Door: Keith
Datum: 04-06-2020 | Cijfer: 9.5 | Gelezen: 13211
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 69 minuten | Lezers Online: 1
Lengte: Zeer Lang | Leestijd: 69 minuten | Lezers Online: 1
Vervolg op: Mini - 147
We zaten nét op de bank toen er gebeld werd: Fred en Wima stonden lachend voor de camera. Eenmaal binnen was de begroeting als vanouds met veel herrie, grappen en grollen. Maar eenmaal aan de koffie en thee werd Fred ernstig. “Kees, hoe gaan we dit aanpakken? Want gegarandeerd krijgt de politie hiermee te maken…”
Joline antwoordde. “Heb ik al over nagedacht. We gaan straks gewoon naar bed. Alarm op ‘heel zacht’, zodat niet meteen te horen is dat we bezoek hebben. Als het bezoek over de veranda loopt zien we dat op Kees z’n telefoon. Weten we meteen met hoeveel lui we te maken hebben. We laten ze binnenkomen en eenmaal binnen staan ze in de loop van twee buksen te kijken. Eén verkeerde beweging en ze hebben acute loodvergiftiging. Daarna vastbinden, politie bellen en ja, dat wordt weer een lange nacht, vrees ik.”
Fred knikte nadenkend. “Ik denk dat dat de hele goeie optie is. Met één aanvulling: we gaan om en om een paar uurtjes plat. Twee waken, twee rusten.” Ik knikte. “Net als een ‘Watch overnight’, alleen dan in een iets kleiner gezelschap.” Ik trok Joline tegen me aan. “Wel prettiger gezelschap trouwens…” Ze gaf me een kus. “Lief…”
Fred stond het aan te kijken. “Mag ik even storen en praktisch zijn? Om te voorkomen dat ons bezoek binnenkomt terwijl jullie of wij lekker in elkaar opgaan, stel ik voor dat we twee koppels maken: Wilma en Kees en het andere koppel bestaat uit mijn charmante direct leidinggevende en ondergetekende. Dan hebben in elk koppel een geweerschutter én lopen we niet het risico dat de inbrekers een vrijend paartje betrappen.” “Klinkt logisch, Fred. Goed plan.”
We bespraken nog even wat scenario’s, maar dat was snel geregeld: zoveel keuze had een inbreker nou ook weer niet. Studeerkamerraam, voordeur of het keukenraam. Die lagen aan het balkon richting lift en trappenhuis; het terras was afgezet met een hoog hek. Daar ging je niet zonder uiterste noodzaak overheen. “Mooi, mensen… volgens mij zijn we er klaar voor…”
“Mag ik nog even, Kees?” Wilma keek ons aan. “Heeft indirect hiermee te maken: mijn maatschappij heeft de bewijsvoering rond met betrekking tot de verzekeringsfraude van de Rooij. Er is een vent opgepakt die bekend heeft dat hij, in opdracht van pa de Rooij één van zijn bedrijven in de fik heeft gestoken. Niet geheel toevallig een bedrijf wat verlies draaide. De Rooij heeft ongeveer 14 miljoen geïncasseerd, in een holding weggezet en via via verscheept naar een of ander belastingparadijs. Morgen wordt het bekendgesteld aan de politie en wordt hij gearresteerd.”
“Veertien miljoen? Da’s nog iets anders dan zogenaamd een camera verliezen tijdens een vakantie, Wilma…” Ze keek grimmig. “Ja. En dat geld hebben jij en ik samen opgebracht. Als premie. Hij heeft dus gewoon ordinair van óns lopen jatten. Ik heb mijn adjunct-directeur verteld van jouw afspraakje, morgen; hij vond het een prima plan om meteen aansluitend aan jouw praatje een arrestantenbus te laten voorrijden. Hij heeft wat connecties bij de politie.” Joline grinnikte. “Dat wordt een pittig dagje voor meneer de Rooij… Eerst een gesprekje met degene wiens CV in stookruimte dertien van de hel ligt, en daarna gearresteerd worden… Ik weet niet erger is…”
Fred baste: “Ik wel. Het eerste. Ik heb zo’n ‘gesprekje’ eens op een zekere schietbaan ondergaan. Niet fijn, kan ik je vertellen.” Wilma knikte. “Dan ga ik dat nú regelen; mijn adjunct is toch bijna 24/7 aan het werk. Waar en wanneer exact had jij die afspraak met de Rooij, Kees?” Morgenmiddag 17:30 op de parkeerplaats van de Mc. Donalds aan de A15, afslag 28 in Gorinchem.” Ze liep het balkon op, pakte haar telefoon en kwam na twee minuten terug. “Zo. Geregeld. 18:00 komt daar een arrestantenbus de parkeerplaats op.” Ik keek haar aan. “Dat is snel… En ik vermoed dat er nog wat andere aanklachten bij komen: opdracht geven tot inbraak, valsheid in geschrifte, verduistering van sociale premies…”
Wilma knikte. “Ja, ook dat. Maar dat mogen ze bij Jusitie uitzoeken. Wij overhandigen het stukje boekhouding van hem, wat jullie ook hebben, aan Justitie. Zij zullen er wel wat meer uithalen dan jullie in een uurtje al gedaan hebben. Meneer gaat héél hard op z’n bek.” “Dat is héél leerzaam voor zo’n type, Wilma…”Joline keek bedachtzaam. “Kees, het zou zo maar eens kunnen zijn dat je afspraakje met stiefmama dan niet doorgaat…” “Of juist wél, om haar eigen hachje te redden… We zien wel, schat. Misschien belt ze maandagavond wel in paniek op. Komt tijd, komt raad…”
Ik keek rond. “Het is nu bijna vijf uur; wat dachten jullie van een hapje eten?” Wilma knikte. “Ik zal maar antwoorden: ja lekker, Kees…” Fred vulde aan: “Weer pasteitjes?” Joline reageerde. “Nee, meneer veelvraat. Ik kook vandaag, en dat houdt in dat er niet zoveel vlees op je bordje komt. Is wel eens goed voor je.” Fred keek teleurgesteld. “Als ik afga op de taille van mijn geliefde leidinggevende, zie ik een diner voor me van veganistische linzensoep, zilvervliesrijst uit zakken van de Wereldwinkel, aangevuld met zo’n brok vegetarische soja-meuk en diervriendelijk gekweekte andijvie met een halve zandbak er nog in, met als dessert linksdraaiend melkzuur…” Ik proestte het uit, maar Joline ontplofte!
“Zeg onbespoten stuk lompheid, wil jij wel eens héél snel je excuses aanbieden? Wij eten hier geen ‘soja-meuk’ en de groenten die ik klaarmaak zijn schoon en prima te bikken. Ben jij gek! Excuses! Nú!” Met een grijns ging Fred op z’n knieën. “Neem me niet kwalijk, blonde feeks van Gorinchem. Uw uiterst fraaie, slanke figuur liet me deze uitlating doen…” Joline gromde: “Kijk jij maar uit, anders eet je, nog voor die inbreker komt, een stukje 5,5mm lood. Val je van om en van af.” Ze lachte. “En nu wegwezen. De meisjes gaan koken!” Ik grinnikte. “Wel lekker rolbevestigend, schat…” Twee blauwe en twee bruine ogen keken me aan. “Jij moet héél goed uitkijken, Kees Jonkman…”
De dames trokken zich terug in de keuken en Fred en ik gingen even frisse lucht happen op het balkon. Het terras was weer sneeuwvrij, de omgeving begon ook weer te ontdooien. Slechts op enkele plekken waren er nog witte vlekken te zien. “Deze week kunnen we weer echt gaan rennen, Kees… Ik heb er zin in.” Ik knikte. “Ja, ik denk dat ik dinsdag de loopgroep maar weer ga optrommelen… Eens kijken of men iets aan de conditie gedaan heeft of alleen maar heeft zitten bankhangen en netflixen. Maar eerst vannacht dit vuiltje even opknappen en morgen pa de Rooij in z’n zielige nekvel grijpen. Vanochtend was hij trouwens op TV… Heb je dat toevallig gezien?” Fred knikte. “We hadden de aankondiging gezien in de TV-gids. Wát een arrogante lul.”
Ik grinnikte. “Toen wij keken zat er een bachelor economie naast me in een uiterst charmant nachtponnetje grommend commentaar te leveren. Mooie combinatie overigens…” Hij grinnikte. “Ik heb er beeld bij. Vuurspuwende ogen waarschijnlijk?” “Yep… Twee felblauwe laserstralen.” Hij legde zijn arm om mijn schouder. “Een prachtmeid makker. Schat van een vrouw en een prima chef.” Ik keek hem aan. “Dat ‘schat van een vrouw’ geldt onverkort ook voor Wilma, vriend. Hoe zij als chef is, weet ik niet, maar ik kan me voorstellen dat ook dat dik in orde is.” Hij knikte. “Zeker weten. Ik ben een paar keer bij haar op het werk geweest; goeie sfeer, ook daar.”
We waren even stil “Fred… tijdens ons telefoongesprek vanochtend liet Wilma zich iets ontvallen…” Hij lachte. “Ja, ik wil? Ja, ik heb haar twee weken geleden ten huwelijk gevraagd. En nog voor ik was uitgesproken vloog ze me om de hals en zei dat ze héél graag met me wilde trouwen…” Hij keek trots. “Proficiat, maat. En wanneer?” Hij haalde zijn schouders op. “In de kerstvakantie gaan we dingen plannen. Het zal ergens in het voorjaar worden, denk ik…” Ik dacht even snel na. Kon ik dat maken, zonder Joline er in te kennen? Nee… Straks eens polsen hoe zij er over dacht...
“Kom, we gaan naar binnen. Eens kijken hoe ver de meiden met hun soja-meuk zijn…” Hij grinnikte. “Had ik Joline lekker mee op de kast hé?” “Ja. Je hebt mazzel dat ze je niet meteen aan een vleesmes heeft geregen.” De dames waren aan het kletsen in de keuken, maar even later liep Joline de slaapkamer in. Ik ging haar achterna en sloot de deur. “Schat, ik heb een gekke vraag. En je hoeft niet meteen antwoord te geven, maar… Fred en Wilma willen ook in het voorjaar trouwen. Hoe sta jij er tegenover als we dat samen doen?”
Joline fronsde, dacht na en begon toen te lachen. “Arme ambtenaar der burgerlijke stand… Lijkt mij geweldig, Kees! Als dat kan, en zij zien het ook zitten… Dat wordt een prachtfeest!” Ze gniffelde even gemeen. “Ze moeten dan wel op dansles…”
“Zullen we het ze zo meteen voorstellen?” Joline knikte. “Já! Tijdens het eten.” Ze sloeg haar armen om me heen. “Ik hoop dat zij het ook willen! Dat wordt een hele speciale bruiloft…” “Oké… dan nu weer even je gezicht in de plooi, anders zien ze het meteen dat wij iets bekokstooft hebben…” Het kookwekkertje klonk en Joline stormde de kamer in. “Saved by the bell… Ik werd bijna aangerand door mijn vriendje!” Ik volgde iets rustiger. “Nounou… aangerand noemt ze dat. Ik wilde alleen maar een zoentje stelen.” Joline zei kattig: “Ik weet ondertussen wat er dan volgt… Voor je het weet ben je een uur verder en dat is zonde van dit kostbare, met veel liefde bereide voedsel!” “Ik begrijp je helemaal Joline”, bromde Fred. “Als ik moest kiezen tussen een knuffel van Kees of een lekkere avondmaaltijd, wist ik het ook wel.” Ik keek hem laatdunkend aan. “En jij bent mijn bud?” Een grinnik was de reactie. “Kom ouwe… Tafel dekken!”
Even later konden we eten. We begonnen met een gevulde groentensoep. Zonder balletjes, maar prima op smaak en met heel veel groenten. Daarna aardappelpuree met een korstje van gesmolten kaas uit de oven, witlof met ham en kaas en een frisse witlofsalade. Tijdens het hoofdgerecht knikte Joline me toe en ik begon wat aarzelend. “Wilma… Vanochtend liet jij je ontvallen dat je ‘Ja’ gezegd had op het aanzoek van Fred. We hebben jullie nog helemaal niet gefeliciteerd daarmee. Sorry…” Ze glimlachte. “Ik liet het me ook ontvallen, Kees. Was nog niet de bedoeling om dat wereldkundig te maken. Zelfs onze ouders weten het nog niet.” “Da’s wel een hele grote eer, dat wij de primeur hebben, Wilma.” Joline stond op, en omhelsde haar. Ik gaf Fred een hug. “Proficiat maat. Nu dan voor het echie.” Daarna zoende ik Wilma drie keer op haar wangen. “Gefeliciteerd schoonheid.” Ze lachte. “Ik heb er zin in. In de kerstvakantie gaan we plannen maken.”
Joline haakte meteen daarop in. “Kunnen we jullie daarbij helpen?" Ze liet een stilte vallen. Wilma vroeg behoedzaam: "Hoe bedoel je?" Joline zei met een uitgestreken gezicht: "Bijvoorbeeld door samen te trouwen? Een mooie locatie hebben we al.” Fred en Wilma keken haar aan. “Kees en ik hebben net even heel snel overlegd: voelen jullie er wat voor om samen met ons te trouwen? Kees en Fred zijn buddies; Wilma: jij en ik voelen elkaar ook prima aan. Jullie hoeven nu niet te beslissen, maar…” Wilma keek Fred aan en vice versa. “Dat zou prachtig zijn, Joline!” Fred bromde: “Verdomme maat…” Verder kwam hij niet. Hij stond op, trok mij van m’n kruk en omhelsde me. We keken elkaar aan. “Jij bent mijn bud, Fred. Dáárom.”
Zijn ogen waren rood, en ik kon ook niet meer zo scherp zien. Hij liet me los en omhelsde Joline. Ik sloeg mijn armen om Wilma heen. “Jullie zijn… Ze haperde even. “Jullie zijn een heel apart stel. En samen met jullie trouwen…” Haar schouders schokten en ze huilde. “Kom dame… Janken moet je bij je eigen vent. Kom, groepshug!” We sloegen de armen om elkaar heen en keken elkaar aan. Vier paar rode of betraande ogen. “Dank jullie wel dat jullie dit ook leuk vinden…” zei Joline zachtjes.
“Ik zou niet weten met wie ik beter samen zou kunnen trouwen, Jo”, zei Wilma. “Tot op zekere hoogte dan”, giechelde ze er achteraan. We schoten in de lach. “Laten we het zó afspreken, Wilma: tot en met het feest doen we dingen samen; maar het gebruik van de bruidssuites zullen we maar even splitsen. Oké?” We grinnikten. “Goed, dan gaan we in de kerstvakantie een dagje bij elkaar zitten voor de planning. Daarna zetten we de zaak in beweging.” We lieten elkaar los en Joline deelde keukenpapier uit. “Anders zitten we tijdens het toetje nóg te grienen, en daar heb ik geen zin in. Kees, Ik wil graag dat jji een paar foto’s maakt van dit speciale moment.”
Wilma snotterde nog even. “Ja, da’s leuk, maar liever niet met betraande ogen. Even m’n gezicht afspoelen en wat make-up opdoen, dank je wel.” Tien minuten later zagen we er een beetje fatsoenlijk uit en ik pakte mijn fototoestel en statief. “Even geduld, dames en heer…” Na wat gepruts stond de zaak zoals ik het wilde hebben en positioneerde ik Fred en Wilma op de bank; Joline en ik staand er achter. De tijdsontspanner ging aan en ik liep naar mijn plekje. Zo maakten we een stuk of tien foto’s. “Kunnen we mooi gebruiken voor onze trouwkaart, jongens…” giechelde Wilma. We schoten in de lach en op dat moment ging de flits nog een keer. “Nou, ik ben benieuwd, Kees… Laat zien!”
Ik haalde de SD-kaart uit het toestel en stopte die in de laptop. De verkenner liet zien dat er meer dan 150 bestanden op stonden. Hé? Ik klikte er eentje aan en Floris en stiefma kwamen pontificaal in beeld: bovenop elkaar, hevig met elkaar bezig. “Wát? Ik dacht dat je die foto’s verwijderd had, Kees!” Ik dacht na. “Ja… dat had ik ook… van m’n laptop! Maar dus niet van deze SD-kaart.” Fred schoot in de lach. “Lekker dan… Staan wij op dezelfde SD-kaart als zoon en stiefmama de Rooij die doen of ze porno-acteurs zijn…” Joline keek afkeurend. “Zet die foto’s van stiefmama en zoonlief héél snel op je computer, Kees, en haal ze hier af. Of andersom, maakt me niet uit.” “Ik zet onze foto’s wel op de laptop, schatje. En dan haal ik ze hier af. Die SD-kaart gaat morgen mee naar Gorinchem, want dan print ik een aantal van die porno-foto’s uit. Daar ga ik iets leuks mee doen.”
Zo gezegd, zo gedaan en even later bekeken we de foto’s van onszelf. De laatste was de meest geslaagde: daar stonden we alle vier lachend op. “Jij mag nóg eens een opmerking maken, Wilma…” “Kostbaar momentje, jongens en meiden… Kees, kun je die foto’s doorsturen naar mij?” Fred keek me vragend aan. “De foto’s van ons, bedoel ik dan.” Ik knikte en via wetransfer gingen de foto’s richting Fred. Daarna ruimde ik het fototoestel op. Joline keek me aan.
