Door: Leen
Datum: 06-05-2021 | Cijfer: 9.4 | Gelezen: 2089
Lengte: Lang | Leestijd: 16 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Buitensex, Frankrijk, Grote Borsten, Neuken, Romantiek,
Lengte: Lang | Leestijd: 16 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Buitensex, Frankrijk, Grote Borsten, Neuken, Romantiek,
Vervolg op: Het Satorvierkant - 12: De Reddende Engel
De Grot
Gouy, Normandië - september 1066
"Eindelijk heb ik je gevonden!"
Door de nevelsluiers die Maryam lijken te omhullen, dringt opeens een stem door, een stem die ze zo vaak heeft horen fluisteren in haar dromen. Maryam spert haar ogen wijd open. Voor haar staat een lange magere man. Hij heeft een lange bruinleren jas aan, zijn schoenen zijn met zilver beslagen en maken een hol geluid wanneer hij enkele stappen in haar richting zet. Hij staart haar met een felle blik aan. Maryam kijkt zwijgend naar zijn beschaduwde gezicht en huivert. Het lijkt alsof de tanden in zijn onderkaak te groot zijn voor zijn mond. Ze trekt bleek weg. Haar lichaam beeft van de spanning. Hij zet opnieuw een stap naar haar toe. Er is iets mis met het been van de man. Hij beweegt zich stijf, alsof het pijn doet.
"Weet je hoe lang ik al naar je op zoek bent?"
Maryam schudt haar hoofd. Niet als antwoord, maar meer een poging om zijn woorden van zich af te laten glijden. "Waarom laat je me niet met rust? Wat wil je van mij?"
"Weet je dat echt niet?" De rijzige man neemt haar lange tijd in zich op. Dan vervolgt hij: "Dat amulet daar rond je hals."
Maryam heft verschrikt haar hoofd, ze legt haar rechterhand beschermend op het amulet. "Nee."
Er verschijnt een harde uitdrukking op de man zijn gezicht. Verbeten trekt hij een zwaard onder zijn leren jas vandaan. Zonder voorafgaande waarschuwing steekt de lange man de punt van zijn wapen in haar buik. Maryam haar ogen worden groot. Er klinkt een geluid als knappende takken, gevolgd door een dierlijke kreet. Ze zakt in elkaar. Bloed verspreidt zich langzaam over de grond. Ze gilt.
"Jij monster!" schreeuwt ze.
De man begint te lachen.
De geur van bloed hangt in de lucht.
Een branderig gevoel verspreidt zich langzaam door Maryam haar lichaam. Haar gezicht wordt gevoelloos, haar spieren verslappen en ze valt flauw.
De grot vult zich met gejammer. Het is een soort snikkend geluid, zwak en huiveringwekkend. Een geluid dat rijst en daalt in golven, toenemend in volume en dan weer vervagend tot nauwelijks hoorbare fluisteringen. Alsof het hele grottenstelsel is vergeven van een vreselijk verdriet dat van de wanden straalt. De stokkende pijnlijke ademtochten en het droevige gejammer, worden steeds luider. Met grote vaart snort een zwermachtige substantie naderbij. De wolk, bestaand uit ondefinieerbare gekleurde deeltjes, maakt een zwenkende beweging en begint af te dalen. Blauw, groen en geel buitelen om elkaar heen als een soort confetti. Een glimlach tekent zich op Maryam haar lippen af. De wolk heeft haar nu aan alle kanten ingesloten en voert haar geest als door een droom weg.
Voor haar verschijnt een vrouw in een kort wit kleedje. Het kraagje zit naar binnen gedraaid, er zit een geel vlekje op. Ze heeft haar armen gespreid en straalt een gelukzalige glimlach. Voorzichtig heft ze haar ene hand en beweegt haar vingers wuivend heen en weer. Onder de dunne witte stof bewegen haar borsten. "Jou mag niets overkomen, nu niet en nooit niet, want dan is de toekomst verloren." fluistert ze.
"Wie ben jij?"
"Ik kom onder vele gedaanten," reageert de vrouw.
"Waar ben ik?"
"Eigenlijk ben je niet eens hier, alleen je geest is hier. Herinner je je nog waar je daarnet was, voor ik je hierheen haalde?"
