “Ja hoor. In de spiegel. Maar om een of andere reden verandert die blik heel snel in een zelfbewust, lief glimlachje…” Ik aaide Mocca. “Hoe dan ook: dit mooie beest heeft op dat moment iemand even uit de shit gehaald. Misschien zit er wel een PTSS-hulphond in.”
Joline keek zuinig. “Reken je niet rijk, Kees. Dat bepalen ze in Herpen.” “Ik weet ‘t. Maar wat ik vanavond zag, maakte mij héél warm, Jolien.”
“Nou, dan mag jij vannacht óp het dekbed gaan slapen, Kees. Ik duik er wel onder. En niet gaan zweten, want dat schijnt te stinken, hoorde ik vanavond. Mocca, hierrr…” Ik gaf haar, toen ze bukte om de riem vast te maken, een tik op haar billen. “Foei, meisje Jonkman…” Ze lachte en samen, hand in hand, liepen we terug richting de ingang van het appartementencomplex.
En eenmaal thuis maakte ik twee bekers warme melk klaar die we lekker op de bank zittend opdronken.

“Kees…?” “Hmmm?” “Zullen we morgen weer eens uitgebreid van elkaar gaan genieten? De laatste twee keren waren best wel hevig, maar kort. Ik heb zin in een lekkere, romantische avond. Met mijn ridder in…” Ze giebelde nu ondeugend en ik keek waarschuwend. “Pas je op? Ik denk dat ik weet wat je wil zeggen, dame!” Ze schoof wat opzij, zette haar melk op tafel en vervolgde: “…een spermakleurige Volvo.” Ze gierde van het lachen en ik moest wel meedoen. Mocca bemoeide zich er ook mee: die kwam nieuwsgierig kwispelend naar ons toe. Jullie lol? Kan ik meedoen? Hij zette zijn poten bij mij op m’n benen en begon hevig over mijn handen te likken. “Jaja, mooi beest… Als wij lachen mag je best meegenieten, hoor.”
We aaiden hem en dat vond hij duidelijk heerlijk: hij liet zich weer op de grond zakken en draaide op zijn rug. Joline aaide zijn buik en hij liet een zacht, piepend geluidje horen. “Meneer geniet met volle teugen van jouw lekkere handen, Joline…” “Ik ken er meer die dat doen, Kees”, was het gevatte antwoord. Even later zei ze: “Zo, hondenbeest. Genoeg gevreeën vandaag. Niet meer, anders slijt je mooie bruine vacht. We gaan slapen. Mocca: kleedje!”

Met tegenzin kwam de hond overeind en liep naar ‘zijn’ hoekje en ging liggen. “Goed zo. Brave Mocca. Welterusten, gekke hond.” Ik liep mijn veiligheidsrondje en deed alle lichten uit. Vanaf het kleedje hoorde ik nog een roffel van een staart tegen de muur. “Lekker maffen, Mocca. Tot morgen!” Joline was zich al aan het uitkleden: ze had nét haar blouse uitgedaan.
“Zal ik je behaatje even losmaken, schat?” Ze keek zuinig. “Als u zich niet meteen aan mijn lieve borstjes vergrijpt, meneer.” “Dat weet u pas als het zover is, mevrouw.” Met één hand klikte ik de sluiting van haar beha los. “Dat ging nogal geroutineerd, meneer! Heeft u geoefend tijdens mijn afwezigheid?” Achter haar staand streelde ik haar borsten. “Ja. Eén keertje. Met mevrouw van Wijnbergen. Maar toen hoorde ik haar borsten op de grond vallen. Daarna had ik geen trek meer.”
Langzaam draaide Joline haar hoofd naar me toe, haar ogen spóten vuur. “Jij heb lef, vriendje…” Toen lachte ze. “Bluffert!” We kusten elkaar en ik streelde haar gladde rug. “Hmmm. Lekkere warme handen. Voelt prima. Maar nu ga ik me toch verder uitkleden, Kees. Het is slaaptijd. Morgen weer fit zijn. En vooruit, om je morgen in de stemming te houden: ik zal morgen een leuk rokje aandoen. Weliswaar begint het kouder te worden, maar ik neem toch aan dat die V90 stoelverwarming heeft?” “Jawel Freule. Ik zal die van jou zo hoog zetten dat je je rokje helemaal omhoog trekt.”
Nuchter kwam het antwoord: “Doe maar niet. Dan brand ik m’n bovenbenen en heb ik morgenavond alleen maar zin in een koud bad.” Even later gaven we elkaar een lekkere knuffel. “Welterusten, mooie vent. Niet teveel nadenken over je nieuwe speeltje, maar braaf gaan slapen, oké?” “Ik ga het proberen, schat. Garantie tot aan de grens van bewusteloosheid. Slaap lekker.” Joline draaide zich om en trok het dekbed deels mee.
“Hé dame… Mag ik ook nog onder het dekbed?” Droogjes kwam het antwoord: “Jij sliep vannacht toch boven het dekbed? Nadat je zo warm was geworden van Mocca?” Ik zuchtte en rukte het dekbed naar me toe. “Krengetje…” Een giechel was het antwoord, toen werd het stil naast me. En na een paar minuten was ze inderdaad in slaap gevallen. Heerlijk als je dat zó kon. Ik lag nog een tijd te piekeren.

