Klik hier voor meer...
Donkere Modus
Door: Leen
Datum: 13-04-2021 | Cijfer: 9.4 | Gelezen: 2162
Lengte: Lang | Leestijd: 19 minuten | Lezers Online: 1
Trefwoord(en): Douche, Frankrijk, Hotel, Parijs, Romantiek,
De Reddende Engel
"Oh Wolf, ik dacht echt dat ik je kwijt was."

Tranen lopen over Marie haar wangen, zodat haar zicht wazig wordt. Huilend slaagt ze met haar vuisten tegen mijn borst. "Wil je dat nooit meer doen."

Ik kijk haar zwijgend aan en trek haar hard tegen me aan. Schijnbaar emotieloos staar ik voor me uit. Ik voel me leeg. De beelden van daarnet - de overvaller die zijn geweer op me richt - schieten door mijn hoofd. Het voelt ondraaglijk, maar ik probeer me sterk te houden.

Lange tijd zeggen we geen woord en houden we elkaar alleen maar vast. Uiteindelijk verbreekt Marie onze omhelzing. Ze neemt mijn gezicht met haar twee handen vast, alsof ze wilt checken dat elke porie van mijn huid nog steeds intact is.

"Gaat het?" fluistert ze. Ik knik ja, maar eigenlijk bedoel ik nee.

Onze lippen ontmoeten elkaar in de zachtste kus die ik ooit uitgewisseld heb.

Al de emotie die ik heb opgekropt, komt los. De tranen die opgesloten zijn, vinden eindelijk hun weg naar buiten. Hevig snikkend leunt ik tegen haar aan. Het lijkt alsof ik nooit meer zou ophouden met huilen.

"Huil maar," fluistert ze, zachtjes over mijn rug wrijvend. Veilig in haar armen huil ik tot ik geen tranen meer over heb.

"Kom, we gaan terug naar binnen." zegt ze zachtjes. "Je moet nodig onder een warme douche. We moeten dat bloed van je gezicht afwassen."

Ik laat me willoos door haar meevoeren.

De leegte die ik voel, maak langzaam plaats voor een ijzige kilte. Tegen de tijd dat ik in de badkamer ben aangekomen, beef ik over mijn hele lichaam. Marie zet de douche aan en legt een handdoek voor me klaar. Ik kleed me langzaam uit. De douche is heerlijk warm, maar kan de kilte en leegte die ik vanbinnen voel niet verdrijven. Zwakjes leun ik tegen de natte tegels van de muur.

En terwijl ik diep in gedachten verzonken ben, voel ik plots twee armen om me heen. Marie is ongemerkt bij me onder de douche komen staan. Ze trekt me tegen haar aan, ik voel haar zachte borsten tegen mijn rug en haar lippen in mijn nek. Haar ademhaling op mijn ruggengraat voelt als een zacht zomerbriesje, haar handen op mijn borst en buik als dartele vogeltjes op ontdekkingstocht. Ik doe mijn ogen dicht, mijn hart bonkt.

Zo blijven we een hele tijd staan, zwijgend en naakt.

"Voel je je iets beter?" vraagt ze, wanneer ik me omdraai.

"Nee," fluister ik, mijn ogen naar haar opslaand. "Ik heb het koud en ik voel me leeg."

Ze slaat haar handen rond mijn nek. "Zal ik je weer het gevoel geven dat je leeft?"

Ze duwt zich dichter tegen me aan.

Een scheut van verlangen schiet door mijn hele lichaam. Ik hap naar adem. "Ik heb je nodig, Marie."

Marie glimlacht. Ze gaat op haar tenen staan en strijkt met haar tong langs de rand van mijn lippen.