"In een nachtmerrie. Ik kom steeds vast te zitten in tunnels in de hel. Er was een magere lange man met een zwaard."
"Oh, maar hij is een normale man, maar hij heeft sterke krachten gekregen. Jij moet uitzoeken hoe hij er aan komt."
"Waarom? Het is maar een droom, hij kan me niets doen."
"Denk je dat?"
Myriam staart zwijgend voor zich uit.
"Als je de nachtmerries niet meer wilt, moet je onthouden dat wat jij voor waanzin houdt, macht is. Je hebt een gave, je ziet dingen die anderen niet zien. Maar onthou: een duisternis waart hier rond. Je weet niet hoe het is om bang te zijn. Dit is slechts het begin."
"Help me dan! Vertel me wat ik moet doen, hoe ik die gave moet gebruiken."
De vrouw pakt Maryam haar schouders vast en drukt een kus op haar voorhoofd. "Pak je amulet vast en spreek de magische toverspreuk uit. Maar onthou: het is jouw gave, het is jouw geest en jouw hart. Alleen jij kan die openstellen."
"Hoe dan?"
"Vertrouw op jezelf. Stel jezelf open, laat het gebeuren. Negeer de angst. Stel jezelf open. Liefde, vertrouwen en kracht."
De vrouw voor haar vervaagt. "Ik kan je niet langer meer hier houden. Onthou wat ik gezegd heb." En weg is ze. Even later ligt Maryam weer op de grond van de grot, de arm van Wulfbehrt strak rond haar. Hij is wakker.
Ze nestelt zich steviger tegen zijn blote borst aan en klampt zich aan hem vast alsof hij haar reddingsboei is. Haar schaarsgeklede lichaam heeft geen gunstige uitwerking op zijn rusteloosheid. Hij heeft het met de seconde moeilijker om de seksuele spanning in zijn lichaam te negeren.
"Maryam?"
Wanneer ze haar hoofd opheft zwicht hij voor de verleiding. Ongeacht de consequenties. Hij drukt zijn mond op die van haar en vergeet zijn voornemen om sterk te zijn en haar te weerstaan. Terwijl hij met zijn lippen over de hare strijkt, vloeit er een rustgevende warmte door haar lichaam. Zonder ook maar de geringste twijfel weet ze dat ze in zijn armen altijd veilig zal zijn. Bij de smaak van verlangen op zijn stevige mannenlippen, het gevoel van zijn sterke naakte borst tegen haar borsten en de druk van zijn opgericht geslacht tegen haar buik, huivert ze van verlangen. Hij laat zijn hand van haar rug naar haar ribben glijden. Wanneer hij haar borst omvat en vervolgens met zijn duim haar opgerichte tepel begint te strelen, sluit ze genotzuchtig haar ogen.
"Ik weet dat je nu alleen maar gerustgesteld wilt worden," zegt hij. Hij laat een spoor van kussen op haar hals neerdalen. "Maar ik verlang al naar je vanaf het moment dat ik je zag. Als jij dit niet wilt, dan is dit het moment om het me duidelijk te maken."
Maryam opent haar ogen en ziet tot haar verrukking haar eigen hartstocht weerspiegeld in zijn ogen. Toch weet ze wat haar te doen staat: hem van zich afduwen, haar spullen pakken en de volgende ochtend meteen vertrekken. Alleen weet ze dat ze dat niet gaat doen. Het kan wel eens de grootste vergissing van haar leven zijn, maar ze kan op dit moment niet denken aan het gevaar waarin ze hem meesleurt.
"Ik wil dit ook," antwoordt ze.
"Heb je enig idee hoe vaak ik hier de afgelopen week aan heb gedacht?" vraagt hij, spelend met de knoopjes van haar hemd. "Als ik naar je kijk, kan ik aan niets anders denken."
Maryam huivert van verwachting bij de intieme klank van zijn stem en zijn hartstochtelijke woorden. Ze legt haar handen tegen zijn borst en laat haar vingertoppen over zijn gespierd bovenlichaam glijden. "Je hebt een volmaakt lichaam."