“Kees, jij bent specialist dessert. Leef je uit.” “Eén moment dan, dames en heren… Ik moet even met potten en pannen tekeergaan.” Snel maakte ik de chocolade- en de caramelsaus au bain Marie warm in een pannetje, haalde wat fruit uit de koelkast en haalde de diverse soorten ijs uit de vriezer. Met de meloenlepel schraapte ik bolletjes uit het ijs en presenteerde die op een grote schaal, samen met het fruit. De warme sauzen apart. “Alle combinaties zijn lekker, mensen. Ik heb ze hoogstpersoonlijk getest.” “Potverdrie Kees… Hier groei je van dicht als je niet oppast…” Fred smikkelde lekker door, totdat Wilma er een eind aan maakte. “Hé meneer van Laar: dit is je laatste bolletje ijs. Daarna stoppen.” Fred keek beteuterd. “Kees zei dat álle combinaties lekker waren… Dan moet ik toch controleren of dat klopt?” Wilma keek hem kort aan. “Ik méén het, Fredje…” Gehoorzaam at hij het laatste bolletje ijs-met-saus op en legde toen zijn lepel neer. “Ja schat. Tuurlijk schat.” Joline giebelde. “Ik zie het al: bij jullie is de rolverdeling ook prima in orde…” Wilma keek haar aan. “Dat moet wel, anders past hij over een jaar niet meer door de deur. Of het raam, als ze hem naar buiten moeten takelen.” Fred gromde: “Hé kleintje, even dimmen nu…” Wilma keek hem aan. “Jawel, aanstaande bruidegom…” Ze knipoogde en Fred glimlachte.
Met het dessert op ruimden we de boel in de vaatwasser. Fred en ik wasten de pannen even met de hand af. “Toch makkelijker dan je vette messtinns in het koude water van het drie-vaten-systeem schoon proberen te maken, Kees.” Ik wees achter ons. “Ja. Daar op de Oirschotse heide liggen nog wat aardapperesten van recruut Jonkman ergens in de berm van een paadje weg te rotten, omdat hij ze niet gaar kreeg…” Ik pakte de messenset en nam die mee richting slaapkamer.
“Wat doe je nou, Kees?” Joline keek me nieuwsgierig aan. “Inbrekers nemen meestal geen wapens mee. Als ze inbreken is het eerste wat ze grijpen het grootste keukenmes en ze gebruiken dat, indien nodig, als wapen. Daar heb ik geen zin in, dus gaat onze mooie messenset even verhuizen.” Even later kwam er een kreet uit de woonkamer. “Heren… Zetten jullie meteen een lekker bakje koffie?” Ik draaide me om. “Dan moeten we eerst weten hoe de wachtverdeling vannacht is, schat. Want het is niet slim als degenen die als eersten gaan rusten, nu nog een bak koffie naar binnen gooien…”
Ze knikte. “Ja. Stom van me, niet aan gedacht.” We gingen even zitten. “Oké… ik schat in dat ons bezoek ergens tussen drie en vijf langs zal komen. Dat is de tijd waarop de meeste mensen vast in slaap zijn. Het is nu… bijna half negen. Dan hebben we zes uur te verdelen. Fred, als jij met Joline de eerste wacht pakt, dan nemen Wilma en ik het om half twaalf over tot half drie. Daarna is iedereen paraat, oké?” Men knikte. “Goed. Degenen die rusten kunnen zich verdelen over onze slaapkamer en een van de studeerkamers.”
“Ben je gek, Kees…” Wilma klonk verontwaardigd. “Gewoon naast elkaar slapen hoor. We gaan toch ook samen trouwen?” Ik grinnikte. “Ja, we gaan samen trouwen, Wilma. Maar niet met elkaar…” Ze keek gespeeld teleurgesteld. “Ohhhh…. Dan had ik dat stukje even verkeerd begrepen…” Fred en Joline gniffelden. “Ik zal wel een los dekbedje erbij leggen. Kunnen we elk onder ons eigen dekbed slapen, boefje. Anders krijg je praatjes in de wereld.” En Fred bromde: “Dan kunnen Joline en ik gedurende drie uur de persoonlijkheid ‘Kees Jonkman’ eens determineren…” “Ik weet niet of dat voldoende tijd is, Fred…” Joline giechelde.
Ik kneep zachtjes in haar arm. “Schatje, ik heb jou een paar weken geleden beloofd dat ik geen macho-grappen te koste van jou zou maken. Als jij nu eens beloofd om mijn altijd zo innemende persoonlijkheid niet af te zeiken waar anderen bij zijn?” De gimlach om haar mond werd langzaam breder en ze knipoogde stiekem. “Oké schat… Ik zal je alleen maar ‘afzeiken’ als we onder elkaar zijn…” Ik draaide mijn hoofd héél snel weg, om te voorkomen dat ik in lachen zou uitbarsten. Het spottende lachje van Joline zei me genoeg. Neutraal zei ik: “Mooi, dan is dat ook geregeld. Aanstaande mevrouw van Laar: mag ik u uitnodigen om met mij mee te gaan richting slaapkamer? En daar elk onder een apart dekbedje proberen te gaan slapen, netjes met de handjes boven het dekbed, uiteraard? Balou de teddybeer waakt over uw maagdelijkheid.”
Ze keek me aan. “Dan is die teddybeer mooi een jaar of twee te laat, Kees. Maar goed… Even mijn eigen teddybeer knuffelen.” Ze sloeg haar armen om Fred heen. “Goed voorbeeld doet goed volgen…” zei Joline en knuffelde mij. “Je bent een hele gemene bitch, meisje Boogers…” fluisterde ik in haar oor. Ik voelde haar zachtjes lachen. “Welterusten, Kees”, zei ze daarna neutraal. Ik liet Wilma voorgaan in de slaapkamer. Het laatste wat ik hoorde was een zin van Joline: “Zo Fred… En vertel me nu eens: wie of wat is Kees Jonkman?” Ik stak mijn hoofd om de deur. “Bitch!”
“Waar slaap jij, Kees?” Ik wees de kant van het bed aan waar Balou niét zat. “Hier. Jij mag die beer in de ogen kijken.” Ze deed haar schoenen uit. “Ik zal even weggaan als je je omkleed, Wilma. Roep maar als je klaar bent.” Ze keek me aan. “Jij bent toch Fred z’n bud? Als ik jou niet kan vertrouwen…” Ik draaide me om en kleedde me uit. T-shirt en boxer bleven aan, mijn kleren legde in ‘paraat’ klaar op de stoel. Mijn buks stond daar al, halfgeladen. Ik gleed in bed, Wilma lag er al in. “Zo… Da’s even wennen hoor, een andere vrouw in bed.” Ze giechelde. “Ik zal je straks vragen hoe het beviel… Welterusten Kees.” “Maf ze, Wilma. Ik hoop dat ’t lukt.” Op mijn rug liggend paste ik een truc toe die ik al een aantal jaren kende: spieren aanspannen en stuk voor stuk héél bewust ontspannen. Als alle spieren ontspannen waren, opnieuw alles aanspannen en ontspannen. Meestal haalde ik de tweede keer niet eens. Ditmaal wel; pas bij de derde keer ontspannen voelde ik me wegzakken…
Een hand op mijn schouder maakte me wakker. “Kees…” In het donker zag ik het silhouet van Joline. “Het is bijna tijd voor de aflossing. Geen licht maken; komen jullie er uit?” Ze liep naar Wilma, die nog vast in slaap was. “Wilma… wakker worden! Aflossing!” “Oké, Joline…” Ze gaapte. “Kees kun jij het licht even…” Ik sneed haar woorden af. “Nee! We laten het compleet donker, Wilma. Meestal gaan wij rond een uur of tien slapen en is het hier donker. Dus: in het donker aankleden alsjeblieft.” Ze mopperde. “Fred had gelijk: je bent een bruut.” “Wees blij dat ik netjes ‘alsjeblieft’ zeg…” Ze grinnikte. “Ik hoop maar dat ik m’n broek niet binnenstebuiten heb aangetrokken…” Even later liepen we de kamer in. “Zo, dame en heer, de aflossing is er! U kunt gerust gaan slapen.” “Mooi Kees. Dan gaan wij maar eens plat. Even voor de goeie orde: ik heb een valstrik op het aanrecht onder het keukenraam gelegd. Als hij daardoor naar binnenkomt: één ruk aan dit touw en zijn benen worden onder hem vandaan getrokken. Daarna hoeven we hem alleen nog maar binnen te hengelen…” Ik schudde mijn hoofd. “Doen we niet, Fred. Alle kans dat hij met z’n kop op de aanrechtrand valt en een doodsmak maakt. En dan gaan wij voor gaas. Heb ik geen zin in.” Hij gromde. “Verdomme… sergeant Jonkman heeft weer eens gelijk. Oké, ik ruim het alweer op. Maar dat touw blijft hier; kunnen we prima gebruiken om ‘m vast te binden.” “Da’s goed. En nu naar bed jullie!” “Er staat verse koffie in de thermoskan op tafel, jongens.” “Dank je, Joline. Welterusten, naast die motorkettingzaag.” Wilma’s stem was niet helemaal vrij van leedvermaak.
De slaapkamerdeur ging dicht en Wilma en ik installeerden ons op de bank. “Zo… Koffie, charmante bedgenoot?” “Lekker Kees. Overigens: qua ‘zagen’ ontlopen Fred en jij elkaar niet zoveel. Binnen tien minuten gingen de eerste bomen al om.” “Hé, wij zijn niet voor niets elkaars bud… In goeie en kwade dagen en zo…” Even waren we stil, toen vroeg Wilma: “Waarom zijn jullie buddies geworpen, Kees?” “Oef… Daar vraag je me wat… Misschien omdat Fred en ik dezelfde instelling hebben: niet lullen maar poetsen. Samen er in, samen er uit. Dat had ik al snel door toen hij bij mij in de groep kwam. Ik zat er drie maanden, toen kwam Fred erbij. De pelotonscommandant stelde hem ’s morgens bij het appel voor: “Heren dit is soldaat van Laar. Hij wordt de MAGschutter van de Alfagroep.” Dat was het. Na het appel hadden we wapenonderhoud, geloof ik; altijd een prima gelegenheid om te kletsen met elkaar. Hij stond erbij, had nog geen wapen om te onderhouden en het eerste wat hij zei was: “Wie kan ik helpen?” En voor ik het wist was hij keihard aan het werk. ’s Avonds hingen we met de groep in de kantine rond; daar vertelde hij iets over zichzelf en vroeg: “En wie is mijn bud?” Eén van de jongens wees op mij. “Kees is een paar weken geleden z’n bud kwijtgeraakt… Je bent ervan!”
Dat was natuurlijk een geintje, maar gedurende de weken daarna, met name tijdens oefeningen kwamen we er achter dat we elkaar graag mochten. We hadden ook dezelfde conditie, dus tijdens sport sparden we graag met elkaar: Fred gooide z’n massa in de strijd, ik m’n snelheid. En dat ging aardig gelijk op. En binnen het peloton was het vrij snel duidelijk dat als je Jonkman tegen je had, je van Laar er gratis bij kreeg… En vice versa.
Tot dat incident op de schietbaan. Toen was het even helemaal mis…” Wilma knikte. “Toen jij ‘m een trap voor z’n reet gaf?” “Ja. Ik was pislink. Niet zozeer om de fout die hij maakte, maar om het feit dat juist hij die fout maakte… Teleurgesteld. Vandaar mijn reactie: ik rukte hem achter de MAG vandaan en trapte hem vloekend de baan af. Weet jij wie Mariëtte is?" Wilma knikte. "Die sportinstructrice toch? Die je om de haverklap push-ups laat doen?" "Precies. Elke keer als je vloekt of een krachtterm gebruikt mag je er vijf pakken. Als zij er op die schietbaan bij was geweest, had ik nu nog steeds push-ups kunnen doen, zó ging ik te keer.
De rest van de schutters schrok zich kapot: Jonkman en van Laar ruzie? Dat kon niet. De pelotonssergeant heeft nog een poging gedaan om ons bij elkaar te brengen, maar ik was nog steeds woest. En Fred ook. Enfin, een week later, na het appél stapte hij naar voren en vroeg aan de luit of hij iets mocht zeggen. En toen betuigde hij spijt van z’n stomme actie, bedankte mij dat ik ‘m niet op rapport had geslingerd en zei dat het niet meer zou voorkomen. Voor het front van het hele peloton. En toen gaven we elkaar weer een hand. En ’s avonds… Nou ja, laten we het er maar op houden dat het erg gezellig was in de compagniesbar en we de volgende dag wat moeilijk op gang konden komen. En een maand later liepen we door Afghanistan en was ik meerdere keren dolblij met Fred als bud. Enfin, die verhalen ken je ondertussen wel, denk ik…”
Zo zaten we rustig verder te kletsen en ongemerkt ging de tijd voorbij. Wilma bleek een prettige gesprekspartner en een goeie luisteraar te zijn. Zelfs in het donker pikte ze nuances uit mijn stem op en reageerde daar op. Toen ik daar wat van zei lachte ze. “Bij ons thuis gaat er heel veel nonverbaal of juist met die kleine nuances in de stem. We hebben van jongs af aan geleerd dat op te pikken. Dat is aan de ene kant heel prettig, aan de andere kant… Soms verwarrend.” Ze zweeg. “Maar daar wil je het nu niet over hebben, begrijp ik. Da’s prima, Wilma.” Het was weer even stil. “Klopt. Té gevoelig. Bovendien als ik daar iets over vertel, wil ik dat Fred erbij is.” Ik keek op m’n horloge. “Bijna half drie… Zullen we die snurkers er eens uithalen? Doe jij het? Dan schenk ik nog een kop koffie in.”
Ze liep de slaapkamer in. Nog geen vijf seconden later begon mijn telefoon te trillen. De camera had beweging gesignaleerd! Ik liep snel de slaapkamer in. “Alarm! Volk op de overloop!” Ik keek op het scherm: één man. Stevige bouw, donkere kleren, bivakmuts. Bingo. Hij liep voorbij de voordeur, naar het keukenraam. Had duidelijk zijn huiswerk gedaan: het keukenraam was als enige niet dubbel uitgevoerd. Ik posteerde me op mijn hurken naast de bar, buks in de hand, buiten bereik van een eventuele zaklamp. Fred schoof, zoals afgesproken, bij de deurpost van de haldeur, Joline achter de bank en Wilma naast haar. Er klonk zacht geknerp. “Glassnijder” fluisterde Fred. Ik kwam iets overeind en keek over de bar, tussen een stel bloempotten door. Een hand kwam naar binnen, de grendel werd opengemaakt en het raam zwaaide open. Een vlaag koude lucht kwam naar binnen en even later hurkte de indringer geruisloos op het aanrecht. Hij sloot het raam voorzichtig, stapte op de grond en keek rond voor hij nog maar één stap zette. Logisch; buiten brandde de verlichting, binnen was het aardedonker. Ik bukte: een zwak lampje ging aan waarmee hij om zich heen scheen. Eén stap… nog een stap… Ik zag de teen van zijn schoen. Als hij nóg een stap zou doen…
Plotseling ging het licht aan en kwam Joline overeind, buks in de aanslag. Haar groene laser scheen exact op zijn neuswortel. “Blijf doodstil staan, met je handen waar ik ze kan zien, anders ben je historie.” Haar stem in de stand ‘diepvries’. “Wel godv…” Ik kwam overeind en mijn rode laser bescheen hem ook. “Handen op je hoofd, vingers in elkaar. Eén verkeerde beweging en je vreet lood. Bud?” Fred kwam al aan met het touw, rukte één arm omlaag, bond hem stevig vast en toen de andere. Beiden op de rug. Het touw ging door zijn broeksriem.
“Zo… We gaan je even fouilleren vriendje. Heb je iets bij je wat als wapen gebruikt kan worden?” Hij zweeg. Snel gleden Fred z’n handen over zijn lichaam, tot hij plotseling verstrakte. “Stomme lul. Dacht je nou echt dat je een pistool voor mij verborgen kon houden? Ik kan zelfs voelen wat het is… Glock17, nietwaar? Huishoudhandschoenen graag.”
Hij vermeed het om namen te noemen. Ik maakte de schoonmaakkast in de keuken open en deed handschoenen aan. “Waar?” “Linkeroksel. Schouderholster.” Voorzichtig pakte ik het wapen er uit, haalde het magazijn eruit en trok de slede rustig naar achteren. Er viel een kogel uit de uitwerpopening en ik ontspande het wapen. “Zo, die is weer veilig.” Ik bekeek het pistool. “Da’s een wapen van de KL, vriendje. Jij gaat een hele zware pijp roken.” Ik rukte zijn bivakmuts af en was verrast. “Hé, ik ken jouw tronie… Jij bent de baas van dat zogenaamde incassoknok- en roofploegje Justicia…”
Fred keek naar Wilma. “Mop, bel even 112. Zeg maar dat we een inbreker onder schot houden, dan hebben de heren van de politie over het algemeen wat meer haast.” Wilma knikte, pakte haar telefoon en verdween in de slaapkamer. Fred fouilleerde hem verder: aansteker, pakje sigaretten, mobiele telefoon, de glassnijder en een paar sleutels aan een sleutelring. “Ik wil het wachtwoord van je telefoon.” De man bewoog niet. “Nú, vriend. Je hebt weinig tijd.” Fred’s hand verdween tussen zijn benen. “AUW!!….Vingerafdruk…” piepte hij. “Ontgrendelen dan.” Fred hield de telefoon bij zijn hand. Moeizaam drukte hij zijn duim op de ontgrendelknop en het toestel sprong aan. “Goed zo, jochie…” Fred pakte zijn telefoon, plugde een kabeltje tussen beide toestellen en drukte op een knop van zijn eigen toestel. “Zo. Ik heb nu alle gegevens van je telefoon. Daarmee sta je vrijwel in je nakie, vriend. En die gegevens heeft de politie zo meteen ook. Maar ik kan er meer mee dan zij.”