Ik sluit mijn ogen. Haar lippen zijn warm en zacht en wanneer ze met haar heupen tegen me aan begint te bewegen, verlies ik mijn laatste restje zelfbeheersing. Ik neem bezit van haar mond en geef me over aan mijn honger naar haar. Ik klauw mijn vingers in haar natte haren en zoen haar hartstochtelijk. Mijn handen grijpen haar billen vast en ik hijs haar over mijn keiharde erectie. Mijn rug raakt de koude muur en ik weet dat ik hier blauwe plekken aan over ga houden.

Marie zoekt mijn nek en bijt zich vast. Als wilde dieren vergrijpen we ons aan elkaar. We zeggen niets, onze monden blijven bijna voortdurend op elkaar. Het is heftig en snel. Haar nagels klemmen zich vast in mij, ze drukt haar borsten tegen mijn bovenlijf. Ik stoot steeds harder en sneller. Het doet pijn. Verschrikkelijk lekker pijn.

Uitgeput laten we ons op de tegels zakken. Ik ga achter Marie zitten en trek haar tussen mijn benen. Ze legt haar hoofd tegen mijn borst en doet haar ogen dicht. Hoelang we zo blijven zitten, weet ik niet. Ik aai intussen haar schouders, borsten, buik. Ze geeft me de tijd om bij te komen, mijn hoofd buig ik over dat van haar. Het is alsof we in een tentje zitten. Ergens ver weg van alles.

Ik streel Marie, snuif de geur van haar haren op en kus haar zachte lippen. Ze glimlacht, trekt haar gezicht iets terug en kijkt me in de ogen. Dan nestelt ze zich opnieuw in mijn armen en legt ze haar hoofd op mijn borstkas. Ik aai haar haren, laat ze tussen mijn vingers door glijden en leg mijn andere hand in haar smalle nek. Ik trek haar opnieuw dichter naar me toe. We halen gelijkmatig adem en zijn omringd door stilte. We voelen ons veilig, want we hebben elkaar.

Marie springt op en helpt me overeind. Ze neemt een witte badjas van het haakje aan de badkamerdeur en wikkelt die om me heen. Daarna neemt ze me opnieuw in haar armen. Het voelt heerlijk iemand om je heen te hebben die voor je zorgt. Zelfs al was het maar vanwege de seks of maar tijdelijk.

"Kom je mee?" vraagt ze. Ik knik.

In de kamer blijft ze even voor het raam staan. Ik ga zwijgend achter haar staan en sla mijn armen om haar heen. Ze streelt mijn handen. Ik leg mijn hoofd op haar schouder. Samen kijken we naar de stad onder ons die langzaam tot rust komt. Auto's rijden geluidloos voorbij, mensen haasten zich naar huis, sommigen met boodschappen in hun handen. Ik kus Marie haar nek, haar hals is warm. Ze pakt mijn handen en drukt die tegen haar kleine borsten. Ze tast naar achteren en begint hem te masseren. Een tram zoeft onder ons voorbij. Marie draait zich om, haar mond half open. Ik kus haar en neem haar gezicht in mijn handen. We staan even stil. Dan draait ze zich weer naar het raam en leunt op de ombouw van de verwarming. Ze buigt haar rug. Ik leg mijn handen om haar heupen en druk me tegen haar aan.

"Ik zou wel een drankje kunnen gebruiken," fluister ik.

"Naast het hotel is er een joods supermarktje." glimlacht Marie.

"Weet ik, alleen heeft een of ander onverlaat de hele drankvoorraad aan flarden geschoten."

"Wat een..." zucht Marie.

"Zullen we naar buiten gaan? Ik weet een leuk bristrootje waar blonde meisjes op tafel dansen."

"Eikel."

Even later kuieren we arm in arm door met kinderkopjes bestrate straten, onder kastanjebomen langs cafeetjes, bioscopen en boetiekjes. Enthousiast geeft Marie nu en dan een toelichting als we langs een bezienswaardigheid komen. Niet op de manier van een gids, maar gewoon om iets met me te delen. De stress van de voorbije dagen is verdwenen.