Zijn sensuele glimlach veroorzaakt een tinteling diep in haar. Ze pakt haar hemd aan de zoom vast en trekt het over haar hoofd uit en gooit het opzij. Zijn ogen lijken haar te liefkozen en de begeerte die ze in de diepte ervan ontwaart, beneemt haar de adem.
"Je bent ongelooflijk mooi, Maryam."
Weer legt ze haar handen tegen zijn brede borst. Genietend van het gevoel van zijn warme naakte huid onder haar handpalmen, laat ze haar handen over zijn borst naar beneden dwalen. Bij zijn navel aangekomen, kijkt ze snel omhoog. Hij houdt zijn ogen gesloten en zijn hoofd iets naar achteren, alsof hij moeite moet doen zich te beheersen.
"Is dat fijn?" vraagt ze. Intussen strijkt ze met haar vinger langs de rand van zijn broeksband.
"Verrukkelijk." Het klinkt alsof hij een marathon heeft gelopen. Wanneer ze zijn broek openmaakt, houdt hij haar tegen. Lichtelijk verward kijkt ze hem aan.
"Wil je dit echt?" fluistert hij.
Maryam knikt ja.
Grinnikend stroopt hij zijn broek van zijn gespierde benen en schopt hem naar de plek waar haar hemd ligt.
Maryam kijkt hem vol bewondering aan. Zijn schouders zijn onmogelijk breed, zijn borst en buik gespierd door het harde werken in de smederij. En de zichtbare kracht van zijn begeerte is bijna overweldigend. Hij buigt zijn hoofd en drukt een zachte kus op haar lippen en kust zich vervolgens een weg omlaag naar de welving van haar borst. "Je bent de begeerlijkste vrouw die ik ooit ben tegengekomen."
Het bloed jaagt door haar aderen terwijl hij haar opgerichte tepel kust. Op het moment dat hij die tepel in zijn mond neemt, lijkt het alsof haar hart en de tijd stilstaan. Nooit eerder heeft ze zoiets verrukkelijks en intens ervaren als het gevoel van Wulfbehrt zijn kussen op haar naakte lichaam dat snel het kookpunt nadert. Wanneer hij zijn aandacht op haar andere borst richt, valt haar hoofd naar achteren en hapt ze naar lucht.
"Fijn?" vraagt hij.
Niet in staat een woord uit te brengen, knikt ze alleen maar. Nooit heeft ze zich zo gekoesterd gevoeld als op dit moment. Terwijl hij haar teder kust, laat hij strelend zijn hand van haar zij naar haar heup glijden en wanneer hij haar intiemste plekje aanraakt, balt de pijn van een onvervuld verlangen zich in haar samen. Ze laat haar handen van zijn borst naar beneden dwalen en vindt daar zijn mannelijkheid. Wulfbehrt kreunt "Je torpedeert al mijn goede bedoelingen, Maryam."
"Wat zijn die dan?" vraagt ze, terwijl ze hem met haar handen bevoelt.
"Ik zou het graag iets... langer volhouden. Dat gaat niet lukken, als je zo doorgaat." Hij pakt haar handen en legt ze weer op zijn borst. Met zijn knie dringt hij haar benen uiteen. Hij vangt haar blik en door zijn glimlach bereikt haar bloed het kookpunt. Met een snelle beweging dringt hij diep in haar. Een moment blijft hij stil liggen, vechtend om zijn zelfbeheersing te bewaren.
"Je bent zo mooi en volmaakt." zegt hij ten slotte. Hij begint langzaam tegen haar aan te bewegen. Maryam kromt haar rug en grijpt zijn polsen, terwijl haar wereld explodeert in een verbazingwekkende stroom van sensaties. Door met haar heupen te bewegen, laat ze hem nog verder naar binnen glijden. Ze voelt een golf van lust. De eerste belofte van een hoogtepunt dat onderweg is. De druk bouwt sneller op dan ze voor mogelijk had gehouden
Golven van genot overspoelen haar en ze klampt zich aan hem vast. Haar binnenste spieren spannen zich aan en een kreun ontsnapt aan zijn lippen. Een moment later voelt ze ook zijn lichaam verstrakken. Hij dringt nog een keer diep bij haar naar binnen en laat zich daarna op haar vallen. Hun lippen vinden elkaar in een passionele kus. Ze slaat haar armen om zijn schouders en houdt hem dicht tegen zich aan. Nooit in haar leven heeft ze zich zo dicht bij een ander gevoeld als nu bij Wulfbehrt. Ze wil niet dat het ophoudt.