Aangifte doen… wel of niet? Het zou mevrouw van Wijnbergen een strafblad kunnen opleveren. En dat hield in: geen VOG. Hoe oud zou ze zijn? Een jaar of zestig. Werkte ze? Geen flauw idee. Ik denk het niet, anders zou ze niet zoveel tijd hebben om zich overal tegenaan te bemoeien. Dus geen gevaar voor een baan. Maar: geen VOG betekende ook: minder kans op bestuursfuncties. En dát was dan weer wel goed. Stel je voor… Zij als voorzitster van de VVE. Dan zouden alle bewoners op zaterdagmiddag verplicht te galerijen moeten poetsen. En op zondagochtend verplicht gezamenlijk koffiedrinken of iets van dien aard. No, thank you.
En los daarvan: Wat Joline had gezegd tegen mevrouw Geurts, klopte wél. Iemand moest deze dame keihard tot de orde roepen. Laten merken dat zij niét de keizerin van dit complex was. Anders zou ze gewoon doorgaan, net als dat klootzakje op de TU. “Flikker op met je Afghanistan-trauma’s. Ik doe wat ik wil en niemand kan mij iets maken, Jonkman.” En tien seconden later, nadat hij me een kopstoot had gegeven, had hij mijn schoen in zijn gezicht gekregen met als gevolg een gebroken kaak, een voor altijd verminkt gezicht en einde studie. Samen met z'n laffe maten. Benieuwd hoe het, tien jaar na dato, met hém zou zijn… Maar ook hij moest gestopt worden.
Net als Floris en zijn misdadige pa en gluiperige stiefma. Nu was mevrouw van Wijnbergen van een iets minder zwaar kaliber, maar… Ik kwam tot een besluit.
Ja, ik zou aangifte doen. Anders zou mevrouw vrolijk doorgaan, want Jonkman had het niet aangedurfd om naar de politie te gaan. ‘Dus zou er wel iets van waarheid in mijn vermoedens zitten, nietwaar?’ Ik zag haar triomfantelijke gezicht al voor me. Nee, dat zou niet gebeuren. Maar… Hoe zou haar man hieronder zijn? Die was niet op de vergadering geweest, dat wist ik zeker. Hij leek me een redelijke vent, hoewel hij volgens mij behoorlijk onder de plak zat bij z’n vrouw… Hetzelfde als bij de ouders van Rogier? Het gedrag van beide dames leek wel wat op elkaar, ja… Nou ja, als ik hem tegenkwam, zou ik hem normaal groeten, net als de andere flatbewoners. Met hem had ik geen moeite, Joline ook niet. Hij had zelfs een keer z’n excuses gemaakt voor het gedrag van zijn vrouw in de lift…
Kees, káppen met je gepieker. Denk liever aan leuke dingen… Morgenavond een romantisch avond met je mooie vrouw. Lekker van elkaar genieten op de manier die je beiden heerlijk vindt… Of denk aan die mooie auto in de garagebox. ‘Spermakleur…’ Wie was daarmee begonnen? Rogier of Gerben? Rogier volgens mij. Die zou ik nog wel eens terugpakken. Want dat geintje zou nog wel een paar keer terugkomen, vreesde ik. En als ik de auto over een paar jaar van de hand zou doen, zou hij zomaar eens kunnen zeggen:
‘Gut, Kees… Heb je je laten steriliseren? Ja, dan moet er ook een andere kleur auto komen natuurlijk…’
De rotzak… Maar toch: een prima collega, net als Gerben.
En een rots in de branding voor beide zussen. Die gingen niet meer uit elkaar, dat wist ik zekerrr…..

Woensdagochtend. “Héhé… Weer eens een gewone dag, Kees”, zei Joline toen we door Veldhoven reden, op weg naar Zelda. “Niet in Roemenië, geen dansles, geen schietclub, geen kerk, Arkel, paarden of gepuzzel over een nieuwe auto… Geen onderhandelingen met een autoverkoper, geen dikke troela die op haar sodemieter moet krijgen… Nee, eindelijk een gewone dag. Met cijfertjes, een beschaafd stukje lopen tussen de middag, weer cijfertjes en dan weer naar huis. Ben ik wel aan toe.” “Je vergeet het leukste, schat. Die ‘gewone dag’ van jou wordt afgesloten met een lekkere romantische vrijpartij.”
Ze zuchtte nogal demonstratief. “Oh ja, dat vergat ik even. Nou ja, dat hoeft niet zo lang te duren. Eén keer m’n rokje iets omhoog trekken, m’n benen wat demonstratief over elkaar slaan, en lief lachen. Dan word ik besprongen en drie minuten daarna zijn de magazijnen leeg en heb ik weer rust voor de komende twee dagen. Lekker simpel. Of had je iets anders in gedachten, Kees?” Ik gromde. Laag en gemeen. Verder zei ik niets; we draaiden de straat in waar Zelda woonde. Joline lachte zachtjes. “Wacht maar, lover. Vanavond…”
Ik stopte en Zelda kwam naar buiten rennen, deed de deur open en ging achterin zitten. “Hoi!!! Wat een mooie auto, Kees!” Ik keek Joline aan. “Kijk… Eindelijk iemand met smaak. “Goedemorgen Zelda.” Maar die had al geen belangstelling meer: ze had zich omgedraaid en zat met Mocca te knuffelen. En die vond dat niet onplezierig: In de binnenspiegel zag ik een staart hevig heen en weer gaan. Op de snelweg zat Zelda naar het dashboard te kijken.
“Lukt je dat wel met al die digitale ellende, Kees? Je bent ten slotte ook wat ouder… Moet ik je even helpen?” “Zal ik je even helpen aan een whiplash, dametje? Je hoeft het maar te zeggen hoor. Eén keer snel optrekken bij een verkeerslicht en de rest van je leven heb je chronische nekpijn.” Joline giechelde. “Dat heeft hij gisteren even laten voelen… Het was maar goed dat ik m’n hoofd tegen de hoofdsteun had gelegd.” Ze beschreef in het kort het incidentje met de knul in zijn Golfje. “En wat voor Golf was dat, Joline? Die haalde de schouders op. “Weet ik veel. Een Golf is een Golf. En in een wat oudere Golf zit zo’n knulletje met een z’n petje achterstevoren, wat extra lampjes aan de voor- en achterkant om het saaie ding tóch wat bling-bling te geven, één handje losjes aan het stuur en hij rijdt alsof hij de koning van de weg is. Nou, zo’n type hadden we naast ons. En mij maar aankijken en ondertussen broem-broem met z’n gaspedaal doen…”
“Nou ja, dat deeltje ‘jou aankijken’ zou ik ook wel gedaan hebben, schat. Dat petje en die bewegingen op het gaspedaal dan weer niet.” “Hoe dan ook: Het rode licht ging uit, het groene heb ik niet eens gezien, toen waren we al tien meter verder, geloof ik…” Ze grinnikte. “En bij het volgende verkeerslicht kwam hij weer naast ons staan. Ik heb hem toen gevraagd: ‘Wil je nog een keer of begrijp je het nu een beetje?’ Heel vreemd, maar geen broem-broem, hij keek me niet aan en toen heeft Kees ‘m maar laten gaan… Saaie Volvo-vent.” Zelda lachte. “Dan was het maar goed dat die knul z’n meisje niet mee had. Anders was de verkering meteen uit geweest… ten minste bij mij. Je af laten zeiken door een dertiger in zo’n saaie Zweedse patserbak… Dan ben je écht een looser.”