Koude wind snijdt door onze winterjassen heen. Ik sla een arm om Marie haar schouders om haar tegen de ergste kou te beschermen. Heel even strijk ik door haar witte haar. Het voelt zacht aan. Onze blikken kruisen elkaar. Onwillekeurig bevochtigt ze haar lippen met haar tong. Gefascineert kijk ik in haar heldere ogen en zie haar pupillen verwijden. Een vleug van haar frisse geur dringt mijn neusgaten binnen. Ik buig mijn hoofd naar haar toe en kus haar. Het is mijn bedoeling om het licht en teder te houden, maar wanneer ik haar hoor zuchten, vergeet ik alles om me heen en voel enkel nog haar aanwezigheid. Ik kus haar vurig en intens, mijn tong plaagt de hare. Heel even vergeet ik waar ik ben, vergeet bijna adem te halen. Haar vingers vlechten zich een weg door mijn haar terwijl onze kus steeds intenser wordt en haar een zacht gekreun ontlokt.

En dan begint het te regenen: dikke druppels vermengd met natte sneeuw. "Owww." reageert Marie. Lachend manoeuvreer ik haar naar een rij bomen, hopend dat die wat extra beschutting zouden bieden.

"In mijn fantasie is Parijs een zonnige stad. Nooit gedacht dat het hier ook wel eens kon regenen."

"Dan heb je je huiswerk niet goed gedaan." Marie haar stem klinkt betoverend.

Mijn donkere haren plakken aan mijn voorhoofd, regendruppels glijden langs mijn slapen. "Je had best een paraplu kunnen meebrengen."

"Ik weet het, sorry."

"Niet dat het me wat kan schelen, hoor. Ik vind het leuk om te zien hoe de regendruppels langs je schattig neusje naar je mooie lippen glijden." Met mijn vinger volg ik het pad dat de regendruppels hadden afgelegd.

"Laten we anders maar een restaurantje opzoeken waar we kunnen schuilen en wat eten. Je had toch al zo'n trek, niet?"

Mijn lippen raken bijna de hare. "Er is maar één ding waar ik trek in heb, en dat ben jij." Ik kus haar ene mondhoek en daarna de andere.

Een regendruppel valt op Marie haar wimper. Met een hand strijkt ze haar oog droog. "Ik ben wel erg nat aan het worden." ze hoort meteen hoe suggestief haar onschuldig bedoelde opmerking klinkt en begint te blozen.

"Reden te meer om terug naar het hotel te gaan," lach ik.

"Kom gek." Marie neemt mijn hand en samen rennen we naar een bistrootje even verderop. Binnen in het restaurantje, trek ik Marie naar me toe en begin ik de knopen van haar jas één voor één los te maken. "Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik begin het een beetje warm te krijgen," zeg ik terwijl ik haar jas van haar schouders laat glijden en over een stoel gooi.

"Dat komt door het rennen," reageert ze. "Het was een goede oefening voor de marathon."

"Die marathon heb ik voorbije nacht al gelopen." Ik kijk Marie lachend aan.

"Lang heb je het anders niet volgehouden." Ze steekt haar tong naar me uit.

"Heeft mevrouw te klagen?"

De ober duwt hoofdschuddend een menukaart in onze handen en verdwijnt weer. Marie kiest voor een slaatje, ik geef de voorkeur aan lamsvlees.

"Ben je hier al eens geweest?" vraagt ik Marie, een slokje van de wijn nemend.

"Nee, ik ben hier voor het eerst."

"In ieder geval is dit de ideale plek om naar mensen te kijken."

Ik hef mijn glas op. "Genieten van het mooie uitzicht."

Ik had naar een verliefd paartje aan een tafeltje verderop zitten kijken. Nu kijk ik Marie aan en moet ik blozen bij het zien van de vurige blik in haar ogen. Zelf keek ze niet naar het uitzicht, ze keek naar mij. Ik voel haar voet langs mijn been omhoog glijden.