Wanneer Wulfbehrt later die ochtend wakker wordt, slaapt Maryam nog. Glimlachend luistert hij naar haar diepe, regelmatige adem en snuift hij de warme geur op die van haar huid opstijgt. Hij neemt de tijd om de druk van haar borsten tegen zijn borst in zich op te nemen. Dan doet hij zij ogen open. In de ochtendschemering, met haar verwarde haren en naakte lichaam, ziet ze er heel lieflijk uit. Zijn lippen vormen een tevreden grijns.
Het liefst was hij ook in bed gebleven, om opnieuw met haar te vrijen maar hij moet aan het werk. Willen ze hier langer blijven, dan moet hij zorgen dat er voldoende eten voorradig is. Geeuwend staat hij op en kleedt hij zich aan. Glimlachend kijkt hij naar de vrouw die languit op het geïmproviseerde bed ligt. Hij wil haar niet wakker maken. Ze moet nog net zo moe zijn als hij.
"Wulfie, waarom heb je me niet wakker gemaakt?" Maryam komt de grot uit gewandeld. Ze is nog altijd naakt.
"Ik wou je laten uitslapen." Wulfbehrt voelt zijn hart bonzen, zijn adem stokt in zijn keel. Hij kijkt naar haar pronte borsten met donkere tepels, haar welgevormd lichaam en de donkere V-vorm tussen haar benen... Als zijn hart nu zou stoppen met kloppen, zou hij geen angst of spijt hebben. Hij heeft zich nog nooit zo levend gevoeld.
Maryam had nog nooit geweten hoe goede seks je lichaam en geest overneemt, hoe het je ziel blootlegt en hoe het twee lichamen zo kan laten samensmelten. Maar zijn begerige blik en de vrijpartij de voorbije nacht, hebben haar bevrijd. Ze voelt zich herboren.
Ze gaat achter hem staan en legt haar kin op zijn schouder. "Het is hier prachtig."
"Zin om te zwemmen?" Wulfbehrt wijst naar het meertje vlak voor hen. Hij wacht haar antwoord niet af en rent naar het water. Maryam is niet in staat weg te kijken wanneer hij zijn gulp open ritst en zijn broek over zij lange gespierde benen stroopt. Een lome warmte begint door haar aderen te stromen. Hij stapt het water in. Dat rijkt ternauwernood tot aan zijn navel.
"Kom er bij!" roept hij, "Het water is heerlijk."
Maryam aarzelt geen seconde. Glimlachend ontvangt Wulfbehrt haar in zijn armen. Wanneer haar naakte borsten tegen zijn brede borst geplet worden, gaat er een schok door haar heen. Hij buigt zijn hoofd en Maryam verwelkomt zijn warme mond op de hare. Zijn kussen zijn bedwelmend en beginnen al snel verslavend te werken.
Dan heft Wulfbehrt verschrikt zijn hoofd op.
"Wat is er liefje?" vraagt Maryam.
"Kijk daar."
Maryam draait haar hoofd. Boven de boomgrens krinkelen rookpluimen.
"Rouen brandt," zucht Wulfbehrt.
"Hoe...".
"Ik weet het niet. Het kan toeval zijn."
"Waaraan denk je?"
"De witte paters."
"Denk je dat die..."
"Ze zijn tot alles in staat."
"Het is allemaal mijn schuld, omdat ze razend zijn dat ze me nog niet gevangen hebben genomen."
"Maryam..."
"Ze hebben gewoon alles in brand gestoken, ik heb het eerder zien gebeuren. Het is een strafexpeditie. Niemand is nog veilig: je broer, je huishoudster, familie en vrienden... We kunnen dit niet laten gebeuren!"
Wulfbehrt zucht triest. "Veel kunnen we niet doen."
"We mogen ons niet meer verbergen. We moeten die waanzin stoppen."