De man had zijn adem teruggevonden. “Ik wil mijn advocaat spreken!” Ik schoot in de lach. “Meester mevrouw Zomers zeker? Je bent hier niet in Amerika vriendje. Je werkt voor Zomers en, wat nu blijkt, ook voor de Rooij. Want wat was de opdracht die je van de Rooij kreeg?” Hij zweeg en Fred z’n hand ging weer omlaag. “Ik… Ik moest de bewoners van dit huis laten schrikken…” Fred kneep. “Je liegt.” “Auwww…” “Vertel de waarheid! Ik ben ik de leer geweest bij de Taliban als het om martelen gaat, dus…” “Ik moest alle computers, fototoestellen, telefoons, gegevensdragers meenemen! En jullie bezig houden…” “Goed zo. Zie je wel dat het niet moeilijk is? En om te voorkomen dat je gekke gedachten krijgt, gaan we je nu even goéd vastbinden. Denk eraan: tegenstribbelen is pijn.”
Hij stribbelde niet tegen en lag even later op zijn buik op de grond. Handen gebonden op de rug, voeten aan elkaar en handen en voeten verbonden met een touw wat ook nog door zijn broeksriem ging. Zijn bivakmuts achterstevoren op zijn hoofd als blinddoek. Hij kon geen kant op. Vijf minuten later ging de bel. Op het beeldschermpje waren twee agenten te zien. “U had gebeld over een inbreker?” “We doen de deur open! 9e verdieping, uit de lift linksaf.” Even later kwamen twee agenten de lift uit en liepen naar ons toe. Ik stelde me voor en zei: “Betrokkene ligt geboeid binnen. En ik noem liever geen namen waar hij bij is.”
De ene agent, duidelijk ouder dan de ander, knikte. Ze liepen naar binnen waar de inbreker nog steeds midden in de kamer lag, onder schot gehouden door Joline. De oudste vroeg vriendelijk: “Mevrouw, zou u dat wapen even willen wegdoen? Is nu niet meer nodig.” Joline glimlachte allerliefst. “Nu niet meer nee. Nét wel.” Ze ontlaadde haar buks op het terras, kwam weer binnen en borg de buks op.
De jongere agent fronsde zijn wenkbrauwen. “Heeft u een wapenvergunning?” Joline keek hem aan. “Nee. Hoezo?” “U heeft voor dat wapen een vergunning nodig, mevrouwtje.”
“U moet uw wetskennis eens opvijzelen.” Joline’s stem klonk uiterst bits. “Voor een luchtbuks is géén, ik herhaal: geen wapenvergunning nodig. En ik ben in mijn eigen huis, deze figuur kwam zonder mijn toestemming of die van mijn vriend binnen en wij hebben onze wapens gebruikt om hem koest te houden. Er is niet geschoten. En dat wij onze wapens hebben gebruikt om hem in bedwang te houden is terecht, want meneer kwam binnen met een geladen negen millimeter pistool En de enige eis die de wet aan de eigenaar van een luchtbuks stelt is dat die eigenaar ouder is dan 18 jaar. Dat mag u zo meteen aan de hand van mijn rijbewijs controleren, als die zak hooi hier weg is.”
Ze zweeg heel even en zei toen zachtjes en op ijzige toon: “En de term ‘mevrouwtje’ mag u voor uw echtgenote of vriendin bewaren. Ik ben daar absoluut niet van gediend.” De agent zweeg. De oudere collega zei: “We brengen de verdachte even naar de bus; die komt er zo aan. Daarna komen we weer boven om u te horen. Vier minuten.” Ze namen de inhoud van zijn zakken mee en liepen weg, de inbreker tussen hen in. Joline keek woest, “Mevrouwtje… Wat denkt die snotneus wel…” Fred keek haar aan. “Hé Jolien… Ontspan. Je moet nog zaken met hem doen. Hij is niet de boef. Da’s die vent die hier rollade lag te spelen, weet je nog?” Fred’s relativerende toon kalmeerde haar. “Ik zal maar weer koffie zetten… Dat is geschikter werk voor het ‘mevrouwtje’ dan met een buks een inbreker onder schot houden.” Wilma sloeg haar arm om Joline heen. “Kom maar mevrouwtje. Ik help je wel hoor…”
“Die agent gaat het moeilijk krijgen als hij niet als de weerlicht z’n excuses aanbiedt, Fred.” “Ja, dat geloof ik ook. Ik zag en hoorde een soort ijskoningin… Zal wel door het dessert van gisteravond komen. ” We grinnikten als kwajongens. Na een minuut of vijf kwamen beide agenten terug. “Zo. Verdachte is onderweg naar het bureau. Mogen wij een verklaring van u opnemen?” Ik knikte. “Mits u daarbij meteen een bak koffie nuttigt…” De oudste agent knikte. “Graag.” De jongste hield zich op de vlakte tot Joline en Wilma de koffie op tafel zetten. Hij ging staan, keek Joline aan en zei: “Mevrouw, mijn excuses. Ik had u niet zo mogen aanspreken. En u had gelijk waar het ging over een wapenvergunning.” Joline knikte. “Dank je wel. Excuses aanvaard en geniet van de koffie.” Het volgende halfuur waren ze bezig om een procesverbaal op te nemen. De oudste agent stelde de vragen, de jongste noteerde. Modern, op een Ipad. De vragensteller sloot af. “Ik denk dat we alles wel hebben…”
Hij wachtte even. “Oh ja, nog één dingetje: waarom wachtten jullie hem op? Het leek wel of jullie wisten dat hij zou komen…” Wilma zei zachtjes: “Wilt u dit soort doorzichtige ondervragingstrucjes niet op ons loslaten? En de reden dat we hem opwachtten: er zitten rond deze tafel twee Afghanistanveteranen. Beiden met een soort zesde zintuig. Dát sloeg alarm. Twee minuten later begon het video-alarm te gillen; toen moest hij nog naar binnen toe. Tijd zat om maatregelen te nemen.” De oudste agent keek haar onderzoekend aan. “Hmm… Ik zal het noteren in uw verklaring.” Even later sloten ze af, gaven een hand en verdwenen.
Ik keek op de klok. Bijna half zes. Wilma zag me kijken. “Wat doen jullie, Kees?” Ik dacht even na. “Ik denk dat wij onze werkdag even gaan verschuiven, Wilma. Kun jij dat ook?” “Maandag is mijn thuiswerkdag. Als jij hier een nette internetverbinding hebt, kan ik van hieruit werken. Ik wil vanmiddag erbij zijn als de Rooij in z’n nekvel wordt gegrepen.” “Mooi. Joline?” “Wij gaan vanmiddag rond 12:00 richting Gorinchem, hoor ik net. Ik zal mijn meest geliefde mannelijk medewerker hiervan op de hoogte stellen. En Gonnie ook.” “Ik app Theo en Henk wel even; daarna gaan we nog lekker even slapen, lui.” Een kwartier later waren Fred en Wilma geïnstalleerd naast en op de slaapbank en kleedden Joline en ik ons uit in de slaapkamer. Toen we lagen hoorde ik een diepe zucht naast me. “Zeg het maar Joline…” “Wát een dag. Begonnen met een passionele vrijpartij, vervolgens heel gezellig bezoek, waarmee je samen je bruiloft wilt vieren, dan een goed gesprek met de bud van je vriend, een paar uur slaap die begon met motorkettingzaag-geluiden om uiteindelijk af te sluiten met het onder schot houden van een inbreker en het op z’n nummer zetten van een politieagent… Nomaals: wát een dag.”
Ik rolde naar haar toe. “En we zijn er nog niet, Jolientje. Wat dacht je ervan om de dag af te sluiten op dezelfde wijze als…” “Écht niet, meneer Jonkman. We gaan slapen. En niet met elkaar, maar apart. Wat jij allemaal in je dromen gaat uitspoken moet je helemaal zelf weten, maar ik wil nu even gewoon lekker m’n ogen dicht doen en slapen. Tot elf uur. Daarna gezellig ontbijten en dan rustig richting Gorinchem. Begrepen?” Ik boog me over haar heen en gaf haar een zachte zoen. Een zoen die ik langzaam liet overgaan in een intieme tongzoen. Joline beantwoordde me en toen ik haar even losliet fluisterde ze: “Rotzak… Zó lekker. Maar nu echt slapen, Kees.” Ik gniffelde. “Is goed schat… Welterusten.” Ik hoefde geen ontspannings-oefeningen te doen; volgens mij sliep ik binnen de minuut.
Eenmaal in Gorinchem verliep de middag vrijwel normaal: een bespreking met Theo en de teamleiders. Theo nam me even apart. “Wat was er nou weer aan de hand, Kees?” Ik lichtte hem kort in, maar zei nog niets over de connectie met de Rooij; dat zou morgenochtend wel volgen. Daarna achter het beeldscherm. En rond vier uur stond Fred plotseling achter me, samen met Wilma. “Hee dame… Welkom!” “Ik was in de buurt… wilde even kennismaken met de collega’s van Fredje.” Ik knikte. “Altijd goed om de werkomgeving van je partner te leren kennen…” Ze liepen naar de receptie en even later hoorde ik Fred z’n bulderlach, samen met de lach van Wilma en het gegiechel van Angelique en Marion. Wilma en Angelique... De dames zouden het ook wel goed met elkaar kunnen vinden. Drie kwartier later kwamen Fred en Wilma weer bij me op het bureau. “Zo. Alle collega’s van Fred even de hand geschud. Ik begrijp nu waarom hij elke avond vrolijk thuiskomt. Leuke sfeer hier. ’t Is nog net geen familie, maar het scheelt niet veel.” Wilma ging zitten. “Tja… de enige stoorzender is de chef van die piratenbende. Die vent steekt zijn kop steeds weer in een wespennest. En raad eens wie hem eruit moet halen?” Fred gromde. “Niet miepen Fredje. Dan heb je ten minste weer iets om handen, anders zit je jezelf alleen maar kapot te vervelen en ben je thuis niet te genieten.” Ik grijnsde. “Wees blij Fred. Je hoeft nu ten minste niet meer met 30 kilo bepakking door de green te sjouwen. Met een paar studieboeken in je rugzak. Studieboeken waar je niks me kon, omdat die beul van een groepscommandant van je altijd wel iets verzon waardoor je geen tijd had om te studeren…” “Breek me de bek niet open. Als ik die vent ooit weer tegenkom…”
Wilma lachte liefjes. “Willen de heren zich beperken tot het heden, en de ouwe koeien lekker in de sloot laten zitten? Kees, had jij nog vragen over alle cijfertjes? En waar wil je het gesprek met de Rooij voeren?” “Geen cijfermatige vragen. Ik ga niet in op details, ik kijk wel uit. Niet mijn terrein. Ik sla hem om de oren met algemeenheden. Refereer nog wel even aan zijn oratie van gisteren, bij Niemann. En het gesprek voer ik buiten, op de parkeerplaats van de Mac, tegen de afscheiding met de kartbaan. Ik heb geen zin om gestoord te worden door een stel jengelende kinderen die zitten te miepen om nóg een BigMac en een grotere beker cola. Bovendien zal pa de Rooij niet zo gewend zijn aan de kou; ik wil hem ook een beetje laten afzien. ” Fred grijnsde. “Dan zitten wij lekker binnen achter een BigMac. Kunnen we jou en de Rooij vanuit een prettige positie waarnemen.” Wilma keek hem met een trieste blik aan. “Oh, wat een empathie met je buddy.” Hij grijnsde. "Mijn buddy roept regelmatig: ‘Kou is emotie en emotie kun je uitschakelen.’ Dat mag hij vandaag gaan bewijzen.” Hij lachte gemeen naar me.
“Goed mensen… Even een plan de campagne. We weten in welke auto meneer zich verplaatst. Ik wil dit gesprekje voeren midden op de parkeerplaats, op een plek waar jullie goed zicht hebben op ons. Aan de oostkant van het restaurant, tegen de scheiding met de kartbaan er naast. Dan kan Fred, indien nodig, snel bij ons zijn en hebben we ook de mogelijkheid om te checken of meneer inderdaad alleen is.” En als ik naar jullie zwaai, kunnen jullie erbij komen. Joline komt ook mee; die komt bij jullie aan tafel zitten.” Fred knikte. “Dan gaan wij alvast die kant uit; positie kiezen.” Ik knikte. “Fijn dat mijn bodyguard zich van zijn verantwoording bewust is.” Wilma lachte even. “Hij wil gewoon op tijd zijn, zodat hij achter een verse Bigmac zit als jij buiten in de kou ruzie staat te maken, Kees…” Ze haalden Joline op. Toen ze langs mijn kantoor liepen zei Joline nog: “Zet ‘m op, Kees. En laat je niet opnaaien.” Ik gaf haar een dikke knuffel. “Er is er maar ééntje die dat kan… En die heb ik nu vast. Tot straks schoonheid.” Ze knipoogde en liep door.
Ik pakte een forse enveloppe zonder het logo van DT en deed daar een groot aantal foto’s op A4-formaat in van de escapades van stiefmama en zoonlief. Daarmee kon ik pa de Rooij wel behoorlijk mee over de jank krijgen. Toen trok ik m’n dikke jas aan, groette de Piraten en reed weg.
Al filosoferend reed ik de parkeerplaats van de ‘firma met de grote M’ op. Ik parkeerde de Volvo ‘paraat’, dus met de neus in de wegrijrichting en keek rond. Nog geen zwarte Audi. Fred, Wilma en Joline waren wél te zien: aan een tafeltje vlak achter het raam, alledrie met een met een bordje voor zich. Oh, wat onschuldig… Ik keek verder en observeerde de parkeerplaats. Geen mogelijkheid voor een knokploegje om zich te verbergen, behalve een Volkswagen Transporter aan de andere kant van het terrein. Als daar mensen in zaten, moesten ze op de grond zitten of liggen, want op het oog was het ding leeg. Er kwamen auto’s langs het afhaalloket, maar die reden vrijwel allemaal weer weg. Ze aten hun Macburger al rijdend onderweg dus op… De pest voor je kleren, want de saus dróóp van die burgers af. En als je dan aan het sturen bent… Hé! Een zwarte Audi A6 kwam het terrein oprijden. Ik keek op m’n horloge. Als dat hem was, was hij in ieder geval op tijd: het was twee minuten voor half zes. De Audi parkeerde een aantal vakken naast me en inderdaad: pa de Rooij stapte uit en keek zoekend rond. Ik observeerde hem even: hij zag er ouder uit dan op de foto’s of op TV. Zijn ogen speurden de omgeving af. Er mankeerde niets aan zijn gezichtsvermogen: hij keek naar de Volvo, zag mij achter het stuur en liep naar me toe. Hij opende de deur. “Jonkman?” Eén been stak hij al naar binnen en ik beet: “Eruit!” Hij keek me ongelovig aan. “Wát?” “Er uit. Dat zei ik.” Ik stapte uit. “Wij voeren dit gesprek buiten. Ik wil geen grof vuil in mijn auto.” Hij keek me aan. “Jij durft… Er zijn weinig mensen die mij zo durven aan te spreken.” Ik liep om de motorkap heen. “Dat geloof ik graag. Want die koop je om of je bedreigt ze met hel, verdoemenis of ontslag. Zo zit jij wel in elkaar, meneer de Rooij. Maar je hebt nu iemand anders voor je. Is dat ondertussen tot je harde kop doorgedrongen?” Hij snoof. “Als ik wil ben je morgen ontslagen bij dat ingenieursbureautje waar je werkt. Ik ken Koutstaal.” Ik grijnsde. “Met open ogen in de val getrapt… Wát zei ik net? Je bedreigt mensen met hel, verdoemenis of … tata, daar kom ‘tie: ontslag. En voor jou info: ik ken menéér Koutstaal ook. Heel goed. Want ik zit bijna elke dag wel een keertje met hem om tafel. En ik ken z’n vrouw Gertie ook. Jij herinnert je haar ook nog wel, denk ik: die blonde dame die op één of andere netwerkborrel tegen je zei dat de firma DT voor 70% van haar was. En dat ze met jou géén zaken wenste te doen.” Zijn mond zakte open. “Hoe…”
Ik sneed zijn zin af. “We zijn hier niet om ouwe koeien uit de sloot te halen, meneer de Rooij. Het wordt bijna gezellig en dat is niet mijn bedoeling. Ik wil je iets duidelijk maken en daarom heb ik je opdracht gegeven om hier te komen.” Hij trapte er wéér in. “Niemand geeft mij opdrachten, Jonkman.” Ik keek hem aan. “Jawel hoor. Je bent hier niet omdat de Bigmacs bij Gorinchem zo vreselijk bijzonder zijn. Je bent hier omdat ik je de opdracht gaf. Ik ben een van de eersten, maar binnenkort ga je nog veel meer opdrachten krijgen. En je gaat ze allemaal opvolgen. Maar daarover later. Eerst even de formaliteiten. Je spreekt me aan met ‘meneer Jonkman’. Dat doe ik bij jou ook en ik verwacht van een zakenman fatsoenlijke omgangsvormen. Doe je dat niet, dan is dit gesprek snel voorbij en zijn de gevolgen voor jou. Begrepen, meneer de Rooij?” Hij keek me aan en zweeg.