"Heb je nooit zo erg naar iemand verlangd dat je geen seconde meer kon wachten?" plaagt ze. Ik voel haar tenen langs mijn dijen. "Nooit verlangd naar een snelle wip middenin een restaurant?"

"Was ik daarstraks niet duidelijk genoeg?" fluister ik. Ik buig over tafel naar Marie toe. Onze lippen ontmoeten elkaar opnieuw. Begeerte weldt in me op. Ik voel me week worden, maar ben me ook bewust van de omgeving. "Straks worden we buitengezet."

Ze grinnikt. "We zijn in Parijs hoor."

Terwijl de ober de dessertborden weghaalt, steek ik een hand naar haar uit over het witte linnen tafelkleed. "Heb je genoten van het eten?"

"Ik heb overal van genoten."

Ik glimlach en met mijn wijsvinger begin ik te spelen met haar armband.

"Wolf?" Marie haar stem klinkt plots serieus.

"Ja liefje?"

"Wat ik me afvraag..."

Ik kijk haar vragend aan.

"Ben je al dikwijls in Parijs geweest?"

"Af en toe voor het werk, waarom?"

Marie slaat haar ogen neer. "Dus dit hier... wij... ons."

"Wat wij hebben is uniek."

Marie schudt haar hoofd. "Hoe gaat dit verder? Jij woont en werkt in België. Mijn leven is hier. Hoe mooi en intens, en ja ook uniek dit alles ook is, ..."

Ik neem haar hand vast en laat mijn vinger over haar hartlijn glijden. Hij is diep. Het verraadt dat ze een gevoelsmens is. “Vertrouw je me?”

Maries ogen flitsen fel. “Dit gaat niet over vertrouwen. Het gaat om keuzes. Levenskeuzes. Wil jij die nemen?”

De romantiek is plots verdwenen. Ze staart me aan, wachtend op een duidelijk antwoord van mij. Een antwoord waar ik nog nooit over nagedacht heb. Ik leefde de voorbije dagen in het hier en nu. Enkel een eerlijk en oprecht antwoord vanuit mijn hart kan ik haar geven.

“Op dit moment zou ik alles voor je achterlaten, Marie. Voor het eerst sinds Barbara gaat mijn eerste gedachte na het ontwaken niet meer naar haar. Ik ben haar niet vergeten, maar de leegte die haar dood in mijn ziel heeft achtergelaten wordt door jou gevuld. Ik heb zelfs het gevoel dat jullie goed met elkaar hadden kunnen opschieten. Jullie hadden vriendinnen kunnen zijn. Ze zou je... Weet, ik vind je.. Ik hou van je, Marie.”

Marie zwijgt. Ze lijkt mijn woorden te herkauwen. “Wat bedoel je met 'op dit moment'?"

Meent ze dit nu? Heeft ze mijn liefdesverklaring dan niet gehoord? "Ik bedoel... Ik weet niet... Marie..."

Een stralende glimlach verschijnt op haar gezicht. "Ik hou ook van jou, Wolf."

Marie gaapt. Ik voer haar naar buiten en steek een hand op om een taxi aan te houden. "Tijd om naar bed te gaan."

"Maar..."

"Niks maar," brom ik, terwijl ik het achterportier van de taxi open trek. "Morgen is er weer een dag."

Op de achterbank van de taxi legt ze haar hoofd tegen mijn schouder. Ze glimlacht slaperig. Ik merk dat ze haar ogen niet kan open houden. Ze nestelt zich dichter tegen mijn warme borst en mompelt: "Ik wil..." Ik wacht gespannen, maar ze valt in slaap voordat ze haar zin heeft afgemaakt. Ik druk een kus op haar voorhoofd en sluit ook mijn ogen.