"Dat kunnen we niet, liefje. We zijn maar ons tweetjes. Het zou zelfmoord zijn."
"Niet noodzakelijk."
"Hoezo?"
"Het wordt tijd dat we het amulet gebruiken."
"Eindelijk heb ik je gevonden!"
Door de nevelsluiers die Maryam lijken te omhullen, dringt opeens een stem door, een stem die ze zo vaak heeft horen fluisteren in haar dromen. Maryam spert haar ogen wijd open. Voor haar staat een lange magere man. Hij heeft een lange bruinleren jas aan, zijn schoenen zijn met zilver beslagen en maken een hol geluid wanneer hij enkele stappen in haar richting zet. Hij staart haar met een felle blik aan. Maryam kijkt zwijgend naar zijn beschaduwde gezicht en huivert. Het lijkt alsof de tanden in zijn onderkaak te groot zijn voor zijn mond. Ze trekt bleek weg. Haar lichaam beeft van de spanning. Hij zet opnieuw een stap naar haar toe. Er is iets mis met het been van de man. Hij beweegt zich stijf, alsof het pijn doet.
"Weet je hoe lang ik al naar je op zoek bent?"
Maryam schudt haar hoofd. Niet als antwoord, maar meer een poging om zijn woorden van zich af te laten glijden. "Waarom laat je me niet met rust? Wat wil je van mij?"
"Weet je dat echt niet?" De rijzige man neemt haar lange tijd in zich op. Dan vervolgt hij: "Dat amulet daar rond je hals."
Maryam heft verschrikt haar hoofd, ze legt haar rechterhand beschermend op het amulet. "Nee."
Er verschijnt een harde uitdrukking op de man zijn gezicht. Verbeten trekt hij een zwaard onder zijn leren jas vandaan. Zonder voorafgaande waarschuwing steekt de lange man de punt van zijn wapen in haar buik. Maryam haar ogen worden groot. Er klinkt een geluid als knappende takken, gevolgd door een dierlijke kreet. Ze zakt in elkaar. Bloed verspreidt zich langzaam over de grond. Ze gilt.
"Jij monster!" schreeuwt ze.
De man begint te lachen.
De geur van bloed hangt in de lucht.
Een branderig gevoel verspreidt zich langzaam door Maryam haar lichaam. Haar gezicht wordt gevoelloos, haar spieren verslappen en ze valt flauw.
De grot vult zich met gejammer. Het is een soort snikkend geluid, zwak en huiveringwekkend. Een geluid dat rijst en daalt in golven, toenemend in volume en dan weer vervagend tot nauwelijks hoorbare fluisteringen. Alsof het hele grottenstelsel is vergeven van een vreselijk verdriet dat van de wanden straalt. De stokkende pijnlijke ademtochten en het droevige gejammer, worden steeds luider. Met grote vaart snort een zwermachtige substantie naderbij. De wolk, bestaand uit ondefinieerbare gekleurde deeltjes, maakt een zwenkende beweging en begint af te dalen. Blauw, groen en geel buitelen om elkaar heen als een soort confetti. Een glimlach tekent zich op Maryam haar lippen af. De wolk heeft haar nu aan alle kanten ingesloten en voert haar geest als door een droom weg.
Voor haar verschijnt een vrouw in een kort wit kleedje. Het kraagje zit naar binnen gedraaid, er zit een geel vlekje op. Ze heeft haar armen gespreid en straalt een gelukzalige glimlach. Voorzichtig heft ze haar ene hand en beweegt haar vingers wuivend heen en weer. Onder de dunne witte stof bewegen haar borsten. "Jou mag niets overkomen, nu niet en nooit niet, want dan is de toekomst verloren." fluistert ze.
"Wie ben jij?"
"Ik kom onder vele gedaanten," reageert de vrouw.
"Waar ben ik?"
"Eigenlijk ben je niet eens hier, alleen je geest is hier. Herinner je je nog waar je daarnet was, voor ik je hierheen haalde?"
"In een nachtmerrie. Ik kom steeds vast te zitten in tunnels in de hel. Er was een magere lange man met een zwaard."
"Oh, maar hij is een normale man, maar hij heeft sterke krachten gekregen. Jij moet uitzoeken hoe hij er aan komt."