“Ik vroeg je iets. Laatste kans.” Hij zweeg nog steeds. Ik haalde mijn schouders op, pakte een A4-enveloppe uit de auto en liet hem zwijgend de inhoud zien: foto’s van stiefmama en zoonlief in diverse erotische poses. Ik pakte er een stuk of tien uit en gooide ze achteloos in de lucht. De wind greep ze en voerde ze mee. Als door een wesp gestoken ging hij er achteraan. Ik keek naar Fred: die zat zich kostelijk te vermaken.
Na een minuut was de Rooij bij me terug. “Flik dit niet nog eens, Jonkman…” Wéér dwarrelden een aantal foto’s in de wind en wéér ging hij er als een haas achteraan. “Toch best wel belangrijk voor je, die foto’s… Ondanks dat je van je echtgenote wil gaan scheiden en je je zoontje de deur uit hebt getrapt. Of heeft dat te maken met het feit dat het lelieblanke imago van meneer de Rooij niet bezoedeld mag worden?” Hij raapte de foto’s op en ik liep achter hem aan. “Ik heb er nog een aantal, hoor. En mijn printer is geduldig. Wist je dat ik ze ook kan plotten op A2-formaat? En dankzij mijn Canon EOS zie je dan de pixels nog steeds niet. Perfecte camera, zo’n EOS. Kan ik iedereen aanbevelen, zeker voor fotografie in romantisch sfeerlicht, waarbij je geen flits kunt gebruiken…”
Hij raapte de laatste foto op. “Oké menéér Jonkman. Hoeveel heb je er voor over om die foto’s aan mij te geven en de digitale bestanden te wissen?” Ik keek hem aan. “Da’s mijn tweede voorspelling die uitkomt. Ik voorspelde al dat je mensen omkoopt. Zojuist bij mij gedaan. Meneer, ik ben niet te koop. U staat hier kou te lijden omdat uw lieve zoontje voorbereidingen trof om mijn zussen aan te randen, samen met zijn lugubere vriendjes. En toen ik tussenbeide kwam vervolgens mij aanviel. Dat pakte niet goed uit voor uw zoontje: hij ging eerst de stoep rood schilderen met z’n eigen bloed, werd vervolgens gearresteerd wegens openlijke geweldspleging. En even later kwamen daar nog wat aanklachten bij.
En dat beviel u niet, want dan zou de naam de Rooij wel eens in diskrediet kunnen komen, nietwaar? Dus via Mr. Zomers bedreigde u mij uiterst prematuur met een civiele procedure, inclusief schikkingsvoorstel van twintigduizend euro. En als ik niet zou schikken zouden een nep-gerechtsdeurwaarder en een knokploegje wat zich incasseringsbureau noemde volgen.
Vervolgens bedreigde u mij fysiek middels een briefje in mijn brievenbus, bezorgd door zoonlief. Ik ben niet van dit soort acties gediend. Dat heeft uw lieve zoontje nu tot twee keer toe gemerkt, uw echtgenote ook en nu bent u aan de beurt. Ik heb u een paar keer telefonisch gewaarschuwd, u wenste zich daar niets van aan te trekken en kijk wat het gevolg is: nu staat u hier op een ijskoude parkeerplaats bij een Mc. Donalds te blauwbekken en door halfgesmolten sneeuwsmurrie achter foto’s aan te hollen.”
Hij deed een stap naar voren. “Jij moet héél goed oppassen, snotneus… Ik laat niet met me sollen!” Hij keek me aan, zijn ogen op 20 centimeter van me af. “Je stinkt uit je mond, de Rooij.” Ik zag zijn arm snel bewegen, weerde hem hard af met een hakkende beweging op zijn pols, greep zijn hand en kneep. Zijn middenhandsbeentjes kraakten en hij piepte. “U wilde mij aanvallen meneer? Misschien was je vroeger een hele bikkel, maar je bent ondertussen vér over je uiterste houdbaarheidsdatum heen. En je luxe leventje heeft je geen goed gedaan. Ik ga je loslaten, maar denk er héél goed aan: ik heb je body-buildende zoontje even geholpen om binnen een seconde tegen de vlakte te gaan; met jou heb ik helemaal geen moeite. Bespaar je de poging, want dat scheelt je een heleboel pijn.”
Ik liet hem los. Hij strekte en boog zijn vingers moeizaam. “Hier krijg je spijt van, Jonkman.” “Voorspelling drie uitgekomen: hel en verdoemenis. En je sprak me niet met meneer aan. Dus…” Wéér vlogen er een stuk of tien foto’s door de lucht en wéér ging hij er achteraan. Ik liep rustig achter hem aan, ondertussen naar Fred zwaaiend. Ik zag ze opstaan. Eén foto vloog onder een auto en bleef daar liggen. Hij moest half onder de auto kruipen om erbij te kunnen. Toen hij overeind kwam, zag zijn maatpak er niet uit: overal modder- en zoutplekken. “Als je leuke foto’s van je echtgenote wilt hebben, kun je mij ook gewoon uitnodigen, hoor. Kost een paar centen, maar dan heb je ook wat…” Ik stond tegen het bestuurdersportier van zijn auto geleund en hij stond witheet voor me. “Je hebt ondertussen een aardige verzameling, zie ik. Wat ga je ermee doen? Samen met je vrouw bekijken? Glaasje wijn erbij, wat kaas, knus op de bank? Moet je alleen je zoontje er even afknippen, want dat jong ziet er in z’n nakie niet uit…”
Ik liet mijn spottende toon varen. “De Rooij, luister goed. Dit gedoe met die foto’s was alleen nog maar spielerei. Ik heb wat research gedaan. Ik weet bij benadering wie je bent en wat je doet. De brave gepensioneerde directeur van een aantal bedrijven. Zegen van de maatschappij. Je bent actief binnen het MKB, binnen de zorg, je hebt een aantal commisariaten bij diverse bedrijven, je hebt een aantal vriendjes in de politiek, komt af en toe op TV als opiniemaker… Maar onder dat o, zo keurige uiterlijk schuilt een grootschalige oplichter en uitbuiter. Een echte ‘witteboorden-crimineel’. Die de vuile zaakjes aan z’n smerige vriendjes overlaat. Eentje daarvan, de eigenaar van Incassobureau annex knok-en-roofploegje Justicia heeft sinds vanochtend vroeg gratis onderdak bij de politie, nadat hij bij mij inbrak. In opdracht van jou, de Rooij. Met de opdracht om alle computers, camera’s, laptops, USB-sticks, kortom: alle gegevensdragers mee te nemen en ons zo de stuipen op het lijf te jagen dat we wel wat anders aan ons hoofd zouden hebben dan deze foto’s. En als we tegen zouden spartelen: hij had de vrije hand. Dat heb je letterlijk tegen hem gezegd, nietwaar? Je vriendje vatte dat nogal ruimhartig op, want hij had een geladen pistool op zak. Voormalig Defensiepistool. Ik ben heel benieuwd waar dat vandaan kwam. Maar goed: we werden op tijd gewaarschuwd door mijn alarmsysteem, hebben hem opgewacht, gearresteerd en toen de politie gewaarschuwd.”
“En uiteraard alles van zijn telefoon overgeheveld naar de mijne.” Fred was ongemerkt vlak achter de Rooij komen staan en baste de laatste zin in zijn oren. Hij schrok. “Vandaar dat we nu een aantal dingen weten over jou, stuk onderkruipsel. Opdracht geven om in te breken in het huis van mijn bud? Ik heb verdomd veel zin om heel langzaam één voor één je poten te breken.” De Rooij klikte zijn auto van het slot. “Laat me erlangs, Jonkman.” Ik bleef staan en gooide nog een foto in de lucht. Deze keer werd die genegeerd. Hij probeerde opzij lopen om aan de andere kant in te stappen, maar vond Wilma op zijn weg. Die keek hem aan. “Ik zal me even voorstellen. Ik ben mevrouw Lierop, hoofd fraudeopsporing van een grote landelijke verzekeraar. De verzekeraar die bijna 14 miljoen heeft uitgekeerd toen een van uw bedrijven afbrandde. In opdracht van u, zo bleek. Mijn bedrijf heeft de bewijsvoering rond, dus daar gaat u binnenkort de gevolgen van bemerken.”
Hij probeerde Wilma opzij te duwen, maar die liet dat niet toe. “U gaat handtastelijk worden? Dat gaat mijn vriend niet zo leuk vinden, meneer de Rooij.” “Ach flikker op mens. Dit gesprek is ten einde. Jonkman, jij gaat hier spijt van krijgen!” Met bluf probeerde hij zich eruit te werken, maar dat lukte niet. Hij stond nu met zijn rug tegen een van de achterportieren van de Audi, omringd door vier mensen. Hij probeerde vervolgens Joline opzij te duwen, maar ook dat was een misser. Ze haalde uit met een keiharde oorvijg. Hij vloog terug tegen de auto. “Zo. Dat was omdat je vriendje me vannacht stoorde in mijn slaap. En omdat je met je vuile criminele boeventengels aan me zat.” Hij greep naar zijn oor, vloekte en probeerde weer via Wilma te ontsnappen. Geen seconde erna spartelden zijn voeten in de lucht; Fred had hem met een hand aan zijn kraag opgetild en zei héél zachtjes: "Blijf met je poten van mijn aanstaande vrouw af of ik pak je écht aan, vriend. En 'vriend' is de militaire afkorting van Vuns, Rat Imbeciel, Eikel, Nietsnut en Dummy. Geen compliment dus." Daar plantte hij de Rooij nogal hardhandig op de grond en snauwde: "Zitten! Op je kont, benen recht vooruit en niet leunen tegen je auto!"
Ik keek met een schuin oog richting de uitgang van de parkeerplaats. Nog geen politiebusje te zien… We moesten hem dus nog even bezig houden. “De Rooij, ik heb je optreden gisterochtend bij Niemann gezien… Uiterst beschamend voor een zichzelf respecterend zakenman. En wat je er allemaal voor onzin uitkraamde… Sjongejonge. Ik heb zelden zoveel bullshit binnen vijf minuten gehoord.” “Wat weet jij daar nou van? Je bent een simpel ingenieurtje. Legoblokjes bouwen, dat kun je. Van economie heb je de ballen verstand.”
“Dat kan zijn, maar ik heb er toevallig wél verstand van.” Joline sprak zacht, maar uiterst nadrukkelijk. “En ik ben het compleet met mijn vriend eens: in de bullshit-bingo had je binnen twee minuten de volle kaart. Jij hebt met blote handen een aantal bedrijven opgezet? Nou, je loonslaven hebben dat voor je gedaan. Je weet wel: die arbeidsmigranten die je met acht of tien man in een eengezinswoning propte. Die lui waar je nooit de premies volksverzekeringen afdroeg. De ZZP-ers die je zwart uitbetaalde. En al je geld zit ‘in de holding’ zoals je tegen je lieve zoontje zei. En die holding is gevestigd in een of ander belastingparadijs. De Maagdeneilanden, de Ceychellen? Helaas voor jou: de Europese Unie heeft recent een overeenkomst met dat soort belastingparadijzen gesloten. Crimineel geld kan daar gewoon opgehaald worden. Dus de veertien miljoen euro verzekeringsgeld gaat terug naar de verzekeraar. De premies terug naar de staat. De niet betaalde belastingen, waaronder die door jou gisteren zo vervloekte BTW, terug naar de fiscus. Deze mooie Audi staat binnenkort te koop bij de Domeinen, meneer. Je huis? Idem. Allemaal in het kader van de ‘Pluk ze-regeling’. Want al dat spul ga je met ingang van vandaag toch niet meer gebruiken; zo meteen wordt je gearresteerd.”
Hij keek in paniek om zich heen naar een uitweg en Fred grauwde: “Probeer niet te ontsnappen, de Rooij. Eén beweging die mij niet bevalt en je lígt op de grond, net als je vriendje vanochtend.” Ik boog me naar hem toe. “Ik heb je gewaarschuwd, de Rooij, dat ik niet met me laat sollen. Je wilde niet luisteren, sterker nog: jij en je zoontje gingen steeds verder. Dit is het resultaat: je zit op je reet te bibberen op een koud parkeerterrein bij een Mac Donalds. Doodsbang voor je hachje. Wees gerust: zolang jij netjes op je plaats blijft, zullen wij je niets doen. Hij probeerde overeind te komen. “Ik prefereer te staan.” “Jij hebt niets te prefereren, meneer de louche zakenman.” Fred grauwde weer. “Als ik zeg dat je moet gaan zitten dan doe je dat. Zonder commentaar. En het maakt me geen drol uit of de grond ijskoud is of dat er kolen branden: je kreeg een opdracht en die voer je uit. Anders help ik je wel een handje.”
Bibberend ging hij zitten en op dat moment kwam er een politiebus het terrein oprijden, gevolgd door een zwarte sedan. Wilma zwaaide en beide voertuigen stopten vlakbij. Uit de politiebus kwamen twee agenten; uit de sedan een politie-officer en een meneer in burger. “Meneer de Rooij?” U bent gearresteerd op verdenking van fraude, belastingontduiking, valsheid in geschrifte, opdracht geven tot criminele activiteiten en nog een aantal zaken. U bent niet tot antwoorden verplicht, maar alles wat u zegt kan en zal tegen u gebruikt worden.” De politie-officer wenkte de agenten. “Fouilleren, boeien en afvoeren.” We keken toe hoe hij uiteindelijk in het busje geladen werd.
“Zo. Goede avond samen. Die gaat een zware tijd tegemoet. En terecht.” De politieman stelde zich voor, daarna de man in burger. Het bleek de adjunct-directeur van Wilma’s firma te zijn. “Dank dat jullie hem hierheen gelokt hebben!” “We hadden nog een stevig appeltje met meneer te schillen. Het feit dat hij nu is afgevoerd, maakt een boel goed.” Joline keek nijdig. “Ik begreep dat jullie vanochtend zijn overvallen in zijn opdracht?” Ik knikte. “Ja. Alleen de overvaller is niet zo blij. Die stond, nadat hij drie stappen in mijn huis gedaan had plotseling als een konijn in de schijnwerpers met een geladen buks op zich gericht en de laserdot precies tussen zijn ogen. Meneer had een pistool bij zich; hij heeft er geen plezier van gehad.” “Ik heb een concept procesverbaal gelezen… Daar stonden wat… ahum… opmerkelijke zaken in.” De politieman grinnikte.
Joline greep in. “Heren: moeten wij nog formaliteiten afhandelen? Zo niet dan wil ik graag genieten van de verwarming van mijn auto. Ik sta een beetje te vernikkelen en da’s slecht voor mijn humeur.” We lachten en adjunct-directeur zei: “Wilma, wij spreken elkaar morgen even. Kom rond een uur of negen op mijn kantoor, alsjeblieft.” Ze knikte. “Is goed.” Ook de sedan verdween.
Ik keek Fred en Wilma aan. “Jongens… Dank voor jullie hulp. Zonder jullie hadden we dit niet gered.” “Jullie ook bedankt, Kees. Want zonder de aanleiding was ik nooit zo diep gaan spitten…” Wilma lachte. “Kom, groepshug! ten slotte gaan we trouwen!” “Oh ja… Ook dat nog…” bromde ik, terwijl ik Rob imiteerde. Een nogal nadrukkelijk aanwezige damesschoen op mijn voet liet me weten wat mijn plaats was. “Jongens, ik vind het gezellig en zo, maar ik wil nu écht de warmte in. Wilma, jou zien we in de kerstvakantie weer; Fred tot morgen!” Fred en Wilma liepen over het vrijwel lege parkeerterrein naar de auto van Fred. Toen ze halverwege waren riep Joline hen achterna: “Vergeet niet te douchen vanavond!” Een omhooggestoken duim van Fred was de reactie en we stapten in.
“Zo. Nu de kachel op standje tropisch regenwoud en naar huis, Kees. Ik ben óp. Op de snelweg slaap ik binnen een minuut, dus netjes rijden.” “Ohlala madame… Dat wordt weer hevige sex vannacht…” Ze keek me met een trieste blik aan. “Sexbeest. Niks ervan. Als we thuiskomen warmen we een blikje op van het een of ander, schuiven daar een paar boterhammen onder, drinken een glas warme melk en gaan uiterlijk om negen uur slapen. En dan bedoel ik ook slapen. Net als vanochtend vroeg.” Ik startte. “Ja schat. Zeker schat.” Ze stompte me. “Lúl!” “Anatomisch gezien correct schat…” Een zucht volgde. Joline pante een kussentje van de achterbank en legde dat onder haar hoofd. “Gelukkig heb ik een broek aan…” Twee kilometer nadat we op de snelweg reden sliep ze inderdaad.