Bij het hotel aangekomen, blijft Marie doorslapen. Er zit niets anders op dan haar op te tillen en naar binnen te dragen. Met de hulp van de receptioniste slaag ik er in mijn kamer te bereiken. Ik leg mijn schone slaapster behoedzaam op bed. Even beweegt ze als ik haar jas en schoenen uitdoe, maar wakker wordt ze niet. Ik ga naast haar liggen en nestel me dicht tegen haar aan. Ik blijf wakker in bed liggen en staar naar buiten. Ondanks de gebeurtenissen van de voorbije dag, heb ik mij nog nooit zo vredig gevoeld. Het gevoel dat ik alles heb wat ik nodig heb.

Ik schrik op uit een rusteloze slaap en voel hoe iemand Marie weg trekt. Ik probeer haar vast te grijpen en haar terug te trekken, maar die iemand is sterk en vastberaden. Marie wordt uit mijn armen getrokken, het duister in. Ze verdwijnt en alles wat er overblijft is leegte. Ik begin te rillen van de kou. Ik heb het ijskoud en raak in paniek.

"Marie! Neeeeee!" gil ik.

De pijn lijkt me te vernietigen. Mijn beenderen lijken te barsten en te sissen. Daarna volgt duisternis, volledige duisternis. Wanneer ik met mijn ogen knipper, zie ik vaag iets.

Vogels die geen vogels zijn, zitten ineengedoken op stokken en turen met glanzende, gele ogen de duisternis in. Kaarsen en toortsen ontvlammen. Op hun stokken gillen de vogels en klapperen met hun vleugels.

Er kruipt iets over de vloer naar me toe. De huid van het wezen is rauw rood en zwartgeblakerd en bladdert af, zodat er daaronder iets anders zichtbaar wordt. De handen en voeten van het wezen lijken op klauwen, het hoofd bestaat uit een schedel waarvan het haar weg geschroeid is en waarop twee glinsterende ogen uitsteken, even geel als die van de vogels, als spleetjes van een slang.

"Wat ben jij?" vraag ik.

Het wezen steekt een poot uit. Een stuk vel komt los en valt op de grond. De vogels duiken eropaf en vechten erom.

Ik probeer me om te draaien en weg te rennen, maar ik struikel en val. Opnieuw probeer ik weg te komen, maar ik zie nergens een uitgang, alleen een stenen wand. Ik kruip weg in een hoek, terwijl het wezen naar mij staart. Het begint te lachen en het geluid echoot door de kamer. Het is een geluid dat bestaat uit waanzin.

Ik trek mezelf overeind. Mijn mond smaakt naar bloed en iets metaalachtigs. Ik blijf zitten en haal een aantal keren diep adem. Ademhalen veroorzaakt een ongekende pijn in mijn rug. Achter me hoor ik een mij onbekende taal, eerst een mannenstem en dan die van een vrouw. Mijn paniek wordt nog groter. Ik probeer op te staan, maar mijn benen kunnen mij niet dragen en ik val terug neer.

En dan doe ik iets wat ik nog nooit gedaan heb. Ik laat alles los. Alles om me heen valt weg en er is niks meer. Zelfs geen geluid. Ik denk aan Marie. Ik moet weer bij haar terug zien te komen.

Plots hoor ik een donderslag. Alles om me heen begint te trillen. Mijn ogen schieten open en scannen de omgeving. Ik bevind me in een grot, op de wand zijn dieren getekend. Ik kijk achter me en zie twee gestalten schreeuwend de grot uit rennen.

En op dat moment voel ik Marie haar armen weer om me heen. Ze schreeuwt, het is een afschuwelijk gejammer.

"Rustig maar, ik heb je," fluister ik in haar oor.

"Je bent me komen halen." huilt ze.

Ik hoor geweerschoten, geschreeuw en nog meer lichtflitsen.

Ik schud mijn hoofd, open mijn mond en beweeg mijn tong, maar kan geen geluid uitbrengen.

"Rustig schat, het is maar een nachtmerrie."

Marie sust me zachtjes in haar armen.
Geef dit verhaal een cijfer:  
5   6   7   8   9   10  
Klik hier voor meer...
Klik hier voor meer...