"Waarom? Het is maar een droom, hij kan me niets doen."
"Denk je dat?"
Myriam staart zwijgend voor zich uit.
"Als je de nachtmerries niet meer wilt, moet je onthouden dat wat jij voor waanzin houdt, macht is. Je hebt een gave, je ziet dingen die anderen niet zien. Maar onthou: een duisternis waart hier rond. Je weet niet hoe het is om bang te zijn. Dit is slechts het begin."
"Help me dan! Vertel me wat ik moet doen, hoe ik die gave moet gebruiken."
De vrouw pakt Maryam haar schouders vast en drukt een kus op haar voorhoofd. "Pak je amulet vast en spreek de magische toverspreuk uit. Maar onthou: het is jouw gave, het is jouw geest en jouw hart. Alleen jij kan die openstellen."
"Hoe dan?"
"Vertrouw op jezelf. Stel jezelf open, laat het gebeuren. Negeer de angst. Stel jezelf open. Liefde, vertrouwen en kracht."
De vrouw voor haar vervaagt. "Ik kan je niet langer meer hier houden. Onthou wat ik gezegd heb." En weg is ze. Even later ligt Maryam weer op de grond van de grot, de arm van Wulfbehrt strak rond haar. Hij is wakker.
Ze nestelt zich steviger tegen zijn blote borst aan en klampt zich aan hem vast alsof hij haar reddingsboei is. Haar schaarsgeklede lichaam heeft geen gunstige uitwerking op zijn rusteloosheid. Hij heeft het met de seconde moeilijker om de seksuele spanning in zijn lichaam te negeren.
"Maryam?"
Wanneer ze haar hoofd opheft zwicht hij voor de verleiding. Ongeacht de consequenties. Hij drukt zijn mond op die van haar en vergeet zijn voornemen om sterk te zijn en haar te weerstaan. Terwijl hij met zijn lippen over de hare strijkt, vloeit er een rustgevende warmte door haar lichaam. Zonder ook maar de geringste twijfel weet ze dat ze in zijn armen altijd veilig zal zijn. Bij de smaak van verlangen op zijn stevige mannenlippen, het gevoel van zijn sterke naakte borst tegen haar borsten en de druk van zijn opgericht geslacht tegen haar buik, huivert ze van verlangen. Hij laat zijn hand van haar rug naar haar ribben glijden. Wanneer hij haar borst omvat en vervolgens met zijn duim haar opgerichte tepel begint te strelen, sluit ze genotzuchtig haar ogen.
"Ik weet dat je nu alleen maar gerustgesteld wilt worden," zegt hij. Hij laat een spoor van kussen op haar hals neerdalen. "Maar ik verlang al naar je vanaf het moment dat ik je zag. Als jij dit niet wilt, dan is dit het moment om het me duidelijk te maken."
Maryam opent haar ogen en ziet tot haar verrukking haar eigen hartstocht weerspiegeld in zijn ogen. Toch weet ze wat haar te doen staat: hem van zich afduwen, haar spullen pakken en de volgende ochtend meteen vertrekken. Alleen weet ze dat ze dat niet gaat doen. Het kan wel eens de grootste vergissing van haar leven zijn, maar ze kan op dit moment niet denken aan het gevaar waarin ze hem meesleurt.
"Ik wil dit ook," antwoordt ze.
"Heb je enig idee hoe vaak ik hier de afgelopen week aan heb gedacht?" vraagt hij, spelend met de knoopjes van haar hemd. "Als ik naar je kijk, kan ik aan niets anders denken."
Maryam huivert van verwachting bij de intieme klank van zijn stem en zijn hartstochtelijke woorden. Ze legt haar handen tegen zijn borst en laat haar vingertoppen over zijn gespierd bovenlichaam glijden. "Je hebt een volmaakt lichaam."
Zijn sensuele glimlach veroorzaakt een tinteling diep in haar. Ze pakt haar hemd aan de zoom vast en trekt het over haar hoofd uit en gooit het opzij. Zijn ogen lijken haar te liefkozen en de begeerte die ze in de diepte ervan ontwaart, beneemt haar de adem.