Ondertussen genoot ik wel van de auto. Het was allemaal nét een klik … Tja, hoe omschrijf je dat? Geavanceerder. Meer mogelijkheden. En ja, ook digitaler. Waar bij mijn vorige auto de knoppen ‘fysiek’ waren, was het hier bijna allemaal digitaal. De verwarming, de lane keeping aid, de anti slip, de radio, de MP-3 speler, de navigatie… Ik begreep meneer van der Velde wel. Als je niet echt weet hoe menu’s werken zou je er tureluurs van kunnen worden. En sommige menu’s waren niet echt logisch ingedeeld. Een autist zou daar helemaal van flippen… Nou ja, de mistlamp achter kon wél bediend worden met een fysieke knop, die bovendien beter zichtbaar was…
“Kees, ik vroeg je wat!” Zelda’s stem klonk wat harder dan normaal. “Ehh… Wát vroeg je dan?” “Of die lane assist nou inderdaad zo goed werkt… Maar jij zat te maffen, geloof ik.” Joline giebelde. “Nee Zelda, hij zat in z’n bubbel. In dat geval een Volvo-bubbel, denk ik.” “Jij kent mij veel te goed, dame… Maar Zelda: dat weet ik nog niet. Gaan we uitproberen, denk ik.”
Ik drukte op het symbool en er gebeurde niets. Oké, dan maar eens bewust de auto ‘buiten de lijntjes laten kleuren’. Ik liet het stuur los en heel langzaam stuurde de auto iets naar rechts. Tot vlakbij de witte streep, toen begon er een alarmsignaal lawaai te maken. Iets naar links sturen en… Einde herrie. “Nou je ziet ’t. Als Jolien me niet wakker schudt, dan is het de auto wel.” Zelde zat over mijn schouder het LCD-scherm in de middenconsole te bekijken.
“Enne… ‘Blis’, wat is dat?” Joline begon te lachen. “Vraag dat maar aan Margot en Charlotte. Die weten daar nog een leuk verhaaltje over te vertellen…” Ik gniffelde mee. “Ja. De gehaaide tantes… Nooit gedacht van twee tutjes uit de bijbelbelt…” “Nou, ik ben benieuwd! Ik ga ze het straks eens vragen.”