Joline antwoordde. “Heb ik al over nagedacht. We gaan straks gewoon naar bed. Alarm op ‘heel zacht’, zodat niet meteen te horen is dat we bezoek hebben. Als het bezoek over de veranda loopt zien we dat op Kees z’n telefoon. Weten we meteen met hoeveel lui we te maken hebben. We laten ze binnenkomen en eenmaal binnen staan ze in de loop van twee buksen te kijken. Eén verkeerde beweging en ze hebben acute loodvergiftiging. Daarna vastbinden, politie bellen en ja, dat wordt weer een lange nacht, vrees ik.”
Fred knikte nadenkend. “Ik denk dat dat de hele goeie optie is. Met één aanvulling: we gaan om en om een paar uurtjes plat. Twee waken, twee rusten.” Ik knikte. “Net als een ‘Watch overnight’, alleen dan in een iets kleiner gezelschap.” Ik trok Joline tegen me aan. “Wel prettiger gezelschap trouwens…” Ze gaf me een kus. “Lief…”
Fred stond het aan te kijken. “Mag ik even storen en praktisch zijn? Om te voorkomen dat ons bezoek binnenkomt terwijl jullie of wij lekker in elkaar opgaan, stel ik voor dat we twee koppels maken: Wilma en Kees en het andere koppel bestaat uit mijn charmante direct leidinggevende en ondergetekende. Dan hebben in elk koppel een geweerschutter én lopen we niet het risico dat de inbrekers een vrijend paartje betrappen.” “Klinkt logisch, Fred. Goed plan.”
We bespraken nog even wat scenario’s, maar dat was snel geregeld: zoveel keuze had een inbreker nou ook weer niet. Studeerkamerraam, voordeur of het keukenraam. Die lagen aan het balkon richting lift en trappenhuis; het terras was afgezet met een hoog hek. Daar ging je niet zonder uiterste noodzaak overheen. “Mooi, mensen… volgens mij zijn we er klaar voor…”
“Mag ik nog even, Kees?” Wilma keek ons aan. “Heeft indirect hiermee te maken: mijn maatschappij heeft de bewijsvoering rond met betrekking tot de verzekeringsfraude van de Rooij. Er is een vent opgepakt die bekend heeft dat hij, in opdracht van pa de Rooij één van zijn bedrijven in de fik heeft gestoken. Niet geheel toevallig een bedrijf wat verlies draaide. De Rooij heeft ongeveer 14 miljoen geïncasseerd, in een holding weggezet en via via verscheept naar een of ander belastingparadijs. Morgen wordt het bekendgesteld aan de politie en wordt hij gearresteerd.”
“Veertien miljoen? Da’s nog iets anders dan zogenaamd een camera verliezen tijdens een vakantie, Wilma…” Ze keek grimmig. “Ja. En dat geld hebben jij en ik samen opgebracht. Als premie. Hij heeft dus gewoon ordinair van óns lopen jatten. Ik heb mijn adjunct-directeur verteld van jouw afspraakje, morgen; hij vond het een prima plan om meteen aansluitend aan jouw praatje een arrestantenbus te laten voorrijden. Hij heeft wat connecties bij de politie.” Joline grinnikte. “Dat wordt een pittig dagje voor meneer de Rooij… Eerst een gesprekje met degene wiens CV in stookruimte dertien van de hel ligt, en daarna gearresteerd worden… Ik weet niet erger is…”
Fred baste: “Ik wel. Het eerste. Ik heb zo’n ‘gesprekje’ eens op een zekere schietbaan ondergaan. Niet fijn, kan ik je vertellen.” Wilma knikte. “Dan ga ik dat nú regelen; mijn adjunct is toch bijna 24/7 aan het werk. Waar en wanneer exact had jij die afspraak met de Rooij, Kees?” Morgenmiddag 17:30 op de parkeerplaats van de Mc. Donalds aan de A15, afslag 28 in Gorinchem.” Ze liep het balkon op, pakte haar telefoon en kwam na twee minuten terug. “Zo. Geregeld. 18:00 komt daar een arrestantenbus de parkeerplaats op.” Ik keek haar aan. “Dat is snel… En ik vermoed dat er nog wat andere aanklachten bij komen: opdracht geven tot inbraak, valsheid in geschrifte, verduistering van sociale premies…”
Wilma knikte. “Ja, ook dat. Maar dat mogen ze bij Jusitie uitzoeken. Wij overhandigen het stukje boekhouding van hem, wat jullie ook hebben, aan Justitie. Zij zullen er wel wat meer uithalen dan jullie in een uurtje al gedaan hebben. Meneer gaat héél hard op z’n bek.” “Dat is héél leerzaam voor zo’n type, Wilma…”Joline keek bedachtzaam. “Kees, het zou zo maar eens kunnen zijn dat je afspraakje met stiefmama dan niet doorgaat…” “Of juist wél, om haar eigen hachje te redden… We zien wel, schat. Misschien belt ze maandagavond wel in paniek op. Komt tijd, komt raad…”
Ik keek rond. “Het is nu bijna vijf uur; wat dachten jullie van een hapje eten?” Wilma knikte. “Ik zal maar antwoorden: ja lekker, Kees…” Fred vulde aan: “Weer pasteitjes?” Joline reageerde. “Nee, meneer veelvraat. Ik kook vandaag, en dat houdt in dat er niet zoveel vlees op je bordje komt. Is wel eens goed voor je.” Fred keek teleurgesteld. “Als ik afga op de taille van mijn geliefde leidinggevende, zie ik een diner voor me van veganistische linzensoep, zilvervliesrijst uit zakken van de Wereldwinkel, aangevuld met zo’n brok vegetarische soja-meuk en diervriendelijk gekweekte andijvie met een halve zandbak er nog in, met als dessert linksdraaiend melkzuur…” Ik proestte het uit, maar Joline ontplofte!
“Zeg onbespoten stuk lompheid, wil jij wel eens héél snel je excuses aanbieden? Wij eten hier geen ‘soja-meuk’ en de groenten die ik klaarmaak zijn schoon en prima te bikken. Ben jij gek! Excuses! Nú!” Met een grijns ging Fred op z’n knieën. “Neem me niet kwalijk, blonde feeks van Gorinchem. Uw uiterst fraaie, slanke figuur liet me deze uitlating doen…” Joline gromde: “Kijk jij maar uit, anders eet je, nog voor die inbreker komt, een stukje 5,5mm lood. Val je van om en van af.” Ze lachte. “En nu wegwezen. De meisjes gaan koken!” Ik grinnikte. “Wel lekker rolbevestigend, schat…” Twee blauwe en twee bruine ogen keken me aan. “Jij moet héél goed uitkijken, Kees Jonkman…”
De dames trokken zich terug in de keuken en Fred en ik gingen even frisse lucht happen op het balkon. Het terras was weer sneeuwvrij, de omgeving begon ook weer te ontdooien. Slechts op enkele plekken waren er nog witte vlekken te zien. “Deze week kunnen we weer echt gaan rennen, Kees… Ik heb er zin in.” Ik knikte. “Ja, ik denk dat ik dinsdag de loopgroep maar weer ga optrommelen… Eens kijken of men iets aan de conditie gedaan heeft of alleen maar heeft zitten bankhangen en netflixen. Maar eerst vannacht dit vuiltje even opknappen en morgen pa de Rooij in z’n zielige nekvel grijpen. Vanochtend was hij trouwens op TV… Heb je dat toevallig gezien?” Fred knikte. “We hadden de aankondiging gezien in de TV-gids. Wát een arrogante lul.”
Ik grinnikte. “Toen wij keken zat er een bachelor economie naast me in een uiterst charmant nachtponnetje grommend commentaar te leveren. Mooie combinatie overigens…” Hij grinnikte. “Ik heb er beeld bij. Vuurspuwende ogen waarschijnlijk?” “Yep… Twee felblauwe laserstralen.” Hij legde zijn arm om mijn schouder. “Een prachtmeid makker. Schat van een vrouw en een prima chef.” Ik keek hem aan. “Dat ‘schat van een vrouw’ geldt onverkort ook voor Wilma, vriend. Hoe zij als chef is, weet ik niet, maar ik kan me voorstellen dat ook dat dik in orde is.” Hij knikte. “Zeker weten. Ik ben een paar keer bij haar op het werk geweest; goeie sfeer, ook daar.”
We waren even stil “Fred… tijdens ons telefoongesprek vanochtend liet Wilma zich iets ontvallen…” Hij lachte. “Ja, ik wil? Ja, ik heb haar twee weken geleden ten huwelijk gevraagd. En nog voor ik was uitgesproken vloog ze me om de hals en zei dat ze héél graag met me wilde trouwen…” Hij keek trots. “Proficiat, maat. En wanneer?” Hij haalde zijn schouders op. “In de kerstvakantie gaan we dingen plannen. Het zal ergens in het voorjaar worden, denk ik…” Ik dacht even snel na. Kon ik dat maken, zonder Joline er in te kennen? Nee… Straks eens polsen hoe zij er over dacht...
“Kom, we gaan naar binnen. Eens kijken hoe ver de meiden met hun soja-meuk zijn…” Hij grinnikte. “Had ik Joline lekker mee op de kast hé?” “Ja. Je hebt mazzel dat ze je niet meteen aan een vleesmes heeft geregen.” De dames waren aan het kletsen in de keuken, maar even later liep Joline de slaapkamer in. Ik ging haar achterna en sloot de deur. “Schat, ik heb een gekke vraag. En je hoeft niet meteen antwoord te geven, maar… Fred en Wilma willen ook in het voorjaar trouwen. Hoe sta jij er tegenover als we dat samen doen?”
Joline fronsde, dacht na en begon toen te lachen. “Arme ambtenaar der burgerlijke stand… Lijkt mij geweldig, Kees! Als dat kan, en zij zien het ook zitten… Dat wordt een prachtfeest!” Ze gniffelde even gemeen. “Ze moeten dan wel op dansles…”
“Zullen we het ze zo meteen voorstellen?” Joline knikte. “Já! Tijdens het eten.” Ze sloeg haar armen om me heen. “Ik hoop dat zij het ook willen! Dat wordt een hele speciale bruiloft…” “Oké… dan nu weer even je gezicht in de plooi, anders zien ze het meteen dat wij iets bekokstooft hebben…” Het kookwekkertje klonk en Joline stormde de kamer in. “Saved by the bell… Ik werd bijna aangerand door mijn vriendje!” Ik volgde iets rustiger. “Nounou… aangerand noemt ze dat. Ik wilde alleen maar een zoentje stelen.” Joline zei kattig: “Ik weet ondertussen wat er dan volgt… Voor je het weet ben je een uur verder en dat is zonde van dit kostbare, met veel liefde bereide voedsel!” “Ik begrijp je helemaal Joline”, bromde Fred. “Als ik moest kiezen tussen een knuffel van Kees of een lekkere avondmaaltijd, wist ik het ook wel.” Ik keek hem laatdunkend aan. “En jij bent mijn bud?” Een grinnik was de reactie. “Kom ouwe… Tafel dekken!”
Even later konden we eten. We begonnen met een gevulde groentensoep. Zonder balletjes, maar prima op smaak en met heel veel groenten. Daarna aardappelpuree met een korstje van gesmolten kaas uit de oven, witlof met ham en kaas en een frisse witlofsalade. Tijdens het hoofdgerecht knikte Joline me toe en ik begon wat aarzelend. “Wilma… Vanochtend liet jij je ontvallen dat je ‘Ja’ gezegd had op het aanzoek van Fred. We hebben jullie nog helemaal niet gefeliciteerd daarmee. Sorry…” Ze glimlachte. “Ik liet het me ook ontvallen, Kees. Was nog niet de bedoeling om dat wereldkundig te maken. Zelfs onze ouders weten het nog niet.” “Da’s wel een hele grote eer, dat wij de primeur hebben, Wilma.” Joline stond op, en omhelsde haar. Ik gaf Fred een hug. “Proficiat maat. Nu dan voor het echie.” Daarna zoende ik Wilma drie keer op haar wangen. “Gefeliciteerd schoonheid.” Ze lachte. “Ik heb er zin in. In de kerstvakantie gaan we plannen maken.”
Joline haakte meteen daarop in. “Kunnen we jullie daarbij helpen?" Ze liet een stilte vallen. Wilma vroeg behoedzaam: "Hoe bedoel je?" Joline zei met een uitgestreken gezicht: "Bijvoorbeeld door samen te trouwen? Een mooie locatie hebben we al.” Fred en Wilma keken haar aan. “Kees en ik hebben net even heel snel overlegd: voelen jullie er wat voor om samen met ons te trouwen? Kees en Fred zijn buddies; Wilma: jij en ik voelen elkaar ook prima aan. Jullie hoeven nu niet te beslissen, maar…” Wilma keek Fred aan en vice versa. “Dat zou prachtig zijn, Joline!” Fred bromde: “Verdomme maat…” Verder kwam hij niet. Hij stond op, trok mij van m’n kruk en omhelsde me. We keken elkaar aan. “Jij bent mijn bud, Fred. Dáárom.”
Zijn ogen waren rood, en ik kon ook niet meer zo scherp zien. Hij liet me los en omhelsde Joline. Ik sloeg mijn armen om Wilma heen. “Jullie zijn… Ze haperde even. “Jullie zijn een heel apart stel. En samen met jullie trouwen…” Haar schouders schokten en ze huilde. “Kom dame… Janken moet je bij je eigen vent. Kom, groepshug!” We sloegen de armen om elkaar heen en keken elkaar aan. Vier paar rode of betraande ogen. “Dank jullie wel dat jullie dit ook leuk vinden…” zei Joline zachtjes.
“Ik zou niet weten met wie ik beter samen zou kunnen trouwen, Jo”, zei Wilma. “Tot op zekere hoogte dan”, giechelde ze er achteraan. We schoten in de lach. “Laten we het zó afspreken, Wilma: tot en met het feest doen we dingen samen; maar het gebruik van de bruidssuites zullen we maar even splitsen. Oké?” We grinnikten. “Goed, dan gaan we in de kerstvakantie een dagje bij elkaar zitten voor de planning. Daarna zetten we de zaak in beweging.” We lieten elkaar los en Joline deelde keukenpapier uit. “Anders zitten we tijdens het toetje nóg te grienen, en daar heb ik geen zin in. Kees, Ik wil graag dat jji een paar foto’s maakt van dit speciale moment.”
Wilma snotterde nog even. “Ja, da’s leuk, maar liever niet met betraande ogen. Even m’n gezicht afspoelen en wat make-up opdoen, dank je wel.” Tien minuten later zagen we er een beetje fatsoenlijk uit en ik pakte mijn fototoestel en statief. “Even geduld, dames en heer…” Na wat gepruts stond de zaak zoals ik het wilde hebben en positioneerde ik Fred en Wilma op de bank; Joline en ik staand er achter. De tijdsontspanner ging aan en ik liep naar mijn plekje. Zo maakten we een stuk of tien foto’s. “Kunnen we mooi gebruiken voor onze trouwkaart, jongens…” giechelde Wilma. We schoten in de lach en op dat moment ging de flits nog een keer. “Nou, ik ben benieuwd, Kees… Laat zien!”
Ik haalde de SD-kaart uit het toestel en stopte die in de laptop. De verkenner liet zien dat er meer dan 150 bestanden op stonden. Hé? Ik klikte er eentje aan en Floris en stiefma kwamen pontificaal in beeld: bovenop elkaar, hevig met elkaar bezig. “Wát? Ik dacht dat je die foto’s verwijderd had, Kees!” Ik dacht na. “Ja… dat had ik ook… van m’n laptop! Maar dus niet van deze SD-kaart.” Fred schoot in de lach. “Lekker dan… Staan wij op dezelfde SD-kaart als zoon en stiefmama de Rooij die doen of ze porno-acteurs zijn…” Joline keek afkeurend. “Zet die foto’s van stiefmama en zoonlief héél snel op je computer, Kees, en haal ze hier af. Of andersom, maakt me niet uit.” “Ik zet onze foto’s wel op de laptop, schatje. En dan haal ik ze hier af. Die SD-kaart gaat morgen mee naar Gorinchem, want dan print ik een aantal van die porno-foto’s uit. Daar ga ik iets leuks mee doen.”
Zo gezegd, zo gedaan en even later bekeken we de foto’s van onszelf. De laatste was de meest geslaagde: daar stonden we alle vier lachend op. “Jij mag nóg eens een opmerking maken, Wilma…” “Kostbaar momentje, jongens en meiden… Kees, kun je die foto’s doorsturen naar mij?” Fred keek me vragend aan. “De foto’s van ons, bedoel ik dan.” Ik knikte en via wetransfer gingen de foto’s richting Fred. Daarna ruimde ik het fototoestel op. Joline keek me aan.