"Je bent ongelooflijk mooi, Maryam."
Weer legt ze haar handen tegen zijn brede borst. Genietend van het gevoel van zijn warme naakte huid onder haar handpalmen, laat ze haar handen over zijn borst naar beneden dwalen. Bij zijn navel aangekomen, kijkt ze snel omhoog. Hij houdt zijn ogen gesloten en zijn hoofd iets naar achteren, alsof hij moeite moet doen zich te beheersen.
"Is dat fijn?" vraagt ze. Intussen strijkt ze met haar vinger langs de rand van zijn broeksband.
"Verrukkelijk." Het klinkt alsof hij een marathon heeft gelopen. Wanneer ze zijn broek openmaakt, houdt hij haar tegen. Lichtelijk verward kijkt ze hem aan.
"Wil je dit echt?" fluistert hij.
Maryam knikt ja.
Grinnikend stroopt hij zijn broek van zijn gespierde benen en schopt hem naar de plek waar haar hemd ligt.
Maryam kijkt hem vol bewondering aan. Zijn schouders zijn onmogelijk breed, zijn borst en buik gespierd door het harde werken in de smederij. En de zichtbare kracht van zijn begeerte is bijna overweldigend. Hij buigt zijn hoofd en drukt een zachte kus op haar lippen en kust zich vervolgens een weg omlaag naar de welving van haar borst. "Je bent de begeerlijkste vrouw die ik ooit ben tegengekomen."
Het bloed jaagt door haar aderen terwijl hij haar opgerichte tepel kust. Op het moment dat hij die tepel in zijn mond neemt, lijkt het alsof haar hart en de tijd stilstaan. Nooit eerder heeft ze zoiets verrukkelijks en intens ervaren als het gevoel van Wulfbehrt zijn kussen op haar naakte lichaam dat snel het kookpunt nadert. Wanneer hij zijn aandacht op haar andere borst richt, valt haar hoofd naar achteren en hapt ze naar lucht.
"Fijn?" vraagt hij.
Niet in staat een woord uit te brengen, knikt ze alleen maar. Nooit heeft ze zich zo gekoesterd gevoeld als op dit moment. Terwijl hij haar teder kust, laat hij strelend zijn hand van haar zij naar haar heup glijden en wanneer hij haar intiemste plekje aanraakt, balt de pijn van een onvervuld verlangen zich in haar samen. Ze laat haar handen van zijn borst naar beneden dwalen en vindt daar zijn mannelijkheid. Wulfbehrt kreunt "Je torpedeert al mijn goede bedoelingen, Maryam."
"Wat zijn die dan?" vraagt ze, terwijl ze hem met haar handen bevoelt.
"Ik zou het graag iets... langer volhouden. Dat gaat niet lukken, als je zo doorgaat." Hij pakt haar handen en legt ze weer op zijn borst. Met zijn knie dringt hij haar benen uiteen. Hij vangt haar blik en door zijn glimlach bereikt haar bloed het kookpunt. Met een snelle beweging dringt hij diep in haar. Een moment blijft hij stil liggen, vechtend om zijn zelfbeheersing te bewaren.
"Je bent zo mooi en volmaakt." zegt hij ten slotte. Hij begint langzaam tegen haar aan te bewegen. Maryam kromt haar rug en grijpt zijn polsen, terwijl haar wereld explodeert in een verbazingwekkende stroom van sensaties. Door met haar heupen te bewegen, laat ze hem nog verder naar binnen glijden. Ze voelt een golf van lust. De eerste belofte van een hoogtepunt dat onderweg is. De druk bouwt sneller op dan ze voor mogelijk had gehouden
Golven van genot overspoelen haar en ze klampt zich aan hem vast. Haar binnenste spieren spannen zich aan en een kreun ontsnapt aan zijn lippen. Een moment later voelt ze ook zijn lichaam verstrakken. Hij dringt nog een keer diep bij haar naar binnen en laat zich daarna op haar vallen. Hun lippen vinden elkaar in een passionele kus. Ze slaat haar armen om zijn schouders en houdt hem dicht tegen zich aan. Nooit in haar leven heeft ze zich zo dicht bij een ander gevoeld als nu bij Wulfbehrt. Ze wil niet dat het ophoudt.