Op de parkeerplaats van DT probeerde ik iets anders uit: de inparkeerhulp. Ik liet het stuur en het gas los en drukte de knop in. En rustig werd de auto netjes langs de stoeprand neergezet. “Poeh… Echt een auto voor luie kerels zonder ruimtelijk inzicht,” hoorde ik vanaf de achterbank. Ik draaide me om. “Ik spreek je nog wel een keertje als je een dikke vrachtwagen mét aanhanger moet inparkeren, digitale troela. Dan heb jij het zweet tot in je bilnaad staan. En vraag je met je liefste lachje aan Kees Jonkman: ‘Keehees… Wil jij die truck daar neerzetten?’ En dan klimt Kees, de goeiige sukkel die hij nu eenmaal is, achter het stuur van die vrachtwagen, slingert een paar keer aan datzelfde stuur en met één keer vooruit en één keer achteruit rijden staat de truck keurig langs de stoeprand.” “Je vergeet één ding, Kees”, klonk het droogjes naast me. “Ze moet dan ook haar rokje iets verder dan normaal optrekken en wat meer knoopjes dan gebruikelijk van haar bloesje opendoen. Maar oké, met dat ‘goeiige sukkel’, daar heb je dan wel weer gelijk in.”
In mijn binnenspiegel zag ik de mond van Zelda openhangen. “Doe je mond maar dicht, Zelda. Dat staat wat intelligenter.” “Sjongejonge Joline… Dat had ik nooit verwacht uit jouw mond te horen…” Jolien stapte uit en haalde Mocca uit de achterbak. “Mooi. Dan is mijn imago van ‘een net meisje’ in ieder geval bij iemand in dit bedrijf aangeslagen.” “Ja schat. De rest kent je al wat langer. Daar is dat imago al lang in duigen geslagen.” Zelda liep voor ons uit naar binnen en Joline stak, over de auto heen haar tong naar me uit. Toen gaf ze me een arm. “En? Tevreden over je nieuwste speeltje?” Ik knikte. “Tot nu toe wel. Rijdt heerlijk.” “Goed zo. Geniet er dan maar van. Je werkt er hard genoeg voor. Heb je wel eens verdiend.”
En in het zicht van de voordeur sloeg ze haar armen om me heen en gaf me een lange zoen. En natuurlijk: op dat moment kwam Fred z’n Landrover de parkeerplaats op ronken. Het raam ging open. “Hé! Ik heb het al vaker gezegd: willen jullie even stoppen met elkaar zo aardig te vinden?”
“Ga jij die modderbak van je nou maar eens netjes parkeren, meneer van Laar, dan hou ik deze Piraat wel even bezig!” Joline wuifde hem weg. “We wachten wel even op ‘m, Kees.” Even later beende Fred naar ons toe. Zelfs op de stoeptegels voelde je hem aankomen. Dreun-dreun-dreun… “Goedemorgen, tortelduifjes. Konden jullie het weer eens niet laten? Jolien, je vreet mijn bud toch niet op hé?” “Dat vraag ik toch ook niet aan Wilma, Fredje? Als de klok van Driel half vijf slaat?” Hij bromde wat onverstaanbaars. “Kom, naar binnen. Werken met jullie kadavers…”

Binnen stonden Lot, Mar, Rogier en Gerben al bij de koffieautomaat. “Én? Heb je ‘m bij je, Kees?” Ik wees naar Joline. “Dit is een ‘haar’ hoor. Of een ‘zij’.” “Je nieuwe auto, knurft.” Gerben keek me aan. “Ja. Maar daar gaan we nu geen tijd aan verbranden, dat doen we wel even tussen de middag. Nu even koffie en dan aan ’t werk; vrijdag moeten we naar Nijmegen, Rogier. En dan moet wel alles tiptop in orde zijn, anders staan we voor schut.” Dus gingen we hard aan het werk; de koffie om tien dronken we terwijl we allerlei technische details bespraken. Niet onze gewoonte, maar ik wilde het werk écht honderd procent voor elkaar hebben.
Om elf uur haalden we Fred erbij voor de digitale details. En die zei om twaalf uur: “Straks ook Zelda erbij betrekken, jongens. Die meid weet ondertussen best wel veel op háár vakgebied: A.I. Goud waard.” Het gebeurde niet vaak dat Fred de term ‘jongens’ gebruikte; dan was het serieus en maakte hij geen grappen. Tussen de middag even lekker wandelen, daarna hingen we nog even bij de Volvo rond, daarna eten en weer aan het werk, nu met Zelda erbij.
En ook haar bijdrage sneed hout; ze had zich ondertussen aardig in de materie verdiept. Zodanig dat ze om kwart over vier van Fred een enorm compliment kreeg. “Nou dame, als ze jou volgend jaar weer uitloten, zal ik de betreffende universiteit eens een pittig briefje sturen! Met een aantal hele lelijke bijvoeglijke naamwoorden er in.” Ze had een redelijk rooie kop gekregen… Toen ze naar het backoffice was gelopen keken Fred, Rogier en ik elkaar aan. We waren het er al over eens dat Fred meeging naar Nijmegen, maar Zelda?
Fred hakte de knoop door. “Die meid moét mee, heren. Bij sommige zaken sta ik met m’n bek vol tanden en zij schudt de oplossing zó uit haar mouw.” “Dan loop ik nú even naar Theo, Fred.” Ik legde de vraag aan Theo voor en die keek me rustig aan. “Dan neem je haar toch gewoon mee, Kees? Het is op haar vakgebied, zij is van meerwaarde voor ons, voor dat ziekenhuis én het kan haar, in het kader van haar studie, ook nog eens een prima referentie opleveren.” Hij grijnsde gemeen. “En ze rijdt toch met jou mee, dus kost ons geen extra kilometerkosten…En nu er uit; deze directeur zit uit te puffen van een zware dagtaak.” Vanuit de receptie hoorden we Irene overdreven hoesten.

Ik liep terug. Theo wist donders goed dat Zelda gewoon haar kilometers woon-werkverkeer declareerde, net als Joline en ik. Alleen hoefde Zelda die kosten niet aan ons af te dragen. Toen ze er over begon had Joline gezegd: “Luister Zelda: die kosten hebben wij toch al. En Kees en ik zijn zwaar gematst, want we krijgen elke maand onze kilometers woon-werkverkeer vergoed, terwijl we meestal maar met één auto rijden. Dus jouw kilometerdeclaratiegeld hebben we niet nodig. Gebruik dat, samen met je stagevergoeding, om een leuk spaarpotje op te bouwen; dat heb je straks, als je gaat studeren, hard nodig.” Zelda had Joline toen een zoen en mij een verlegen hand gegeven.
“We hebben toestemming van de Chef om Zelda naar Nijmegen te ontvoeren, heren.” Rogier knikte. “Mooi. Als zij in het ziekenhuis laat zien wat ze waard is, kan ze daar ook een leuke onkostenvergoeding aan over houden. Ze zijn daar niet zo krenterig.” Fred stak een duim op en ik knikte.