“Kees, jij bent specialist dessert. Leef je uit.” “Eén moment dan, dames en heren… Ik moet even met potten en pannen tekeergaan.” Snel maakte ik de chocolade- en de caramelsaus au bain Marie warm in een pannetje, haalde wat fruit uit de koelkast en haalde de diverse soorten ijs uit de vriezer. Met de meloenlepel schraapte ik bolletjes uit het ijs en presenteerde die op een grote schaal, samen met het fruit. De warme sauzen apart. “Alle combinaties zijn lekker, mensen. Ik heb ze hoogstpersoonlijk getest.” “Potverdrie Kees… Hier groei je van dicht als je niet oppast…” Fred smikkelde lekker door, totdat Wilma er een eind aan maakte. “Hé meneer van Laar: dit is je laatste bolletje ijs. Daarna stoppen.” Fred keek beteuterd. “Kees zei dat álle combinaties lekker waren… Dan moet ik toch controleren of dat klopt?” Wilma keek hem kort aan. “Ik méén het, Fredje…” Gehoorzaam at hij het laatste bolletje ijs-met-saus op en legde toen zijn lepel neer. “Ja schat. Tuurlijk schat.” Joline giebelde. “Ik zie het al: bij jullie is de rolverdeling ook prima in orde…” Wilma keek haar aan. “Dat moet wel, anders past hij over een jaar niet meer door de deur. Of het raam, als ze hem naar buiten moeten takelen.” Fred gromde: “Hé kleintje, even dimmen nu…” Wilma keek hem aan. “Jawel, aanstaande bruidegom…” Ze knipoogde en Fred glimlachte.
Met het dessert op ruimden we de boel in de vaatwasser. Fred en ik wasten de pannen even met de hand af. “Toch makkelijker dan je vette messtinns in het koude water van het drie-vaten-systeem schoon proberen te maken, Kees.” Ik wees achter ons. “Ja. Daar op de Oirschotse heide liggen nog wat aardapperesten van recruut Jonkman ergens in de berm van een paadje weg te rotten, omdat hij ze niet gaar kreeg…” Ik pakte de messenset en nam die mee richting slaapkamer.
“Wat doe je nou, Kees?” Joline keek me nieuwsgierig aan. “Inbrekers nemen meestal geen wapens mee. Als ze inbreken is het eerste wat ze grijpen het grootste keukenmes en ze gebruiken dat, indien nodig, als wapen. Daar heb ik geen zin in, dus gaat onze mooie messenset even verhuizen.” Even later kwam er een kreet uit de woonkamer. “Heren… Zetten jullie meteen een lekker bakje koffie?” Ik draaide me om. “Dan moeten we eerst weten hoe de wachtverdeling vannacht is, schat. Want het is niet slim als degenen die als eersten gaan rusten, nu nog een bak koffie naar binnen gooien…”
Ze knikte. “Ja. Stom van me, niet aan gedacht.” We gingen even zitten. “Oké… ik schat in dat ons bezoek ergens tussen drie en vijf langs zal komen. Dat is de tijd waarop de meeste mensen vast in slaap zijn. Het is nu… bijna half negen. Dan hebben we zes uur te verdelen. Fred, als jij met Joline de eerste wacht pakt, dan nemen Wilma en ik het om half twaalf over tot half drie. Daarna is iedereen paraat, oké?” Men knikte. “Goed. Degenen die rusten kunnen zich verdelen over onze slaapkamer en een van de studeerkamers.”
“Ben je gek, Kees…” Wilma klonk verontwaardigd. “Gewoon naast elkaar slapen hoor. We gaan toch ook samen trouwen?” Ik grinnikte. “Ja, we gaan samen trouwen, Wilma. Maar niet met elkaar…” Ze keek gespeeld teleurgesteld. “Ohhhh…. Dan had ik dat stukje even verkeerd begrepen…” Fred en Joline gniffelden. “Ik zal wel een los dekbedje erbij leggen. Kunnen we elk onder ons eigen dekbed slapen, boefje. Anders krijg je praatjes in de wereld.” En Fred bromde: “Dan kunnen Joline en ik gedurende drie uur de persoonlijkheid ‘Kees Jonkman’ eens determineren…” “Ik weet niet of dat voldoende tijd is, Fred…” Joline giechelde.
Ik kneep zachtjes in haar arm. “Schatje, ik heb jou een paar weken geleden beloofd dat ik geen macho-grappen te koste van jou zou maken. Als jij nu eens beloofd om mijn altijd zo innemende persoonlijkheid niet af te zeiken waar anderen bij zijn?” De gimlach om haar mond werd langzaam breder en ze knipoogde stiekem. “Oké schat… Ik zal je alleen maar ‘afzeiken’ als we onder elkaar zijn…” Ik draaide mijn hoofd héél snel weg, om te voorkomen dat ik in lachen zou uitbarsten. Het spottende lachje van Joline zei me genoeg. Neutraal zei ik: “Mooi, dan is dat ook geregeld. Aanstaande mevrouw van Laar: mag ik u uitnodigen om met mij mee te gaan richting slaapkamer? En daar elk onder een apart dekbedje proberen te gaan slapen, netjes met de handjes boven het dekbed, uiteraard? Balou de teddybeer waakt over uw maagdelijkheid.”
Ze keek me aan. “Dan is die teddybeer mooi een jaar of twee te laat, Kees. Maar goed… Even mijn eigen teddybeer knuffelen.” Ze sloeg haar armen om Fred heen. “Goed voorbeeld doet goed volgen…” zei Joline en knuffelde mij. “Je bent een hele gemene bitch, meisje Boogers…” fluisterde ik in haar oor. Ik voelde haar zachtjes lachen. “Welterusten, Kees”, zei ze daarna neutraal. Ik liet Wilma voorgaan in de slaapkamer. Het laatste wat ik hoorde was een zin van Joline: “Zo Fred… En vertel me nu eens: wie of wat is Kees Jonkman?” Ik stak mijn hoofd om de deur. “Bitch!”
“Waar slaap jij, Kees?” Ik wees de kant van het bed aan waar Balou niét zat. “Hier. Jij mag die beer in de ogen kijken.” Ze deed haar schoenen uit. “Ik zal even weggaan als je je omkleed, Wilma. Roep maar als je klaar bent.” Ze keek me aan. “Jij bent toch Fred z’n bud? Als ik jou niet kan vertrouwen…” Ik draaide me om en kleedde me uit. T-shirt en boxer bleven aan, mijn kleren legde in ‘paraat’ klaar op de stoel. Mijn buks stond daar al, halfgeladen. Ik gleed in bed, Wilma lag er al in. “Zo… Da’s even wennen hoor, een andere vrouw in bed.” Ze giechelde. “Ik zal je straks vragen hoe het beviel… Welterusten Kees.” “Maf ze, Wilma. Ik hoop dat ’t lukt.” Op mijn rug liggend paste ik een truc toe die ik al een aantal jaren kende: spieren aanspannen en stuk voor stuk héél bewust ontspannen. Als alle spieren ontspannen waren, opnieuw alles aanspannen en ontspannen. Meestal haalde ik de tweede keer niet eens. Ditmaal wel; pas bij de derde keer ontspannen voelde ik me wegzakken…
Een hand op mijn schouder maakte me wakker. “Kees…” In het donker zag ik het silhouet van Joline. “Het is bijna tijd voor de aflossing. Geen licht maken; komen jullie er uit?” Ze liep naar Wilma, die nog vast in slaap was. “Wilma… wakker worden! Aflossing!” “Oké, Joline…” Ze gaapte. “Kees kun jij het licht even…” Ik sneed haar woorden af. “Nee! We laten het compleet donker, Wilma. Meestal gaan wij rond een uur of tien slapen en is het hier donker. Dus: in het donker aankleden alsjeblieft.” Ze mopperde. “Fred had gelijk: je bent een bruut.” “Wees blij dat ik netjes ‘alsjeblieft’ zeg…” Ze grinnikte. “Ik hoop maar dat ik m’n broek niet binnenstebuiten heb aangetrokken…” Even later liepen we de kamer in. “Zo, dame en heer, de aflossing is er! U kunt gerust gaan slapen.” “Mooi Kees. Dan gaan wij maar eens plat. Even voor de goeie orde: ik heb een valstrik op het aanrecht onder het keukenraam gelegd. Als hij daardoor naar binnenkomt: één ruk aan dit touw en zijn benen worden onder hem vandaan getrokken. Daarna hoeven we hem alleen nog maar binnen te hengelen…” Ik schudde mijn hoofd. “Doen we niet, Fred. Alle kans dat hij met z’n kop op de aanrechtrand valt en een doodsmak maakt. En dan gaan wij voor gaas. Heb ik geen zin in.” Hij gromde. “Verdomme… sergeant Jonkman heeft weer eens gelijk. Oké, ik ruim het alweer op. Maar dat touw blijft hier; kunnen we prima gebruiken om ‘m vast te binden.” “Da’s goed. En nu naar bed jullie!” “Er staat verse koffie in de thermoskan op tafel, jongens.” “Dank je, Joline. Welterusten, naast die motorkettingzaag.” Wilma’s stem was niet helemaal vrij van leedvermaak.
De slaapkamerdeur ging dicht en Wilma en ik installeerden ons op de bank. “Zo… Koffie, charmante bedgenoot?” “Lekker Kees. Overigens: qua ‘zagen’ ontlopen Fred en jij elkaar niet zoveel. Binnen tien minuten gingen de eerste bomen al om.” “Hé, wij zijn niet voor niets elkaars bud… In goeie en kwade dagen en zo…” Even waren we stil, toen vroeg Wilma: “Waarom zijn jullie buddies geworpen, Kees?” “Oef… Daar vraag je me wat… Misschien omdat Fred en ik dezelfde instelling hebben: niet lullen maar poetsen. Samen er in, samen er uit. Dat had ik al snel door toen hij bij mij in de groep kwam. Ik zat er drie maanden, toen kwam Fred erbij. De pelotonscommandant stelde hem ’s morgens bij het appel voor: “Heren dit is soldaat van Laar. Hij wordt de MAGschutter van de Alfagroep.” Dat was het. Na het appel hadden we wapenonderhoud, geloof ik; altijd een prima gelegenheid om te kletsen met elkaar. Hij stond erbij, had nog geen wapen om te onderhouden en het eerste wat hij zei was: “Wie kan ik helpen?” En voor ik het wist was hij keihard aan het werk. ’s Avonds hingen we met de groep in de kantine rond; daar vertelde hij iets over zichzelf en vroeg: “En wie is mijn bud?” Eén van de jongens wees op mij. “Kees is een paar weken geleden z’n bud kwijtgeraakt… Je bent ervan!”
Dat was natuurlijk een geintje, maar gedurende de weken daarna, met name tijdens oefeningen kwamen we er achter dat we elkaar graag mochten. We hadden ook dezelfde conditie, dus tijdens sport sparden we graag met elkaar: Fred gooide z’n massa in de strijd, ik m’n snelheid. En dat ging aardig gelijk op. En binnen het peloton was het vrij snel duidelijk dat als je Jonkman tegen je had, je van Laar er gratis bij kreeg… En vice versa.
Tot dat incident op de schietbaan. Toen was het even helemaal mis…” Wilma knikte. “Toen jij ‘m een trap voor z’n reet gaf?” “Ja. Ik was pislink. Niet zozeer om de fout die hij maakte, maar om het feit dat juist hij die fout maakte… Teleurgesteld. Vandaar mijn reactie: ik rukte hem achter de MAG vandaan en trapte hem vloekend de baan af. Weet jij wie Mariëtte is?" Wilma knikte. "Die sportinstructrice toch? Die je om de haverklap push-ups laat doen?" "Precies. Elke keer als je vloekt of een krachtterm gebruikt mag je er vijf pakken. Als zij er op die schietbaan bij was geweest, had ik nu nog steeds push-ups kunnen doen, zó ging ik te keer.
De rest van de schutters schrok zich kapot: Jonkman en van Laar ruzie? Dat kon niet. De pelotonssergeant heeft nog een poging gedaan om ons bij elkaar te brengen, maar ik was nog steeds woest. En Fred ook. Enfin, een week later, na het appél stapte hij naar voren en vroeg aan de luit of hij iets mocht zeggen. En toen betuigde hij spijt van z’n stomme actie, bedankte mij dat ik ‘m niet op rapport had geslingerd en zei dat het niet meer zou voorkomen. Voor het front van het hele peloton. En toen gaven we elkaar weer een hand. En ’s avonds… Nou ja, laten we het er maar op houden dat het erg gezellig was in de compagniesbar en we de volgende dag wat moeilijk op gang konden komen. En een maand later liepen we door Afghanistan en was ik meerdere keren dolblij met Fred als bud. Enfin, die verhalen ken je ondertussen wel, denk ik…”
Zo zaten we rustig verder te kletsen en ongemerkt ging de tijd voorbij. Wilma bleek een prettige gesprekspartner en een goeie luisteraar te zijn. Zelfs in het donker pikte ze nuances uit mijn stem op en reageerde daar op. Toen ik daar wat van zei lachte ze. “Bij ons thuis gaat er heel veel nonverbaal of juist met die kleine nuances in de stem. We hebben van jongs af aan geleerd dat op te pikken. Dat is aan de ene kant heel prettig, aan de andere kant… Soms verwarrend.” Ze zweeg. “Maar daar wil je het nu niet over hebben, begrijp ik. Da’s prima, Wilma.” Het was weer even stil. “Klopt. Té gevoelig. Bovendien als ik daar iets over vertel, wil ik dat Fred erbij is.” Ik keek op m’n horloge. “Bijna half drie… Zullen we die snurkers er eens uithalen? Doe jij het? Dan schenk ik nog een kop koffie in.”
Ze liep de slaapkamer in. Nog geen vijf seconden later begon mijn telefoon te trillen. De camera had beweging gesignaleerd! Ik liep snel de slaapkamer in. “Alarm! Volk op de overloop!” Ik keek op het scherm: één man. Stevige bouw, donkere kleren, bivakmuts. Bingo. Hij liep voorbij de voordeur, naar het keukenraam. Had duidelijk zijn huiswerk gedaan: het keukenraam was als enige niet dubbel uitgevoerd. Ik posteerde me op mijn hurken naast de bar, buks in de hand, buiten bereik van een eventuele zaklamp. Fred schoof, zoals afgesproken, bij de deurpost van de haldeur, Joline achter de bank en Wilma naast haar. Er klonk zacht geknerp. “Glassnijder” fluisterde Fred. Ik kwam iets overeind en keek over de bar, tussen een stel bloempotten door. Een hand kwam naar binnen, de grendel werd opengemaakt en het raam zwaaide open. Een vlaag koude lucht kwam naar binnen en even later hurkte de indringer geruisloos op het aanrecht. Hij sloot het raam voorzichtig, stapte op de grond en keek rond voor hij nog maar één stap zette. Logisch; buiten brandde de verlichting, binnen was het aardedonker. Ik bukte: een zwak lampje ging aan waarmee hij om zich heen scheen. Eén stap… nog een stap… Ik zag de teen van zijn schoen. Als hij nóg een stap zou doen…
Plotseling ging het licht aan en kwam Joline overeind, buks in de aanslag. Haar groene laser scheen exact op zijn neuswortel. “Blijf doodstil staan, met je handen waar ik ze kan zien, anders ben je historie.” Haar stem in de stand ‘diepvries’. “Wel godv…” Ik kwam overeind en mijn rode laser bescheen hem ook. “Handen op je hoofd, vingers in elkaar. Eén verkeerde beweging en je vreet lood. Bud?” Fred kwam al aan met het touw, rukte één arm omlaag, bond hem stevig vast en toen de andere. Beiden op de rug. Het touw ging door zijn broeksriem.
“Zo… We gaan je even fouilleren vriendje. Heb je iets bij je wat als wapen gebruikt kan worden?” Hij zweeg. Snel gleden Fred z’n handen over zijn lichaam, tot hij plotseling verstrakte. “Stomme lul. Dacht je nou echt dat je een pistool voor mij verborgen kon houden? Ik kan zelfs voelen wat het is… Glock17, nietwaar? Huishoudhandschoenen graag.”
Hij vermeed het om namen te noemen. Ik maakte de schoonmaakkast in de keuken open en deed handschoenen aan. “Waar?” “Linkeroksel. Schouderholster.” Voorzichtig pakte ik het wapen er uit, haalde het magazijn eruit en trok de slede rustig naar achteren. Er viel een kogel uit de uitwerpopening en ik ontspande het wapen. “Zo, die is weer veilig.” Ik bekeek het pistool. “Da’s een wapen van de KL, vriendje. Jij gaat een hele zware pijp roken.” Ik rukte zijn bivakmuts af en was verrast. “Hé, ik ken jouw tronie… Jij bent de baas van dat zogenaamde incassoknok- en roofploegje Justicia…”
Fred keek naar Wilma. “Mop, bel even 112. Zeg maar dat we een inbreker onder schot houden, dan hebben de heren van de politie over het algemeen wat meer haast.” Wilma knikte, pakte haar telefoon en verdween in de slaapkamer. Fred fouilleerde hem verder: aansteker, pakje sigaretten, mobiele telefoon, de glassnijder en een paar sleutels aan een sleutelring. “Ik wil het wachtwoord van je telefoon.” De man bewoog niet. “Nú, vriend. Je hebt weinig tijd.” Fred’s hand verdween tussen zijn benen. “AUW!!….Vingerafdruk…” piepte hij. “Ontgrendelen dan.” Fred hield de telefoon bij zijn hand. Moeizaam drukte hij zijn duim op de ontgrendelknop en het toestel sprong aan. “Goed zo, jochie…” Fred pakte zijn telefoon, plugde een kabeltje tussen beide toestellen en drukte op een knop van zijn eigen toestel. “Zo. Ik heb nu alle gegevens van je telefoon. Daarmee sta je vrijwel in je nakie, vriend. En die gegevens heeft de politie zo meteen ook. Maar ik kan er meer mee dan zij.”