Wanneer Wulfbehrt later die ochtend wakker wordt, slaapt Maryam nog. Glimlachend luistert hij naar haar diepe, regelmatige adem en snuift hij de warme geur op die van haar huid opstijgt. Hij neemt de tijd om de druk van haar borsten tegen zijn borst in zich op te nemen. Dan doet hij zij ogen open. In de ochtendschemering, met haar verwarde haren en naakte lichaam, ziet ze er heel lieflijk uit. Zijn lippen vormen een tevreden grijns.
Het liefst was hij ook in bed gebleven, om opnieuw met haar te vrijen maar hij moet aan het werk. Willen ze hier langer blijven, dan moet hij zorgen dat er voldoende eten voorradig is. Geeuwend staat hij op en kleedt hij zich aan. Glimlachend kijkt hij naar de vrouw die languit op het geïmproviseerde bed ligt. Hij wil haar niet wakker maken. Ze moet nog net zo moe zijn als hij.
"Wulfie, waarom heb je me niet wakker gemaakt?" Maryam komt de grot uit gewandeld. Ze is nog altijd naakt.
"Ik wou je laten uitslapen." Wulfbehrt voelt zijn hart bonzen, zijn adem stokt in zijn keel. Hij kijkt naar haar pronte borsten met donkere tepels, haar welgevormd lichaam en de donkere V-vorm tussen haar benen... Als zijn hart nu zou stoppen met kloppen, zou hij geen angst of spijt hebben. Hij heeft zich nog nooit zo levend gevoeld.
Maryam had nog nooit geweten hoe goede seks je lichaam en geest overneemt, hoe het je ziel blootlegt en hoe het twee lichamen zo kan laten samensmelten. Maar zijn begerige blik en de vrijpartij de voorbije nacht, hebben haar bevrijd. Ze voelt zich herboren.
Ze gaat achter hem staan en legt haar kin op zijn schouder. "Het is hier prachtig."
"Zin om te zwemmen?" Wulfbehrt wijst naar het meertje vlak voor hen. Hij wacht haar antwoord niet af en rent naar het water. Maryam is niet in staat weg te kijken wanneer hij zijn gulp open ritst en zijn broek over zij lange gespierde benen stroopt. Een lome warmte begint door haar aderen te stromen. Hij stapt het water in. Dat rijkt ternauwernood tot aan zijn navel.
"Kom er bij!" roept hij, "Het water is heerlijk."
Maryam aarzelt geen seconde. Glimlachend ontvangt Wulfbehrt haar in zijn armen. Wanneer haar naakte borsten tegen zijn brede borst geplet worden, gaat er een schok door haar heen. Hij buigt zijn hoofd en Maryam verwelkomt zijn warme mond op de hare. Zijn kussen zijn bedwelmend en beginnen al snel verslavend te werken.
Dan heft Wulfbehrt verschrikt zijn hoofd op.
"Wat is er liefje?" vraagt Maryam.
"Kijk daar."
Maryam draait haar hoofd. Boven de boomgrens krinkelen rookpluimen.
"Rouen brandt," zucht Wulfbehrt.
"Hoe...".
"Ik weet het niet. Het kan toeval zijn."
"Waaraan denk je?"
"De witte paters."
"Denk je dat die..."
"Ze zijn tot alles in staat."
"Het is allemaal mijn schuld, omdat ze razend zijn dat ze me nog niet gevangen hebben genomen."
"Maryam..."
"Ze hebben gewoon alles in brand gestoken, ik heb het eerder zien gebeuren. Het is een strafexpeditie. Niemand is nog veilig: je broer, je huishoudster, familie en vrienden... We kunnen dit niet laten gebeuren!"
Wulfbehrt zucht triest. "Veel kunnen we niet doen."
"We mogen ons niet meer verbergen. We moeten die waanzin stoppen."
"Dat kunnen we niet, liefje. We zijn maar ons tweetjes. Het zou zelfmoord zijn."
"Niet noodzakelijk."
"Hoezo?"
"Het wordt tijd dat we het amulet gebruiken."
Lees verder: Het Satorvierkant - 14: De Pegasus Brug
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10