“En nu richting huis, heren. Rogier, wie kookt er vanavond?” “Gerben en Lot.” Ik keek verwonderd en hij knikte. “Ja. Gerben en Lot. We hebben afgesproken dat we weliswaar met z’n tweeën koken, maar dat we de koppeltjes afwisselen. Vanavond Gerben en Lot, morgen Gerben en Margot; dan zal het koken wel wat langer duren overigens, vrijdag eten we bij jullie, Kees, dat scheelt alweer, Zaterdag mag ik samen met Lot, zondag kook ik samen met Margot, maandag is het Gerben en Rogier en Dinsdag mogen beide dames hun culinaire kunsten vertonen. En dan beginnen we weer van voren af aan. En degenen die niet koken regelen de afwas én de koffie.”
“Goed voor elkaar, Rogier”, baste Fred. “Wilma en ik lossen elkaar af en dan is het soms best moeilijk om iets leuks op tafel te zetten. Mijn culinaire fantasie komt dan toch écht een beetje te kort.” “Hebben ze die Struik-blikken dan niet in de supermarkt in Rhenen, Fred?” Je weet wel: die rijst met groenten of de macaroni in tomatensaus en zo…” Hij keek me met afgrijzen aan. “Wil je mij dood hebben of zo? Als ik daarmee bij Wilma aankom slaat ze me het ziekenhuis in...” “Oké, oké… het was maar een vraag… Kom, ik wil dit hok afsluiten, we gaan naar huis.”

Even later startte Joline de auto. Zij wilde terugrijden. “Eens kijken of dit vehikel een beetje probleemoplossend vermogen heeft…” Ze drukte op de knop die het automatisch uitparkeren regelde en liet het stuur los. En jawel: zonder moeite, met even voor en achteruit rijden gleed de auto uit het parkeervak. “Hmmm… Dat is wel leuk, maar ik zit toch een beetje met samengeknepen billen, Kees.” “Ze weten daar in Zweden wel wat ze doen, schat. Don’t worry.” Zelda giechelde. “Ik heb Lot even uitgevraagd naar die dodehoek-indicatoren. Mooi verhaal, hoe zij die autoverkoper in de hoek dreven.” Ik knikte. “Nogal. Ik zat me inwendig te bescheuren van het lachen, maar me ook bijna plaatsvervangend te schamen. Enfin, hij had zelf de fout gemaakt door die dingen in de advertentie te zetten. En achteraf nam hij het sportief op, dat was ook mooi.” Zo kletsten we met z’n tweeën verder; Joline zat geconcentreerd achter het stuur en Mocca?
Mocca lag achterin te snurken. Letterlijk. We zetten Zelda thuis af. “Licht je moeder in dat je vrijdag wellicht wat eerder weg moet, Zelda. Dus dat je lunchpakketje vroeger klaar moet zijn.” “Dat smeer ik zelf, Kees. Al vanaf groep drie van de basisschool. Mijn moeder is een schat, maar ze leerde ons al vroeg dat we sommige dingen voor ons eigen rekening moesten nemen.” Ze lachte. “En ik heb wel een paar keer tijdens de lunch zitten huilen omdat ik géén brood had gesmeerd…” “Prima moeder heb jij. Maar dat wist ik al. Tot morgen!”

Joline reed weg en even later reed ze de garagebox in. De piepertjes van de parkeersensoren klonken hard in de kleine ruimte. Maar ze zette de auto zonder moeite er in. “Zo. Tevreden, meneer de rijinstructeur?” Ik knuffelde haar. “Zo heb ik me geen seconde gevoeld, schat. Ik weet dat jij prima rijdt. Misschien wel nauwkeuriger dan ik.” Een tevreden brommetje klonk en ik zag haar gezicht: ook tevreden. “Kom, dan laten we dit bruine monster nog even dollen op het losloopveld, daarna gaan we lekker naar binnen en ga ik voor je koken.” We maakten Mocca wakker; die lag nog te snurken. “Oei, Kees… De achterbak zit nú al onder de bruine haren…” Die waren inderdaad goed zichtbaar op de beige bekleding. “Nou, dan moeten we Mocca wat vaker borstelen en moet ik de achterbak wat vaker schoonmaken. No big deal, schat.”
Mocca moest duidelijk even opstarten na zijn dutje. Hij rende niet zoals anders, als een dolle over het veld. Hier een snuffel, daar een nogal ongeïnteresseerde blik naar een graspol… En na een paar minuten liep hij weer naar ons toe. “Oké Mocca, als jij niet wil rennen… Maar nog wel even plassen!” Op het uitlaatveldje deed hij wat hij moest doen, toen konden we richting huis. En in de hal ontmoetten we meneer van Wijnbergen. Die was duidelijk aan het wachten.