De man had zijn adem teruggevonden. “Ik wil mijn advocaat spreken!” Ik schoot in de lach. “Meester mevrouw Zomers zeker? Je bent hier niet in Amerika vriendje. Je werkt voor Zomers en, wat nu blijkt, ook voor de Rooij. Want wat was de opdracht die je van de Rooij kreeg?” Hij zweeg en Fred z’n hand ging weer omlaag. “Ik… Ik moest de bewoners van dit huis laten schrikken…” Fred kneep. “Je liegt.” “Auwww…” “Vertel de waarheid! Ik ben ik de leer geweest bij de Taliban als het om martelen gaat, dus…” “Ik moest alle computers, fototoestellen, telefoons, gegevensdragers meenemen! En jullie bezig houden…” “Goed zo. Zie je wel dat het niet moeilijk is? En om te voorkomen dat je gekke gedachten krijgt, gaan we je nu even goéd vastbinden. Denk eraan: tegenstribbelen is pijn.”
Hij stribbelde niet tegen en lag even later op zijn buik op de grond. Handen gebonden op de rug, voeten aan elkaar en handen en voeten verbonden met een touw wat ook nog door zijn broeksriem ging. Zijn bivakmuts achterstevoren op zijn hoofd als blinddoek. Hij kon geen kant op. Vijf minuten later ging de bel. Op het beeldschermpje waren twee agenten te zien. “U had gebeld over een inbreker?” “We doen de deur open! 9e verdieping, uit de lift linksaf.” Even later kwamen twee agenten de lift uit en liepen naar ons toe. Ik stelde me voor en zei: “Betrokkene ligt geboeid binnen. En ik noem liever geen namen waar hij bij is.”
De ene agent, duidelijk ouder dan de ander, knikte. Ze liepen naar binnen waar de inbreker nog steeds midden in de kamer lag, onder schot gehouden door Joline. De oudste vroeg vriendelijk: “Mevrouw, zou u dat wapen even willen wegdoen? Is nu niet meer nodig.” Joline glimlachte allerliefst. “Nu niet meer nee. Nét wel.” Ze ontlaadde haar buks op het terras, kwam weer binnen en borg de buks op.
De jongere agent fronsde zijn wenkbrauwen. “Heeft u een wapenvergunning?” Joline keek hem aan. “Nee. Hoezo?” “U heeft voor dat wapen een vergunning nodig, mevrouwtje.”
“U moet uw wetskennis eens opvijzelen.” Joline’s stem klonk uiterst bits. “Voor een luchtbuks is géén, ik herhaal: geen wapenvergunning nodig. En ik ben in mijn eigen huis, deze figuur kwam zonder mijn toestemming of die van mijn vriend binnen en wij hebben onze wapens gebruikt om hem koest te houden. Er is niet geschoten. En dat wij onze wapens hebben gebruikt om hem in bedwang te houden is terecht, want meneer kwam binnen met een geladen negen millimeter pistool En de enige eis die de wet aan de eigenaar van een luchtbuks stelt is dat die eigenaar ouder is dan 18 jaar. Dat mag u zo meteen aan de hand van mijn rijbewijs controleren, als die zak hooi hier weg is.”
Ze zweeg heel even en zei toen zachtjes en op ijzige toon: “En de term ‘mevrouwtje’ mag u voor uw echtgenote of vriendin bewaren. Ik ben daar absoluut niet van gediend.” De agent zweeg. De oudere collega zei: “We brengen de verdachte even naar de bus; die komt er zo aan. Daarna komen we weer boven om u te horen. Vier minuten.” Ze namen de inhoud van zijn zakken mee en liepen weg, de inbreker tussen hen in. Joline keek woest, “Mevrouwtje… Wat denkt die snotneus wel…” Fred keek haar aan. “Hé Jolien… Ontspan. Je moet nog zaken met hem doen. Hij is niet de boef. Da’s die vent die hier rollade lag te spelen, weet je nog?” Fred’s relativerende toon kalmeerde haar. “Ik zal maar weer koffie zetten… Dat is geschikter werk voor het ‘mevrouwtje’ dan met een buks een inbreker onder schot houden.” Wilma sloeg haar arm om Joline heen. “Kom maar mevrouwtje. Ik help je wel hoor…”
“Die agent gaat het moeilijk krijgen als hij niet als de weerlicht z’n excuses aanbiedt, Fred.” “Ja, dat geloof ik ook. Ik zag en hoorde een soort ijskoningin… Zal wel door het dessert van gisteravond komen. ” We grinnikten als kwajongens. Na een minuut of vijf kwamen beide agenten terug. “Zo. Verdachte is onderweg naar het bureau. Mogen wij een verklaring van u opnemen?” Ik knikte. “Mits u daarbij meteen een bak koffie nuttigt…” De oudste agent knikte. “Graag.” De jongste hield zich op de vlakte tot Joline en Wilma de koffie op tafel zetten. Hij ging staan, keek Joline aan en zei: “Mevrouw, mijn excuses. Ik had u niet zo mogen aanspreken. En u had gelijk waar het ging over een wapenvergunning.” Joline knikte. “Dank je wel. Excuses aanvaard en geniet van de koffie.” Het volgende halfuur waren ze bezig om een procesverbaal op te nemen. De oudste agent stelde de vragen, de jongste noteerde. Modern, op een Ipad. De vragensteller sloot af. “Ik denk dat we alles wel hebben…”
Hij wachtte even. “Oh ja, nog één dingetje: waarom wachtten jullie hem op? Het leek wel of jullie wisten dat hij zou komen…” Wilma zei zachtjes: “Wilt u dit soort doorzichtige ondervragingstrucjes niet op ons loslaten? En de reden dat we hem opwachtten: er zitten rond deze tafel twee Afghanistanveteranen. Beiden met een soort zesde zintuig. Dát sloeg alarm. Twee minuten later begon het video-alarm te gillen; toen moest hij nog naar binnen toe. Tijd zat om maatregelen te nemen.” De oudste agent keek haar onderzoekend aan. “Hmm… Ik zal het noteren in uw verklaring.” Even later sloten ze af, gaven een hand en verdwenen.
Ik keek op de klok. Bijna half zes. Wilma zag me kijken. “Wat doen jullie, Kees?” Ik dacht even na. “Ik denk dat wij onze werkdag even gaan verschuiven, Wilma. Kun jij dat ook?” “Maandag is mijn thuiswerkdag. Als jij hier een nette internetverbinding hebt, kan ik van hieruit werken. Ik wil vanmiddag erbij zijn als de Rooij in z’n nekvel wordt gegrepen.” “Mooi. Joline?” “Wij gaan vanmiddag rond 12:00 richting Gorinchem, hoor ik net. Ik zal mijn meest geliefde mannelijk medewerker hiervan op de hoogte stellen. En Gonnie ook.” “Ik app Theo en Henk wel even; daarna gaan we nog lekker even slapen, lui.” Een kwartier later waren Fred en Wilma geïnstalleerd naast en op de slaapbank en kleedden Joline en ik ons uit in de slaapkamer. Toen we lagen hoorde ik een diepe zucht naast me. “Zeg het maar Joline…” “Wát een dag. Begonnen met een passionele vrijpartij, vervolgens heel gezellig bezoek, waarmee je samen je bruiloft wilt vieren, dan een goed gesprek met de bud van je vriend, een paar uur slaap die begon met motorkettingzaag-geluiden om uiteindelijk af te sluiten met het onder schot houden van een inbreker en het op z’n nummer zetten van een politieagent… Nomaals: wát een dag.”
Ik rolde naar haar toe. “En we zijn er nog niet, Jolientje. Wat dacht je ervan om de dag af te sluiten op dezelfde wijze als…” “Écht niet, meneer Jonkman. We gaan slapen. En niet met elkaar, maar apart. Wat jij allemaal in je dromen gaat uitspoken moet je helemaal zelf weten, maar ik wil nu even gewoon lekker m’n ogen dicht doen en slapen. Tot elf uur. Daarna gezellig ontbijten en dan rustig richting Gorinchem. Begrepen?” Ik boog me over haar heen en gaf haar een zachte zoen. Een zoen die ik langzaam liet overgaan in een intieme tongzoen. Joline beantwoordde me en toen ik haar even losliet fluisterde ze: “Rotzak… Zó lekker. Maar nu echt slapen, Kees.” Ik gniffelde. “Is goed schat… Welterusten.” Ik hoefde geen ontspannings-oefeningen te doen; volgens mij sliep ik binnen de minuut.
Eenmaal in Gorinchem verliep de middag vrijwel normaal: een bespreking met Theo en de teamleiders. Theo nam me even apart. “Wat was er nou weer aan de hand, Kees?” Ik lichtte hem kort in, maar zei nog niets over de connectie met de Rooij; dat zou morgenochtend wel volgen. Daarna achter het beeldscherm. En rond vier uur stond Fred plotseling achter me, samen met Wilma. “Hee dame… Welkom!” “Ik was in de buurt… wilde even kennismaken met de collega’s van Fredje.” Ik knikte. “Altijd goed om de werkomgeving van je partner te leren kennen…” Ze liepen naar de receptie en even later hoorde ik Fred z’n bulderlach, samen met de lach van Wilma en het gegiechel van Angelique en Marion. Wilma en Angelique... De dames zouden het ook wel goed met elkaar kunnen vinden. Drie kwartier later kwamen Fred en Wilma weer bij me op het bureau. “Zo. Alle collega’s van Fred even de hand geschud. Ik begrijp nu waarom hij elke avond vrolijk thuiskomt. Leuke sfeer hier. ’t Is nog net geen familie, maar het scheelt niet veel.” Wilma ging zitten. “Tja… de enige stoorzender is de chef van die piratenbende. Die vent steekt zijn kop steeds weer in een wespennest. En raad eens wie hem eruit moet halen?” Fred gromde. “Niet miepen Fredje. Dan heb je ten minste weer iets om handen, anders zit je jezelf alleen maar kapot te vervelen en ben je thuis niet te genieten.” Ik grijnsde. “Wees blij Fred. Je hoeft nu ten minste niet meer met 30 kilo bepakking door de green te sjouwen. Met een paar studieboeken in je rugzak. Studieboeken waar je niks me kon, omdat die beul van een groepscommandant van je altijd wel iets verzon waardoor je geen tijd had om te studeren…” “Breek me de bek niet open. Als ik die vent ooit weer tegenkom…”
Wilma lachte liefjes. “Willen de heren zich beperken tot het heden, en de ouwe koeien lekker in de sloot laten zitten? Kees, had jij nog vragen over alle cijfertjes? En waar wil je het gesprek met de Rooij voeren?” “Geen cijfermatige vragen. Ik ga niet in op details, ik kijk wel uit. Niet mijn terrein. Ik sla hem om de oren met algemeenheden. Refereer nog wel even aan zijn oratie van gisteren, bij Niemann. En het gesprek voer ik buiten, op de parkeerplaats van de Mac, tegen de afscheiding met de kartbaan. Ik heb geen zin om gestoord te worden door een stel jengelende kinderen die zitten te miepen om nóg een BigMac en een grotere beker cola. Bovendien zal pa de Rooij niet zo gewend zijn aan de kou; ik wil hem ook een beetje laten afzien. ” Fred grijnsde. “Dan zitten wij lekker binnen achter een BigMac. Kunnen we jou en de Rooij vanuit een prettige positie waarnemen.” Wilma keek hem met een trieste blik aan. “Oh, wat een empathie met je buddy.” Hij grijnsde. "Mijn buddy roept regelmatig: ‘Kou is emotie en emotie kun je uitschakelen.’ Dat mag hij vandaag gaan bewijzen.” Hij lachte gemeen naar me.
“Goed mensen… Even een plan de campagne. We weten in welke auto meneer zich verplaatst. Ik wil dit gesprekje voeren midden op de parkeerplaats, op een plek waar jullie goed zicht hebben op ons. Aan de oostkant van het restaurant, tegen de scheiding met de kartbaan er naast. Dan kan Fred, indien nodig, snel bij ons zijn en hebben we ook de mogelijkheid om te checken of meneer inderdaad alleen is.” En als ik naar jullie zwaai, kunnen jullie erbij komen. Joline komt ook mee; die komt bij jullie aan tafel zitten.” Fred knikte. “Dan gaan wij alvast die kant uit; positie kiezen.” Ik knikte. “Fijn dat mijn bodyguard zich van zijn verantwoording bewust is.” Wilma lachte even. “Hij wil gewoon op tijd zijn, zodat hij achter een verse Bigmac zit als jij buiten in de kou ruzie staat te maken, Kees…” Ze haalden Joline op. Toen ze langs mijn kantoor liepen zei Joline nog: “Zet ‘m op, Kees. En laat je niet opnaaien.” Ik gaf haar een dikke knuffel. “Er is er maar ééntje die dat kan… En die heb ik nu vast. Tot straks schoonheid.” Ze knipoogde en liep door.
Ik pakte een forse enveloppe zonder het logo van DT en deed daar een groot aantal foto’s op A4-formaat in van de escapades van stiefmama en zoonlief. Daarmee kon ik pa de Rooij wel behoorlijk mee over de jank krijgen. Toen trok ik m’n dikke jas aan, groette de Piraten en reed weg.
Al filosoferend reed ik de parkeerplaats van de ‘firma met de grote M’ op. Ik parkeerde de Volvo ‘paraat’, dus met de neus in de wegrijrichting en keek rond. Nog geen zwarte Audi. Fred, Wilma en Joline waren wél te zien: aan een tafeltje vlak achter het raam, alledrie met een met een bordje voor zich. Oh, wat onschuldig… Ik keek verder en observeerde de parkeerplaats. Geen mogelijkheid voor een knokploegje om zich te verbergen, behalve een Volkswagen Transporter aan de andere kant van het terrein. Als daar mensen in zaten, moesten ze op de grond zitten of liggen, want op het oog was het ding leeg. Er kwamen auto’s langs het afhaalloket, maar die reden vrijwel allemaal weer weg. Ze aten hun Macburger al rijdend onderweg dus op… De pest voor je kleren, want de saus dróóp van die burgers af. En als je dan aan het sturen bent… Hé! Een zwarte Audi A6 kwam het terrein oprijden. Ik keek op m’n horloge. Als dat hem was, was hij in ieder geval op tijd: het was twee minuten voor half zes. De Audi parkeerde een aantal vakken naast me en inderdaad: pa de Rooij stapte uit en keek zoekend rond. Ik observeerde hem even: hij zag er ouder uit dan op de foto’s of op TV. Zijn ogen speurden de omgeving af. Er mankeerde niets aan zijn gezichtsvermogen: hij keek naar de Volvo, zag mij achter het stuur en liep naar me toe. Hij opende de deur. “Jonkman?” Eén been stak hij al naar binnen en ik beet: “Eruit!” Hij keek me ongelovig aan. “Wát?” “Er uit. Dat zei ik.” Ik stapte uit. “Wij voeren dit gesprek buiten. Ik wil geen grof vuil in mijn auto.” Hij keek me aan. “Jij durft… Er zijn weinig mensen die mij zo durven aan te spreken.” Ik liep om de motorkap heen. “Dat geloof ik graag. Want die koop je om of je bedreigt ze met hel, verdoemenis of ontslag. Zo zit jij wel in elkaar, meneer de Rooij. Maar je hebt nu iemand anders voor je. Is dat ondertussen tot je harde kop doorgedrongen?” Hij snoof. “Als ik wil ben je morgen ontslagen bij dat ingenieursbureautje waar je werkt. Ik ken Koutstaal.” Ik grijnsde. “Met open ogen in de val getrapt… Wát zei ik net? Je bedreigt mensen met hel, verdoemenis of … tata, daar kom ‘tie: ontslag. En voor jou info: ik ken menéér Koutstaal ook. Heel goed. Want ik zit bijna elke dag wel een keertje met hem om tafel. En ik ken z’n vrouw Gertie ook. Jij herinnert je haar ook nog wel, denk ik: die blonde dame die op één of andere netwerkborrel tegen je zei dat de firma DT voor 70% van haar was. En dat ze met jou géén zaken wenste te doen.” Zijn mond zakte open. “Hoe…”
Ik sneed zijn zin af. “We zijn hier niet om ouwe koeien uit de sloot te halen, meneer de Rooij. Het wordt bijna gezellig en dat is niet mijn bedoeling. Ik wil je iets duidelijk maken en daarom heb ik je opdracht gegeven om hier te komen.” Hij trapte er wéér in. “Niemand geeft mij opdrachten, Jonkman.” Ik keek hem aan. “Jawel hoor. Je bent hier niet omdat de Bigmacs bij Gorinchem zo vreselijk bijzonder zijn. Je bent hier omdat ik je de opdracht gaf. Ik ben een van de eersten, maar binnenkort ga je nog veel meer opdrachten krijgen. En je gaat ze allemaal opvolgen. Maar daarover later. Eerst even de formaliteiten. Je spreekt me aan met ‘meneer Jonkman’. Dat doe ik bij jou ook en ik verwacht van een zakenman fatsoenlijke omgangsvormen. Doe je dat niet, dan is dit gesprek snel voorbij en zijn de gevolgen voor jou. Begrepen, meneer de Rooij?” Hij keek me aan en zweeg.