“Mevrouw en meneer Jonkman, kan ik u even spreken?” Joline keek hem aan. “Dat ligt er aan, meneer van Wijnbergen. Wat heeft u te zeggen?” Hij keek… báng! “Ik wil u… namens mijn vrouw… mijn excuses…” Hij werd onderbroken door Joline. “Meneer, die excuses van haar via u accepteren wij niet. Als uw echtgenote haar excuses wil aanbieden: prima, het is weliswaar laat, maar beter dan niets. Zij heeft ons publiekelijk van een aantal misdrijven beschuldigd, meneer. En het is van haar te láf voor woorden dat ze u misbruikt om onder de consequenties uit te komen!
Wij hebben niets tegen u; u bent volgens mij het eerste slachtoffer van haar tirannie. U mag aan uw echtgenote het volgende overbrengen: excuses worden alleen aanvaard als zij in persoon bij ons aan de deur komt en die excuses maakt. En verdomme: ze moeten dan ook overtuigend klinken ook. Daarna mag ze een stukje in het blaadje van de VVE schrijven dat ze de familie Jonkman onterecht heeft beschuldigd van misdadige praktijken. Doet ze dat niet, zijn de consequenties voor haar. Ze heeft tot acht uur vanavond de tijd.
Is ze te laat dan doen wij aangifte wegens smaad zoals omschreven in artikel 261 Wetboek van Strafrecht. Weet u wat de straf op smaad is, meneer van Wijnbergen?” Hij schudde zijn hoofd. “Die straf is maximaal zes maanden gevangenisstraf of een boete van de 3e categorie, te weten 8.700 euro. Ik heb het vanmiddag even opgezocht. Goede avond verder.”
Ze liep door, richting liften, Mocca liep met haar mee. Ik keek naar een nu uiterst bange man. “Sorry meneer, maar wij laten niet met ons sollen. Dit gesodemieter moet nú stoppen. Sterkte.” Ik liep achter Joline aan en we gingen de lift in. “Ik vind het zielig voor die man, Jolien.” Ze draaide zich om, haar gezicht ijzig.
“Ik ook, Kees. Zelfde gedoe als de pa van Rogier. Zij hangt de grote troela uit en hij zit met de ellende. Waarschijnlijk krijgt hij op de 5e verdieping zo dadelijk gigantisch op z’n sodemieter dat hij de zaak verprutst heeft. En ik denk niet dat we de dame in kwestie op de 9e verdieping zullen zien vanavond.” De lift stopte en we stapten er uit. In de hal thuis draaide Joline zich naar me om. “Nog een reden om deze mevrouw door de mangel te halen, Kees: ons romantische avondje kan nu pas ná acht uur beginnen.” Ik gromde. “Dan heeft mevrouw écht een probleem, schat. Maar ik moet bekennen dat ik nu even niet meer zo in de stemming ben. Enfin, we zullen het wel zien. Acht uur is de deadline. Geen seconde later. En nu eerst koken. En lekker eten.”
“Dan ga ik nog even wat aan de studie doen, oké?” Ze ging op de bank zitten, laptop op schoot en al snel was het getik van snelle aanslagen door de kamer. Ik kookte aardappelen, verse boontjes, een gehaktbal en koos een chemisch puddinkje toe. En dat smaakte prima. Joline deed de afwas en ondertussen zocht ik op wat Internetsites het verschil tussen ‘smaad’ en ‘laster’ op. En kwam er achter dat Joline gelijk had: laster woog zwaarder dan smaad…

Om half acht ging de bel. “Nou, daar zullen we het hebben, schat…” We liepen naar de deur. Maar daar stond mevrouw Geurts. Met wat A-viertjes in haar handen. “Goede avond. Ik heb hier de voorlopige notulen van gisteravond. Ik heb een beetje druk op de secretaris uitgeoefend om het vanavond klaar te hebben.” “Dank u wel! Kom even binnen, mevrouw Geurts.” Ze keek op haar horloge. “Even dan; ik moet zo weer terug. De kleinkinderen zijn op bezoek.” “Er is een vervolg geweest op de klucht van gisteren, mevrouw Geurts…” Joline vertelde van de ontmoeting in de hal en besloot met: “Mevrouw van Wijnbergen heeft nog… 23 minuten voordat het ultimatum afloopt.”
“Die komt niet”, was het nuchtere antwoord. “Daar is ze veel te trots voor. Buigen voor jullie? Die ‘jongelui’? Komt in haar woordenboek niet voor. Ze gaat er van uit dat jullie bluffen. Haar man op jullie afsturen is haar hoogste bod. Hij is haar boodschappenjongen. Letterlijk. Ik heb medelijden met hem, echt. Maar goed… Wie weet heeft ze kwaliteiten die hij enorm op prijs stelt, maar die wij niet kennen. En eerlijk gezegd: ik wil ze niet weten ook.” Joline glimlachte voorzichtig.
“Hoe dan ook: ik vind het bijzonder coulant van jullie dat jullie haar nog een kans geven. Bij mij had ze gisteravond de politie al aan de deur gehad.” Ik keek haar vragend aan. “U bent nogal stellig…” Ze knikte. “Ja. Ik ken dat soort types. Blazen zich op tot iets wat heel belangrijk lijkt, maar uiteindelijk prik je er doorheen en dan blijft er niks van over. Hoe eerder je prikt, des te beter. Voor de slachtoffers, maar ook voor betrokkene zelf. Bij deze mevrouw is er al héél lang niet geprikt.”
Ze stond op. “Meer zeg ik er niet over. Ik word verondersteld onpartijdig te zijn. Maar dat is in deze zaak onmogelijk. Ik ga weer naar m’n kleinkinderen, lekker torens bouwen met blokken. En ze om laten vallen. Dat is het leukste.” "U bent duidelijk geen bouwkundig ingenieur, mevrouw Geurts..."
We lieten haar uit en sloten de deur. “Nineteen minutes and counting, schat.” Joline snoof. “Die komt écht niet, Kees. Mevrouw Geurts heeft dezelfde indruk als ik en zij heeft wat meer mensenkennis. Bij mij is het gewoon intuïtie. Ga jij maar blazen, anders gaat Greet over de jank morgen.”