“Ik vroeg je iets. Laatste kans.” Hij zweeg nog steeds. Ik haalde mijn schouders op, pakte een A4-enveloppe uit de auto en liet hem zwijgend de inhoud zien: foto’s van stiefmama en zoonlief in diverse erotische poses. Ik pakte er een stuk of tien uit en gooide ze achteloos in de lucht. De wind greep ze en voerde ze mee. Als door een wesp gestoken ging hij er achteraan. Ik keek naar Fred: die zat zich kostelijk te vermaken.
Na een minuut was de Rooij bij me terug. “Flik dit niet nog eens, Jonkman…” Wéér dwarrelden een aantal foto’s in de wind en wéér ging hij er als een haas achteraan. “Toch best wel belangrijk voor je, die foto’s… Ondanks dat je van je echtgenote wil gaan scheiden en je je zoontje de deur uit hebt getrapt. Of heeft dat te maken met het feit dat het lelieblanke imago van meneer de Rooij niet bezoedeld mag worden?” Hij raapte de foto’s op en ik liep achter hem aan. “Ik heb er nog een aantal, hoor. En mijn printer is geduldig. Wist je dat ik ze ook kan plotten op A2-formaat? En dankzij mijn Canon EOS zie je dan de pixels nog steeds niet. Perfecte camera, zo’n EOS. Kan ik iedereen aanbevelen, zeker voor fotografie in romantisch sfeerlicht, waarbij je geen flits kunt gebruiken…”
Hij raapte de laatste foto op. “Oké menéér Jonkman. Hoeveel heb je er voor over om die foto’s aan mij te geven en de digitale bestanden te wissen?” Ik keek hem aan. “Da’s mijn tweede voorspelling die uitkomt. Ik voorspelde al dat je mensen omkoopt. Zojuist bij mij gedaan. Meneer, ik ben niet te koop. U staat hier kou te lijden omdat uw lieve zoontje voorbereidingen trof om mijn zussen aan te randen, samen met zijn lugubere vriendjes. En toen ik tussenbeide kwam vervolgens mij aanviel. Dat pakte niet goed uit voor uw zoontje: hij ging eerst de stoep rood schilderen met z’n eigen bloed, werd vervolgens gearresteerd wegens openlijke geweldspleging. En even later kwamen daar nog wat aanklachten bij.
En dat beviel u niet, want dan zou de naam de Rooij wel eens in diskrediet kunnen komen, nietwaar? Dus via Mr. Zomers bedreigde u mij uiterst prematuur met een civiele procedure, inclusief schikkingsvoorstel van twintigduizend euro. En als ik niet zou schikken zouden een nep-gerechtsdeurwaarder en een knokploegje wat zich incasseringsbureau noemde volgen.
Vervolgens bedreigde u mij fysiek middels een briefje in mijn brievenbus, bezorgd door zoonlief. Ik ben niet van dit soort acties gediend. Dat heeft uw lieve zoontje nu tot twee keer toe gemerkt, uw echtgenote ook en nu bent u aan de beurt. Ik heb u een paar keer telefonisch gewaarschuwd, u wenste zich daar niets van aan te trekken en kijk wat het gevolg is: nu staat u hier op een ijskoude parkeerplaats bij een Mc. Donalds te blauwbekken en door halfgesmolten sneeuwsmurrie achter foto’s aan te hollen.”
Hij deed een stap naar voren. “Jij moet héél goed oppassen, snotneus… Ik laat niet met me sollen!” Hij keek me aan, zijn ogen op 20 centimeter van me af. “Je stinkt uit je mond, de Rooij.” Ik zag zijn arm snel bewegen, weerde hem hard af met een hakkende beweging op zijn pols, greep zijn hand en kneep. Zijn middenhandsbeentjes kraakten en hij piepte. “U wilde mij aanvallen meneer? Misschien was je vroeger een hele bikkel, maar je bent ondertussen vér over je uiterste houdbaarheidsdatum heen. En je luxe leventje heeft je geen goed gedaan. Ik ga je loslaten, maar denk er héél goed aan: ik heb je body-buildende zoontje even geholpen om binnen een seconde tegen de vlakte te gaan; met jou heb ik helemaal geen moeite. Bespaar je de poging, want dat scheelt je een heleboel pijn.”
Ik liet hem los. Hij strekte en boog zijn vingers moeizaam. “Hier krijg je spijt van, Jonkman.” “Voorspelling drie uitgekomen: hel en verdoemenis. En je sprak me niet met meneer aan. Dus…” Wéér vlogen er een stuk of tien foto’s door de lucht en wéér ging hij er achteraan. Ik liep rustig achter hem aan, ondertussen naar Fred zwaaiend. Ik zag ze opstaan. Eén foto vloog onder een auto en bleef daar liggen. Hij moest half onder de auto kruipen om erbij te kunnen. Toen hij overeind kwam, zag zijn maatpak er niet uit: overal modder- en zoutplekken. “Als je leuke foto’s van je echtgenote wilt hebben, kun je mij ook gewoon uitnodigen, hoor. Kost een paar centen, maar dan heb je ook wat…” Ik stond tegen het bestuurdersportier van zijn auto geleund en hij stond witheet voor me. “Je hebt ondertussen een aardige verzameling, zie ik. Wat ga je ermee doen? Samen met je vrouw bekijken? Glaasje wijn erbij, wat kaas, knus op de bank? Moet je alleen je zoontje er even afknippen, want dat jong ziet er in z’n nakie niet uit…”
Ik liet mijn spottende toon varen. “De Rooij, luister goed. Dit gedoe met die foto’s was alleen nog maar spielerei. Ik heb wat research gedaan. Ik weet bij benadering wie je bent en wat je doet. De brave gepensioneerde directeur van een aantal bedrijven. Zegen van de maatschappij. Je bent actief binnen het MKB, binnen de zorg, je hebt een aantal commisariaten bij diverse bedrijven, je hebt een aantal vriendjes in de politiek, komt af en toe op TV als opiniemaker… Maar onder dat o, zo keurige uiterlijk schuilt een grootschalige oplichter en uitbuiter. Een echte ‘witteboorden-crimineel’. Die de vuile zaakjes aan z’n smerige vriendjes overlaat. Eentje daarvan, de eigenaar van Incassobureau annex knok-en-roofploegje Justicia heeft sinds vanochtend vroeg gratis onderdak bij de politie, nadat hij bij mij inbrak. In opdracht van jou, de Rooij. Met de opdracht om alle computers, camera’s, laptops, USB-sticks, kortom: alle gegevensdragers mee te nemen en ons zo de stuipen op het lijf te jagen dat we wel wat anders aan ons hoofd zouden hebben dan deze foto’s. En als we tegen zouden spartelen: hij had de vrije hand. Dat heb je letterlijk tegen hem gezegd, nietwaar? Je vriendje vatte dat nogal ruimhartig op, want hij had een geladen pistool op zak. Voormalig Defensiepistool. Ik ben heel benieuwd waar dat vandaan kwam. Maar goed: we werden op tijd gewaarschuwd door mijn alarmsysteem, hebben hem opgewacht, gearresteerd en toen de politie gewaarschuwd.”
“En uiteraard alles van zijn telefoon overgeheveld naar de mijne.” Fred was ongemerkt vlak achter de Rooij komen staan en baste de laatste zin in zijn oren. Hij schrok. “Vandaar dat we nu een aantal dingen weten over jou, stuk onderkruipsel. Opdracht geven om in te breken in het huis van mijn bud? Ik heb verdomd veel zin om heel langzaam één voor één je poten te breken.” De Rooij klikte zijn auto van het slot. “Laat me erlangs, Jonkman.” Ik bleef staan en gooide nog een foto in de lucht. Deze keer werd die genegeerd. Hij probeerde opzij lopen om aan de andere kant in te stappen, maar vond Wilma op zijn weg. Die keek hem aan. “Ik zal me even voorstellen. Ik ben mevrouw Lierop, hoofd fraudeopsporing van een grote landelijke verzekeraar. De verzekeraar die bijna 14 miljoen heeft uitgekeerd toen een van uw bedrijven afbrandde. In opdracht van u, zo bleek. Mijn bedrijf heeft de bewijsvoering rond, dus daar gaat u binnenkort de gevolgen van bemerken.”
Hij probeerde Wilma opzij te duwen, maar die liet dat niet toe. “U gaat handtastelijk worden? Dat gaat mijn vriend niet zo leuk vinden, meneer de Rooij.” “Ach flikker op mens. Dit gesprek is ten einde. Jonkman, jij gaat hier spijt van krijgen!” Met bluf probeerde hij zich eruit te werken, maar dat lukte niet. Hij stond nu met zijn rug tegen een van de achterportieren van de Audi, omringd door vier mensen. Hij probeerde vervolgens Joline opzij te duwen, maar ook dat was een misser. Ze haalde uit met een keiharde oorvijg. Hij vloog terug tegen de auto. “Zo. Dat was omdat je vriendje me vannacht stoorde in mijn slaap. En omdat je met je vuile criminele boeventengels aan me zat.” Hij greep naar zijn oor, vloekte en probeerde weer via Wilma te ontsnappen. Geen seconde erna spartelden zijn voeten in de lucht; Fred had hem met een hand aan zijn kraag opgetild en zei héél zachtjes: "Blijf met je poten van mijn aanstaande vrouw af of ik pak je écht aan, vriend. En 'vriend' is de militaire afkorting van Vuns, Rat Imbeciel, Eikel, Nietsnut en Dummy. Geen compliment dus." Daar plantte hij de Rooij nogal hardhandig op de grond en snauwde: "Zitten! Op je kont, benen recht vooruit en niet leunen tegen je auto!"
Ik keek met een schuin oog richting de uitgang van de parkeerplaats. Nog geen politiebusje te zien… We moesten hem dus nog even bezig houden. “De Rooij, ik heb je optreden gisterochtend bij Niemann gezien… Uiterst beschamend voor een zichzelf respecterend zakenman. En wat je er allemaal voor onzin uitkraamde… Sjongejonge. Ik heb zelden zoveel bullshit binnen vijf minuten gehoord.” “Wat weet jij daar nou van? Je bent een simpel ingenieurtje. Legoblokjes bouwen, dat kun je. Van economie heb je de ballen verstand.”
“Dat kan zijn, maar ik heb er toevallig wél verstand van.” Joline sprak zacht, maar uiterst nadrukkelijk. “En ik ben het compleet met mijn vriend eens: in de bullshit-bingo had je binnen twee minuten de volle kaart. Jij hebt met blote handen een aantal bedrijven opgezet? Nou, je loonslaven hebben dat voor je gedaan. Je weet wel: die arbeidsmigranten die je met acht of tien man in een eengezinswoning propte. Die lui waar je nooit de premies volksverzekeringen afdroeg. De ZZP-ers die je zwart uitbetaalde. En al je geld zit ‘in de holding’ zoals je tegen je lieve zoontje zei. En die holding is gevestigd in een of ander belastingparadijs. De Maagdeneilanden, de Ceychellen? Helaas voor jou: de Europese Unie heeft recent een overeenkomst met dat soort belastingparadijzen gesloten. Crimineel geld kan daar gewoon opgehaald worden. Dus de veertien miljoen euro verzekeringsgeld gaat terug naar de verzekeraar. De premies terug naar de staat. De niet betaalde belastingen, waaronder die door jou gisteren zo vervloekte BTW, terug naar de fiscus. Deze mooie Audi staat binnenkort te koop bij de Domeinen, meneer. Je huis? Idem. Allemaal in het kader van de ‘Pluk ze-regeling’. Want al dat spul ga je met ingang van vandaag toch niet meer gebruiken; zo meteen wordt je gearresteerd.”
Hij keek in paniek om zich heen naar een uitweg en Fred grauwde: “Probeer niet te ontsnappen, de Rooij. Eén beweging die mij niet bevalt en je lígt op de grond, net als je vriendje vanochtend.” Ik boog me naar hem toe. “Ik heb je gewaarschuwd, de Rooij, dat ik niet met me laat sollen. Je wilde niet luisteren, sterker nog: jij en je zoontje gingen steeds verder. Dit is het resultaat: je zit op je reet te bibberen op een koud parkeerterrein bij een Mac Donalds. Doodsbang voor je hachje. Wees gerust: zolang jij netjes op je plaats blijft, zullen wij je niets doen. Hij probeerde overeind te komen. “Ik prefereer te staan.” “Jij hebt niets te prefereren, meneer de louche zakenman.” Fred grauwde weer. “Als ik zeg dat je moet gaan zitten dan doe je dat. Zonder commentaar. En het maakt me geen drol uit of de grond ijskoud is of dat er kolen branden: je kreeg een opdracht en die voer je uit. Anders help ik je wel een handje.”
Bibberend ging hij zitten en op dat moment kwam er een politiebus het terrein oprijden, gevolgd door een zwarte sedan. Wilma zwaaide en beide voertuigen stopten vlakbij. Uit de politiebus kwamen twee agenten; uit de sedan een politie-officer en een meneer in burger. “Meneer de Rooij?” U bent gearresteerd op verdenking van fraude, belastingontduiking, valsheid in geschrifte, opdracht geven tot criminele activiteiten en nog een aantal zaken. U bent niet tot antwoorden verplicht, maar alles wat u zegt kan en zal tegen u gebruikt worden.” De politie-officer wenkte de agenten. “Fouilleren, boeien en afvoeren.” We keken toe hoe hij uiteindelijk in het busje geladen werd.
“Zo. Goede avond samen. Die gaat een zware tijd tegemoet. En terecht.” De politieman stelde zich voor, daarna de man in burger. Het bleek de adjunct-directeur van Wilma’s firma te zijn. “Dank dat jullie hem hierheen gelokt hebben!” “We hadden nog een stevig appeltje met meneer te schillen. Het feit dat hij nu is afgevoerd, maakt een boel goed.” Joline keek nijdig. “Ik begreep dat jullie vanochtend zijn overvallen in zijn opdracht?” Ik knikte. “Ja. Alleen de overvaller is niet zo blij. Die stond, nadat hij drie stappen in mijn huis gedaan had plotseling als een konijn in de schijnwerpers met een geladen buks op zich gericht en de laserdot precies tussen zijn ogen. Meneer had een pistool bij zich; hij heeft er geen plezier van gehad.” “Ik heb een concept procesverbaal gelezen… Daar stonden wat… ahum… opmerkelijke zaken in.” De politieman grinnikte.
Joline greep in. “Heren: moeten wij nog formaliteiten afhandelen? Zo niet dan wil ik graag genieten van de verwarming van mijn auto. Ik sta een beetje te vernikkelen en da’s slecht voor mijn humeur.” We lachten en adjunct-directeur zei: “Wilma, wij spreken elkaar morgen even. Kom rond een uur of negen op mijn kantoor, alsjeblieft.” Ze knikte. “Is goed.” Ook de sedan verdween.
Ik keek Fred en Wilma aan. “Jongens… Dank voor jullie hulp. Zonder jullie hadden we dit niet gered.” “Jullie ook bedankt, Kees. Want zonder de aanleiding was ik nooit zo diep gaan spitten…” Wilma lachte. “Kom, groepshug! ten slotte gaan we trouwen!” “Oh ja… Ook dat nog…” bromde ik, terwijl ik Rob imiteerde. Een nogal nadrukkelijk aanwezige damesschoen op mijn voet liet me weten wat mijn plaats was. “Jongens, ik vind het gezellig en zo, maar ik wil nu écht de warmte in. Wilma, jou zien we in de kerstvakantie weer; Fred tot morgen!” Fred en Wilma liepen over het vrijwel lege parkeerterrein naar de auto van Fred. Toen ze halverwege waren riep Joline hen achterna: “Vergeet niet te douchen vanavond!” Een omhooggestoken duim van Fred was de reactie en we stapten in.
“Zo. Nu de kachel op standje tropisch regenwoud en naar huis, Kees. Ik ben óp. Op de snelweg slaap ik binnen een minuut, dus netjes rijden.” “Ohlala madame… Dat wordt weer hevige sex vannacht…” Ze keek me met een trieste blik aan. “Sexbeest. Niks ervan. Als we thuiskomen warmen we een blikje op van het een of ander, schuiven daar een paar boterhammen onder, drinken een glas warme melk en gaan uiterlijk om negen uur slapen. En dan bedoel ik ook slapen. Net als vanochtend vroeg.” Ik startte. “Ja schat. Zeker schat.” Ze stompte me. “Lúl!” “Anatomisch gezien correct schat…” Een zucht volgde. Joline pante een kussentje van de achterbank en legde dat onder haar hoofd. “Gelukkig heb ik een broek aan…” Twee kilometer nadat we op de snelweg reden sliep ze inderdaad.
Lees verder: Mini - 149
Er zijn nog geen trefwoorden voor dit verhaal. Welke trefwoorden passen volgens jou bij dit verhaal?
Geef dit verhaal een cijfer:
5
6
7
8
9
10