"Shit… “Je hebt gelijk, schat.” Ze keek op. “Wat zei je, Kees? Ik verstond je niet zo goed, geloof ik…” Pretlichtjes glommen in haar ogen. Ik liep naar de studeerkamer en pakte de bugel. Greet had als huiswerk een paar Engelse hymnes opgegeven en die oefende ik dus braaf met Youtube op de achtergrond. Tot… om twee minuten voor acht de bel weer ging. Zou ze dan toch…? Door het glas van de voordeur zag ik een silhouet. In ieder geval niet van mevrouw van Wijnbergen. Ik deed open: haar man. “Uw echtgenote heeft nog 90 seconden, meneer.” Hij overhandigde mij een enveloppe. “Hier zit een excuusbriefje van mijn vrouw in, meneer Jonkman.”
Ik keek hem aan. “Meneer van Wijnbergen: vooropgesteld en wellicht ten overvloede: wij hebben niets tegen u. Wij hebben een conflict met uw vrouw. U laat u gebruiken als postbode en als kop van jut. Hier, op de 9e verdieping, maar wij veronderstellen: ook thuis. Ons ultimatum staat. U kunt deze enveloppe weer meenemen; ik maak ‘m niet eens open. En op dít moment…” ik keek op mijn horloge “is uw vrouw te laat. Morgen dien ik een klacht in bij de politie te Veldhoven; uw vrouw gaat gehoord worden en daarna komt de gehele juridische machine in werking. Wellicht langzaam, maar hij komt in beweging.
En uiteindelijk zien we uw vrouw in de rechtszaal. Kees en Joline Jonkman laten zich niet beledigen, noch bedreigen. Dát is de boodschap die u mag overbrengen aan uw echtgenote. En vanaf dit moment: als wij zien dat u aan de deur staat: we doen niet open. Dit om te voorkomen dat u misbruikt wordt. Niet omdat we ruzie met ú hebben. Want daar is geen sprake van. Goede avond, meneer van Wijnbergen.”

Ik deed de deur dicht, draaide me om en botste bijna tegen Joline aan. “Prima, Kees. Hoe heeft ze het gore lef… En ook prima dat je hem nogmaals duidelijk maakt dat we met hém geen problemen hebben. Maar als het kwartje nou nog niet valt bij haar…” Ik draaide deur op slot. “Kom schat. We zijn er klaar mee. Jij gaat nog even studeren, ik blaas de ellende even van me af. En daarna gaan we gewoon slapen, oké? Die hele gezellig avond en nacht, waarbij we de kok half vijf horen slaan, komt binnenkort nog wel een keer.”
Ze keek me nadenkend aan. “Je blijft een enorme bluffer, Kees Jonkman. Maar, en ik weet niet waarom, ik hou toch van je.” Ik draaide mijn rug naar haar toe en bukte. “Daarom, schatje. Dat heb je zelf gezegd, hier, op deze zelfde plaats. Tegen Fred, tijdens zijn eerste bezoekje hier.” Ze zuchtte. “Ik kan me vaag zoiets herinneren… Wat had ik toen gezopen? Ik weet ’t niet meer, maar gezond zal het niet geweest zijn. Kom, blazen jij!” Ik kon anderhalf uur ononderbroken blazen. Heerlijk. Eerst een aantal bekende stukken om de sores er uit te blazen, daarna ‘echt’ studeren. Toen was het half tien. Ja, nu moet je wel stoppen, Kees… Met je, door je zelf opgelegde, deadline.
Bugel schoonmaken en opbergen en ik liep de kamer in. Joline liggend op de bank, Mocca ook op de bank, bij haar voeten. Die schooier was er dus opgeslopen terwijl Joline al bewusteloos was! Slim beest… Hij keek wat schichtig naar mij, hij wist dat hij niet op de bank mocht liggen. Maar ik wist ook dat ‘schuldgevoel’ bij een hond niet aanwezig is. Ik mag dit of dat niet; oké, dan niet. Maar als Kees er niet is, en als Joline ligt te slapen, kunnen ze me het ook niet verbieden, dus dan mag het wel. Hondenlogica…
“Mocca: off.” De hond kwam een beetje brommend overeind en sprong van de bank. En daardoor werd Joline wakker. “Hé Kees… Klaar met blazen? Ik was er heerlijk bij in slaap gevallen.” Ik kuste haar. “Fijn, schat. Ik ken mensen die roepen dat ze wakker liggen als ik speel.” Ze kwam overeind. “Ja, die ken ik ook. Moet je maar niet zo vroeg gaan slapen… Hé, ik heb verdacht warme voeten… Mocca?”
“Ons bruine huismonstertje lag heerlijk tegen jouw mooie voetjes aan toen ik binnen kwam, schoonheid. Ik geef ‘m geen ongelijk.” Joline schudde haar hoofd. “Dan is hij wel héél sneaky op de bank geklommen, Kees… Foei Mocca! Mag niet!” “Dat heeft nu geen zin meer, Joline. Hij zit nu netjes op de grond; dat hij net op de bank lag is al lang weer uit dat hondenbrein gewist. Dus nu denkt hij: ‘Wat mag ik noú weer niet? Moet ik op één meter hoogte gaan zweven of zo?’ Corrigeren mag, moet zelfs maar alleen tijdens een ‘heterdaadje’. Al zou hij de complete koelkast leegvreten: als je daar een uur later pas achter komt, heeft het geen zin om ‘m dan nog op z’n sodemieter te geven.”

Joline rekte zich uit. “Nou, om te voorkomen dat ik weer een bewonderaar aan mijn voeten heb, trek ik m’n schoenen maar aan. Dat laten we Mocca nog even uit en kruipen dan onder het dekbed.” “Goed plan.” Even daarna stonden we buiten. In de wind: het woei behoorlijk. “De herfst slaat nu hard toe, Kees…” Ik keek naar de bomen: bladeren vlogen er van af, takken zwiepten heen en weer… “Ja. Lekker. In je eigen bedje kruipen als je weet dat het buiten guur, nat en koud is. Dan slaap ik altijd heerlijk. En bovendien: over ruim een maand is dan weer Sinterklaas, schatje. Cadeautjes-tijd… Altijd leuk.” Ze humde. “Jij hebt jezelf net een nogal stevig ‘cadeautje’ gegeven, Kees Jonkman. Dat staat in de garagebox. D’r zat helaas geen strik omheen, zoals bij Lot en Mar.” Ze grinnikte. “Die gil van de dames, toen ze dat zagen…”

We riepen Mocca bij ons en gingen weer naar boven En eenmaal in de zitkamer keek Joline me aan. “Sinterklaas… Wat dacht je van Sinterklaas met de ‘Fabouleus Fourteen”? Ik blies demonstratief uit. “Ik weet niet of Sinterklaas daar tegen kan, schat. De beste man is al wat ouder… Al die schunnige opmerkingen die dan de rondte gaan doen in dichtvorm…”
“Dan had hij maar een vak moeten leren en geen Sinterklaas moeten worden”, klonk het gedecideerd naast me. “En we vragen Chantal, Karel, Tony en Rob Sr ook. Die horen er ook bij, schat.” “Dan weten we zeker dat we de torenklok in Driel half vijf horen slaan Jolien. Zelfs zonder hevige seks.” Ze porde me. “Saaie vent. Iedereen één cadeau voor iemand anders laten maken, dan is pakjesavond zelfs met achttien mensen nog wel vóór drie uur ’s nachts ten einde. De vraag is alleen: waar?”

Oeps… Dat was inderdaad wel een probleempje. In gedachten ging ik alle huizen even langs: bij Mel en Claar: nee. Pa en Ma? Ook niet; vorig jaar kon het nét, met elf en later twaalf mensen, maar meer… Nee. Rob Sr en Tony? In de zomer zou het geen probleem geweest zijn: in de tuin. Maar helaas viel 5 december in de winter. En ook hun huiskamer was, hoewel ruim, toch niet zó ruim. Bij Angelique en Henry? Dan hadden we hun hele huizenblok nodig. Fred en Wilma? Ook geen fijn plan. De flats van Rob Jr en Ton vielen ook af. Bleven over: het optrekje van Lot en Margot en ons eigen huis. Bij Lot en Margot? Als we de serre erbij trokken, zou het kunnen… Maar in hoeverre was die in de winter warm te stoken? Ik keek rond. En hier? We hadden hier vaker met z’n veertienen gezeten… Achttien zou ook kunnen, als we de indeling van de kamer nou eens een beetje veranderden… Ach krijg ook maar de shit: het kón hier gewoon.
“Liefje…” Joline keek argwanend. “Ohoh… De heer Jonkman begint met ‘liefje’. Meisjes, pas op je tellen!” Toen lachte ze. “Ik zag je peinzen, Kees. En toen rondkijken. Ik had al besloten dat we Sinterklaas hier gaan vieren, schat. Een paar tuinstoelen erbij, wat lui die hun eigen stoelen meenemen… Moet kunnen in deze danszaal!”
Ik knuffelde haar. “Meid, als we nog niet getrouwd waren, hadden we dat nu zo snel mogelijk moeten doen. Ik hou van je.” “En ik van jou. Blijft over het probleem: wie regelt een cadeautje voor wie? Vorig jaar deed onze bijna Meester in de Rechten dat, maar die zit nu zelf in het complot…”
“Dan zadelen we haar opvolgster met die belangwekkende taak op. Irene! En dan zetten we dat meteen in de functieomschrijving van de receptioniste van DT: ‘Het eerlijk organiseren van de pakjesavond van de FF.’ Eens kijken wat Irene daarvan vindt.” Joline keek ondeugend. “Maar Marion en André dan? Die voelen zich natuurlijk buitengesloten…” “Die regelen wel iets met hun ‘eigen jongens’. En als die bij André z’n ex zijn, kunnen die twee elkaar prima vermaken, denk ik zo.” Joline giebelde. “Ik zal het Marion eens vragen. In een onbewaakt momentje. Of het lekker zoent met zo’n ambassadeur van Calvé Pindakaas…”
Ik kietelde haar. “Dat durf jij niet, dame. En nu: weer een probleempje opgelost, een vrolijker ditmaal. Daarom kunnen we nu met een gerust geweten gaan slapen. Ja, slapen, schat. Ondanks dit leuke onderwerp om over te brainstormen heeft een zekere medebewoonster van dit complex het voor elkaar gekregen dat mijn kop niet echt naar ‘lekker vrijen met het mooiste meisje van Veldhoven en wijde omgeving’ staat.” Joline keek teleurgesteld. “Wat een kutsmoes… Letterlijk.” Toen knuffelde ze me. “Bij mij ook niet, schatje. Komt goed.”

Een kwartiertje later lagen we in bed.
Joline lekker dicht tegen me aan en vanuit de kamer hoorde ik Mocca af en toe brommen en snurken.
Prima beest…
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...